Begrafenis
bijna sneltransport
ZATERDAG 24 MAART 1979
EXTRA
PAGINA 31
De Leidse uitvaartverzorger Piet de Jong zit zich
te verbijten achter het stuur van de rouwauto. In
de tien minuten dat hij vanaf Huize Roomburg
onderweg is naar de begraafplaats Rhijnhof
heeft al drie keer een automobilist zijn wagen
tussen die van hem en de voor hem rijdende
lijkauto gestoken. De Jong is op zijn remmen
moeten gaan staan om een botsing te voorko
men. De eerbied voor de begrafenisstoet is weer
ver te zoeken.
Dat blijkt ook nog eens als de rij wagens even later vanaf de
Haagweg de brug over de Rijn oversteken en na honderd
meter stilhouden voor de ingang van de begraafplaats. Er
direct indraaien kan niet want het tegemoetkomende ver
keer heeft voorrang. En dat tuft dan ook doodgemoedereerd
door. Uiteindelijk stopt er een. De stoet mag voor gaan. Een
meevallertje want het zal niet voor de eerste keer zijn dat een
van de uitvaartverzorgers de auto uit moet om het verkeer
staande te houden.
De laatste gang is niet meer wat hij geweest is. En niet alleen
in de grote steden. In het Drentse plaatsje Borger klommen
kortgeleden de kerkeraden van de hervormde en gerefor
meerde gemeente nijdig in de pen omdat de plaatselijke be
grafenisondernemer er bij het gemeentebestuur voor had
gepleit de op de oude begraafplaats nog te bouwen aula zo
groot te maken dat er ook een uitvaartplechtigheid in zou
kunnen plaatsvinden. Verplaatsing van die plechtigheid van
de kerk in het dorpscentrum naar een plek aan de rand van
het dorp zou als een groot voordeel hebben dat het verkeer in
Borger voortaan niet meer door de begrafenisstoet wordt
opgehouden.
Het voorstel gaat waarschijnlijk niet door. "Maar zo'n ver
zoek is wel een teken aan de wand", zegt gereformeerd pre
dikant Turfstrat. "In feite vraagt zo'n ondernemer ook de pas
gestorvenen direct maar buiten de samenleving te werken. Ik
snap zijn practisch motief wel; de verkeersoverlast. Maar om
ons daar als kerken achter te scharen gaat wel wat te ver. Laat
de levenden maar merken dat er een dode is. Het is een
herinnering aan de eigen dood. Een automobilist mag daar
best een paar minuten voor worden opgehouden. Bij het
gemeentebestuur zullen we er voor blijven pleiten dat de
dode uit de gemeenschap van de levenden uitgedragen
wordt."
door
Herman van
Amsterdam
IL®®^®
WOU1
meer met mensen te maken
die niet-kerkelijk zijn. Dus
die bij een overlijden geen
dominee of priester aan de
deur krijgen. Die dan vaak te
gen de begrafenisonderne
mer aanpraten. En dan zeg ik
op mijn beurt; je moet wat
geestelijke bagage hebben".
Volgens Brouwer de Koning
zou men in de 1-jarige cursus
ook bijzonderheden moeten
geven over de diverse reli
gieuze stromingen. Het ver
schil weten tussen bijvoor
beeld een mohammedaanse
en joodse rouwdienst weten
hoe dat zit bij baptisten en
Jehova's Getuigen." Informa
tie die voor een ondernemer
van essentieel belang is", zegt
de Alphenaar. "Pas dan kan
hij er peil op trekken hoeveel
uur hij per begrafenis moet
uittrekken".
Troostend
Tot nu toe heeft Brouwer de
Koning niet veel bijval gekre
gen. Niet van collega's, niet
van het bondsbestuur. Secre
taris TAP: "Dat een uitvaart
verzorger in staat moet zijn
enige troostende woorden te
spreken, is duidelijk. Maar hij
moet niet de dominee uit gaan
hangen. Dan is hij niet zich
zelf. Dan is 'is aan het hui
chelen. Want vandaag is hij
katholiek, morgen vrijzinnig
en overmorgen humanis
tisch. Over de zogenaamde
geestelijke hygiëne na de
dood wordt enorm veel ge
sproken. Ik blijf er echter bij
dat de uitvaartverzorger dat
niet tot zijn taak dient te re
kenen. Hij heeft andere zor
gen aan zijn hoofd".
Secretaris TAP (de bond moet
het op dit moment zonder
voorzitter stellen) ontkent dat
het cursusmateriaal voor
oorlogs is. "Het dateert uit de
beginjaren vijftig en wordt
elk jaar aan gepast aan de om
standigheden".
Een gediplomeerd uitvaartver
zorger (vereiste vooroplei
ding minimaal lagere school)
is binnen zijn vak lang niet al
tijd van alle markten thuis.
Met name waar het gaat om
het opstellen van rouwadver
tenties wordt de plank nogal
eens misgeslagen. Er is vaak
sprake van een verkeerd taal
gebruik. In het vakblad van
de bond 'Het Uitvaartwezen'
staan daar regelmatig voor
beelden van in.
Een daarvan: "Heden nam God
tot zich, na voorzien te zijn
van het sacrament van de zie
ken, onze lieve tante Amalia".
Er staat dus dat God eerst
moest worden voorzien van
het sacrament van de zieken,
voordat Hij tante Amalia tot
Zich kon nemen. De redactie
van het vakblad vraagt zich
ook af waarom uitvaartver
zorgers hardnekkig vermel
den dat de overledene voor
zien was van het sacrament
van de zieken. "Want men
vermeldt toch ook niet dat de
overledene het sacrament van
de communie is toegediend?"
De laatste gang. Niet meer zoals
het was. De organist in de
kerk speelt geen Bach meer
op verzoek van de nabestaan
den een vlotte eigentijdse. De
gebruikelijke witte lelies en
aronskelken op de kist en
rond het graf hebben plaats
gemaakt voor rozen en tul
Onze pasgestorvenen. Wat doen
we er mee? Veel gebruiken
hebben in een betrekkelijk
kort tijdsbestek het veld moe
ten ruimen. De aanzegger, de
witte lakens voor de ramen,
de burenhulp, de zwarte kle
den in de kerk. Lijkkoetsen
worden alleen nog maar van
stal gehaald om een manege
houder of paardenliefhebber
naar zijn laatste rustplaats te
rijden. De koets heeft plaats
moeten maken voor snelle
meerdeurs Amerikanen.
"Een begrafenis tegenwoordig
is bijna een sneltransport ge
worden", zegt Piet de Jong.
Met 60, 70 km per uur naar
Rhijnhof is heel gewoon. En
als de dode naar Ockenburg
toe moet om gecremeerd te
worden en we nemen de
snelweg dan zitje met je auto
al rap aan de 90 km. Het res
pect voor de overledenen is
duidelijk minder geworden".
Hoed af
"Ik zie hét als ik met mijn
rouw wagen door de stad rij.
Mensen kijken niet meer op
of om. Passeerde je vroeger
een agent dan salueerde hij. Is
er niet meer bij. Mensen na
men hun hoed af. bleven even
stilstaan, gaven je voorrang.
Hoefje nu niet meer op te re
kenen. Een rouwstoet zegt de
mensen niets meer".
"En wat stelt het eigenlijk ook
nog voor? De lijkauto voorop,
een rouwauto er achter en de
rest van de familie sluit aan in
eigen auto's. Er is niet eens te
zien of zij er bij horen of niet.
De sfeer is weg. Die was er wel
met de koets. Daar ging iets
van uit. Vooral als je iemand
van de universiteit moest
wegbrengen. Een overleden
professor bijvoorbeeld. Dan
was er ook van de zijde van de
studenten veel belangstel
ling. Die reden in de stoet
mee. In prachtige open lant
dauers".
"Ik klaag niet. Een auto heeft
zijn voordelen. Je zit bijvoor
beeld lekker bij de kachel.
Een koetsier kon dat nooit
zeggen. Die verrekte vaak van
de kou. Moest zich vaak met
sterke drank warm zien te
houden. Dus wat dat betreft
zijn we er op vooruit gegaan.
Alleen vraag ik me wel eens
af: moet het allemaal zo snel?
Kan het niet wat langzamer?
Als ik een rit maak heb ik nog
wel eens de neiging een stille
buitenweg te nemen. Maar
misschien ben ik wel ouder
wets".
De vaart zit er niet overal zo in.
In Katwijk bijvoorbeeld.
Daar gaat de stoet nog stap-
waarts. Lopen familie en
kennissen van de overledene
mee achter de lijkauto. Is de
afstand naar de begraafplaats
ook een stuk korter. Katwijk,
overwegend Nederlands her
vormd en waar 95 procent van
de overledenen nog kerkelijk
wordt begraven, heeft nog
wat gebruiken in stand ge
houden.
Worden na een overlijden vaak
nog witte lakens voor de ra
men gehangen, worden de
doden, als het even kan, thuis
opgebaard en geeft men er de
voorkeur aan de overledene
een pyama of nachtjapon aan
te trekken in plaats van wat
steeds meer gebruikelijk is,
een pak of jurk. Men gaat er
ook nog in rouwkleding naar
de begraafplaats en het aantal
crematies is zeer gering. Een
Katwijker, en dat is ook een
traditie, laat zich kelderen.
Zandgraven zijn er nauwe
lijks.
Opbaren
"De Katwijkers gaan er vanuit",
zegt begrafenisondernemer
Vis, "dat begraven in een kel
der het laatste is dat je voor
een overledene kan doen. Net
zo goed als men veel waarde
hecht aan het thuis opbaren.
Dat wil nog bijna 90 procent.
Vroeger was het een straf als
iemand zijn dode uit huis zet
te. En zo wordt het nog steeds
aangevoeld. Als begrafenis
ondernemer moet je dat res
pecteren. Natuurlijk heb ik er
ook wel eens over nagedacht
een rouwkamer te laten bou
wen. Maar je zou de mensen
dan min of meer dwingen er
gebruik van te maken. Ik laat
ze liever de vrijheid. Het ver
andert vanzelf wel. Alles wat
in de stad gebeurt, gebeurt in
Katwijk minstens 35 jaar la
ter. Daar hou ik als begrafe
nisondernemer maar reke
ning mee".
Over dat thuis opbaren zijn de
meningen in het vak sterk
verdeeld. In de stad is het bij
na regel geworden de overle
dene direct over te brengen
naar de rouwkamer. "Het kan
vaak ook bijna niet anders",
zegt uitvaartverzorger V. d.
Leek van de Coöp Ver. v. Uit
vaartverzorgers Leiden e.o.
„De huizen worden tegenwoor
dig zo gebouwd dat er voor
elke vierkante meter een da
gelijkse bestemming is. Een
kamertje over is er niet. Een
kist is dus een sta-in-de-weg.
En denk je eens een flat van
drie of vier hoog in. Zonder
lift. Laat zeggen dat op vier
hoog iemand komt te overlij
den en je moet na een paar
dagen de kist de trap af zeu
len. Een levensgevaarlijke
opgave".
Een heel andere mening ver
kondigt de Noordwijker-
houtse rijwielhandelaar en
tevens uitvaartverzorging
Zwaan. Als het even kan is hij
voorstander van het thuis op
baren. "Niet als iemand al
maanden op sterven heeft
gelegen", zegt hij. Dus als
men de dood al ruimschoots
heeft aan zien komen. Dan
heeft de familie alle tijd gehad
om afscheid van zo iemand te
nemen. Maar dat ligt anders
bij een plotseling sterfgeval.
Ik hou de overlevenden dan
het liefst een paar dagen
thuis. Kunnen de nabestaan
den er nog eens naar toe lo
pen. Hebben beter de gele
genheid om afscheid te ne
men. Uit ervaring weet ik dat
ze de dood dan beter accepte
ren. Ik weet dat er veel colle
ga's zijn die daar anders over
denken. Die de doden maar zo
snel mogelijk naar het mor
tuarium afgevoerd willen
zien. Dat numerieke werk
ligt mij niet. Ook van een do
de moet je werk maken".
Duf
Hoeveel werk, daar wordt door
uitvaartondernemers ver
schillend over gedacht. De
meningen botsen nogal eens
tijdens vergaderingen van de
bond. Steevast voert daar het
woord de jonge Alphense be
grafenisondernemer Brou
wer de Koning. Volgens hem
valt er in het vak veel te verbe
teren. "Maar", zegt hij," mo
menteel is het nog vechten
tegen de bierkaai. Het be
stuur is een verschrikkelijk
duf zooitje. Bijna allemaal he
ren van een jaar of zestig die
aan de cognac en een dikke
sigaar zitten".
Brouwer de Koning pleit met
name voor een uitgebreider
scholing van de begrafenis
ondernemer. Hij zegt: "In
mijn ogen stelt de huidige
opleiding niets voor. Twintig
schriftelijke lesjes, een stuk
of wat praktijkdagen, een
eenvoudig examen en het pa
piertje is binnen. Als nou de
inhoud van de lessen goed in
elkaar zat, zou het nog niet
zo'n ramp zijn maar het is al
jaren en jaren dezelfde oud
bakken stof. Volgens mij nog
gestoeid op de vooroorlogse
praktijk. En wat ik duidelijk
in die lessen mis is een stukje
psychologie en een kennis
van de diverse religies.
'Ik zie het aan een medewerker
van mij. Een jongen van am
per .22. Volgt ook die cursus.
Moest laatst gaan praten met
familie van een overledene.
Jongen was er kapot van. Zei
dat 'ie de nacht daarna niet
had kunnen slapen. Hij weet
helemaal niet hoe hij mensen
in de rouw tegemoet moet
treden. Kijk, dat zou hij tij
dens zo'n cursus moeten le
ren. Een beetje psycholie.
Een brokje mensenkennis".
'Maar tot meer dan een paar
praktische tips komt men
niet. En zelfs die vindt ik ner
gens op slaan. Er staat bij
voorbeeld in datje de mensen
het beste kan herkennen aan
wat er in de gang aan de kap
stok hangt. Wat heb je nou
aan zo'n advies. Daar doe je
toch niets mee? Een stukje
psychologie vind ik essen
tieel in zo'n cursus. Per slot
van rekening krijg je als be
grafenis-ondernemer steeds
pen, voor kransen zijn toeven
in de plaats gekomen. Tijdens
de plechtigheid op de be
graafplaats blijft de kist bo
ven op het graf staan en wordt
pas later, als iedereen weer
weg is, in het graf gelaten. Er
is veel veranderd.
Studie
De oud-begrafenisondernemer
Kok uit Enschede heeft er een
studie van gemaakt en zijn
bevindingen opgetekend in
het boek "De geschiedenis
van de laatste eer in Neder
land". Noemt de welvaart als
belangrijke factor in wat hij
noemt "de verarming van de
laatste gang". Hij zegt* "In de
luxe waarin we nu leven past
de dood niet meer. Alleen de
genen die het direct aan gaat,
staan er nog bij stil. Maar
vraag soms niet hoe. Als je te
genwoordig langs het huis
van een pas gestorvene komt
staat de kleuren-tv al weer
aan en de koffie op tafel".
"Vroeger, bij de katholieken
kwam men 's avonds bidden
en brandden de kaarsen. Het
rouwproces had toen nog een
betekenis. Mensen konden er
rust in vinden. Nu zoekt men
die afleiding op een heel an
dere manier. De vrouw van
wie de man is overleden krijgt
het advies een paar weken op
vakantie te gaan naar Spanje.
Vroeger werd men ook veel
meer geconfronteerd met de
dood. Waren de sociale voor
zieningen anders. AJs een
moeder van zeven kinderen
weduwe werd moest de fami
lie vaak bijspringen. Men
nam wat zorgen over. Men
was er dus nauwer bij betrok
ken. Een weduwe is tegen
woordig niet meer afhanke
lijk van haar familie. De ge
meenschap zorgt voor haar.
De sociale voorzieningen".
Kok: "De dood raakt de mensen
niet meer zo. Staan er minder
bij stil. Je ziet het aan de
kerkhoven. Ik heb ze in Ne
derland allemaal bezocht. Ze
gaan er steeds onverzorgder
uitzien. Op 50 procent is het
een puinhoop. Alleen de ge
meentelijke begraafplaatsen
zien er redelijk uit. Omdat
daar het onderhoud van ver
plicht is. Als je in het buiten
land naar de kerk gaat moetje
automatisch langs de graven.
Dat zou hier in Nederland ook
moeten. Een stukje bewust
wording.
Steeds meer Nederlanders
worden gecremeerd. Tien jaar
geleden waren dat er elf van
elke honderd overledenen, nu
zijn het er bijna 35. De "trent"
zal zich naar verwachting nog
wel wat jaartjes voortzetten.
Twintig jaar geleden stonden
er in Nederland nog maar
twee crematoria, momenteel
zijn het er al 19 en staan er nog
twee op stapel. Met name
Zuid-Nederland, waar veel
katholieken wonen, heeft een
sterke toename van het aantal
crematies te zien gegeven,
vooral sinds in '64 het pause
lijk verbod werd opgeheven.
Hygiënisch
Argumenten waarmee crema
toria aan "klantenbinding"
doen: cremeren is hygiënisch,
in vergelijking met begraven
financieel aantrekkelijk en er
gaat nauwelijks "kostbare
grond" door verloren. Wat dit
laatste betreft zitten de Ne
derlandse crematoria op de
zelfde golfleftgte als hun col
lega's in Engeland die in ad
vertenties steevast voor de
dag komen met de slogan:
"Save the land for the living",
oftewel, "Spaar het land voor
de levenden".
Ook in de crematoria is het niet
meer zoals het was. Voor het
enkele orgeltje is vaak een
uitgebreide discotheek in de
plaats gekomen. "Ik sta er
versteld van wat voor muziek
tegenwoordig aan de ver
branding vooraf gaan", zegt
de heer Van Eek, directeur
van de Kon. Ver. voor Facul
tatieve Crematie.
"Een wals van Strauss, popmu
ziek, Mieke Telkamp, men
draait van alles". En dat is niet
onopgemerkt gebleven bij de
BUMA, het bureau waar men
waakt over de auteursrechten
van componisten. Net zo goed
als men van plan is de tand
artsen in Nederland te gaan
aanpakken (muziek in de
wachtkamer) wil men ook
nagaan wat er van de crema-,
toria is te plukken.
"Tot nu toe hebben we uit pië-
teitsoverwegingen de heffin
gen achterwege gelaten", zegt
BUMA-voorlichter Bronk-
horst. "maar het crematorium
ontwikkelt zich nu toch ook
steeds meer tot een bedrijf en
dan moeten we wel".
De gezamenlijke crematoria
hebben een studiegroep in
het leven geroepen die de
mogelijkheden nagaat voor
de introductie van een kar
tonnen doodskist. Met de
huidige kisten ontstaan bij de
verbranding nogal eens
problemen. De zware eiken
bijvoorbeeld geeft veel rook
ontwikkeling.