„Schmidt ging met de pet rond
maar niemand gooide er wat in"
ZATERDAG 31 MAART 1979
Er hangt rondom de herden
king van het 100-jarig bestaan
van de AR-partij een sfeer van
weemoed, nu het vrijwel
vaststaat dat de AR binnen
twee jaar zal opgaan in het
CDA. De 100-jange zal het
niet lang meer maken. Hoe
veel verliest de Nederlandse
politiek, beter de Nederland
se samenleving met het ver
dwijnen van de AR?
De AR geniet zeker in socialisti
sche kring groot respect, ook
waar ze als tegenstander is er
varen. Dat valt terug te voeren
op een aantal specifieke ei
genschappen. die het func
tioneren van de AR in de Ne
derlandse politiek hebben
bepaald. Er is in de AR van
oudsher een grote gedreven
heid te bespeuren, een roe
pingsbesef. dat nauw samen
hangt met haar ontstaansge
schiedenis.
Groen van Prinsterer, de eerste
vormgever van de AR-rich-
ting eiste een onverbiddelijk
partij-kiezen, het voorop
stellen van het beginsel en in
dienst daarvan zonodig het
isolement. Abraham Kuyper,
de eigenlijke oprichter van de
ARP, stelde scherp de anti
these tussen hen, die hun
normen ontlenen aan God en
de bijbel, en hen, die uit de
eigenwettelijkheid van de
mens en het menselijk ver
stand willen leven. Kuyper
was een activist pur sang. Hij
richtte in 1872 een dagblad >p
(„De Standaard") en organi
seerde een massaal petion-
nement tegen de Schoolwet
van 1878. Een actievoerder,
die het actiemodel voortref
felijk beheerste, een polarisa-
tor bij uitnemendheid.
Het is niet zonder ironie, dat
toen in de zestiger jaren in
linkse kring de polarisatie
opgeld deed ook de AR zich
niet onbetuigd liet. In het
spreken van bestraffende
woorden over „al dat gepola-
riseer". En dan te bedenken
dat de antithese, de polarisa
tie, de sterke motor is geweest
van het AR-denken en han
delen. Met het grote voordeel,
dat je altijd wel wist wat je aan
de AR had.
Afkeer
Afkeer van vage formuleringen,
voorkeur voor duidelijke
stellingname, dat behoort tot
de beste AR-tradities, die in
socialistische kring vaak een
bereidheid tot zaken doen
met de AR hebben gemoti
veerd.
Daar komt nog iets bij. De AR is
een eeuw lang nauw verbon
den geweest met de gerefor
meerde gezindte in ons land.
Men mag haar zelfs de poli
tieke expressie van die ge
zindte noemen. Sociologisch
gesproken werd die gezindte,
met name sinds de Doleantie
van 1886 leidende tot het ont
staan van de Gereformeerde
kerken in 1892. vooral ge
vormd door „kleine luyden":
kleine burgers, boeren en
middenstanders, geschoolde
arbeiders. Men mag dat niet
mooier voorstellen dan het is.
Er was in de ARP altijd ook
een kleine grootburgerlijke
aanhang, maar ze grossierde
niet in adellijke titels en ken
de zeker niet de vervlechting
met gewonnen maatschap
pelijke en economische be
langen, zo typerend voor het
conservatieve liberalisme,
voor KVP en CHU.
Die betrekkelijke onafhanke
lijkheid ten opzichte van eco
nomische machten gaf aan
het parlementaire optreden
van de Anti's een bijzonder
accent van geloofwaardig
heid. Voegt men dat bij de
sterke 'dualistische traditie
van de ARP, d.w.z. de opvat
ting dat regering en parle
ment eigen verantwoorde
lijkheden hebben, dat het
parlement niet „op de stoel
van de regering mag gaan zit
ten", maar wel moet waken
voor eigen rechten en je hebt
het beeld van een door en
door parlementaire democra
tische partij, die veel heeft
bijgedragen tot de groei en in
standhouding van onze staat
kundige democratie.
Beginselen
Bij de AR heeft de nadruk altijd
sterk gelegen op de betekenis
van beginselen, van mens en
wereldbeschouwing. De re
cente uitval van Van Houwe-
lingen naar D'66 is geen toe
val. De ARP is altijd afkerig
geweest van pragmatisme,
heeft socialisme en liberalis
me als respectabele tegen
standers onderkend en er
kend en liet daarbuiten maar
weinig speelruimte in het po
litieke bedrijf over. Die na
druk op beginselen heeft alles
van doen met de religieuze
herkomst en grondslag van
de AR. Groen van Prinsterer
speelde een rol in het gods
dienstig Reveil, dat in-de eer
ste helft van de vorige eeuw
van betekenis was als protest
tegen 18e-eeuws rationalisme
en verlichting, die als oorza
ken werden gezien van de
Franse Revolutie. Als de ARP
zich vandaag evangelische
volkspartij noemt dan uit zich
daarin het streven terug te ke
ren naar de bronnen van het
ontstaan van de partij.
Die hang naar beginselen heelt
zich geuit in het zich keren te-
ge de revolutie. Het gezag is
van God en de mens (de on
derdaan) moet zich daaraan
onderschikken. „Gezag is ge
zag en rebel is rebel" schreef
Bruins Slot op een hoogte
punt van de Indonesische on
afhankelijkheidsstrijd. Het
accent op de eigen verant
woordelijkheid van onder
scheiden levenskringen was
evenzeer een zaak van begin
sel. De AR-hoogleraar in de
wijsbegeerte Dooijeweerd
schreef eens over Kuyper
„Hij, die onder den hoon zij
ner liberale tegenstanders
weder met kracht de antithe
se tegen de verslappende syn
these van zijn tijd stelde, was
het ook die de soevereiniteit
in eigen kring als een funda
menteel kosmisch principe
erkende".
Dat is niet gering, een funda
menteel kosmisch principe.
De leer omtrent de grenzen
van de staatsmacht heeft tot
de vrije school geleid, heeft
waakzaamheid bevorderd te
gen staatsalmacht. Ze heeft er
ook toe bijgedragen, dat het
zicht op de maatschappelijke
en economische ontwikke
ling werd ingeperkt en ver
engd.
Tragiek
overheerste de staatsonthou
ding, kreeg Colijn zijn grote
kans. Het is niet zonder tra
giek, dat de aandrift tot so
ciaal handelen (Kuyper in
1891 „Zij kunnen niet wach
ten, geen dag en geen uur")
smoorde in afkeer van over
heidsbemoeiing en bevesti
ging van particuliere econo
mische machten.
Colijn als de gevierde man van
de multinationals. De hoon
voor het Plan van de Arbeid,
een fervent anti-socialisme
soms.
De AR kan zeker bogen op een
traditie van bezorgdheid om
sociale ontwikkelingen, op
een zekere verwantschap met
de christelijke vakbeweging,
maar vele decennia lang is er
maatschappijhervormend
weinig of niets van de ARP
uitgegaan. In de 50'er jaren
heerste bijna totale verstar
ring. In 1963 heet het nog in
een program van actie dat de
ARP van oordeel is dat „de
verhouding tussen over
heidsuitgaven en particuliere
bestedingen" op verant
woorde en stelselmatige wijze
ten gunste van de particuliere
bestedingen moet worden
gewijzigd.
Sinds de zestiger jaren is er ook
voor de ARP een stormachti
ge periode aangebroken.
Verlies bij de kiezers, uittocht
van christen-radicalen, her
ziening van program en be
leid, pogingen tot evangelisch
radicalisme, de Bergrede van
Aantjes, de moedige deelna
me aan het kabinet-Den
Uyl.
Overwoekerd
Dat proces zat vol onzekerheid
en vol beloften. Het is over
woekerd sinds 1967 door de
groei naar het amorfe CDA.
Men behoeft KVP en CHU
niet terug te zetten en de ARP
op te vijzelen om te constate
ren dat het CDA in vrijwel
geen enkel opzicht de profile
ring zal bevatten, die de ARP
als een eigen zelfstandige
kracht in de Nederlandse po
litiek zo sterk heeft geken
merkt. De hoekigheid en de
felheid, de beginselvaste
standpuntbepaling en de de
mocratische royaliteit zullen
oplossen in de grijze sfeer van
de verzoening van belangen
tegenstellingen, waardoor de
christen-democratie zich in
deze tijd kenmerkt. Het pro
ces lijkt onafwendbaar, jam
mer blijft het. De ARP heeft
een eeuw lang in dit land ge
schiedenis gemaakt, ten
kwade, maar meer ten goe
de.
BRUSSEL - De Westeuropese NA-
VO-landen zijn lichtvaardig en on
verantwoordelijk in hun gebrek aan
belangstelling voor en solidariteit
met Turkije. Er moet veel sneller
hulp komen voor Turkije dat een
dramatische economische crisis
doodmaakt.
Deze kritiek valt te horen in hoge Brusselse
NAVO-kringen. De economische crisis,
waardoor Turkije wordt geteisterd, wordt bij
de NAVO beschouwd als een nieuwe hypo
theek op de toch al zo kwetsbare zuid
flank.
Strategisch geplaatst tussen de Sowjet-Unie,
de Arabische landen en naast Iran, dat een
ongebonden koers is ingeslagen, is Turkije
andermaal „de zieke man", nu van het demo
cratische Europa. Het heeft 13 miljard dollar
buitenlandse schuld, die jaarlijks met 2 mil
jard (tekort op de betalingsbalans) wordt
vermeerderd. De Turkse industrie werkt op
minder dan halve kracht, omdat het geld
ontbreekt om de benodigde grondstoffen in
te kopen.
Hoe dramatisch de situatie is. blijkt misschien
nog meer uit het feit dat de Turkse regering
haar economische problemen op het hoogste
niveau binnen de NAVO aan de orde heeft
gesteld. Op basis van een artikel in het NA-
VO-verdrag, dat bepaalt dat de bondgenoten
economisch zullen samenwerken, verzocht
Ankara op de laatste bijeenkomst van de mi
nisters van buitenlandse zaken van de 15
NAVO-landen officieel om hulp.
Overleg
Vooralsnog is die uitgebleven. De bondgeno
ten gaven er de voorkeur aan te wachten op
de uitkomst voor het overleg tussen de Turk
se regering en het Internationale Monetaire
Fonds (IMF). De Turkse problemen werden
herhaaldelijk op het hoogste niveau bespro
ken: op de topbijeenkomst in Guadeloupe
van de regeringsleiders van Amerika, Enge
land, Duitsland en Frankrijk begin januari,
alsook ruim 14 dagen geleden op de Europe
se topconferentie in Parijs. Maar concreet re
sultaat bleef uit.
In de Franse hoofdstad bepleitte de Duitse
Bondskanselier Schmidt een omvangrijke
gezamenlijke reddingsactie om Turkije van
een bankroet te redden. Premier Van Agt
vertelde daarover. „Schmidt ging met de pet
rond, maar niemand gooide er wat in". In
Ankara is daar met teleurstelling en gevoe
lens van bitterheid kennis van enomen. De
Turkse leiders hebben het gevoel dat ze voor
dovemansoren praten. Een overeenkomstige
stemming valt waar te nemen in hoge Brus
selse NAVO-kringen.
De mogelijkheid dat teleurstelling over de
houding van de bondgenoten in Turkije uit
eindelijk zou leiden dat een ander buiten
lands beleid, bijvoorbeeld tot een neutrale
koers, zoals Iran is ingeslagen, lijkt nog niet
groot. Zowel de regering als de grootste par
tijen en uiteraard het leger zelf in Ankara
blijven vasthouden aan samenwerking met
het Westen. Maar de ergernis - om geen ander
woord te gebruiken - over de geringe bereid
heid hulp te geven, betekent wel een nieuwe
belastende factor in de bondgenootschappe
lijke betrekkingen, zo is de redenering in
NAVO-kringen.
Een andere zware hypotheek, waar de NAVO
als zodanig overigens geheel buiten stond, is
nog maar een jaar geleden opgeheven: het
Amerikaans embargo op wapenleverenties
aan Turkije. Dit embargo werd ingesteld na
de Turkse invasie op Cyprus in 1974. Het had
tot doel de regering in Ankara tot soepelheid
te dwingen, maar had een averechtse uitwer
king - de Turken, die overgevoelig zijn voor
buitenlandse druk, verstarden in een koppig
nietsdoen.
Cyprus
De kwestie-Cyprus is nog even ver van een op
lossing als vóór de instelling van het embar
go. zodat de balans van deze maatregel uit
sluitend negatief is: een verstoorde verhou
ding met Amerika, dat nu de schade poogt te
repareren en een aanmerkelijke verzwak
king in de materiele uitrusting voor de Turk
se strijdkrachten, met 600.000 man, het
grootste leger van de Europese NAVO-lan
den. Daar komt dan nog de traditioneel
slechte verstandhouding tussen Turken en
Grieken bij. ook al een probleem waarbij het
NAVO-hoofdkwartier in Brussel weinig
meer kan dan machteloos toezien.
Er is een hele lijst van problemen waarover
Athene en Ankara grondig van mening ver
schillen: de afbakening van luchtwegen, de
begrenzing van het continentale plat en de
soevereiniteitsgrenzen in dc Aegeische Zee
en zo meer. Belangrijker is dat wederzijds
ook „hallucinaties in de geesten hebben
postgevat" die, zo zegt een ervaren NAVO-
diplomaat, net zo zwaar wegen als echte fei
ten.
De Turken zien de Griekse staatsgreep op Cy
prus in 1974 als een eerste stap naar de res
tauratie van Byzantium, het enig 1000-jarige
rijk dat het in Europa 1000 jaar heeft uitge
houden. En de Grieken geloven op hun beurt
dat Turkije hen nog eens de oorlog zal verkla
ren. Met het oog daarop staan de Griekse
strijdkrachten dan ook heel anders opgesteld
dan de NAVO-bevelhebbers wensen.
Bemiddeling door de NAVO, in de persoon van
secretaris-generaal Joseph Luns, is niet mo
gelijk gebleken. Mr. Luns is simpelweg niet
welkom in Griekenland, waar de opvatting,
dat de NAVO de hand heeft gehad in de Cy-
prus-coup van 1974 in linkse kringen én
daarbuiten gemeengoed is geworden. De op
dracht tot bemiddeling tussen Athene en
Ankara, die Luns erfde van zijn Italiaanse
voorganger Manlio Brosio, heeft hij nooit
kunnen uitvoeren. Het blijft overigens wel
een vraag of het veel had uitgemaakt als het
omgekeerde het geval was geweest.
Onderbuik
Het laatste en niet het minste probleem dat de
NAVO-zuidflank tot de weke onderbuik van
de alliantie heeft gemaakt is dat van het ont-
- breken van Griekenland in de geintegreerde
militaire samenwerking van het bondge
nootschap. Athene besloot in 1974, na de
beëindiging van de kolonels-dictatuur, naar
het voorbeeld van Frankrijk uit de militaire
samenwerking te treden. Dat had uiteraard
een verzwakking van de defensie-inspanning
aan de zuidflank tot gevolg. Maar ook poli
tiek was hiermee een nieuwe factor gescha
pen, die een rol speelt in de Grieks-Turkse
tegenstellingen.
Met hun uittreden boden de Grieken Turkije
als het ware op een zilveren schaal het veto
recht aan op hun terugkeer in de militaire
samenwerking. Athene beseft nu destijds
een grote fout te hebben begaan en probeert
langzaam terug te keren in het militaire NA-
VO-gelid. Naarmate dit echter langer uit
blijft. wordt het moeilijker. En dit besef biedt
de NAVO manoeuvreerruimte om de aarts
vijanden binnen het grote kader van het ge
meenschappelijk defensiebelang te verzoe
nen. En daarvan wordt ook gebruik gemaakt,
maar daarover wil men in het Brusselse NA
VO-hoofdkwartier geen woord kwijt.
JAN GERRITSEN
op 4 april is het 30 jaar gele
den: in Washington werd het
verdrag ondertekend waar
mee de Noord-Atlantische.
Verdrags Organisatie in het
leven werd geroepen. Van de
ruim 2000 mensen die thans
in het NAVO-hoofdkwartier
in Evere nabij Brussel werk
zaam zijn, is de Nederlandse
oud-NAVO-woord voerder
drs. A. de Vries een van de
weinigen, zo niet de enige, die
aanwezig was bij de plech
tigheid in Constitution Hall.
Na de ondertekening, zo her
innert hij zich, speelde de ka
pel van de Amerikaanse ma
riniers twee melodieën uit de
opera Porgy and Bess. De ene
was „We have got plenty of
nothing", gevolgd door It
ain't necessarily so".
Artikel 5 van het NAVO-ver-
drag bepaalt dat „een aan
val gericht tegen een of
meerdere (van de deelne
mende landen)... zal wor
den beschouwd als te zijn
gericht tegen alle partij
en". Daarmee erkenden de
Verenigde Staten dat de
communistische dreiging
vanuit Oost-Europa ook
een gevaar voor de veilig
heid van Amerika bete
kende, zoals ook voor die
van de overige onderteke
naars: Canada, België, Ne
derland, Luxemburg,
Noorwegen, Denemarken,
Groot-Brittannië, Frank
rijk, Italië, IJsland en Por
tugal.
In 1951 sloten Griekenland en
Turkije zich bij de NAVO
aan, in 1954 gevolgd door de
Duitse Bondsrepubliek.
Het bondgenootschap, in
middels uitgegroeid tot de
sterkste militaire alliantie
die de wereld ooit had ge
kend. maakte in 1966 zijn
grootste crisis door: de
Mr. Joseph Luns, secretaris-generaal van de 30-jarige NAVO.
Franse president Charles
de Gaulle besloot zijn land
terug te trekken uit de
geintegreerde militaire
samenwerking. Het NAVO-
hoofdkwartier verhuisde
van Fontainebleau naar
Evere. Parijs bleef wel
deelnemen aan de politieke
samenwerking.
Sinds de jaren '60 heeft de
zuidoostelijke flank van de
NAVO zich ontwikkeld tol
de achilleshiel van de
alliantie. De eeuwenoude
vijandschap tussen Grie
kenland en Turkije kreeg
gestalte in een reeks me
ningsverschillen. Bijna
ontstond oorlog tussen
beide landen, nadat een
door het kolonelsregime in
Athene geïnspireerde
staatsgreep op Cyprus tot
een Turkse invasie op het
omstreden eiland had ge
leid. Na de recente ontwik
keling in Iran is de be
zorgdheid om de „weke on
derbuik" van de NAVO nog
ernstig vergroot. Hierover
meer in bijgaand artikel
van onze Brusselse corres
pondent Jan Gerritsen.