VN moet toestemming geven voor optreden aan Libanees 'front' ZATERDAG 3 MAART 1979 PAGINA 21 Mft» Zangeres Zonder Naam .natuurlijk Mieke Telkamp .als ik geen gevaar loop. DEN HAAG - Hoe sta jij tegen over een optreden voor de Nederlandse troepen in Li banon? Wij vroegen het aan zeven artiesten. Zangeres Zonder Naam: „Na tuurlijk wil ik altijd voor ze optreden. Ik doe het hier toch ook". Mieke Telkamp: „Ik weet niet of ik een passend repertoire heb. Destijds ben ik ook naar Nieuw-Guinea en Lacourti- ne geweest. De jongens in Li banon hebben recht op amu sement. Als ik geen gevaar loop dan ga ik beslist'. Marco Bakker: „In principe voor de jongens wel, want het Nederlandse leger heeft er een vredestaak en gaat er niet heen om oorlog te voe ren. Als ik vrij ben dan ga ik". Debbie: „Een zeer moeilijke vraag om daar rechtstreeks op te antwoorden. Ik treed hier in Nederland veel op voor militairen en vermoed dat zij in Libanon nog en- thousiaster zullen zijn. Het is echter een politieke zaak en daar houd ik mij het liefst buiten. Het gaat dus niet om de soldaten maar om het principe". Imca Marina: „Ik treed slechts sporadisch voor het leger op. In het begin van mijn cariére deed ik het nooit. Ik ben wel een meid die als het moet op de biljarttafel zingt maar een legermeid ben ik nooit geweest. Ik ben tegen elke vorm van geweld dus ook te gen een leger, want hoe je het ook bekijkt, het leger is een geweldsinstelling. Ik weet geen raad met de vraag, maar ik denk dat als ze me vragen dat ik niet ga". Jan Blaaser: „Ze vragen mij niet. Ik ben jaren geleden opgehouden met optreden voor militairen. Ik kon me niet verenigen met het soort amusement dat de mensen van de welzijnszorg kozen. Het was mij veel te gemak kelijk, te veel hatsekiedee. Maar goed, stel dat ik gebeld zou worden: ja hoor. dan zou ik wel voor onze hulptroepen in Libanon optreden. Grieze lig vanwege de oorlogssitua tie? Bang voor een bom? Och, wat je met dit winter weer niet allemaal in Neder land kan oplopen...". Liesbeth List: „Ja, in principe zou ik het erg leuk vinden. Die jongens hebben daar niets. Ik kan me voorstellen dat ze daar behoefte hebben aan wat vaderlands amuse ment. Het kan er best ge vaarlijk zijn, maar ja, je zit ook in een vliegtuig, dat kan ook naar beneden vallen, toch?". Jan Blaaser .mij vragen ze niet. Door Peter Huysman en Henk Dam DEN HAAG - „Vanmiddag hebben we om 5 uur de eerste repetitie in de kazerne gehad. Om 8 uur begon de voorstelling. Ik was heel erg zenuwachtig, misse lijk, nog steeds van het vliegen. Daar komt nog bij dat we gewoon geen tijd krijgen om eens rustig te accli matiseren. Goed, om 8 uur Grote Première in Merauke; in een heel fijne kanti ne waar we een schattig echt toneeltje hadden, zowaar met twee kleedkamers. Het werd een prettige voorstelling. Het was voor my de eerste keer dat ik voor militairen optrad. Ik kan niet anders zeggen, dan dat ze een fantastisch publiek waren Ik had een speciale meezmgpotpourri meegenomen en voor het eerst van m n leven heb ik een zaal militairen laten meezingen, meeklap pen. Het was mieters!". „Na afloop zijn we nog even tussen de jongens gebleven. We heb ben met ze getwist en gezongen, tot we niet meer kenden. Ze gaven zelf ook nog een paar nummertjes weg, en ja hoor, net als in een Amerikaanse oorlogsfilm, speelden de jongens hier ook heel veel in travestie: lqchen, gieren, brullen Op een gegeven ogenblik waren we wat gewone Hollandse liedjes aan het zingen. Toen zag ik een hele grote man, die eerst gezellig had meegezon gen, ineens met z'n zakdoek zitten moffelen. Er liepen twee dikke tranen over zijn wangen". Augustus 1962. Uit het dagboek van de jeugdige cabaretière Phi lippine Aeckerlin. Zij maakte met Rudy Carrell, Marijke Morley en Tonny Eyk een tournee voor Nederlandse militairen in Nieuw- Guinea. „Uitzending naar dat land aan de andere kant van de wereld was avontuur, publiciteit, eer misschien ook. Voor ons artiesten was het een onvergetelijke gebeurtenis", zegt Tonny Eyk, die niet al leen in Nieuw-Guinea maar ook in Frankrijk en West- Duitsland voor militairen („onze jongens" zoals men hen in den vreemde pleegt te noemen) optrad. Hij weet dus wat het is als er gesproken wordt over verstrooiing van Nederlandse manschappen in het buitenland. Nu dan Libanon. Ook hier heb ben de 700 met een VN-vre- destaak belaste Nederlanders recht op amusement. Hoe denkt de sectie welzijnszorg van het leger dit op te lossen? Wordt Jan Blaaser de Bob Hope van de Nederlandse strijdkrachten in het Midden- Oosten? Of zijn er andere ideeën? Artiesten zouden staan te trappelen om te wor^ den uitgezonden. Dat zegt „welzijnszorg" tenminste. Maar Tonny Eyk geloof er niet zo erg in. „Libanon is een heel ander ge val dan Nieuw-Guinea. Wij gingen toen graag. Je had nog nauwelijks iets van de wereld gezien. Een ver tropisch land: wat 'n sensatie! Je wist dat de behoefte onder de man schappen aan wat vaderlands amusement groot was. Die militairen waren soms ander halfjaar van huis. Ik heb grote kerels zien grienen. En als je bedenkt hoe we optraden: een wrak podiumpje, geen geluidsinstallatie of hooguit èèn microfoon, ik hield het publiek twintig minuten be zig met m'n accordeon. Rudy hield een conference. Marijke Tonny Eyk: Libanon een heel ander geval dan Nieuw-Guinea DEN HAAG - Treden de tijden waarover Tonny Eyk ver haalt, weerom? Een liedje, een grapje voor de jongens aan het front? Recente publikaties willen ons laten geloven dat de Nederlandse artiesten al weer staan te dringen om de soldaten in Libanon een mo rele opkikker te bezorgen Maar Libanon en Nieuw-Gui nea laten zich nauwelijks met elkaar vergelijken. Het groot ste verschil is wel, dat de strijd in Nieuw-Guinea er een was die door Nederland werd ge voerd. In Libanon gaat het om troepen van de Verenigde Na ties. Als er al artiesten aan het front zouden willen optreden, dan en Philippine zongen een paar liedjes. De mensen daar, maar ook thuis in Nederland, waren nog niets gewend. De televisie had net z'n intrede gedaan". „Maar dacht je dat ze in Liba non anno 1979 een accprdeo- nist kunnen neerzetten? Na tuurlijk niet. Die jongens zijn opgevoed met popmuziek. Popmuziek, die gemaakt is in ultramoderne opnamestu dio's. Als er „live" wordt op getreden, komt er eerst een vrachtwagen met apparatuur voorrijden. Hoe moet dat in Libanon? Ik denk dat het le ger een paar extra trans portvliegtuigen voor het licht, het geluid en de instrumenten van zulke groepen moet inzet- ten. Dat zal een dure grap zijn. Kijk, daar in Libanon een pianist een heel showpro gramma laten begeleiden, dat kan helemaal niet, dat wordt absoluut niet gepikt". „Het mooiste watje die jongens kan geven is een groep als Luv'. Een stel mooie meiden met lekkere muziek. Maar daar zit je alweer in de problemen. Wat moet je aan met de begeleiding van deze dames? Een bandje met mu ziek mee laten lopen, dat gaat niet, daar kun je niet mee aankomen. Bovendien bereik je zo nooit het peil van de op name in de studio. Maar daar komt nog een ander aspect bij. Luv' en andere vooraan staande hitgroepen zijn al lang gebonden aan allerlei contractuele verplichtingen elders. Die kunnen helemaal niet naar Libanon, al zouden ze willen". Volgens Tonny Eyk spelen eer en avontuur bij uitzending naar Libanon ook helemaal geen rol meer. „Vooreen paar honderd gulden kun je te genwoordig heel comfortabel een reisje maken naar het bui tenland. Naar een land waar je niet het risico loopt datje een granaat op je kop krijgt. Je leest toch dat er aan de lopen de band doden en gewonden vallen? En de eer om voor het Nederlandse leger te mogen optreden? Die bestaat toch niet meer". „Als men mij zou uitnodigen, zou ik allereerst vragen wat het betaalt en welke artiesten er verder mee gaan. Als ik daarop antwoord zou hebben gekregen, ging ik me verder eens goed bedenken welke consequenties voor mij en m'n gezin aan zo'n tripje vast zitten. Nou bellen ze mij niet op, hoor. Maar stel dat het ge beurt, dan zou ik waarschijn lijk even aarzelen, want ik ben een nieuwsgierige jongen, maar dan toch „nee" zeggen en zelf een 10-daags reisje naar Jamaica betalen". Tonny Eyk geeft eerlijk toe dat ook zijn tournee naar Nieuw- Guinea niets met vader landsliefde te maken had. „Het was voornamelijk zucht naar avontuur. En een boel gein. Je kent dat wel: die typi sche legergrappen. Philippi ne Aeckerline werd de Sex- bom van de NATO genoemd. Marijke Morley was de BB van busn-bush. Kijk, hier in de krant, een grapje van mij toen we op Schiphol aan kwamen: „Wat was het er warm - je moest je koffie snel opdrinken anders werd hij te heet". Of deze van Rudy Car rell: „Het meezingen aan boord van de schepen was voor de jongens niet moeilijk: de deining was er al". „We maakten één keer een luchtalarm mee, we schoten met z'n vieren in één toilet, maar het bleken pamfletten van Soekarno te zijn met „Geef je over". Nou ja, en ver der was het keihard werken onder heel moeilijke omstan digheden. Ik geloof dat we 24 voorstellingen in 21 dagen hebben gegeven. We moesten soms 1000 kilometer reizen om van de ene plaats naar de andere te komen. Maar nog maals: ik was 21, vrijgezel, je zag geen gevaar. Ik heb nu een vrouw en twee kinde- Muzikale duizendpoot Tonny Eyk, veelzijdig rangeur en componist, die talloze tunes en veel achter grondmuziek maakt(e) voor televisieprogramma's en films, is van mening dat de sectie welzijnszorg er goed aan doet de samenstelling van een programma voor „onze jongens" in Libanon over te laten aan een vakbekwaam impresariaat. „Dat zal dan zeker een Jan Blaaser of een Andrè van Duin benaderen, want dat zijn mensen die het daar red den. Een Joop van de Ende zou waarschijnlijk een pas send antwoord weten op de wensen van deze jongeren, die nu toevallig voor kortere of langere tijd in een vreemd land verblijven. Maar het amusement zoals het leger zelf dat denkt te verzorgen: ik houd er m'n hart voor vast. Ik weet 't van vroeger: die ma joor Van der Hum wist van z'n gezondheid niet af. Die deed maar wat, die stelde de waan zinnigste programma's sa- kan dat alleen nadat het hoofdkwartier van de VN- iroepen daartoe toestemming heeft gegeven. Nederland kan niet zomaar even een vrolijk groepje zangers en zangeres sen naar de Libanese woeste nij sturen. Zo ligt dat nu een maal. De in ons land en West-Duits- land gelegerde Nederlandse troepen krijgen ontspanning aangeboden door de dienst welzijnszorg. Deze dienst werkt met een aantal „vaste" artiesten. Zou het al mogelijk zijn entertainers naar het front te sturen, dan zal men - naar kan worden aangeno men - in de eerste plaats een beroep doen op deze men- Het is natuurlijk niet mogelijk om bijvoorbeeld de uitermate verstrooiende groep Luv' in de arm te nemen. Afgezien van de vraag of deze drie ar tiesten de risico's zouden wil len nemen, zitten de enkele supergroepen die ons land kent, al weken zo niet maan den van tevoren vast aan con tractuele verplichtingen. Tja. de risico's. Dat vormt na tuurlijk ook een probleem als Nederlandse sterren naar Li banon zouden mogen. Hoe moet hun veiligheid zeker worden gesteld? Waar moeten ze worden ondergebracht, en, wie gaat dat allemaal beta len? Bovendien, staat het eigenlijk niet erg raar, dat een deta chement Nederlandse solda ten op zo'n wijze door de ver veling wordt heengeholpen? Want ook Nigerianen en Ne- palezen maken deel uit van de VN-troepen,en die moeten het toch al met veel minder doen dan hun Hollandse colle ga's. Want de Nederlanders zullen het bepaald niet zonder enige vorm van ontspanning hoe ven te doen. Ze hebben radio's en video-cassetterecorders tot hun beschikkingVanuit Ne derland zullen banden met de meest populaire tv-pro- gramma's worden overgevlo gen. Eén ding is in iede' geval zo al duidelijk: de mogelijkheden tot ontspanning ter plaatse zijn zeer gering. Het gaat uit eindelijk om niet meer dan een stuk dun bevolkte woes tijn. Alles, maar dan ook alles ter leniging van de saaie uren zal moeten worden aange- M voerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 21