Kijk maar uit
met zo'n
reservetankje
üsmoüt"
Panne met pannen: tijdrovend en moeilijk oude te vervangen
Consument heeft vaak verkeerd idee
over stroomverslindende apparatuur
ZATERDAG 24 MAART 1979
PAGINA 35
DEEST-Veel doe-het-zelvers rennen bij
het minste of geringste piepje van een
deurscharnier met een oliespuitje door
de woning, schaven een klem zittend
raamkozijn af, vervangen de leertjes
van lekkende kranen, maar vergeten
het pannendak van tijd tot tijd te con
troleren. Jarenlang gaat dat goed, maar
o wee als er eens een echte Hollandse
storm opsteekt die vat krijgt op een
loszittende dakpan. De wind slaat dan
onder de vorstpannen en krijgt vrij
spel op het hele pannendak. Bij tien
tallen tegelijk gaan de pannen de lucht
in en kletteren vervolgens op straat aan
gruzelementen. Dat betekent vaak
schade aan uw en andermans eigen
dommen, om van verwondingen nog
maar niet te praten.
Een van de grootste problemen bij een
dergelijke calamiteit is het vervangen
van de gesneuvelde pannen. Probeer
maar eens met enige spoed dakpannen
te krijgen van hetzelfde type en dezelf
de kleur. Dat lukt niet! Vooral niet als
het al een „oud" dak is en de fabriek,
die de dakpannen zoveel jaar geleden
j leverde, „over de kop" is. En er zy n wat
dakpannenfabrieken failliet gegaan de
laatste jaren-
Het zou een tref zijn als de nog bestaande
acht dakpannenfabrieken juist uw
dakpannen in voorraad hebben. Ze
kunnen natuurlijk wel worden ge
maakt, maar dat kost tijd. Veel tyd.
Daarom is het nuttig zelf te zorgen voor
een voorraadje. Dat kan als u een
nieuwbouwhuis betrekt.
Er zijn heel wat verschillende types dak
pannen. Om bij de keramische te blij
ven: de Verbeterde Holpan, de Op
nieuw Verbeterde, Holpan, de kleine en
grote Romaanse pan, de Muldenpan,
de Holle Muldenpan, de Kruispan, de
Tuile du Nord en ga zo maar door. En al
die soorten in velerlei kleurschakerin
gen. Al die verschillende types hebben
bovendien weer diverse vormen, zoals
de vorstpan, de knikpan, de gevelpan,
HULPSTUKKEN
Vaak komt het voor dat bewoners van
een bestaand huis een dakkapel laten
bouwen. Dat betekent dat men na het
aanbrengen van die dakkapel een
groot aantal dakpannen overhoudt, die
hebben gezeten op de plaats waar nu
de dakkapel zit. Gooi die pannen voor
al niet weg, maar houdt ze in voorraad
voor het geval een eventuele storm
pannen van uw dak blaast.
Controle op het pannendak is af en toe
strikt noodzakelijk. Al was het alleen
maar om lekkages te voorkomen door
het verwijderen van een aangroeiende
moslaag. De heel kleine worteltjes van
de moslaag dringen namelijk in de po
riën van de dakpannen waardoor er tij
dens een vorstperiode scheurtjes ont
staan. De moslaag afkrabben met een
staalborstel is een goede remedie.
In ons land bestaat een vereniging van
dakpannenfabrikanten: de Nedaco,
(Nederlandse Dakpannen Conventie),
Haagweg 139, Ryswyk (telefoon
070-992066). Daar weet men alles te ver
tellen over bijvoorbeeld de halfronde
beginvorst, de halfronde vorst, de half
ronde eindvorst, de linkse en rechtse
kantpan, kortom over alles wat met
dakpannenproblemen te maken
heeft.
Een van de bestuursleden van de Neda
co, de organisatie waarbij de acht dak
pannenfabrikanten zijn aangesloten, is
de heer A. F. A. van den Donk. Hij is
directeur van de BV Deester Pannen-
fabriek in Deest (Land van Maas en
Waal).
De heer Van den Donk bevestigt dat het
heel moeilijk is om snel dakpannen te
leveren van een bepaald type en kleur.
„Als er door een flinke storm dakpan
nen van een dak waaien gaat het in veel
gevallen om de zogenaamde hulpstuk
ken. En die hulpstukkenproduktie is
afgestemd op de normale levering. Bij
calamiteiten is daarin moeilijk te voor
zien. Elke pannenfabriek levert weer
zijn eigen types. Bovendien is er in de
ze branche niets genormaliseerd. Wij
kunnen alleen onze eigen types maken
en niet de types van andere fabrieken
leveren. Overigens zijn er niet zo veel
dakpannenfabrieken meer. Er zijn er
de laatste jaren erg veel failliet gegaan.
In 1946 telde ons land nog zo'n 45 pan-
nenfabrieken. We zijn nu nog met
slechts acht fabrieken overgebleven",*
aldus de heer Den Donk.
PRIJZEN
Het probleem van deze industrie zit in de
prijzen. Goed geoutilleerde bedrijven
kunnen nog nauwelijks meekomen.
De kleinere fabrieken al helemaal niet,
omdat de stijgende prijzen van het mi
nisterie van economische zaken niet
mogen worden doorberekend.
„We mogen onze prijzen niet voldoende
verhogen. Wat gebeurt er dan? We gaan
voor een groot deel voor de export
werken omdat we in het buitenland
vrij zijn onze prijs te bepalen. Veertig
procent van de Nederlandse dakpan-
nenproduktie is bestemd voor de ex
port om onze bedrijven nog enigszins
rendabel te kunnen laten draaien. Dat
betekent dat, om in de Nederlandse
behoefte te kunnen voorzien, grote
hoeveelheden dakpannen worden
geimporteerd uit Frankrijk, Engeland
en West-Duitsland".
„Die import-pannen kosten rond 1200
gulden per duizend stuks. De Neder
landse pannen mogen niet meer kosten
dan ongeveer 800 gulden per duizend.
De consument wordt van dat beleid
van economische zaken dus de dupe,
omdat we dure pannen moeten invoe
ren en onze eigen goedkope pannen in
het buitenland moeten afzetten".
„Als we maar honderd gulden per dui
zend pannen meer mochten vragen
zouden we niet zoveel hoeven exporte
ren en meer goedkope pannen in het
binnenland kunnen afzetten", aldus de
heer Van den Donk.
PRIKKEL
Zijn bedrijf produceert 4,5 miljoen dak
pannen per jaar. De Deester Pannen-
fabriek telt zestig personeelsleden. De
trage levering van dakpannen na een
fikse storm wijt de heer Van den Donk
mede aan het grote ziekteverzuim.
„Vaak is de helft van de werknemers er
niet. Wie ziek thuis blijft verdient net
zoveel als degene die werkt. Daardoor
wordt de prikkel om te werken goed
deels weggenomen. Dat is het gevolg
van de over-socialisering in ons land,
waarvan de consument uiteindelijk de
dupe wordt", aldus directeur Van den
Donk.
(Door L. Bakker)
DEN HAAG - Een reservetankje met benzine achterin je auto is,een groot
gemak. Heb je vergeten op tijd te tanken en zitje op een weg waar een
hele poos geen pomp meer komt, dan sta je tenminste niet in de kou.
Zeker 's avonds en op zondagen, als veel benzinestations op slot zitten,
kan zo'n tankje een uitkomst zijn. Je kunt beter op je eigen reserve
gokken dan op die pompen met geldautomaten, die het vaak alleen maar
doen op bankbiljetten die nog nooit eerder door mensenhanden zijn
aangeraakt.
En op vakantie is een eigen tankje natuurlijk ook handig. Een kennis van
ons kocht er dus eentje voordat hij deze zomer naar Spanje vertrok. Hij
vroeg bij een benzinestation in Nederland naar een tankje van 5 liter. Dat
hadden ze.
Maar de man bij de pomp zei: „Ik verkoop u graag zo'n tankje, daar sta ik
hier voor. Maar past u wel op dat u in geval van ongelukken geen
moeilijkheden krijgt met uw autoverzekering. Want ik heb gehoord dat
ze nogal eens bezwaren maken als ze merken datje losse benzine in een
tankje bij je had. De ene verzekering schijnt daar soepeler mee te zijn
dan de andere.
Onze kennis kocht het tankje. Thuisgekomen keek hij gauw in zijn verze
keringspolis om te zien wat daar in zou staan over reservebenzine.
Niets.
Onzekerheid
Betekende dit dat het van zijn verzekeringsmaatschappij mocht? Of be
stonden er algemene bepalingen die inhielden dat je - bijvoorbeeld in
geval van een uitgebrande auto - met zo'n tankje in de kofferbak so wie
so moeilijkheden kreeg?
Hij laadde het tankje toch in, want halverwege Frankrijk zonder benzine
zitten vond hij helemaal een eng idee. Maar teruggekomen vertrouwde
hij het nog altijd niet helemaal.
Wij legden zijn kwellende onzekerheden voor hem voor aan het Bureau
Voorlichting Verzekering van de gezamenlijke verzekeringsmaat
schappijen.
De verzekeraars, zegt dit bureau, hebben geen bezwaar tegen reserve-
tankjes: „Bij de schaderegeling na een verkeersongeval zullen autover
zekeraars zich niet beroepen op de aanwezigheid van een reservetankje
met benzine in de auto om een uitkering te weigeren of te beperken.
Daarbij moet uiteraard wel worden uitgegaan van een redelijke hoe
veelheid reservebenzine in een daarvoor geschikt reservoir".
Die „redelijke hoeveelheid" is niet precies vastgesteld. Als het maar niet te
gek wordt. Het verzekeringsbureau zegt „Gedacht moet worden aan
een reservetankje met een inhoud van 2,5 of 5, of hoogstens 10 liter".
Liefst een metalen tankje, vinden de verzekeraars. „Een goed afsluitbare
metalen reservetank verdient sterk de voorkeur. Er zijn ook wel speciale
benzinetankjes van plastic in de handel, die bijvoorbeeld in Duitsland
voor benzinevervoer zijn goedgekeurd. Het gebruik van tankjes die zijn
gemaakt voor het vervoer van water, is natuurlijk uit den boze. Ge
schiktheid voor benzineprodukten is essentieel".
Nog een paar algemene tips van de verzekeringsmannen: „Doe de reserve-
tank niet te vol, want benzine zet bij hogere temperaturen uit. Het
behoeft nauwelijks betoog dat een lekkende reservetank in de bagage
ruimte groot gevaar oplevert. Ook is het van belang de tank goed vast te
zetten, bijvoorbeeld aan de achterkant van de achterbank, om te voor
komen dat hij door de auto rondslingert. Dat de tank steeds rechtop
moet staan, met de opening naar boven, lijkt ook een logische veilig
heidsmaatregel".
Vergommen
Intussen vernamen wij om ons heen steeds meer wetenswaardigs over die
tankjes. Onder meer het veelgehoorde advies om de reservevoorraad na
een paar maanden weer eens te gebruiken en verse benzine in het tankje
te doen. Want anders, zegt men, gaat de benzine "vergommen" en dat is
slecht voor je carburateur. Hoewel, iemand anders zei dat hij kon zweren
dat hij eens had gezien hoe een pompbediende de zeer oude reserveben
zine uit zijn tankje, die hij had gevraagd voor hem weg te gooien omdat
hij ze niet meer vertrouwde, rustig in zijn eigen Volkswagen kieper
de...
Een ander opmerkelijk verhaal is dat over een TNO-keur. Aanvankelijk
werden wij ook door de verzekeraars verwezen naar plastic tankjes met
een TNO-keurmerk. Die zouden goed zijn. Maar bij navraag bij het TNO
bleek zo'n keur helemaal niet te bestaan. Je hoort er veel over praten,
maar het is er echt niet. In winkels wordt er ook nogal eens mee ge
schermd dat een tankje het TNO-keur zou hebben. Maar dat is fantasie.
Het enige wat er wel op kan staan, is een serie letters en cijfers die van
een of andere Duitse keur schijnen te zijn. Die staan in het plastic
geperst. Doch wat ze precies betekenen, dat weet geen mens hier.
Wij kregen een plastic tankje met zo'n Duitse keur te zien, dat na een jaar of
zes vanzelf was gaan lekken. Er zaten een soort kruisribben in de voor-
en achterkanten geponst. Die zijn bedoeld om zulke tankjes een aanzien
van onverwoestbaarheid te geven. Maar juist op zo'n ingeponste rand
was het plastic blijkbaar gaan verteren en ingescheurd. Met als gevolg
dat er nu zachtjes benzine uit het scheurtje lekte.
Dit tankje was destijds door iemand in een winkel gekocht op de plechtige
verklaring van de verkoper dat het door het TNO was goedgekeurd.
Doch naar welke instantie men in de winkels ook verwijst - RAI, TNO,
Instituut voor Wegtransport, of wat ook - het is niet waar.
Het is natuurlijk verleidelijk om een plastic reservetankje te kopen. Die
heb je beneden een tientje al. En echt grote narigheid hoor je er niet over.
Een stevige metalen reservetank kostje, met schenktuit erbij, al gauw
<ussen de f 30 en f 40. Er zijn wel goedkopere metalen tankjes, maar dan
voel je ook onder je handen van wat voor dun blik ze zijn. Die zitten
binnen de kortste keren vol met deuken.
Zonwering is, ook al valt dat
na een paar maanden bar
re winter moeilijk te gelo
ven, een groot probleem.
Althans, een doeltreffen
de, „gemakkelijke", en in
geen enkel opzicht hin
derlijke zonwering.
De nadelen kunnen ook met wat
plezieriger aspecten worden ge
combineerd. Daarom zien de
zonneschermen (buiten) en de
rolgordijntjes (binnen) er zo vro
lijk uit.
Geen kwaad woord over die vor
men van zonwering; integendeel,
ze doen een heleboel goed; be
halve in praktisch opzicht, ook in
het esthetische vlak.
Niet altijd echter is het aanbrengen
van hetzij een zonnescherm, het
zij een rolgordijn te verwezenlij
ken. Soms zijn ramen te klein, of
ze zitten te hoog om er een zon
wering van de geijkte uitvoerin
gen aan te brengen. Zo kun je ook
voor de achterruit van de auto
geen zonnescherm aanbrengen,
om maar te zwijgen over de ruiten
of de boot.
Grote kantoorgebouwen
den meer en m
ramen die van zgn. zonwerend
glas zijn vervaardigd. Dat is een
dure geschiedenis. Hetzelfde ef
fect is echter te bereiken met een
nog niet zo lang bestaande zonke-
rende folie. Bovendien zitten er
nog enkele andere voordelen aan
vast.
Dergelijke folie bestaat al wat lan
ger, maar het is nu eigenlijk pas
redelijk verwerkbaar voor de
doe-het-zelver. Het materiaal is
heel dun polyester, waar een
laagje aluminium is „opge-
dampt". Zo dun, dat het nauwe
lijks meetbaar is. Het werkt ten
aanzien van de zonnestraling als
een spiegel; het kaatst ruim 80
procent van de zonnewarmte te
rug. Bovendien neemt het de
vaak hinderlijke liehtschittering
weg, evenals de ultraviolette
straling. Daarom verschieten
gordijnen en meubelstoffen lang
zo sterk niet meer wanneer de fo-
Minder
Daar komt nog bij dat inkijk van
buitenaf wordt verminderd, ter
wijl het uitzicht van binnen naar
buiten niet wordt beinvloed. Te
vens fungeert de folie als een
„verzegeling" van het raam:
wordt er een bal doorheen ge
trapt of gaat er per abuis (of op
zettelijk) een steen door, dan
vliegen de scherven niet alle kan
ten uit. Een beveiliging in twee
opzichten dus.
Anders dan de conventionele zon
wering, heeft de zon-kerende fo
lie ook in het koude jaargetijde
een functie. Het levert een meet
bare vermindering van het warm
teverlies via de ramen op. Welis
waar niet in zo sterke mate als
bijv. bij dubbele belgazing, maar
als bijkomend voordeel mooi
meegenomen.
De zon-kerende folie kan zowel
binnen- als buitenshuis worden
bevestigd. Het wordt geleverd op
een breedte van 122 cm (afgesne
den gedeelten bruikbaar voor
r de doe-het-zelver aan te brengen.
kleine raampjes) op de gewenste
lengte (per m2 kost het ca. f64).
Het aanbrengen is voor iedereen
die niet over twee uitgesproken
linkerhanden beschikt mogelijk.
Het is in veel zaken verkrijgbaar,
maar vindt u geen verkoopadres,
informeer dan bij de importeur,
Sylglas Nederland, Haarlem, tel.
023-319160.
huishoudelijke voorlichting. Het
bestaande HVP-programma
wordt dan uitgebreid met een
cursus „Verstandig met ener
gie".
De stichting HVP heeft deze cur
sussen opgezet in samenwerking
met de SVEN, de van overheids
wege ingestelde stichting voor
lichting energiebesparing Ne
derland. Elke cursus bestaat uit
vier lessen. In de eerste drie ko
men onderwerpen aan de orde als
energie-algemeen, de energiebe
sparing thuis, het gebruik van gas
en elektra, het bewust omgaan
met de via de huishoudelijke toe
stellen binnenkomende energie,
de warmte-isolatie van wonin
gen.
BINNENSHUIS
De cursus wil ook inzicht geven in
werking en stroom- of gasver
bruik van de toestellen die ge
meengoed zijn geworden in de
huishouding, en daarnaast de
consumenten bewust maken van
het feit dat hen dagelijks via de
reclame allerlei energieverspil-
lende (en wellicht onnodige)
„huishoudhulpjes" worden op
gedrongen. Voor de vierde en
laatste les kan, in overleg met de
cursisten, een speciaal onder
werp worden gekozen waar de
gezamenlijke interesse naar uit
gaat. „Dat kan bijvoorbeeld de
toekomst van zonneënergie zijn.
Een interessant programmaon
derdeel is vaak ook het meebren
gen, vergelijken en bespreken
van de nota's van het huishoude
lijk energieverbruik. Want ook
dat is een punt waar veel consu
menten weinig zicht op blijken te
hebben", zegt Jeannette Bure-
Een onderdeel van het huishoude
lijk energieverbuik, namelijk het
verbruik in de keuken, wordt
door het voorlichtingsbureau
voor de voeding kritisch beke
ken. In een recent nummer van
zijn maandblad Voedingsinfor
matie stelt het bureau dat de goe-
energiebesparing „in het klein,
dus thuis" (het gaat hierbij om
ongeveer .een kwart van het to
taal verbruik aan energie in Ne
derland), in de praktijk snel lij
ken te tanen. De consument is
over het algemeen wel bereid om
eens te denken over het binnen
houden van warmte, het niet
zonder noodzaak laten openstaan
van ramen en deuren, het waar
mogelijk temperen van verwar
ming. Maar het zuinig zijn met
licht en het gebruik van elektri
sche apparaten, ook in de keu
ken, is een andere zaak, meent
het voorlichtingsbureau. De uit
gaven voor gas en licht zijn voor
veel consumenten steeds minder
reëel geworden doordat (vaak via
automatische afschrijvingen)
voor maanden tegelijk wordt be
taald. Daar komt bij dat er (nog)
geen afspraken in Europees ver
band zijn, die garanderen dat
men een apparaat koopt dat dus
danig is geconstrueerd, dat het
zuinig met energie omgaat.
Voor het voorlichtingsbureau voor
de voeding is een en ander aan
leiding geweest om een aantal
„klassieke" kooktips weer eens
van stal te halen. Ze liggen alle
maal nogal voor de hand, maar
misschien wordt juist daardoor
nogal eens de hand ermee gelicht.
Een greep uit deze handleiding
voor bewuster en zuiniger ge
bruik van energie in de keuken:
gebruik de passende maat pan
nen op de verschillende pitten of
platen (bij een grote kookbrander
hoort een pan met een bodem van
ten minste twintig centimeter
doorsnee). Om de pan spelende
vlammen betekenen veel ener
gieverlies (de hoogste tempera
tuur zit in de uiteinden van de
vlammen). Gebruik goed slui
tende deksels, breng alles snel
aan de kook en temper dan de
warmte (met „klepperende dek
sels" wordt het eten niet sneller
gaar, bovendien gebruikt de volle
vlam zes maal zoveel energie als
de laaggedraaide). Een keuken-
wekker kan voorkomen dat ge
rechten langer koken dan nodig
is, een hogedrukpan kan ener
giebesparend werken bij gerech
ten met een bereidingstijd die
langer is dan 30 minuten, stapel-
ringen zijn nuttig bij het (korte
tijd) warm houden van gekookt
voedsel.
Dingen die onnodig energieverlies
veroorzaakenzijn: vuile branders
en kookplaten, waterketels met
ketelsteen (te verwijderen door
uitkoken met azijn of wijnsteen
zuur), afzuigkappen en ventilato
ren die na het koken blijven
doordraaien, slecht sluitende
deuren van koelkasten en diep
vriezers. De ijsafzetting in koel
kast en diepvriezer mag niet dik
ker worden dan een paar millime
ter. Een goede bewaartempera-
tuur in de diepvriezer is min 18
graden;lagere temperaturen
hebben (behalve voor het invrie
zen) geen zin, en zorgen boven
dien voor onnodig energiever
bruik.
Aldus Jeannette Burema van de
stichting voor huishoudelijke
voorlichting HVP. over de voor
lopige balans van een experiment
van de stichting met het geven
van cursussen voor energiebe
sparing in de huishouding. Dat
experiment is begonnen in het
noorden van het land (Drente en
Groningen) waar inmiddels twee
cursussen zijn afgerond, terwijl
er nog vijf aan de gang zijn. Aan
de hand van de in deze regio op
gedane ervaringen wil de-stich
ting in augustus beginnen met
een landelijke opzet van dit stuk
Vaatwasser, een van de energieverslinders.
,De consument heeft over het al
gemeen nog een verkeerde in
druk van het begrip stroomver
slindende huishoudelijke appa
ratuur. In de praktijk zie je dan
ook dat men probeert te bezuini-
gen op het gebruik van de kleine
re elektrische apparaten. Maar de
werkelijke stroomverslinders zit
ten bij de grote toestellen. Als we
ze op een rijtje zetten staat de
boiler in dit opzicht aan de top,
gevolgd door het elektrisch
kooktoestel, de vaatwasser, de
diepvriezer en de droogtrom-
mel".