Jeanne d'Arc kalm en nuchter bekeken
Anne Marie Baart:
gymnasium-zonden
„De Duplicaatmens": griezelig
Boeken
kort
'Weg naarPéruwelz':
raadselachtig
met dubbele bodem
Het schoentje van
Ina Boudier-Bakker
„Het Holcroft pact": een boeiende „toeristische attractie"
DONDERDAG 29 MAART 1979
EXTRA
PAGINA 23
"Jeanne d'Arc" door Edward Lu
cie-Smith. Uitgegeven door El
sevier, Amsterdam. Prijs 39,50.
Aan de levenswandel van Jearne
d'Arc (1412-1431) zijn door de
eeuwen heen al vele tientallen
boeken gewijd. Ze is één van de
meest beschreven Fran^aises uit
de historie. Heeft Edward Lucie-
Smith aan alles wat al bekend
was nog iets geheel nieuws toe te
voegen.' ragennjK niet. in de in
leiding komt hij daar ook rond
voor uit. Wat bewoog hem dan
om aan de onafzienbare reeks
werken over Jeanne d'Arc er nog
één toe te voegen? De constate
ring dat welke biografie je ook
van haar opslaat er geen enkele
een menselijke gezicht toont.
Lucie-Smith nam daarom de verre
van gemakkelijke taak op de
schouders om Jeanne met een
nuchter oog te bezien. Daarvoor
moest hij feiten en mythen los
koppelen en in maar weinig le
vens zijn die zo verweven als juist
in dat van Jeanne d'Arc. De au
teur had het niet geringe geluk
dat veel authentiek materiaal
over Jeanne en ook over een aan
tal van haar tijdgenoten bewaard
is gebleven. Zo beschikken we
nog over de uitgebreide verslag
geving van haar strafproces en
ook over die van haar rehabilitai-
tieproces waardoor men haar le
vensloop vrij nauwkeurig kan
construeren.
Alleen al door zijn soberheid, accu
ratesse en kennis van zaken
brengt Lucie-Smith een reeks
ongerijmdheden tot normale
proporties terug. Vooral daar
door is het levensverhaal zoals hij
dat optekent van waarde. Lucie-
Smith ging het, zoals gezegd, niet
om Jeanne de heilige, Jeanne de
wonderdoenster of Jeanne de
heks, maar om Jeanne de jonge
vrouw. En inderdaad, aan de
hand van het historische mate
riaal schildert Lucie-Smith
Jeanne als iemand van vlees en
bloed: pedant, autoritair, ge
welddadig, bezeten (vooral dat),
maar ook angstig, teneergeslagen
en verward. Lang niet zo rechtlij
nig als de geschiedenisboekjes
ons willen doen geloven.
Niet alle conclusies en verklarin
gen van Lucie-Smith rusten ove
rigens op een stevig fundament.
Op nogal lichtvaardige, om niet te
zeggen wiebelige gronden ver
moedt hij dat Jeanne bloed
schennige gevoelens voor haar
vader heeft gehad (en hij ook voor
haar), gevoelens die zij later op
haar jongere broer Pierre en ver
volgens op de Franse koning Ka-
rel VII zou hebben overgebracht.
De travestie die Jeanne onmisken
baar bedreef (het voortdurend
rondlopen in mannenkleren) is
volgens Lucie-Smith terug te
voeren naar het zoeken van
Jeanne naar een andere identi
teit. Zo zijn er wel meer dingen
waar men een vraagteken achter
kan plaatsen, maar over het al
gemeen is Lucie-Smith helderen
logisch in zijn uitleg, al blijven de
"stemmen" en "visioen" van
Jeanne een puzzel waar niemand
uitkomt.
Aangrijpend heeft de auteur, op ba
sis van documenten, Jeannes af
schuwelijke dood op de brand
stapel in Rouen beschreven; haar
verschrikkelijke eenzaamheid,
de worsteling met haar "stem
men".
RUUD PAAUW
Vroeger, toen de gestage herlezing van de avonturen van
Pietje Bell, Dik Trom en de scheepsjongens van Bontekoe
zelfs mij met matheid vervulde, doorzocht ik ten einde
raad mijn vaders boekenkast. Niet tevergeefs, zo herinner
ik mij nog met graagte. In een hoekje verscholen, dus op
de plaats waar ik 't eerste zocht, vond ik het destijds
wereldschokkende boek-van-liefde-en ongeluk "Bob en
Daphne".
met flower-power en Johnson-
moordenaar en protesterende
spandoeken en sexuele vrijma
king. De "hoofdpersoon-vertel
ster" heeft deze memoires, wel
haast een necrologie, de vorm ge
geven van een langwerpige brief
aan haar stiefdochter, die voor
het overige geen enkele rol in het
boek speelt. Die vorm is knap ge
kozen. Lange tijd, zeker tot voor
bij de helft van het boek, heb ik
redelijk geboeid zitten lezen en
pas na zo'n honderd pagina's het
verslag knikkebollend (maar wel
definitief) terzijde gelegd.
U weet wel. Sex, maar móói gepre
senteerd. Van een jongetje en een
meisje die trillende spelletjes met
elkaar deden, onder het goedkeu
rend oog van, meen ik, een los-
bollerig soort Oom. Precies weet
ik 't niet meer, maar wél dat die
Wijze en Toch Jeudige Oom een
diepe indruk op me maakte. Had
ik maar zo'n vader, verzon ik.
Er hing een sfeer rond die Oom van
bonvivant en kunstenaarsdro
men toch gegoede, pakweg artse
nijfamilie. Belezen, intelligent en
toch in het juiste pak en niet te
beroerd om neef en nicht op de
gevoeligste plekjes te wijzen.
Dit soort ouderwetse Oom van de
Betere Stand meen ik onlangs
herkend te hebben in een der be
schreven personages in Anne
Marie Baart's nieuwe roman "Het
geluid van sneeuw" (uitg. Meu-
lenhoff, Amsterdam 1978,
f21,50). Maar ik zal bij het begin
beginnen. Het gaat dus om een
jonge vrouw die een kankerende
brief of dagboek schrijft ten be
hoeve van haar verwijtvolle
stiefdochter, en in deze vorm een
terugblik geeft hoe het allemaal
zo gekomen is. Dat zij, zo jong
nog, verliefd raakte op een oude
re getrouwde man, kunstenaar en
de Oom die ik hier boven be
schreef. Dat zij een druk zestiger
jaren leven leidde met deze vader
van haar stiefdochter.
Pret
Dat zij veel van de wereld en ook
New York zag, en pret maakte.
Dat zij de verwijten van stief
dochter Corinne oneerlijk vindt.
Dat zij zelf ook wel wat te klagen
heeft en dat een leven met Oom
Erik, die vermoedelijk een onbe
gaafd soort Harold Robbins is,
niet immer meevalt.
Dit klinkt allemaal wat knullig en is
zo ook bedoeld, omdat omtrent
de concrete inhoud hiermee alles
wel gezegd is. Het betekent weer
niet dat Anne Marie's produkt
slecht of zelfs onleesbaar is. De
schrijfster heeft méér willen
meedelen dan enkel een langge
rekte jammerklacht.
Zoals gebruikelijk brengt de vin
dingrijke achterflaptekst de lezer
op het juiste spoor: "De hoofd
persoon-vertelster behoorde in
de jaren zestig tot de proteste
rende jongeren, maar zij moet
zich in de tijd van de roman ver
antwoorden tegenover haar
stiefdochter, die inmiddels vol
wassen is geworden en die de
hoofdpersoon onverbiddelijk
dwingt in de positie van de oude
re generatie die alles verkeerd
heeft gedaan".
Akkoord. Een soort terugblik dus
op de mooie zestiger jaren-pret
"Kleine Historische Encyclope
die", samengesteld door de
Winkler Prins redactie. Uitgave
van Elsevier Argus, Amster
dam. Prijs 42,50.
Voor wie snel en kort geïnformeerd
wil worden over feiten en gebeur
tenissen in de historie heeft de
Winkler Prins redactie een
"Kleine Historische Encyclope
die" gemaakt. Men treft er onge
veer 5000 trefwoorden in aan
(korte biografietjes, gebeurtenis
sen, conferenties, organisaties).
Om een voorbeeld te geven van
de beknoptheid van dit werk:
Hitier wordt behandeld in even
meer dan 250 woorden. Churchill
in 160, Piet Hein in 40, de oude
Drees in 160, Soekarno in 130, de
NAVO in 180 en Jacoba van
Beieren in 340.
Een nuttig werk van 448 pagina's
dat men naast een groot encyclo
pedisch werk kan hanteren. De
KHE op zichzelf kan natuurlijk
niet anders dan aan de op
pervlakte blijven
R.P
Effect
Wat mij voornamelijk irriteerde is
dat Oom Erik-Effect. De hoofd
persoon-schrijfster doet mij sterk
denken aan een oudere, pakweg
50-jarige dame met hoogblond
kapsel. Ze zal een deftig gymna
sium in een kleine provinciestad
(Vlaardingen wellicht, Haarlem
zelfs) met goed gevolg doorlopen
hebben. Ze zal de Oorlog nog
hebben meegemaakt, en heel
misschien een Beatles-plaatje
voor haar dochter gekocht heb
ben.
Ze houdt beslist van chansons,
licht-klassiek en Vivaldi, en
stemt thans D'66. Maar dat de
"hoofdpersoon-vertelster" een
tiental jaren geleden met Jan en
Alleman sexuele vrijheden ge
noot dan wel in spijkerbroek te
gen de Oorlog in Vietnam protes
teerde, 't kan, maar ik geloof er
niks van.
Ze is te netjes: "Ik moest ineens
denken aan hoe ik tijdens een
protestdemonstratie in Amster
dam op een bepaald moment uit
de optocht ben weggelopen dhi-
dat ze met de pet van een eenza
me bange agent begonnen te
gooien. Ook al had ik juist gezien
hoe een collega van hem op het
hoofd van een medestudent van
ons een knuppel had laten neer
komen, toch vond ik datje niet op
die manier wraak mocht nemen".
(p.64/65)
De hoofdpersoon-vertelster heeft
zo'n situatie hooguit op het jour
naal voor de TV gezien, of als ge
nodigde tijdens een persfototen-
toontelling.
Manco
En daarmee is het manco van dit
boek verklaard: de schrijfster is
te beschaafd. Daar is niets op te
gen, ieder zijn opvoeding, maar
pretendeer geen Maagdenhuis
zonden, als je iedere zomer in een
luxe hotel op Kreta vakantie
viert. Is de hoofdpersoon-vertel
ster niet zelf aan het woord als ze
Oom Erik, de Kunstenaar, laat
verklaren: "Kunstenaars hebben
hun eigen moraal Van jongs
af aan leren de mensen 'nee, te
zeggen als hun instinct eigenlijk
'ja' roept en omgekeerd, vandaar
alle angsten en complexen. Maar
door te schrijven kan ik mezelf
van die opgelegde patronen be
vrijden en daarbij een nieuw we
reldbeeld creëren dat misschien
ook voor andere opgang kan ma
ken." (p.82)?
Dan zie ik liever dat Anna Marie
Baart haar nieuwe wereldbeeld
voor zich houdt, en zich beperkt,
voorlopig, tot een doorleefde no
tering van haar angsten en com
plexen. We zullen dan wat min
der bohémiens, New York-bele-
vingen en onbenullige Ooms te
genkomen, maar allicht een in
dringender beschrijving van
meer levensvatbare personages.
En van échte angsten, frustraties
en Geheime Zonden. In keurige
gymnasium-taal gevat, want die
leert ze nooit meer af.
ROB VOOREN.
A. Roland Holst, geschilderd door A.C. Willink.
Een bewogen boek vol verrassingen dat lekker weg-
leest. Zo zou je de nieuwste roman van schrijver/
journalist Henri Knap kunnen kwalificeren. Een al
leszins lezenswaardige, verhalende roman met een
kop, een lijf en een staart.
In "De weg naar Peruwelz" staan het wel en wee van
een gewone man centraal. Het speelt zich allemaal af"
rond de 50-jarige fabrikant Gerard Walraaven. Een
man die het maatschappelijk gezien heeft "gemaakt"
maar in het menselijke verkeer nogal wat obstakels
tegenkomt. De ellende begint wanneer Walraaven
thuiskomt uit het ziekenhuis en daar tot zijn grote
verbazing ontdekt dat zijn vrouw is verdwenen. Dan
volgen twee weken van zoeken, tegenslag en frustra
ties.
Bij zijn speurtocht wordt hij telkens geadviseerd door
zijn vriend Derk Moleman, een commissaris van po
litie in ruste. Het zoekwerk zit Walraaven bepaald
niet mee. Het gevolg is dat de alcohol een steeds
grotere greep op hem krijgt. De verdwijning van zijn
vrouw wordt steeds geheimzinniger. Walraaven
zoekt echter stug door, niet alleen door Nederland,
België en Duitsland maar ook door een hem onbe
kend stuk verleden van zijn vrouw en van hemzelf.
Dubbele bodem
Een ontdekkingstocht waarin allerlei raadsels met de
minuut raadselachtiger worden. Tot de ontknoping.
Dan blijkt dat je vermoedens als lezer niet terecht
waren. En dan besef je op welk een slinkse manier
Knap een dubbele bodem in zijn verhaal heeft weten
te stoppen.
"De weg naar Péruwelz" boeit voortdurend door zijn
spannende passages en heldere dialogen. Niettemin
kun je het nauwelijks een detective noemen. Knap
zelf noemt het een on-Nederlands genre maar een
zéér Nederlands boek waarin de lezer alleen maar
tegenkomt zoals hij die kent.
Kloppende détails
Het boek is 272 pagina's dik. Knap heeft die in één jaar
tijds geschreven. De voorbereiding duurde daaren
tegen liefst drie jaar. Het resultaat daarvan is een
helder en lijvig boek, waarin de vele détails telkens
met elkaar kloppen
backs" uitgekiend ir
rend zou "De weg ns
een dagje leesgenot
zijn.
n de talrijke "flash-
het verhaal passen. Resume-
ir Péruwelz" voor menig lezer
m het zuiverste water moeten
SJAK JANSEN
De Duplicaatmens. David Rorvik.
Uitgeverij Elsevier. Prijs
22,50.
De laatste tijd hebben ons diverse
malen berichten bereikt dat men
er in was geslaagd „reageerbuis
baby's" tot stand te brengen.
Geeft deze vorm van ingrijpen in de
natuurlijke gang van zaken bij de
menselijke voortplanting velen al
stof tot discussie over de toelaat
baarheid, het boek „De dupli-
caatmens" zal iedereen tot na
denken stemmen.
In dit boek beweert de schrijver/
journalist DavidJtorvik namelijk
betrokken te zijn geweest bij het
scheppen van de eerste kloon.
Een kloon is het resultaat van on
geslachtelijke voortplanting,
waarbij de celkern van een wille
keurige lichaamscel (bijvoor
beeld een huidcel) wordt overge
plaatst in een onbevruchte vrou
welijke eicel, waaruit de kern is
verwijderd. De baby (kloon) die
dan ontstaat heeft excact dezelf
de erfelijke aanleg als het indivi
du waarvan de lichaamscel af
komstig was.
In het boek wordt het verhaal ver
teld van de schepping van de eer
ste menselijke kloon, het jongetje
Billy. Billy zou nu twee jaar oud
zijn en het uitstekend maken.
Rorvik, een wetenschapsjourna
list, zou door Billy's vader zijn
benaderd wegens zijn vele goede
contacten met de medische we
reld. Vervolgens zouden twee
wetenschappers er in zijn ge
slaagd in het diepste geheim de
eerste menselijke kloon te ma
ken.
Afgezien van het feit dat in weten
schappelijke kring ernstig wordt
getwijfeld aan de mogelijkheid
van het op deze manier „maken"
van een mens en afgezien van de
schrijftrant (mogelijk veroor
zaakt door de vertaling) die sterk
doet denken aan vergelijkbare
sterke verhalen uit Readers' Di
gest, verdient dit boek gelezen te
worden. Het zet ons namelijk aan
het denken over de mogelijkhe
den die de genetische manipula
tie biedt. Binnen afzienbare tijd
moet de wetenschap in staat
worden geacht inderdaad men
selijke klonen tot stand te bren
gen en dan is het in principe mo
gelijk eenieder te kopiëren. Dan
kan het beeld dat ooit in een
science-fictionrom an werd opge
roepen - de wereldwijde export
van Hitlertjes - werkelijkheid
worden.
BAS VAN KLEEF
DEN HAAG - Kort nadat hij
zich in een letterkundig tijd
schrift kritisch had uitgelaten
over de betekenis van „het
museum" voor de literatuur
en in plaats daarvan het be
lang van „het atelier" had be
pleit, werd Gerrit Borgers be
noemd tot conservator van
het Letterkundig Museum in
Den Haag.
Hij aanvaardde die functie op 1
december 1954 en legde die
weer neer op 1 januari 1979.
Op elf maanden na heeft hij
het dus een kwart eeuw vol
gehouden. In die periode is
het bezit van het museum
enorm uitgebreid.
Het bleek een voortreffelijke
gedachte van het museumbe
stuur te zijn geweest om een
man te kiezen die ook toegang
had tot „het atelier", anders
gezegd: de schrijvers. Bor
gers en zijn museum werden
in het letterkundige milieu
snel populair. De dichter Si
mon Vinkenoog bijvoorbeeld
zorgde ervoor dat de doorsla
gen van zijn brieven binnen
de kortste keren in het Let
terkundig Museum terecht
kwamen.
Uit de grond
Hoewel er vóór zijn komst in
Den Haag al een „letterkun
dige verzameling bestond,
kan men rustig volhouden dat
Borgers het museum letter
lijk uit de grond heeft ge
stampt. In het begin moest hij
zelfs werken zonder perso
neel; hij had alleen hulp van
een andere conservator, Hen
ri A. Ett, die zich met het
speurwerk bezig hield.
Van al het materiaal dat in die 24
jaar is verzameld, krijgt het
publiek maar zelden iets te
zien. Het meeste wordt opge
borgen in de kelders, die nu
propvol zitten. Daarom is het
een gelukkig idee geweest om
ter gelegenheid van Borgers'
afscheid iets van d
sten te laten zien.
Aagje Deken
tuurportret van Aagje Deken,
de schrijfster die samen met
Betje Wolff de romans Sara
Burgerhart en Willem Leev-
end heeft geschreven, twee
nog altijd zeer leesbare wer
ken, al is het laatste boek al
meer dan een eeuw niet meer
(compleet) herdrukt. Waarom
het portret van Betje - dat in
dezelfde tijd in gelijke uitvoe
ring werd vervaardigd - niet
aanwezig is, wordt niet ver
meld.
Ook van een bekende Utrech
ter, de dominee-dichter Ni-
colaas Beets, is hier een por
tret voorhanden. En er zijn
enkele foto's van Willem
Kloos, gemaakt door zijn
vriend, de schilder Willem
Witsen.
Kinderschoentje
Maar ook voor simpele voor
werpen die aan beroemde let
terkundigen hebben toebe
hoord, haalt men hier de neus
niet op: u kunt hier een kin
derschoentje zien van Ina
Boudier-Bakker, een lorgnet
(knijpbril) van Frans Coenen
en een viertal steentjes, door
Jan Hanlo opgeraapt van het
Forum Romanum.
Het Letterkundig Museum ver
zamelt geen boeken, daarvoor
zijn immers de bibliotheken.
Maar - en dat is natuurlijk van
bijzonder belang - men be
waart hier wel handschriften.
Er ligt hier een van de (drie)
handschriften van Jacques
Perks Iris, een van de verzen
die de Beweging van Tachtig
hebben ingeluid.
Ook van Hendrik de Vries, Jan
Engelman en Jan Hanlo (zijn
Oote, dat zelfs tot kamervra
gen heeft geleid), zijn verzen
in vitrines uitgestald. P. C.
Boutens is waarschijnlijk de
enige Nederlandse dichter
geweest die zijn kladjes op
fraai geschept papier neer
wierp, om ze later te laten
binden in prachtband. Omdat
hem dit mogelijk zelf toch te
gortig werd, gaf hij dit boek
de titel Knoeisels mee.
Zonderlinge documenten komt
u tegen op deze expositie. Wat
zou u zeggen van een inge
zonden stuk van Nescio, de
schrijver van zulke oer-Am-
sterdamse verhalen als „De
uitvreter" en „Titaantjes". Hij
tekent in dit stuk protest aan
tegen de voorgenomen dem
ping van de Amsterdamse
Raamgracht. U kunt er aan
zien dat hij anno 1910, ver
moedelijk als eerste auteur in
Nederland, de schrijfmachine
hanteerde (Mark Twain deed
het al tientallen jaren eerder,
maar dat was dan ook een
Amerikaan).
Schilderachtig
"Ik ben^een man van het volk",
aldus Nescio, „maar ik ver
onderstel, dat de menschen
die ervoor staan knap genoeg
zijn, om voor het verkeer te
zorgen, zonder zich te ver
grijpen aan het beetje schil
derachtigheden, dat de ge
slachten, die onmiddellijk
aan ons voorafgingen voor
ons hebben overgelaten".
Blijkbaar heeft men goed
naar de toen 28-jarige schrij
ver geluisterd, want de
Raamgracht ligt er vandaag
nog net zo bij als vroegere ge
slachten die hebben achter
gelaten.
De dichter J. C. Bloem is hier
vertegenwoordigd met een
portretkop door de beeld
houwer Titus Leeser en een
versje dat hij ten huize van
Gerrit Achterberg heeft ge
schreven:
„Nooit is een dag begonnen
als deze dag begon.
Ik kwam de kamer binnen
en overal was zon".
Er ligt hier ook een brief uit 1944
van de toen 20-jarige Gerrit
Kouwenaar, die pas zeven
maanden in Duitse gevan
genschap had doorgebracht,
aan Simon Vestdijk. Blijk
baar heeft hij in deze ervaren
romancier een goede raads
man gezien, want hij bedankt
hem voor het oordeel dat de
oudere auteur had gegeven
over twee novellen van Kou
wenaar. Lees hoe keurig de
later zo stormachtige dichter
zich uitdrukt: „Eeven wil ik u
hartelijk dank zeggen voor
uw vooral in deze tijd voor
een jong auteur zo bemoedi
gende en kritiese woorden. Ik
kan niet anders zeggen, dan
dat u de spijker op de kop
hebt geslagen".
Portretten
Foto's van vroegere tentoon-
stelingen geven een beeld van
de activiteiten van het mu
seum. En dan zijn er portret
ten in allerlei formaten van
beroemde schrijvers. Er is
een waarlijk subliem portret
van A. Roland Holst door Ca-
rel Willink. Er is een schilderij
door de Amsterdamse Joffer
Lizzy Ansingh van de dichter
J. W. F. Werumeus Huning,
die toen nog haar op zijn
hoofd had en zijn beroemde
cyclus „In memoriam" nog
moest schrijven. Heel curieus
is een striptekening van Ja
cob van Lennep.
Het is een heerlijke expositie,
die u tot 11 mei kunt bekijken
in het gebouw van het mu
seum, Juffrouw Idastraat 11
in Den Haag.
HANS VAN STRATEN
"Het Holcroft pact" door Robert
Ludlum. In de vertaling van
P.J.M. Boezeman - Droog ver
schenen bij uitgeverij L.J. Veen
in Wageningen 19.90).
De oorlog is voorbij, op weg naar de
volgende-
Dat is de achtergrond van Robert
Ludlums nieuwste roman, die al
door meer van die lijvige werken
vooraf is gegaan. Wellicht herin
nert men zich nog verhalen als
"Het Hoover archief', "De Scar
latti erfenis" of "Het Matlock do
cument". Uitvoerige verhalen,
die niet alleen getuigden van een
grondige kennis van zaken maar
ook van grote gave stapels avon
turen in een logisch verband aan
elkaar te rijgen.
Op die basis heeft hij ook "Het Hol
croft pact" geschreven. Gelukkig
een fantasie-versie van wat wer
kelijkheid had kunnen zijn. Hier
en daar zitten wel kernen van
waarheden. Langzamerhand is
een ieder er wel doordrongen dat
Zuid-Amerika inderdaad het
gastvrije toevluchtsoord is ge
weest voor nazi's die de hand der
gerechtigheid net konden ontlo
pen.
En uit andere ervaringen is duide
lijk gebleken, dat die voormalige
beulen daar lang niet altijd rustig
stil hebben gezeten. Maar of ze
aan het eind van de oorlog een
schip met veelbelovende nazi-
kinderen in veiligheid hebben
kunnen brengen, een kapitaal
aan geld op Zwitserse banken
hebben kunnen draaien, dat
ogenschijnlijk op liefdadigheid
uit was maar in feite een samen
zwering was om een "Vierde rijk"
in elkaar te zetten? We betwijfe
len het allemaal, maar de overtui
gingskracht waarmee Robert
Ludlum zijn "pact" neerpoot is er
niet minder om.
De erfgenamen van drie overtuigde
nazi's moeten in zijn boek dat
doel dertig jaar na de oorlog ver
wezenlijken. Het blijkt een pact
diep met bloed overgoten. De
doden vallen als bladeren van de
herfstige bomen als Ludlum
eenmaal op volle toeren raakt. Hij
schrijft indringend, hoe wonder
lijk de belevenissen van onze
hoofdpersonen soms ook zijn.
Niemand behoeft zich een moment
te vervelen. De mannen in het
verhaal niet en de lezer zeker niet.
Die wordt van het ene enerve
rende moment naar de dere
bloedige gebeurtenis gesleept.
Het barst om zo te zeggen van de
actie.
Robert Ludlum laat een waterval
van gebeurtenissen op ons los.
We moeten zeggen: als "toeristi
sche attractie" erg levendig en
boeiend, als "historisch docu
ment" wellicht minder impone
rend.
KOOS POST.