"Ik gun niemand deze ervaringen"
„Er komt bij
metselen
meer kijken
dan je denkt"
Het gaat vooral om informatie
over wantoestanden derde wereld
PORTRET VAN EEN BESCHADIGD KINDERLEVEN
o o
„WERELDWINKEL" BESTAAT TIEN JAAR
WOENSDAG 14 MAART 1979
door
Sjak
Jansen
Elke ochtend, steevast om tien uur, ga ik de stad en
regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze
rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok
slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215.
Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom.
Samen met twee leeftijdgenoten
uit Hazerswoude-Dorp leeft
de 17-jarige Hans Lok uit
Nieuwveen toe naar volgende
week dinsdag. Die dag doen
hij en de twee andere Hazers-
woudenaren in het Noord
hollandse Schagen mee aan
de regionale voorwedstrijd
voor de 27ste nationale kam
pioenschappen in het metse
len met baksteen. Een evene
ment dat elk jaar wordt ge
houden voor vierde klassers
van lagere technische scholen.
Uitverkoren
Hans Lok zit op de lts in Alphen
aan den Rijn en hij kwam
daar met het beste metselge-
middelde uit de bus. Vandaar
dat hij is uitverkoren mee te
doen.
Over heel ons land zullen vier
regionale voorwedstrijden
worden gehouden. De beste
twaalf daarvan mogen naar
de finale, 3 tot en met 6 april
in Den Bosch, waar gezamen
lijk zal worden gewerkt aan
de put-opmetseling van het
Puthuis op de Bossche markt.
Het wordt een blijvend werk
stuk.
Zilveren Troffel
De uiteindelijke beste van de
twaalf finalisten wordt be
loond met "De Zilveren Trof
fel", een wisselbeker die in de
prijzenkast van de school mag
prijken en een bedrag van 100
gulden.
Hans Lok hoopt het zover te
brengen, ofschoon hij zichzelf
niet zo bijster veel kans geeft.
Niettemin voelt hij zich goed
thuis in het metselvak.
"Er komt meer bij kijken dan je
denkt", zegt hij. "In de eerste
Hans Lok (17) uit Nieuwveen: "Niet morsen met kalkspecie
plaats is het zaak niet met
kalkspecie te morsen. Aan de
buitenkant moet de steen er
vrij van blijven. En de stenen
moet je zo op elkaar stapelen
dat de zaak later niet instort.'
Daar is ook een speciale ma
nier voor, die je overigens niet
één-twee-drie onder de knie
krijgt".
Schik
Hans metselt overigens wat af.
Niet alleen op school maar ook
bij zijn oom, die aannemer is.
In zijn vrije tijd brengt Hans
er heel wat uurtjes door. "Ja",
zegt Hans, "ik heb er best wel
schik in. Ben benieuwd wat ik
er volgende week van terecht
breng".
Maak een begin met éch
te ontwikkelingshulp.
Dat is het motto van
een demonstratieve
manifestatie, die de
Wereldwinkels op 14
april in de Hilversum-
se Expohal zullen hou
den. De wereldwinkel
beweging bestaat na
melijk 10 jaar.
In Leiden en omgeving zijn er
vier van deze alternatieve za
ken, te weten: Oegstgeest,
Noordwijk, Voorschoten en
Leiden (Steenstraat).
Ander gezicht
De wereldwinkel in Leiden, die
ruim een jaar geleden goed
deels op haar gat lag, is de
laatste maanden duidelijk
nieuw leven ingeblazen. Dat
beaamt René Liem (24) van de
Leidse wereldwinkel. Hij
stapte er een jaar geleden toe
vallig binnen. Sindsdien
heeft men met vereende
krachten het zinkende schip
weer boven water gekregen.
Liem zegt dat de Leidse winkel
toch wel een ander gezicht
heeft gekregen. "De verkoop
van produkten uit de derde
wereld zoals koffie, thee,
beeldjes en lectuur, houden
we natuurlijk wel in stand,
maar de nadruk leggen we
toch op het houden van acties
en vooral: het geven van in
formatie over de wantoestan
den in de derde wereld."
Shell-actie
Volgens Ton Schrama (23) van
de Voorschotense wereld
winkel voert het verruimen
van het bewustzijn ook in zijn
winkel de boventoon. "Nu
zijn we weer bezig met de
Shell-actie. Een soort van
Ton Schrama (links) en Rene Liem van de Leidse wereldwinkel:
pak koffie uit onze winkel
boycot, waarmee we hopen te
bereiken dat de olieleveran
ties aan Zuid-Afrika worden
stopgezet. En dan maar ho
pen op een discussie in het
parlement".
Op de vraag waarom Schrama
zes jaar geleden tot de vrij-
willigersgroep van de we
reldwinkel is toegetreden,
antwoordt hij altijd al interes
se te hebben gehad voor de
vredesproblematiek. Liem's
motivatie komt daar ook op
neer, hoewel zijn radiale af
komst daarin ook een duide
lijk rol heeft gespeelt. "Ik heb
altijd in minderheidsgroepen
gezeten". Beiden studeren
aan de Leidse universiteit. Ze
geven toe dat hun studie door
het wereldwinkelwerk wel
eens in het gedrang komt.
Betrokkenheid
Hoe ver gaat jullie betrokken
heid bij de derde wereld.
Zijn jullie er thuis ook con
stant mee bezig?
Schrama: "In zekere zin wel na
tuurlijk. Thuis drink ik bij
voorbeeld de Guatemala kof
fie en Tanzaniaanse thee uit
de wereldwinkel. Ik zal ook
nooit op vakantie gaan naar
een land als Zuid-Afrika. Wat
dat aangaat geloof ik wel dat
bij mij de motivatie aanwezig
is".
Liem: "Ja, er zijn ook mensen
die bijvoorbeeld in onze win
kel een pak koffie kopen en
denken: "Nu heb ik wat ge
daan voor de derde wereld,
dus mijn geweten is gesust".
Klein bereik
Schrama: "Daarmee houdt het
natuurlijk niet op. Dat is niet
de ware geest. Maar ik geef
toe dat het bereik van de we
reldwinkels niet zo groot is.
Komt misschien ook wel door
dat beeld van alternatie uit
gedoste winkeltjes dat de
mensen van de wereldwinkel
hebben.
De omzetcijfers van de wereld
winkel zijn allang niet meer
'Het houdt natuurlijk niet op met een
het belangrijkste punt. De
verkoop van die produkten
uit de derde wereld wordt nu
vooral gezien als een onder
steunend middel, om de we
reldwijde problematiek te
verduidelijken. Het is toch
beschamend dat nog steeds
honderden miljoenen men
sen geen - menswaardig be
staan hebben".
Gefaald
Liem tenslotte: "Alle pogingen
om de ontwikkelingsproble
men door middel van het hui
dige ontwikkelingsbeleid op
te lossen, hebben gefaald. De
huidige minister van ontwik
kelingssamenwerking De
Koning draait de klok twintig
jaar terug. Daarom luidt de
leus van die manifestatie op
14 april: "maak een begin met
echte ontwikkelingshulp".
Die manifestatie zal een be--
kroning zijn op het werk van
de wereldwinkels in de afge
lopen tien jaar".
Negen jaar
„Vanaf mijn negende runde ik het hele huis
houden in het dorp waar we woonden. Dat
moest ook wel, want mijn moeder werd toen
voor een jaar of vier opgenomen in een te
huis. Ze was zwaar overspannen. Mijn vader
was in die tijd alcoholist. Nou, en ik had nog
twee andere broers, een jongere en een ou
dere. We stonden trouwens als gezin hoog
aangeschreven in het dorp. Ik weet nog goed
dat de burgemeester langskwam als mijn
vader jarig was. We zaten zogenaamd in de
hogere kringen.
Hoe ik het klaargespeeld heb
weet ik nu nog niet, maar op
mijn negende leerde ik ko
ken, boodschappen doen en
alle andere huishoudelijke
klussen. Mijn oudere broer
deed niet veel, want ik moest
toen ook altijd afwassen. Een
echt sloofje dus. Maar ja, naar
school gaan was er praktisch
niet bij en veel contacten had
ik ook niet omdat mijn vader
vaak niet thuis was.
Vanaf die tijd kreeg ik nacht
merries. Ik werd nerveus en
soms zelfs hysterisch. Af en
toe pakte ik de drankflessen
en omdat niemand het toch
merkte, werkte ik regelmatig
wat van die pretdrankjes naar
binnen. De keren dat mijn
vader er achter kwam, dreig
de hij me te laten opsluiten in
een tehuis met ijzeren deuren.
Ach, ik woonde wel bij hem
en mijn broers, maar ik leefde
eigenlijk in een eigen we
reldje".
Elf jaar
"Eén voorval heeft diepe in
druk op me gemaakt. Ik was
in een tuin aan het appels jat
ten. Ik werd betrapt door een
boerenzoon uit de buurt, die
me beetpakte en zonder par
don verkrachtte. Het hele
zaakje moest in het zieken
huis gehecht worden. En het
is gek, maar daarna werd ik
thuis veel stiller dan ik al was.
Ik presteerde het zelfs om een
hele dag niets te zeggen zon
der dat iemand het opmerk
te".
Twaalf jaar
Af en toe liep ik van huis weg.
Gewoon naar Amsterdam of
zomaar ergens heen. Op een
dag sloot ik me op in mijn
kamer en slikte alle tabletjes
in, die ik van mijn zenuwarts
had gekregen. Mijn oma die
ook in het dorp woont, vond
me en alles is er later in het
ziekenhuis weer uitgepompt.
Daarna ging het leventje ge
woon door.
Vanaf mijn negende had ik niet
meer buiten gespeeld. Daar
had je gewoon de tijd niet
voor omdat er thuis altijd wel
iets gedaan moest worden in
het huishouden. Maar op
sommige momenten praatte
ik in mezelf. Ik ging dan op
mijn kamer zitten en zette
twee kopjes op tafel. Daarop
volgde een heel gesprek. Ik
creëerde een niet-bestaande
vader waar ik tegen sprak.
Soms liep ik op straat en dan
praatte ik in de richting van
de lucht met een soort
geestelijke vader. En ik had
toen ook de indruk dat ik
antwoord kreeg.
In het Jaar van het Kind kijkt
Paul (19) terug op zijn jeugd.
Een schokkende reeks ge
beurtenissen. „Een rijke er
varing", noemt Paul het
spottend, „maar ik gun het
niemand".
Alcohol, drugs, prostitutie, te
huizen en inrichtingen zijn
voor hem geen holle woor
den; hij kent de betekenis
ervan maar al te goed. Vanaf
zijn kleuterjaren heeft hij in
dit slop gezeten. Van zijn ge
boortedorp in het Noorden
tot in vrijwel alle grote ste
den in ons land.
Hij weet, dat hij geen uitzon
dering is. Tienduizenden
jongeren in Nederland heb
ben geen weet van het zorge
loze puberleventje in een
harmonieus gezin. Pauls
chaotische wereld heeft in
middels zijn gevoelsleven
geharnast tegen al te per
soonlijke emoties. Opwel
lende neigingen worden be
wust onderdrukt of geloosd
in hysterische buien. Paul
kent bijvoorbeeld het gevoel
van verliefdheid niet: „Je
wordt gevoelloos, hè", zegt
hij, „het is gek, maar steeds
heb je het idee dat iedereen
je belazert".
Het kostte dan ook moeite hem
tot dit interview te bewegen.
Toch stemde hij uiteindelijk
toe en Henk Hielkcma
schetst hier een portret van
een beschadigd kinderle
ven.
Met mijn oma had ik langza
merhand wat contact. Toen ik
jonger was, dacht ik, dat ze
een bepaalde afkeer van me
had of zo, maar sinds ik het
huishouden een beetje deed
toen moeder weg was, kreeg
ze meer respect voor me".
Veertien jaar
„Uiterlijk leek ik veel op een
meisje met lang blond haar en
zo. Soms zag men niet eens
het verschil. Ik ging evenals
mijn vader veel naar de kroeg
en ik raakte aan de drank.
In die tijd deed ik mijn tweede
zelfmoordpoging. Dit keer
niet met tabletjes maar met
een hakbijltje op de polsen.
Het was een vreemd idee dat
ik toch weer gezond bijkwam
in het ziekenhuis. Daar lieten
ze me na twee weken weer lo
pen alsof er niets aan de hand
was en prompt gingen de pol
sen weer door.
Toen stuurden ze me naar een
inrichting. Ik zei niets meer
en ik deed niets. Ik zat de hele
dag op een stoel met de ogen
dicht. Na drie maanden
kwam ik in een soort observa
tiekliniek. Dat was ook maar
tijdelijk en ineens kon ik gaan
en staan waar ik wilde. Dat
werd dus Amsterdam. Die
stap was ontzettend groot.
Van een geestelijke dood
kwam ik terecht in een fasci
nerende wereldstad. Ik was
een mager ventje, maar blijk
baar seksueel aantrekkelijk.
Kortom, ik ging met mannen
mee voor veel geld. Dat paste
me prima want ik had verder
niets in Amsterdam en een
beetje de hoer spelen had al
lerlei leuke bijverschijnselen
zoals veel geld, drank en kle
ren.
Je maakte trouwens de gekste
dingen mee. Een keer moest
ik een wit laken omdoen. Hij
deed dan een zwart geval om
zich heen en we vlogen als
engel en duivel door het hele
huis heen. Een ander wilde
alleen mijn voeten schoon
likken. Ik vond het wel leuk,
maar ik begreep er niets
van".
Vijftien jaar
„Ik kwam weer in een observa
tiehuis terecht. Een psychia
ter van 80 jaar vertelde me dat
ik gek was. Of ik maar zo
vriendelijk wilde zijn een in
richting uit te zoeken waar ik
dan heen zou gaan. In al die
observatietehuizen en in al
die gesprekken heb ik nooit
het gevoel gehad dat men er
voor mij was. Ik heb ook nooit
het gevoel gehad dat ik er be
ter van zou kunnen worden.
Mijn eigen problemen kende
ik immers zelf het beste; de
hele situatie waarin ik leefde
en alle achtergronden en alle
jaren die ik in het dorp had
beleefd. Het klinkt gek, maar
ik wist precies hoe de vork in
de steel zat".
„Ten slotte werd het geen geslo
ten maar een open inrichting.
Ik dronk als een ketter, want
ik regelde elke week whis-
kyflessen met de groepslei
ders, die in ruil daarvoor met
me naar bed gingen".
Zestien jaar
„Drie maanden isoleercel gin
gen aan mijn terugkeer naar
Amsterdam vooraf. Je kunt je
nauwelijks een groter ver
schil indenken. Drie maan
den elke dag alleen en de eni
ge die je zag, was de man die je
een half uurtje per dag liet
luchten".
„Waanzinnige toestanden wa
ren dat in die tehuizen. Een
ellendiger leven kun je je bij
na niet voorstellen. In Am
sterdam ging ik bij een vrien
din samenwonen. Zij was aan
de hasj en op een dag was ze
geflipt. Ik leefde in die tijd zo
ongeveer als ik twee jaar
daarvoor had geleefd. Alleen
kwam ik nu ook in aanraking
met drugs. Ja, het was weer
een nieuwe ervaring. Ik ge
bruikte wel veel, maar raakte
er niet aan verslaafd".
„Nadat ik was beroofd van zo'n
f8000 en na een derde zelf
moordpoging, kwam ik in een
crisiscentrum terecht. Ik had
toen ook drugs gebruikt maar
niet zoveel. Dat duurde weer
drie maanden. Ik besloot
daarna om Amsterdam de rug
toe te keren. Ik vertrok naar
mijn oma in het dorp en
maakte tegelijkertijd met me
zelf de afspraak niet weer aan
de dope te komen".
Zeventien jaar
„Ik kwam eindelijk voor mezelf
op. Ik had gewoon een paar
maanden tijd nodig om tot
rust te komen en om alles
eens te laten bezinken. Om
eens goed na te denken, sloot
ik me een dag op in mijn ka
mer. Ik ging naar Groningen
met goede voornemens, maar
binnen de kortste keren was
ik weer dik aan de borrel. Ik
deed niets anders dan zuipen,
in bed liggen en geld ophalen
van de sociale dienst. Ach, je
leefde eigenlijk niet echt,
maar ik had zo weinig alterna
tieven. Wat wilde ik eigenlijk?
Ik wist niet wat een gezin was
en... weet ik veel wat niet al.
Mijn tehuis was zo willekeu
rig".
Achttien jaar
„Ik nam een moedig besluit
door mezelf vrijwillig te mel
den voor een therapie in een
tehuis vlak bij Groningen.
Daar leer je stap voor stap
weer mens te worden en ik
wilde definitief een streep
zetten onder het leven, zoals
ik dat tot dusver had ge
kend".
„Het was in feite het enige te
huis waar ik het gevoel had er
beter van te worden. Ik werk
te elke dag keihard. Er was
ook een soort schreeuwthe-
rapie. We stonden dan in een
klein kringetje en af en toe
schreeuwden we „ik wil ge
lukkig zijn!" Wat heb ik dat
vaak en hard geschreeuwd.
Dat soort dingen helpt ontzet
tend. Ik zag er mensen ge
woon jonger worden. Maar na
een paar maanden had ik het
gevoel het tehuis niet meer
nodig te hebben".
„Ik trok op een gegeven mo
ment aan de vergaderbel. Dan
komt iedereen bij elkaar en
degene die aan de bel heeft
getrokken, kan dan zeggen
wat hij op zijn lever heeft.
Nou, ik vertelde dat ik van
plan was naar mijn geboorte
dorp terug te gaan. Ik had het
gevoel dat ik het hele thera
pie-programma niet nodig
had. Iedereen wenste me veel
succes. Ik ging naar het dorp
en praatte met mijn ouders.
De laatste jaren hebben we
elkaar over en weer verwijten
gemaakt. Maar God, het zijn
en blijven je ouders".
„We hebben een avond lang al
les uitgepraat. Gewoon eer
lijk elkaar gezegd wat we
dachten en dat werkte niet
alleen verhelderend, maar
ook verzoenend. Het gaat
weer redelijk met mijn moe
der en vader drinkt niet zo
veel meer".
Negentien jaar
„Ik heb nu een huisje vlak bij
mijn ouders en mijn oma in
het dorp. Het moet helemaal
worden opgeknapt en ik heb
een half jaartje ervoor uitge
trokken om dat allemaal zelf
te doen. De planken zijn er al.
Ik moet alleen nog aan de
slag. Het lijkt me een fijn ge
voel om iets helemaal zelf te
doen. Dat soort dingen, daar
hecht je veel waarde aan als je
van die vluchtige situaties
hebt meegemaakt".
„Kijk, ik heb nou genoeg op
pervlakkige verhoudingen
achter de rug. Ik ben blij dat
ik nu een goede relatie heb
met mijn ouders, mijn oma en
mijn broertje. Ik zit nu vol
goede plannen. Zo wil ik ook
het volgend seizoen beginnen
om de mavo af te maken. Ik
heb eigenlijk nooit echt op
school gezeten. En wat kun je
nou beginnen zonder ma-
„Ik heb veel ervaringen achter
de rug. Je wordt er wel rijk
van, maar ik gun het nie
mand. In feite is het een dor
re troep ellende. Je bent ge
voelloos geworden voor din
gen die een ander waardeert.
Je wantrouwt alles en denkt
dat iedereen je belazert. Je
weet niet wat verliefdheid is
en tegen dat soort gevoelens
wil je je ook maar liever ver
zetten".
„Dit jaar is er voor het kind, hè?
Nou, dan zal ik mijn jongere
broertje eens wat extra ver
wennen. Hij is leesblind.
Sommige lettertypen kan hij
niet lezen. Heel vervelend.
Maar er zijn boeken voor en
die ga ik straks voor hem ko
pen. Die boeken zijn er spe
ciaal voor gemaakt, weet