Leidse omejoopimitator blijft stembanden beproeven Elektronische bewaking van baby's Dom blijft het oog trekken Klei-knnstenares nit Lisse heeft "loeigroot" bortsbeeld van pans Paulns VI te geef PAGINA 4 VARIA DONDERDAG 22 FEBRUARI 1979 door Sjak Jansen Elke ochtend, steevast om tien uur, ga ik de stad en regio in, op zoek naar mensen en dingen voor deze rubriek. Tips en wensen voor "Publiek", kunt u tot klok slag tien aan mij kwijt, tel. 071-144941, toestel 215. Schriftelijke reacties zijn ook zeer welkom. Robhert Hollebeek (11) stuurde ook bandje in V: JE. s - Maanden heeft Heidema- rie Groeneveld-Kordt uit Lisse er in alle stilte aan gewerkt. En nu het borstbeeld van paus Paulus VI bijna klaar is, vraagt ze zich af waar ze in vredesnaam dat loei- grote beeld moet laten. Het liefst wil Heidemarie het portret van de vorig jaar overleden paus schenken aan een kerk, tehuis of andere in stelling. Maar belangstellen den hebben zich nog niet ge meld. Hoe komt de al geruime tijd in de bollenstreek wonende Duitse er bij een borstbeeld van wijlen zijne eminentie te maken? "In de zomervakantie vorig jaar kreeg ik een tijdschrift in handen dat speciaal met be trekking tot het overlijden van de paus was gemaakt", vertelt ze, met een bijna niet aflatende glimlach om haar mond. "Het waren de sympa thieke foto's in het tijdschrift die mij tot het maken van dit beeld hebben aangezet. Die man had zulke markante ge zichtstrekken. Het trok mij aan de wijsheid die zijn ge zicht uitstraalt met klei uit te beelden." Enig zelfvertrouwen had Hei demarie wel toen ze er aan begon. Drie jaar geleden volgde ze aan de volksuniver siteit in Voorhout een cursus pottenbakken. Toen bleek dat ze het werken met klei duidelijk in de vingers had. Vandaar dat ze nu twee dagen in de week lessen in keramiek en beeldhouwen volgt aan de Haagse vrije academie "Psy- chopolis". 'Voorlopig werk ik alleen nog met klei" zegt Heidi. "Hakken in steen is nog een droom. Ik wil nu alleen maar leren, leren en leren." Perfectioniste als ze is, is de Lissese niet gauw tevreden over haar werk, dat voornamelijk bestaat uit borstbeelden en vazen. Beur telings werkt ze op zolder en in haar atelier in de garage van haar huis aan de J. Israël- straat. Vooral de ouder wor dende mens heeft op het ogeblik haar belangstelling. Het beeld van de paus past dan ook uitstekend in dat stramien. In haar garage kijkt niemand ernaar. Logisch dat ze het wil weggeven. Zo kan het beeld immers een nuttige bestem ming krijgen. "Ik heb er al genoeg plezier aan gehad. Vele lege uurtjes heb ik ermee kunnen opvullen", aldus Heidemarie Groeneveld. Heidemarie Groeneveld-Kordt uit Lisse bij het door haar ge maakte borstbeeld van de overleden paus Paulus VI, dat ze aan een of andere instantie wil schenken Gisteren was op de voorpagina van deze krant te lezen dat de 'Ome Joop-wedstrijden' van de NCR V-televisie nu al de eerste patiën ten met klachten aan de stembanden bij de specialisten in de Nederlandse ziekenhuizen brengt. Het betreft vooral kinderen uit de hoogste klas van de lagere school, die juist aan de stemwis seling toe zijn. Bandje Eén van die jongens is de 11-jarige Robbert Hollebeek uit de Roe mer Visscherstraat in Leiden. Als trouwe Ome Joop-fan en geoe fend Ome Joop-imitator heeft hij vorige week een bandje inge sproken en opgestuurd naar Je NCRV. Heeft het krantebericht hem nu niet afgeschrikt? Robbert die in de zesde klas van de prinses Beatrixschool zit: ,,Een beetje wel. Ik wist niet dat het zo erg kon zijn. Maar ik denk wel dat ik ermee doorga. Met wat? Nou met "(zijn stem wordt ineens weer een stuk zwaarder): ..Wat is err joh. bemoei je d'rr niet mee. Geef mij maarr een neut. Nee, nou worrdt-ie mooi, nou worrdt-ie frraai.ik mot een neut hebben. Hee joh, heb je me niet gehoord? Een neut". Heb je met die woorden de hele cassette volgepraat? Robbert schakelt over op zijn alledaagse stem: ..Neeeh. In die tien minuten tekst heb ik Dikvoormekaar, Meneer de Groot, Liesje Nak en Harry Nak nagedaan". Robbert geeft vervolgens nog een staaltje weg. ..Je weet wel van: 'Ik moet pflasse. ik heb al gepflast' en van 'nou ontzettendd' of van 'dar is de koffieee. rinkeldekink, dat was de koffieee En Dikvoormekaar, hoe luidt zijn stem? Robbert: „Nou gewoon". 'Nee, hè. nee hèh, wat een oen hèh. Hee joh, De Groot zet die plaat af. grrrrr, wat een oen hèh". Imiteer je Ome Joop en consorten ook in de klas? „Soms, als de meester een grap maakt. Maar ik ben niet de enige die het doet hoor. D'r zijn zoveel jongens van mijn ieeftijd die Ome Joop nadoen". Dat kan kloppen want bij de NCRV zijn tot op heden ruim vijfhon derd inzendingen binnengekomen. Die worden beluisterd en op verschillende criteria zoals leeftijd en gelijkenis geselecteerd. De finale is 24 maart. Denkt Robbert dat hij een kans maakt? „Zal wel niet. Er zijn zoveel mensen die Ome Joop kunnen imite ren. Maar hopen, doe ik het wel een beetje. Je weet maar nooit. Moet Robbert nog steeds lachen om de Dikvoormekaarshow? „Niet zo vaak meer als vroeger. Het zijn vaak dezelfde grappen. Dat van 'ik rrtoet pflasse' komt me de neus uit. Onderhand weet ik dat wel. Liesje Nak hoeft voor mij niet meer, maar Ome Joop vind ik nog steeds leuk. Hem vind ik eigenlijk verreweg de leukste" Om dat te illustreren doet hij de man met de grote oren nog een keer na: „Geef mij maar een neut". Zo te horen lijdt de stem van Robbert er nog niet onder. De 11-jarige Robbert Hollebeek uit Leiden in zijn ome Joop na bootsing: "Wat is err joh, bemoei je d'rr niet mee UTRECHT-Het viel me laatst op dat je de Domtoren van vrijwel overal in Utrecht kan zien, en niet alleen kan zien, maar ook werkelijk ziet. Het is alom aanwezig. Al heb je het profiel van Manhattan gezien, of de Eiffelto- ren en La Défense in Parijs, of het Pirelligebouw in Mi laan, de Domtoren blijft hoog. Hoe valt dat te verklaren? Mis schien pas je onbewust de histo rische norm toe door de toren in zijn oorspronkelijke omgeving te denken: temidden van gothische laagbouw, of ook nog wel ro- maanse, want de Domtoren is een vroege vogel in de kunsthistorie: klaar in 1382. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat je de toren als het ware in zijn soort ziet. dus als kerktoren onder de kerktorens. Zo'n uitleg is niet onaannemelijk. Denkt u er maar aan hoe men in een gezin tegen de langste opziet, ook al lijkt hij een dwerg wanneer hij zich op straat begeeft. Een derde oplossing zou kunnen zijn dat je de hoogte van de toren af meet naar je eigen lichaamsleng te. Dit zou natuurlijk voor elk ge bouw kunnen gelden, maar de vergelijking wordt alleen getrok ken met het gebouw waar je op dat moment voor staat. Maar als we zo redeneren, vergeten we de toren zelf. De verklaring kan namelijk ook liggen in be paalde eigenschappen zoals de verhouding van breedte en hoog te. Die bedraagt 1 op 5,5. Vols lank, zegt men dan in de mode. Rijzig, dat is een adjectief dat mooi bij de toren past. Ook een dikke toren kan imponeren, daarvan zijn voorbeelden te over. Maar bij gelijke hoogte als de Domtoren zou hij toch korter lij ken. Nu heeft de Domtoren, behalve dat hij slank is, ook nog het voordeel dat hij alleen staat. Het schip van de kerk, dat toch al niet pal tegen de toren aan stond, liet het na een orkaan in 1674 afweten. Zo komt het datje hem van de grond af aan ziet oprijzen naar de hemel. Dat alleenstaande spreekt ook heel sterk uit de verte, bijvoorbeeld vanaf de A-12. Wanneer een toren aan de kerk vastzit, of uit de gevel oprijst, word je eigenlijk al op de hoogte voorbereid. Een crescendo, waardoor het fortissimo niet meer zo hard aankomt. Zou je nu al deze overwegingen ook kunnen toepassen op bijvoor beeld de Euromast in Rotter dam? Je hoeft hem natuurlijk niet in zijn historisch perspectief te plaatsen, want daar staat hij reeds in. Hij is omringd door de eigentijdse werkelijkheid, terwijl de Domtoren een zeer schoon anachronisme is. Het valt even min mee om de mast tussen zijn soortgenoten in Londen, Stock holm, Stuttgart of elders te plaat sen. Daartoe is dit soort prestige- en uitkijktorens nog te weinig stilistisch geëvolueerd. De verhouding tussen breedte en hoogte, die ons bij de Domtoren iets nader tot het geheim van Zij ne Hoogheid bracht, is daarente gen wel een zeer opvallende trek. Die verhouding is zodanig dat men niet meer spreekt van toren, maar van mast. Dit heeft ook te maken met de ronde vorm van de doorsnede: maar al was de Dom toren rond, je zou hem toch geen mast noemen. Bij het omhoog kijken naar het topje van de mast speelt de eigen, lengte wel degelijk een rol Mis schien nog wel meer dan bij de Domtoren. Misschien omdat je bij de mast denkt: hoe blijft zo'n spriet rechtop staan? Dat is nu precies wat de mens van het dier onderscheidt: hij houdt zich staande. Geen wonder dat een dergelijke vraag zich ook voor doet ten aanzien van menselijke constructies. Zo langzamerhand zijn we verzeild geraakt in de fysieke betrokken heid van de mens bij het voor werp van zijn beschouwing. De ervaring van hoogte in relatie tot je eigen lengte: het gevoel van duizeligheid dat sommigen heb ben bij het kijken naar een hoog gebouw; het gevoel van ruimte als je een kerk of een grote zaal binnentreedt. Is dat eigenlijk niet merkwaardig? Je komt uit de oneindige ruimte van de buitenlucht (the sky is the limit) in een naar verhouding miezerig hokje (de Notre Dame van Parijs bijvoorbeeld) en in eens ben je onder de indruk van een ruimte die zo groot is dat héél je hèèl voelt. Er is dus blijkbaar een begrenzing, een eindigheid nodig om het het gevoel van af stand en ruimte te geven. Hierop voortbordurende zou je zelfs kunnen veronderstellen dat er een overdekte ruimte zou kun nen bestaan, die zo groot is datje- haar niet meer als ruimte er vaart. De zee wordt groter als je er een scheepje op ziet varen. Van dat effect hebben onze 17e eeuwse landschapschilders gebruik ge maakt. Zij schilderden hun land schappen in plans, dat wil zeggen in evenwijdige, duidelijk van el kaar onderscheiden stroken, die respectievelijk de voorgrond, het middenplan en het verschiet voorstellen. U kunt daar op elk gewenst moment voorbeelden van zien in een van onze vele mu- Nog duidelijker wordt de uitge strektheid van het landschap als de weg naar de horizon gemar keerd wordt door bomen. Dit is hel verrassende weidse effect van het Laantje van Middelharnis in de National Gallery te Londen, u ongetwijfeld bekend, zo niet in origineel dan toch zeker uit de talloze reprodukties van dit meesterwerk van Hobbema. Zoals het landschap etappegewijs in de diepte schiet, zo schiet een toren in de hoogte. Want ook een toren kent zijn „plans". De Utrechtse toren begint met een vierkante geleding, daarop weer een vierkante geleding, en ten slotte eindigt hij met die prachti ge. ragfijne achthoekige derde geleding. Samen meer dan 110 meter hoogte. De blik die langs de toren omhoog glijdt begeeft zich achtereenvol gens langs voorgrond, midden plan en verschiet, om eens in termen van het landschap te spreken. Maar ook de „bomen" ontbreken niet. De toren is van beneden tot boven namelijk voorzien van uiterst fijne decora tie, van gotische traceringen, die niet ten onrechte meermalen met kantwerk zijn vergeleken. Het staafwerk loopt in smalle paral lelle lijnen omhoog, hetgeen de rijzigheid van het totaal nog ver sterkt. En als je ogen eindelijk boven zijn. zijn er subtiele door kijkjes. die enerzijds het ge wichtloze en dus het omhoog- streven suggereren, anderzijds de tonen van het carillon de gele genheid geven zich naar de acht windstreken te verspreiden. En nu denkt u natuurlijk dat we de toren met moderne inzichten hebben geanalyseerd. Niets daarvan. Toen de toren nog niet eens gereed was, omstreeks 1375 waarschijnlijk, deed de Neder landse godgeleerde en boetepre diker Geert Groote een felle uit val tegen de toren, die hij het symbool van ijdelheid en pronk- Een toren, zo zegt hij, is er alleen maar om er klokken in op te han gen. Al het andere is uit den boze en leidt tot het kwaad. Elke toe rist, die de stad nadert of haar doorkruist staat verbaasd als hij deze hoogte ziet. Hij wendt zijn ogen weetgierig naar de details. Hij tracht de hoogte te schatten en wal hij door zijn onderzoek niet kan te weten komen zal hij aan de inwoners vragen. En dan zullen... lofspraken op de toren loskomen... Geert Groote voegt eraan toe dat de- toren gerust Toren van Babel mag heten. Maar wat zeiden nu de kunstenaars die in februari 1887 protesteerden tegen de Eil'feltoren? Wel. dit: „Wij protesteren uit alle macht tegen de „inutile et monstrueuse Tour Eiffel", (Geert Groote: con tra monstruosam turrim et inuti- lem). En verder: que la malignite publique a déja baptisee du nom de Tour de Babel". Het Panjse publiek noemde dus de Eil'felto ren een Toren van Babel. Geert Groote sprak in dezelfde termen over onze Domtoren. Tot de on dertekenaars van het Parijse ma nifest behoorde o.a. de compo nist Charles Gounod. Gounod met een tekst van Geert Groote. Het lijkt wel of de wereld de vijl' tussenliggende eeuwen heeft stil gestaan. DRS. E.R. MEIJER (Door onze medische medewerker, Frans Bakker) Een bevriende dokter had onlangs een afschuwelijke ervaring: een drie maanden oude baby. die hij ter wereld had helpen brengen, werd door de ouders dood in bed gevonden. Als dokter ontkom je er niet aan in je geest na te gaan hoe dat mogelijk is: heb je een ziekte over het hoofd gezien? Er bestaat echter een toestand die aanleiding geeft tot een plotse linge dood van baby's tussen twee weken en een jaar oud. Er zijn vele speculaties verbonden aan deze situatie, die door de Engel sen „cribdeath" (wiegedood) wordt genoemd. In Amerika ster ven per jaar 10.000 ogenschijnlijk gezonde baby's aan deze „ziek te". De baby's sterven in hun slaap, zonder enig teken dat er iets aan de hand is; ze huilen bijvoorbeeld niet. Medici nemen aan, dat de baby's simpelweg ophouden met ademen. In Amerika is op ruime schaal geëxperimenteerd met een waar schuwingssysteem, dat deze plotselinge dood van baby's kan voorkomen. Bij dit systeem draagt de baby een speciale gordel, die via een kabel verbonden is met een elektrisch apparaat ter grootte van een stereo-ontvanger. Als de baby ophoudt met ade men voor een periode van meer dan 20 seconden, treedt een alarmsysteem in werking met een sterkte van 70 decibel. Het alarm blijft lawaai maken totdat een van de ouders het stop zet. Hoe eerder de ouders reageren, hoe beter het natuurlijk is. Soms is de baby al blauw en slap als de ouders te hulp snellen. De ouder wordt geadviseerd de baby wakker te schudden - nogmaals, hij houdt waarschijnlijk in z'n slaap op met ademen. Als heftig wak ker schudden niet helpt, wordt mond-op-mond-ademhaling aan bevolen. Men zegt dat dit alarmsysteem een bijna waterdichte manier is om plotselinge dood van baby's te voorkomen. Hoewel het systeem zelf niets aan de situatie kan doen, geeft het de gealarmeerde ouders tijd om de baby - letterlijk - tot leven te schudden. Welke baby's komen voer dit apparaat in aanmerking? Dokters weten meestal niet dat een baby het slachtoffer kan worden van déze fatale toestand. In een groot onderzoek in Amerika bepaalde men zich tot kinderen die al eens een dergelijke „aanval" hadden of waarbij dergelijke gevallen van ademhalingsmoeilijkheden in het algemeen in de familie voorkwamen. De uitkomst van dit onderzoek was interessant: 60 procent van de 260 onderzochte baby's, op deze manier geselecteerd, vertoonde inderdaad periodes van ademhalingsmoeilijkheden terwijl ze met het alarmsysteem verbonden waren. Welke conclusie moeten we uit dit alles trekken In de eerste plaats moeten we ons realiseren, dat deze plotselinge dood bij baby's een zelden voorkomend gebeuren is. Het eerder genoemde getal van 10.000 baby's in Amerika is natuurlijk altijd te hoog, maar op het totale aantal baby's tussen twee weken en een jaar oud een vrij gering percentage. Het is dus vooralsnog onzinnig om alle baby's in deze leeftijdsgroep op een alarmsysteem aan te slui ten. Voor baby's die ademhalingsmoeilijkheden hadden of hebben, of waarbij in de familie plotselinge babydood voorkwam, lijkt het elektronische alarmsysteem nuttig en soms levensreddend. Bij dit alles moeten we ook bedenken, dat met de observatie van het optreden van deze vorm van plotselinge dood bij baby's, de oor zaak van dit probleem niet is opgelost. Er zal nog veel onderzoek gedaan moeten worden naar het hoe en waarom van het stoppen van de ademhaling! De Utrechtse Dom (daterend uit 1382). Al in 1375 sprak de toenmalige godgeleerde Geert Grote "Toren van Babel". Datzelfde zou in 1887 worden gezegd van de EifTeltoreu

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 4