Kindersterfte bijna nergens zo laag als in Nederland ZATERDAG 14 APRIL 1979 Hongerige kinderen in BanglaDesh wachten in een internationaal hulpcentrum op een warme maaltijd. In de meeste gevallen kunnei hun ouders hen niet meer verzorgen. GUATEMALA Totaal: Griep, longontsteking Darminfecties, diarree Bronchitis etc. Kinkhoest Mazelen 8.407.5 1.820.1 1.519.9 637.7 515.1 464.9 ZWEDEN Totaal: Beschadigingen bij geboorte Aangeboren afwijkingen Ongevallen Griep, longontsteking Kanker 1.078.6 402.6 326.0 22.3 16.9 11.6 MAURITIUS Totaal: Darminfecties, diarree Griep, longontsteking Beschadigingen bij geboorte Bronchitis etc. Vitamine- en voedselgebrek 6.381.7 2.039.4 566.0 444.0 224.4 136.6 In de met zwart aangegeven landen heerst voedselschaarste. Als contrast: een Nederlands kind met een kloeke verjaardagstaart. LEIDEN - De raadselachtige epidemie die onlangs in het Italiaanse Napels tientallen baby's de dood injoeg heeft het probleem van de kinder sterfte opnieuw actueel ge maakt. Kindersterfte: een verschijnsel dat van land tot land verschilt, maar bijna, nergens zo laag ligt als in Ne derland. In veel andere lan den, met name in de derde wereld, is de situatie veel minder rooskleurig. Volgens een in 1976 verschenen rap port van de Wereldgezond heidsorganisatie van de Ver enigde Naties sterft één op de tien kinderen op de wereld voor de eerste verjaardag. Voor de ongeveer 200.000 kin deren die jaarlijks in ons land geboren worden ligt het sterf- te-percentage niet hoger dan 1.4 procent. De twee belang rijkste doodsoorzaken zijn beschadigingen die worden opgelopen tijdens de geboor te en aangeboren afwijkingen (30%). Ook voor de te vroeg geboren baby's zijn de le vensverwachtingen tegen woordig veel beter. Op de prematurenafdeling van het Academisch Ziekenhuis in Leiden slaagt men er vaak in baby's van 25 weken in le ven te houden. Vroeger was dat anders. In 1880 stierf één op de vijf kinderen in ons land in het eerste levensjaar. De meest kritieke periode was niet de eerste week, maar de tweede tot twaalfde maand. De verbetering in de cijfers wordt vooral veroorzaakt door het terugdringen van deze - wat genoemd wordt - post-neonatale sterfte. Daar naast is er een harde-kern- kindersterfte die ook met geavanceerde technieken en wetenschap maar moeizaam teruggebracht kan worden. Voor de hoge kindersterfte wa ren in vroeger jaren vooral de slechte economische en so ciale omstandigheden ver antwoordelijk. De tijden van de pest waren weliswaar voorbij en ook de pokken verloor aan kracht. De hon gersnoden die Europa in vroeger tijden teisterden, verdwenen. Door betere landbouwmethoden werden de opbrengsten vergroot en plaatselijke tekorten konden door verbeterde transport mogelijkheden worden op gevangen. Daartegenover stond dat op komende industriesteden een arm proletariaat aantrokken,, dat onder onmenselijke om standigheden moest leven. Infectieziekten vonden er een gemakkelijke prooi. De zwakkeren, de kinderen, be taalden de hoogste tol. Oor zaken van deze ziekten waren ondervoeding, slechte hygië ne en vaak abominabele huisvesting. Verbeteringen Onder invloed van de toen nog jonge medische wetenschap begon men in die tijd met maatregelen ter bevordering van de hygiëne: bijvoorbeeld de voorziening van goed drinkwater. Incidenteel was er nog wel eens een epidemie, maar mede dankzij de hygië ne en de verbeterde voeding nam de sterfte langzaam maar zeker af. Ook de vaccinaties hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het terugdringen van de sterfte. Na de Tweede We reldoorlog kreeg men tevens de beschikking over antibio tica, waarmee infecties gene zen konden worden. Toch hebben voeding, hygiëne en vaccinaties de infecties meer teruggedrongen dan de anti biotica. In de kindersterfte tussen een en vijf jaar is in de loop der jaren veel veranderd. Was destijds de infectieziekte vij and nummer één van de kleu ters, nu zijn dat de ongeval len. Infectieziekten zijn terugge bracht tot een restant aan aandoeningen dat echter moeilijk te genezen is. Daar naast vertonen jonge kinde ren tegenwoordig soms af wijkingen die vroeger nau welijks voorkwamen: vet zucht bijvoorbeeld. De gevol gen hiervan blijken pas op la tere leeftijd. Te dikke baby's blijven vaak op latere leeftijd ook te zwaar. En dat verhoogt de kans op een hartinfarct. Jaarlijks worden op onze aard bol ongeveer 125 miljoen kin deren geboren en volgens de beschikbare cijfers sterven daarvan 10 tot 15 miljoen voor de eerste verjaardag. De sterf te verschilt erg per land. In sommige ontwikkelingslan den ligt de sterfte op 10 tot 20 procent, terwijl het in wester se landen beneden de 2 pro cent ligt. In 1968 zakte de kin dersterfte in Zweden zelfs tot 1.3 procent. In datzelfde jaar was het cijfer in Guatemala 9.2 procent in Pakistan 13 procent en in Indonesië 14 procent. Komt bij ons de sterfte vooral in de eerste week na de geboorte voor, in ontwikkelingslanden is de sterfte in die periode niet alleen hoger, maar wordt bo vendien overschaduwd door de nog hogere sterfte tijdens de eerste twaalf maanden. De sterfte van peuters en kleu ters tot en met vier jaar is minder hoog, maar nog altijd zeer hoog in vergelijking met de Nederlandse cijfers. Hier is het slechts 5% van de kinder sterfte (dus 5% van 1.4%). In de tropen is het een kwart van de doden die vallen tijdens het eerste levensjaar. Oorzaken De oorzaken van de kinder sterfte in de zogenaamde der de wereld zijn uitgebreid on derzocht. Het kinderdrama is voornamelijk het gevolg van het gecombineerde effect van ondervoeding en infectie. Het al eerder genoemde rapport van Wereldgezondheidsor ganisatie (WHO): "Globaal gezien zijn de belangrijkste problemen van moeders en kinderen verbonden met het elkaar versterkende effect van ondervoeding, infectie en ongecontroleerde vrucht baarheid. In ontwikkelings landen raakt een groeiend deel van de bevolking steeds meer verstrikt in een cyclus van armoede en slechte ge zondheid, die elk aspect van hun leven beïnvloedt en die de kwetsbaarste groepen, de moeders en kinderen, het meest aantast." Het is algemeen aanvaard dat officiële statistieken ge woonlijk de invloed van on dervoeding op de sterftecij fers niet weergeven. Onder voeding tast meer kinderen aan dan enig ander gezond heidsprobleem: het vermin dert het geboortegewicht, de groei en ontwikkeling en ver oorzaakt, vooral gecombi neerd met infectie en te dicht opeenvolgende zwanger schappen, ziekte en sterfte. Voeding Ondervoeding is aanwezig in alle ontwikkelingslanden. De landen met onvoldoende voedsel zijn getoond op het kaartje op deze pagina. Zij omvatten 75% van de wereld bevolking. De omvang en ernst van de ondervoeding zijn voor geen enkel gebied precies bekend. Geschat wordt dat de helft van de we reldbevolking honger lijdt en dat tweederde van de kinde ren ondervoed is. Als de on dervoeding extreme vormen aanneemt, ontstaan ziekte beelden met exotische namen als: marasmus en kwashior kor. Als voorbeeld van de voedings toestand in de tropen kan een onderzoek in de Dominicaan se Republiek dienen. "Uit de gegevens bleek dat de meer derheid van de mensen bijna vanaf de geboorte ondervoed was. Metingen van lengte, gewicht, hoofdomtrek enz. gaven aan dat de meeste men sen hun leven lang hadden geleefd op een "suboptimaal" voedselpakket. Van de per sonen bij wie de aanwezig heid van vitaminen-, minera len en eiwitten werd bepaald door chemische analyse van bloed en urine, had slechts 2% waarden die in de Verenigde Staten als aanvaardbaar gel den," aldus het American Journal of Tropical Medicine and Hygiëne in 1974. Bloedarmoede komt door para sitaire infecties en slecht dieet frequent voor. Een WHO-onderzoek verschaft cijfers; in Azië hebben bloed armoede 10% van de mannen, 20% van de vrouwen (zwange- ren 407c en volgens andere onderzoeken zelfs 907e) en kinderen 507o. Echter bene den de 2 jaar werd bij kinde ren 927o gerapporteerd. De Zweedse econoom Gunnar Myrdal heeft een indringende analyse geschreven over zuid- Azië. Hij schrijft: "Het is waarschijnlijk veilig om te zeggen dat de gemiddelde bewoner van zuid-Azië een voudig niet genoeg te eten krijgt. Zelfs waar het voed- selgebruik boven het verhon- geringsniveau ligt is de voe dingswaarde over het alge meen onvoldoende om mi nimale bescherming van de gezondheid te bieden." Ziekten Op het ogenblik staat het vast dat er een verband bestaat tussen ondervoeding en in fectie. Door onvoldoende voeding wordt de weerstand verzwakt waardoor een kind een ziekte gemakkelijker krijgt, deze ziekte ernstiger verloopt en de gevolgen ern stiger zijn. Een voorbeeld is mazelen. Ma zelen komt over de hele we reld voor en iedereen krijgt het een keer, meestal als kind. Hier verloopt de ziekte on schuldig. In de tropen is het een van de belangrijke kin- derdoders. Eén op de 15 sterf gevallen onder kinderen tus sen nul en vijf jaar neemt de ziekte voor haar rekening. De kinderen krijgen bij de ma zelen een longontsteking. Daar sterven ze aan. De infectieziekten variëren in verschillende delen van de wereld maar de belangrijkste oorzaken van sterfte onder kinderen zijn luchtweginfec ties en diarree. Voor een ver gelijking van de verschillen de doodsoorzaken ziehet op deze pagina afgedrukte staatje. In sommige ontwikkelingslan den komen diarree-aanvallen vaak eenmaal per maand voor tijdens het tweede levensjaar van een kind. In vele landen wordt 40% van de kindersterfte veroorzaakt door extreem vochtverlies of chronische ondervoeding, die verband houden met diarree. Ondervoeding begint vaak met een acute diarree-aanval en wordt verergerd door elke volgende aanval. Dit ver zwakt het kind. De uiteinde lijke afloop is, als het niet de door door een tussentijdse in fectie is, vaak de dood door ondervoeding. Vaccinatie Helaas is geen vaccinatie mo gelijk tegen de meeste lucht weginfecties, maar zelfs tegen die ziekten waar wel immuni- saties tegen bestaan worden die veel te weinig gebruikt. Het is algemeen bekend dat in de tropen tegen zeven ziekten ingeënt moet worden: t.b.c., pokken, difterie, kinkhoest, tetanus, mazelen en polio. Maar slechts een erg klein deel van de kinderen is ge vaccineerd. Een ander facet is dat door de hoge kindersterfte en onge woon groot deel van de inves teringen die gedaan worden voor het opvoeden van kinde ren verloren gaat omdat ze dood gaan voor ze volwassen zijn geworden. Ongeveer een kwart van het nationale in komen van India wordt be steed aan hen die sterven vopr ze 15 jaar zijn. In Engeland is dat 7%. Ironie Hoewel de kindersterfte erg hoog is, is zij lager dan 30 jaar geleden. Deze daling is niet teweeg gebracht door verbe terde levensomstandigheden zoals vroeger in Europa. Effi ciënter en geregelder ver spreiding van voedsel heeft acute hongersnoden wat ge lenigd. Maar vooral algemene gezondheidsmaatregelen wa ren erg effectief in de tropen. DDT en moderne medicijnen hebben een grote bijdrage geleverd. De daling van het sterftecijfer is dus in zeker zin onafhankelijk van het levensniveau. Bij een vrijwel gelijk gebleven aantal geboorten is in de der de wereld een in de wereldge schiedenis ongekende bevol kingsexplosie ontstaan. In vele landen stijgt de bevol king meer dan 27c per jaar. De groei van de landbouwpro- duktie heeft dan ook nauwe lijks geleid tot meer voedsel per inwoner. En het is moei lijk deze groei te handhaven. Het visioen van de apocalyps schemert door Gunnar Myr- dals sobere zinnen: "De be volkingsgroei belemmert de ontwikkeling. Dit zal op een gegeven ogenblik leiden tot een toenemende verslechte ring van de inkomens en het levensniveau. Dit zal sneller gebeuren in de grote, dicht bevolkte en armere gebieden van de streek (Azië). Als in komens en levensniveau be gonnen zijn te dalen, zal de sterfte op een bepaald punt haar onafhankelijke karakter verliezen en hierdoor onmid dellijk worden beïnvloed..." Behoefte Hoge kindersterfte is kenmer kend voor arme landen en is slechts één kant van het ont wikkelingsvraagstuk. Ze is direct verwoven met de ar moede in de derde wereld. Couveuses en "andere luxe" is in dit stadium overbodig. Veel meer behoefte is er aan simpele en goedkope voor zieningen: voedsel, vaccina ties, voorlichting en hygiëne. De 120 miljoen kinderen die jaarlijks geboren worden hebben daaraan schreeu wende behoefte. HANS VAN DER SLUIJS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 31