Glitters, gefladder en druilerigheid MODE VOOR WINTER 1979 IN LONDEN VRIJDAG 13 APRIL 1979 Veel Britse ontwerpers gokken op een combinatie met leer. Op deze foto mohairen leer verwerkt in een model van de ontwerpster Janet Ibbotson. Een vrij lang jasje met een zwarte getailleerde broek in flanel. LONDEN - Angstig hebben vele honderden mode ontwerpers in Londen de komst van inkopers en journalisten afgewacht. In verband met de vroege paasdagen zijn de Britse confectie- en couturecol- lecties voor het eerst ge toond voor de shows van Parijs. De modeweek voor de herfst- en wintercollec ties begint uiterst mat en zal heel langzaam op gang komen in Londen. De zonnige dagen regenen snel weg. Door de staking op de luchthaven van Heathrow komen veel bui tenlanders met vertraging aan. De plaatselijke post staking heeft tot gevolg dat uitnodigingen voor shows moeten worden be zorgd. Betogers postten bij het theater van een popster die teveel bontjassen zou dragen en bij Petticoat Lane zijn de straten in een blubberige masse veranderd omdat de vuil niszakken al weken lang niet zijn opgehaald. De dagbladen lijken de vele mil joenen verslindende mode-affai re dood te zwijgen en melden al leen de komst van grote groepen Japanse toeristen, die spoedig de Arabieren zullen opvolgen. Een juist verschenen Frans boek over internationaal eten bekritiseert de dure en arrogante Britse res taurants, die opbloeien nu de Britten zelf meer buitenshuis gaan eten. In de pubs kan de vreemdeling nog uitstekend en goedkoop lunchen, zoals uit de praktijk blijkt. In de uitgebreidejunk-paleizen aan Kensington Road en Kings Road ligt het mooiste art-decozilver naast de kostbare antieke capes en jurken uit het verleden en het vele glamour dat de nieuwe mode ook voorschrijft. Glamour „Iedereen gilt om glamour Dat zal ik de mensen geven ook", zegt ontwerper Bruce Old field én hij is niet de enige. De Britse collec ties zijn vol glamour en glitter, met kant en lurex, zijden decolle tés en gedrapeerde rokken, die splitten tot bilhoogte heb ben. Toch is dat niet de mode waar alle Amerikanen op afkomen. Disco- look kunnen we zelf ook maken, zeggen ze, terwijl ze uitkijken naar modieuze grappen. Waar ze ook op af komen, is het inderdaad prachtige tweed en leer van de Engelsen. De heer Jacoby van de Britse con- fectie-industrie zegt: „De Engel se kledingindustrie is de grootste van Europa, met meer dan een kwart miljoen werknemers. Maar we hebben, net als in Europa, te kampen met problemen en fu sies. In Duitsland hebben die ge leid tot grote massabedrijven, die wel goede kwaliteit brengen, maar weinig variatie bieden. Wij hebben nog zoveel individuele bedrijven en ontwerpers, dat we in dat vacuum kunnen pas- Een Nederlandse confectieagent en inkoper zegt „Ze hebben het hier dit seizoen heel moeilijk, omdat ze van de sportieve mode op de glamour-toer moeten overscha kelen. Het effect kan heel truttig worden. Maar er zijn ook goede en simpele collecties". Minderwaardigheids gevoel Het grootste probleem voor de En gelse ontwerpers is een steeds op de loer liggend minderwaardig heidsgevoel. In Parijs worden de Engelsen hooghartig getolereerd en dat wakkert dit gevoel nog aan. Na de successen aan het eind van de jaren zestig is de klad erin gekomen in Londen, maar de laatste tijd is er sprake van een opleving. Bovendien blijken de inkoopprijzen in Londen lager te zijn dan die in Milaan en Parijs. Men fluistert hier dat het mode huis Jap van plan is minder uit te geven aan levende muzikale be geleiding bij zijn modeshows. Dat zou de prijs per kledingstuk aanmerkelijk kunnen druk ken. Saai „Sommige Britse ontwerpers brachten vroeger een dag na de Parijse shows nog nieuwe mo dellen uit. Dat zal dit jaar niet meer lukken", zegt de Neder landse confectieagent met enig leedvermaak. Zijn mening over de kwaliteit van de ruim 440 col lecties die in de Olympiahal van Londen worden geëxposeerd, is terecht kritisch. Het meeste is somber van kleur, saai en sloom. Een uitzondering wordt gevormd door een paar jonge ontwerpers als Sabina, die dubbel draagbare zijden jurken en jacks maakt. Vroeger vormde die tentoonstel ling een soort massamarkt, waar de inkopers aan het eind van de Fashion Week goedkoop terecht konden. Nu komen hier ook de grotere zaken. De Londen Collec tions en de topontwerpers onder de naam Londen Designer Col lection hebben hun collecties in een drietal hotels ondergebracht en 23 individuele couturiers to nen door heel Londen. Het buitenlands talent is sterk in opkomst, al is het niet altijd even succesvol. Vooral de Japanners en Chinezen doen het heel goed. In Regine, een nachtclub op zes- hoog, omringd door een schitte rende daktuin, compleet met eenden, is een groep van vier Turkse ontwerpers van het huis Vakko gepresenteerd en met groot stilzwijgen door de Engel sen ontvangen. Middeleeuwse hemden en mouwen van gebreid velours, gedrapeerde jurken en jersey pakken, die tegen het lijf kleven. De mannenkleding van Vakko had door kleur en stiksel een Duits effect, maar dat kan ook door de forse dressmen heb ben geleken. Meer succes heeft Adrian Cartmell met simpele, tamelijk moderne Chanel-achtige pakjes en zeven achtste mantels en wikkeljurken met glitterversieringen. In die sfeer is ook de collectie van Vic tor Herbert. Ann Buck, de Fransman Ronald Klein en Stir ling Cooper. John Bates is be kend om zijn extravagante en du re avondkleding. Hij brengt nu voor overdag leer, dat gebor duurd is met juwelen. Verder korte rokken en jasjes mét hoge kopmouwen en opstaande kra gen. Naast Wainwright, Jane Muir, Dagworthy, klassiek en luxueus, zijn er de eigenzinnige zijden prints ontworpen door de Chiese Suchin Eequit Singapore, terwijl de drie ontwerpers van Quorum volgens een van hen, Jackson, uitgaan van het feit dat kleren iets speciaals moeten hebben.' „Je moet er aan afzien dat ze duur zijn". Winterlijn 1979 De winterlijn van Londen borduurt voort op het vorig seizoen: extra brede schouders en een inge snoerde taille. De rokken zijn korter, net over de knie, om in evenwicht te blijven met die bo venkant. Mouwen zijn wijd en lo pen smal toe. Mantels, vaak ze- ven-achtste, worden zonder cein tuur gedragen. De sluike jurken, vaak met draperie en afgeronde panelen, zijn ingegord door cein tuurs of sjaals. De jasjes zijn wijd in de schouders en hebben een recht schootje. Broeken vallen ruim om de heu pen en zijn enkellang. Tegen dis- cotijd worden ze voorzien van een elastieken band die onder de voet doorloopt. De kleuren zijn, behalve zwart, ge dekt. Er zijn veel tweeds in grijs, paars, aubergine en bruin of in die tinten gespikkeld of gevlekt. Er zijn veel strepen of ruiten of kleine prints in zwart en wit, paars, rood, oranje en groen en voor de avonduren nachtblauw. Bovendien worden in Engeland veel doezelige pasteltinten ge bracht. Men gaat minder terug naar de jaren veertig en er is min der disco- en sportkleding. Over dag wordt veel tweed, dubbelge- breide jersey, crepe en fluweel gedragen, terwijl 's avonds jer sey, zijde, crepe de chine enfrotté wordt toegepast. Details Deze winter zullen helder gekleur de of zwarte wandelstokken, veel parels, lange handschoenen en kleine hoedjes mode zijn. De kapsels zijn naar achteren ge werkt met het accent bovenop het hoofd in de vorm van een gro te baby krul. vlechtjes of krullen a la Greta Garbo. De make up is dramatisch met rode ooghoeken, rookkleuren en dieprode lip sticks. Wijde laarzen zijn uit de mode. Pumps met hoge zijkanten zijn in. Kousen en voetloze mail lots spelen een grote rol nu er zo veel splitten in de kleding zijn. Er zijn kousen met glitternaad of nopjes en af en toe een visnetmo tief. Londen wacht vol spanning af wat Parijs zal opleveren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 11