Jeanne d'Arc kalm en nuchter bekeken Anne Marie Baart: gymnasium-zonden „De Duplicaatmens": griezelig Boeken kort 'Weg naarPéruwelz': raadselachtig met dubbele bodem Het schoentje van Ina Boudier-Bakker „Het Holcroft pact": een boeiende „toeristische attractie" DONDERDAG 29 MAART 1979 EXTRA PAGINA 23 "Jeanne d'Arc" door Edward Lu cie-Smith. Uitgegeven door El sevier, Amsterdam. Prijs 39,50. Aan de levenswandel van Jearne d'Arc (1412-1431) zijn door de eeuwen heen al vele tientallen boeken gewijd. Ze is één van de meest beschreven Fran^aises uit de historie. Heeft Edward Lucie- Smith aan alles wat al bekend was nog iets geheel nieuws toe te voegen.' ragennjK niet. in de in leiding komt hij daar ook rond voor uit. Wat bewoog hem dan om aan de onafzienbare reeks werken over Jeanne d'Arc er nog één toe te voegen? De constate ring dat welke biografie je ook van haar opslaat er geen enkele een menselijke gezicht toont. Lucie-Smith nam daarom de verre van gemakkelijke taak op de schouders om Jeanne met een nuchter oog te bezien. Daarvoor moest hij feiten en mythen los koppelen en in maar weinig le vens zijn die zo verweven als juist in dat van Jeanne d'Arc. De au teur had het niet geringe geluk dat veel authentiek materiaal over Jeanne en ook over een aan tal van haar tijdgenoten bewaard is gebleven. Zo beschikken we nog over de uitgebreide verslag geving van haar strafproces en ook over die van haar rehabilitai- tieproces waardoor men haar le vensloop vrij nauwkeurig kan construeren. Alleen al door zijn soberheid, accu ratesse en kennis van zaken brengt Lucie-Smith een reeks ongerijmdheden tot normale proporties terug. Vooral daar door is het levensverhaal zoals hij dat optekent van waarde. Lucie- Smith ging het, zoals gezegd, niet om Jeanne de heilige, Jeanne de wonderdoenster of Jeanne de heks, maar om Jeanne de jonge vrouw. En inderdaad, aan de hand van het historische mate riaal schildert Lucie-Smith Jeanne als iemand van vlees en bloed: pedant, autoritair, ge welddadig, bezeten (vooral dat), maar ook angstig, teneergeslagen en verward. Lang niet zo rechtlij nig als de geschiedenisboekjes ons willen doen geloven. Niet alle conclusies en verklarin gen van Lucie-Smith rusten ove rigens op een stevig fundament. Op nogal lichtvaardige, om niet te zeggen wiebelige gronden ver moedt hij dat Jeanne bloed schennige gevoelens voor haar vader heeft gehad (en hij ook voor haar), gevoelens die zij later op haar jongere broer Pierre en ver volgens op de Franse koning Ka- rel VII zou hebben overgebracht. De travestie die Jeanne onmisken baar bedreef (het voortdurend rondlopen in mannenkleren) is volgens Lucie-Smith terug te voeren naar het zoeken van Jeanne naar een andere identi teit. Zo zijn er wel meer dingen waar men een vraagteken achter kan plaatsen, maar over het al gemeen is Lucie-Smith helderen logisch in zijn uitleg, al blijven de "stemmen" en "visioen" van Jeanne een puzzel waar niemand uitkomt. Aangrijpend heeft de auteur, op ba sis van documenten, Jeannes af schuwelijke dood op de brand stapel in Rouen beschreven; haar verschrikkelijke eenzaamheid, de worsteling met haar "stem men". RUUD PAAUW Vroeger, toen de gestage herlezing van de avonturen van Pietje Bell, Dik Trom en de scheepsjongens van Bontekoe zelfs mij met matheid vervulde, doorzocht ik ten einde raad mijn vaders boekenkast. Niet tevergeefs, zo herinner ik mij nog met graagte. In een hoekje verscholen, dus op de plaats waar ik 't eerste zocht, vond ik het destijds wereldschokkende boek-van-liefde-en ongeluk "Bob en Daphne". met flower-power en Johnson- moordenaar en protesterende spandoeken en sexuele vrijma king. De "hoofdpersoon-vertel ster" heeft deze memoires, wel haast een necrologie, de vorm ge geven van een langwerpige brief aan haar stiefdochter, die voor het overige geen enkele rol in het boek speelt. Die vorm is knap ge kozen. Lange tijd, zeker tot voor bij de helft van het boek, heb ik redelijk geboeid zitten lezen en pas na zo'n honderd pagina's het verslag knikkebollend (maar wel definitief) terzijde gelegd. U weet wel. Sex, maar móói gepre senteerd. Van een jongetje en een meisje die trillende spelletjes met elkaar deden, onder het goedkeu rend oog van, meen ik, een los- bollerig soort Oom. Precies weet ik 't niet meer, maar wél dat die Wijze en Toch Jeudige Oom een diepe indruk op me maakte. Had ik maar zo'n vader, verzon ik. Er hing een sfeer rond die Oom van bonvivant en kunstenaarsdro men toch gegoede, pakweg artse nijfamilie. Belezen, intelligent en toch in het juiste pak en niet te beroerd om neef en nicht op de gevoeligste plekjes te wijzen. Dit soort ouderwetse Oom van de Betere Stand meen ik onlangs herkend te hebben in een der be schreven personages in Anne Marie Baart's nieuwe roman "Het geluid van sneeuw" (uitg. Meu- lenhoff, Amsterdam 1978, f21,50). Maar ik zal bij het begin beginnen. Het gaat dus om een jonge vrouw die een kankerende brief of dagboek schrijft ten be hoeve van haar verwijtvolle stiefdochter, en in deze vorm een terugblik geeft hoe het allemaal zo gekomen is. Dat zij, zo jong nog, verliefd raakte op een oude re getrouwde man, kunstenaar en de Oom die ik hier boven be schreef. Dat zij een druk zestiger jaren leven leidde met deze vader van haar stiefdochter. Pret Dat zij veel van de wereld en ook New York zag, en pret maakte. Dat zij de verwijten van stief dochter Corinne oneerlijk vindt. Dat zij zelf ook wel wat te klagen heeft en dat een leven met Oom Erik, die vermoedelijk een onbe gaafd soort Harold Robbins is, niet immer meevalt. Dit klinkt allemaal wat knullig en is zo ook bedoeld, omdat omtrent de concrete inhoud hiermee alles wel gezegd is. Het betekent weer niet dat Anne Marie's produkt slecht of zelfs onleesbaar is. De schrijfster heeft méér willen meedelen dan enkel een langge rekte jammerklacht. Zoals gebruikelijk brengt de vin dingrijke achterflaptekst de lezer op het juiste spoor: "De hoofd persoon-vertelster behoorde in de jaren zestig tot de proteste rende jongeren, maar zij moet zich in de tijd van de roman ver antwoorden tegenover haar stiefdochter, die inmiddels vol wassen is geworden en die de hoofdpersoon onverbiddelijk dwingt in de positie van de oude re generatie die alles verkeerd heeft gedaan". Akkoord. Een soort terugblik dus op de mooie zestiger jaren-pret "Kleine Historische Encyclope die", samengesteld door de Winkler Prins redactie. Uitgave van Elsevier Argus, Amster dam. Prijs 42,50. Voor wie snel en kort geïnformeerd wil worden over feiten en gebeur tenissen in de historie heeft de Winkler Prins redactie een "Kleine Historische Encyclope die" gemaakt. Men treft er onge veer 5000 trefwoorden in aan (korte biografietjes, gebeurtenis sen, conferenties, organisaties). Om een voorbeeld te geven van de beknoptheid van dit werk: Hitier wordt behandeld in even meer dan 250 woorden. Churchill in 160, Piet Hein in 40, de oude Drees in 160, Soekarno in 130, de NAVO in 180 en Jacoba van Beieren in 340. Een nuttig werk van 448 pagina's dat men naast een groot encyclo pedisch werk kan hanteren. De KHE op zichzelf kan natuurlijk niet anders dan aan de op pervlakte blijven R.P Effect Wat mij voornamelijk irriteerde is dat Oom Erik-Effect. De hoofd persoon-schrijfster doet mij sterk denken aan een oudere, pakweg 50-jarige dame met hoogblond kapsel. Ze zal een deftig gymna sium in een kleine provinciestad (Vlaardingen wellicht, Haarlem zelfs) met goed gevolg doorlopen hebben. Ze zal de Oorlog nog hebben meegemaakt, en heel misschien een Beatles-plaatje voor haar dochter gekocht heb ben. Ze houdt beslist van chansons, licht-klassiek en Vivaldi, en stemt thans D'66. Maar dat de "hoofdpersoon-vertelster" een tiental jaren geleden met Jan en Alleman sexuele vrijheden ge noot dan wel in spijkerbroek te gen de Oorlog in Vietnam protes teerde, 't kan, maar ik geloof er niks van. Ze is te netjes: "Ik moest ineens denken aan hoe ik tijdens een protestdemonstratie in Amster dam op een bepaald moment uit de optocht ben weggelopen dhi- dat ze met de pet van een eenza me bange agent begonnen te gooien. Ook al had ik juist gezien hoe een collega van hem op het hoofd van een medestudent van ons een knuppel had laten neer komen, toch vond ik datje niet op die manier wraak mocht nemen". (p.64/65) De hoofdpersoon-vertelster heeft zo'n situatie hooguit op het jour naal voor de TV gezien, of als ge nodigde tijdens een persfototen- toontelling. Manco En daarmee is het manco van dit boek verklaard: de schrijfster is te beschaafd. Daar is niets op te gen, ieder zijn opvoeding, maar pretendeer geen Maagdenhuis zonden, als je iedere zomer in een luxe hotel op Kreta vakantie viert. Is de hoofdpersoon-vertel ster niet zelf aan het woord als ze Oom Erik, de Kunstenaar, laat verklaren: "Kunstenaars hebben hun eigen moraal Van jongs af aan leren de mensen 'nee, te zeggen als hun instinct eigenlijk 'ja' roept en omgekeerd, vandaar alle angsten en complexen. Maar door te schrijven kan ik mezelf van die opgelegde patronen be vrijden en daarbij een nieuw we reldbeeld creëren dat misschien ook voor andere opgang kan ma ken." (p.82)? Dan zie ik liever dat Anna Marie Baart haar nieuwe wereldbeeld voor zich houdt, en zich beperkt, voorlopig, tot een doorleefde no tering van haar angsten en com plexen. We zullen dan wat min der bohémiens, New York-bele- vingen en onbenullige Ooms te genkomen, maar allicht een in dringender beschrijving van meer levensvatbare personages. En van échte angsten, frustraties en Geheime Zonden. In keurige gymnasium-taal gevat, want die leert ze nooit meer af. ROB VOOREN. A. Roland Holst, geschilderd door A.C. Willink. Een bewogen boek vol verrassingen dat lekker weg- leest. Zo zou je de nieuwste roman van schrijver/ journalist Henri Knap kunnen kwalificeren. Een al leszins lezenswaardige, verhalende roman met een kop, een lijf en een staart. In "De weg naar Peruwelz" staan het wel en wee van een gewone man centraal. Het speelt zich allemaal af" rond de 50-jarige fabrikant Gerard Walraaven. Een man die het maatschappelijk gezien heeft "gemaakt" maar in het menselijke verkeer nogal wat obstakels tegenkomt. De ellende begint wanneer Walraaven thuiskomt uit het ziekenhuis en daar tot zijn grote verbazing ontdekt dat zijn vrouw is verdwenen. Dan volgen twee weken van zoeken, tegenslag en frustra ties. Bij zijn speurtocht wordt hij telkens geadviseerd door zijn vriend Derk Moleman, een commissaris van po litie in ruste. Het zoekwerk zit Walraaven bepaald niet mee. Het gevolg is dat de alcohol een steeds grotere greep op hem krijgt. De verdwijning van zijn vrouw wordt steeds geheimzinniger. Walraaven zoekt echter stug door, niet alleen door Nederland, België en Duitsland maar ook door een hem onbe kend stuk verleden van zijn vrouw en van hemzelf. Dubbele bodem Een ontdekkingstocht waarin allerlei raadsels met de minuut raadselachtiger worden. Tot de ontknoping. Dan blijkt dat je vermoedens als lezer niet terecht waren. En dan besef je op welk een slinkse manier Knap een dubbele bodem in zijn verhaal heeft weten te stoppen. "De weg naar Péruwelz" boeit voortdurend door zijn spannende passages en heldere dialogen. Niettemin kun je het nauwelijks een detective noemen. Knap zelf noemt het een on-Nederlands genre maar een zéér Nederlands boek waarin de lezer alleen maar tegenkomt zoals hij die kent. Kloppende détails Het boek is 272 pagina's dik. Knap heeft die in één jaar tijds geschreven. De voorbereiding duurde daaren tegen liefst drie jaar. Het resultaat daarvan is een helder en lijvig boek, waarin de vele détails telkens met elkaar kloppen backs" uitgekiend ir rend zou "De weg ns een dagje leesgenot zijn. n de talrijke "flash- het verhaal passen. Resume- ir Péruwelz" voor menig lezer m het zuiverste water moeten SJAK JANSEN De Duplicaatmens. David Rorvik. Uitgeverij Elsevier. Prijs 22,50. De laatste tijd hebben ons diverse malen berichten bereikt dat men er in was geslaagd „reageerbuis baby's" tot stand te brengen. Geeft deze vorm van ingrijpen in de natuurlijke gang van zaken bij de menselijke voortplanting velen al stof tot discussie over de toelaat baarheid, het boek „De dupli- caatmens" zal iedereen tot na denken stemmen. In dit boek beweert de schrijver/ journalist DavidJtorvik namelijk betrokken te zijn geweest bij het scheppen van de eerste kloon. Een kloon is het resultaat van on geslachtelijke voortplanting, waarbij de celkern van een wille keurige lichaamscel (bijvoor beeld een huidcel) wordt overge plaatst in een onbevruchte vrou welijke eicel, waaruit de kern is verwijderd. De baby (kloon) die dan ontstaat heeft excact dezelf de erfelijke aanleg als het indivi du waarvan de lichaamscel af komstig was. In het boek wordt het verhaal ver teld van de schepping van de eer ste menselijke kloon, het jongetje Billy. Billy zou nu twee jaar oud zijn en het uitstekend maken. Rorvik, een wetenschapsjourna list, zou door Billy's vader zijn benaderd wegens zijn vele goede contacten met de medische we reld. Vervolgens zouden twee wetenschappers er in zijn ge slaagd in het diepste geheim de eerste menselijke kloon te ma ken. Afgezien van het feit dat in weten schappelijke kring ernstig wordt getwijfeld aan de mogelijkheid van het op deze manier „maken" van een mens en afgezien van de schrijftrant (mogelijk veroor zaakt door de vertaling) die sterk doet denken aan vergelijkbare sterke verhalen uit Readers' Di gest, verdient dit boek gelezen te worden. Het zet ons namelijk aan het denken over de mogelijkhe den die de genetische manipula tie biedt. Binnen afzienbare tijd moet de wetenschap in staat worden geacht inderdaad men selijke klonen tot stand te bren gen en dan is het in principe mo gelijk eenieder te kopiëren. Dan kan het beeld dat ooit in een science-fictionrom an werd opge roepen - de wereldwijde export van Hitlertjes - werkelijkheid worden. BAS VAN KLEEF DEN HAAG - Kort nadat hij zich in een letterkundig tijd schrift kritisch had uitgelaten over de betekenis van „het museum" voor de literatuur en in plaats daarvan het be lang van „het atelier" had be pleit, werd Gerrit Borgers be noemd tot conservator van het Letterkundig Museum in Den Haag. Hij aanvaardde die functie op 1 december 1954 en legde die weer neer op 1 januari 1979. Op elf maanden na heeft hij het dus een kwart eeuw vol gehouden. In die periode is het bezit van het museum enorm uitgebreid. Het bleek een voortreffelijke gedachte van het museumbe stuur te zijn geweest om een man te kiezen die ook toegang had tot „het atelier", anders gezegd: de schrijvers. Bor gers en zijn museum werden in het letterkundige milieu snel populair. De dichter Si mon Vinkenoog bijvoorbeeld zorgde ervoor dat de doorsla gen van zijn brieven binnen de kortste keren in het Let terkundig Museum terecht kwamen. Uit de grond Hoewel er vóór zijn komst in Den Haag al een „letterkun dige verzameling bestond, kan men rustig volhouden dat Borgers het museum letter lijk uit de grond heeft ge stampt. In het begin moest hij zelfs werken zonder perso neel; hij had alleen hulp van een andere conservator, Hen ri A. Ett, die zich met het speurwerk bezig hield. Van al het materiaal dat in die 24 jaar is verzameld, krijgt het publiek maar zelden iets te zien. Het meeste wordt opge borgen in de kelders, die nu propvol zitten. Daarom is het een gelukkig idee geweest om ter gelegenheid van Borgers' afscheid iets van d sten te laten zien. Aagje Deken tuurportret van Aagje Deken, de schrijfster die samen met Betje Wolff de romans Sara Burgerhart en Willem Leev- end heeft geschreven, twee nog altijd zeer leesbare wer ken, al is het laatste boek al meer dan een eeuw niet meer (compleet) herdrukt. Waarom het portret van Betje - dat in dezelfde tijd in gelijke uitvoe ring werd vervaardigd - niet aanwezig is, wordt niet ver meld. Ook van een bekende Utrech ter, de dominee-dichter Ni- colaas Beets, is hier een por tret voorhanden. En er zijn enkele foto's van Willem Kloos, gemaakt door zijn vriend, de schilder Willem Witsen. Kinderschoentje Maar ook voor simpele voor werpen die aan beroemde let terkundigen hebben toebe hoord, haalt men hier de neus niet op: u kunt hier een kin derschoentje zien van Ina Boudier-Bakker, een lorgnet (knijpbril) van Frans Coenen en een viertal steentjes, door Jan Hanlo opgeraapt van het Forum Romanum. Het Letterkundig Museum ver zamelt geen boeken, daarvoor zijn immers de bibliotheken. Maar - en dat is natuurlijk van bijzonder belang - men be waart hier wel handschriften. Er ligt hier een van de (drie) handschriften van Jacques Perks Iris, een van de verzen die de Beweging van Tachtig hebben ingeluid. Ook van Hendrik de Vries, Jan Engelman en Jan Hanlo (zijn Oote, dat zelfs tot kamervra gen heeft geleid), zijn verzen in vitrines uitgestald. P. C. Boutens is waarschijnlijk de enige Nederlandse dichter geweest die zijn kladjes op fraai geschept papier neer wierp, om ze later te laten binden in prachtband. Omdat hem dit mogelijk zelf toch te gortig werd, gaf hij dit boek de titel Knoeisels mee. Zonderlinge documenten komt u tegen op deze expositie. Wat zou u zeggen van een inge zonden stuk van Nescio, de schrijver van zulke oer-Am- sterdamse verhalen als „De uitvreter" en „Titaantjes". Hij tekent in dit stuk protest aan tegen de voorgenomen dem ping van de Amsterdamse Raamgracht. U kunt er aan zien dat hij anno 1910, ver moedelijk als eerste auteur in Nederland, de schrijfmachine hanteerde (Mark Twain deed het al tientallen jaren eerder, maar dat was dan ook een Amerikaan). Schilderachtig "Ik ben^een man van het volk", aldus Nescio, „maar ik ver onderstel, dat de menschen die ervoor staan knap genoeg zijn, om voor het verkeer te zorgen, zonder zich te ver grijpen aan het beetje schil derachtigheden, dat de ge slachten, die onmiddellijk aan ons voorafgingen voor ons hebben overgelaten". Blijkbaar heeft men goed naar de toen 28-jarige schrij ver geluisterd, want de Raamgracht ligt er vandaag nog net zo bij als vroegere ge slachten die hebben achter gelaten. De dichter J. C. Bloem is hier vertegenwoordigd met een portretkop door de beeld houwer Titus Leeser en een versje dat hij ten huize van Gerrit Achterberg heeft ge schreven: „Nooit is een dag begonnen als deze dag begon. Ik kwam de kamer binnen en overal was zon". Er ligt hier ook een brief uit 1944 van de toen 20-jarige Gerrit Kouwenaar, die pas zeven maanden in Duitse gevan genschap had doorgebracht, aan Simon Vestdijk. Blijk baar heeft hij in deze ervaren romancier een goede raads man gezien, want hij bedankt hem voor het oordeel dat de oudere auteur had gegeven over twee novellen van Kou wenaar. Lees hoe keurig de later zo stormachtige dichter zich uitdrukt: „Eeven wil ik u hartelijk dank zeggen voor uw vooral in deze tijd voor een jong auteur zo bemoedi gende en kritiese woorden. Ik kan niet anders zeggen, dan dat u de spijker op de kop hebt geslagen". Portretten Foto's van vroegere tentoon- stelingen geven een beeld van de activiteiten van het mu seum. En dan zijn er portret ten in allerlei formaten van beroemde schrijvers. Er is een waarlijk subliem portret van A. Roland Holst door Ca- rel Willink. Er is een schilderij door de Amsterdamse Joffer Lizzy Ansingh van de dichter J. W. F. Werumeus Huning, die toen nog haar op zijn hoofd had en zijn beroemde cyclus „In memoriam" nog moest schrijven. Heel curieus is een striptekening van Ja cob van Lennep. Het is een heerlijke expositie, die u tot 11 mei kunt bekijken in het gebouw van het mu seum, Juffrouw Idastraat 11 in Den Haag. HANS VAN STRATEN "Het Holcroft pact" door Robert Ludlum. In de vertaling van P.J.M. Boezeman - Droog ver schenen bij uitgeverij L.J. Veen in Wageningen 19.90). De oorlog is voorbij, op weg naar de volgende- Dat is de achtergrond van Robert Ludlums nieuwste roman, die al door meer van die lijvige werken vooraf is gegaan. Wellicht herin nert men zich nog verhalen als "Het Hoover archief', "De Scar latti erfenis" of "Het Matlock do cument". Uitvoerige verhalen, die niet alleen getuigden van een grondige kennis van zaken maar ook van grote gave stapels avon turen in een logisch verband aan elkaar te rijgen. Op die basis heeft hij ook "Het Hol croft pact" geschreven. Gelukkig een fantasie-versie van wat wer kelijkheid had kunnen zijn. Hier en daar zitten wel kernen van waarheden. Langzamerhand is een ieder er wel doordrongen dat Zuid-Amerika inderdaad het gastvrije toevluchtsoord is ge weest voor nazi's die de hand der gerechtigheid net konden ontlo pen. En uit andere ervaringen is duide lijk gebleken, dat die voormalige beulen daar lang niet altijd rustig stil hebben gezeten. Maar of ze aan het eind van de oorlog een schip met veelbelovende nazi- kinderen in veiligheid hebben kunnen brengen, een kapitaal aan geld op Zwitserse banken hebben kunnen draaien, dat ogenschijnlijk op liefdadigheid uit was maar in feite een samen zwering was om een "Vierde rijk" in elkaar te zetten? We betwijfe len het allemaal, maar de overtui gingskracht waarmee Robert Ludlum zijn "pact" neerpoot is er niet minder om. De erfgenamen van drie overtuigde nazi's moeten in zijn boek dat doel dertig jaar na de oorlog ver wezenlijken. Het blijkt een pact diep met bloed overgoten. De doden vallen als bladeren van de herfstige bomen als Ludlum eenmaal op volle toeren raakt. Hij schrijft indringend, hoe wonder lijk de belevenissen van onze hoofdpersonen soms ook zijn. Niemand behoeft zich een moment te vervelen. De mannen in het verhaal niet en de lezer zeker niet. Die wordt van het ene enerve rende moment naar de dere bloedige gebeurtenis gesleept. Het barst om zo te zeggen van de actie. Robert Ludlum laat een waterval van gebeurtenissen op ons los. We moeten zeggen: als "toeristi sche attractie" erg levendig en boeiend, als "historisch docu ment" wellicht minder impone rend. KOOS POST.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 23