voor
Leiden en voor geheel ons land
„Weg,
verloren
voor
altoos"
Tentoonstelling in Lakenhal
ZATERDAG 10 FEBRUARI 1979
Een ontzaglijke ramp heeft in den afgeloopen nacht onze stad getroffen. Ons
schooné stadhuishet monumentale gebouw aan de Breestraateen van de aller
mooiste staaltjes van 16e éeuwsche architectuurwaarop iedere Leidenaar trotsch
was efi dat door iederen vreemdeling bewonderd werd, is door brand verwoest, tot
den grond toe afgebrand." j -
Nee, hét stadhuis is niet weer
afgebrand. Dit is een citaat uit
het Leidsch Dagblad van
dinsdag twaalf februari 1929
(toen djë krant achttien centen
per week kostte). Vijftig jaar
geleden werd de Leidse be
volking opgeschrikt met dit
nieuws, dat voor die tijd uit
zonderlijk groot gebracht
werd. Zag je toen gewoonlijk
op de| voorpagina slechts
koppeö die nu enkel nog bo
ven hejt allerkleinste berichtje
worden gezet, die dag prijkte
op de voorpagina een driere
gelige kop over drie kolom
men. "Een ramp voor Leiden
en voor geheel ons land. Het
fraaie stadhuis een prooi der
vlammen".
Het w^as dan ook een nationale
ra rijp waarvan daar verslag
wetd gedaan. En wie dat nog
nigt had onderkend, werd het
doör de krant wel aan het ver
stand gepeuterd.
Het -verslag vermeldt dat de
bratnd om even voor half vijf
in één van de vertrekken aan
de Vismarktkant ontdekt
werd door de nachtwaker. De
Leidse brandweer arriveerde
spoedig met twee motorspui
ten. Eén daarvan werkte ech
ter niet: door de zeer strenge
vorst, ongeveer achttien gra
den on'der nul, raakten kra
nen en leidingen bevroren.
De motorspuit werd bij de
Stedelijke Lichtfabrieken
ontdooid, en kon om half ne
gen eindelijk worden ingezet.
Ondertussen waren spuiten van
de HaagSe en Voorschotense
brandweer gearriveerd, die
na eerst te zijn ontdooid,
meehielpen de brand te be
strijden. De spuit van Oegst-
geest kwam ook, maar heeft
helemaal niets kunnen doen
omdat hij bevroren was. De
brandweer kon overigens
sowieso weinig doen, getuige
/het kranteverslag
''Met zulk een hevigheid woedde
i het vuur, dat luttele minuten
later het gehele complex in
lichte laaietstond. zoodat aan
blusschen niet te denken viel.
De brandweerlieden hebben
al het mogelijke gedaanwat
onder de gigeven omstandig
heden te dgen viel. maar al
hun heldhaftig pogen was
kinderwerk in vergelijking
tot de vernietigende kracht
van de vlammenzee die zich
niet stoorde aan monumen
tale waarde, maar met niets
ontziend geweld verwoestte
wat eeuwenlang de trots van
Leidens burgerij is geweekt."
"Het was een angstivekkend
schouwspel. Scherp teekènde
zich de mooie Voorgevel iril den
donkeren nacht af tegen den
rooden achtergrond, het was
alsof nog eenmaal ons eer
biedwaardige stadhuis zich
illumineerde als gold het een
feestelijke gelegenheid. Het
was grootsch, maar in zijn
grooté tragiek van een huive
ringwekkende pracht. Men
voelde het aan, hier ging een
stuk oud-Leiden te gronde,
onherstelbaar verloren. En
met gezichten, waarop de
angst te lezen was, zagen de
toeschouwers van eerbied
waardige afstand het aan,
hoe het het vuur zijn vernieti
gend werk verrichttef.
De hoop dat er nog iets van het
stadhuis gered zou worden,
gaf men spoedig op. Maar ook
de huizen in de Maarsman-
steeg en aan de overkant van
de Breestraat liepen door"
de harde noord-oosten, wind
groot gevaar. Die wist, men
echter te behouden. Wel
brandden de galanterieën-
winkel van de dames Baijer
en Goddijjï en het filiaal van
Pfaffs naaimachinehandel
aan de Vismarkt geheel uit.
Een groot aantal andere pan
den liep aanzienlijke water
schade op.
Om tien uur 's ochtends was het
gevaar voor uitbreiding ge-
weken, maar het laatste blus-
voertuig kon pas de volgende
dag om elf uur naar huis.
Van het stadhuis was niet meer
over dan een paar kale muren
en een voorgevel die op in
storten stond. Dezelfde mid
dag werden de drie topgevels
die nog stonden naar beneden
gehaald, en de rest van de ge
vel geschoord. Laten stortten
diveree muren nog in, omdat
met de invallende dooi het ijs
dat ér een stevig geheel van
gemaakt had verdween. Op 22
april werd een begin gemaakt
met het opruimen.
De gemeentelijke bureaus wer
den tijdelijk ondergebracht in
de Stadsgehoorzaal en in an
dere gebouwen in Leiden.
Dat zou tpt 1940 duren. Toen
kon het nieuwe stadhuis, een
ontwerp van architekt
Blaauw, rnet behoud van de
oude voorgevel, in gebruik
worden genomen. Over die
voorgevel is overigens nog
het nodigé te doen geweest.
De afdeling van de Rijkscom
missie voor de Monumenten
zorg die advies uitbracht,
nam het voorstel om de gevel
in zijn oude staat te herstellen
met tien tegen twee stemmen
aan. De gemeenteraad van
Leiden wijdde drie vergade
ringen aan, een dei gelijk
voorstel. Na .heftige en uitge
breide discessies werd ten
slotte een voorstel aangeno
men om aan architekt Dudok
opdracht te geven om twee
plannen te maken voor een
nieuw stadhuis: één met be
houd van de voorgevel en één
met een nieuwe voorgevel.
Uiteindelijk heeft toch het plan
met behoud van de gevel het
gewonnen, al was dat niet het
plan van Dudok. Dat werd
bedolven onder een golf van
kritiek. Vijf andere ajchitek-
ten werd daarop gevraagd
eveneens een ontwerp te ma
ken, waarvan dat van Blaauw
dus de meeste stemmen
kreeg.
De oorzaak van de brand, om
daar nog even naar terug te
keren, is nooit tot ieders te
vredenheid komen vast te
staan. Burgemeester en wet
houders zeiden in een rapport
naderhand dat de voorzorgs
maatregelen voldoende wa
ren geweest, dat de kachels
ook 's nachts mogen branden
als dat nodig is en als er vol
doende toezicht is. Die toe
zicht was gr, aldus B en W.
Tegen brandgevaar door
oververhitting van de schoor
stenen, waardoor de brand
hoogstwaarschijnlijk is ont
staan, waren volgens hen
geen voorzorgsmaatregelen
te treffen, omdat moest wor
den aangenomen dat de
schoorstenen ook extra belas
ting in het koude wintersei
zoen konden verwerken. Niet
iedereen was tevreden met
die verklaring.
De tentoonstelling in de Laken
hal naar aanleiding van de
stadhuisbrand, die gisteren
door burgemeester Vis is ge-
opendJjs ook echt naar aan
leiding van de brand. Het is
geert tentoonstelling óver de
brand, al is daar wel een hoek
voor ingeruimd, maar meer
ovèr het stadhuis: voor, tij
dens en na de brand.
De tentoonstelling is ingericht
door de Lakenhal en de ge
meentelijke archiefdienst sa
men. Er zullen tekeningen,
gravures en foto's te zien zijn
van het stadhuis van de mid
deleeuwen (veertiende eeuw)
tot de brand. Ook bijvoor-
beeld ontwerpen voor een
nieuwe gevel uit 1593 en '94
toen het Leiden vanwege de
opbloei van de textielindus
trie steeds beter ging en ook
het stadhuis een voornamer
aanzien moest krijgen, aldus
de bestuurders van toen.
Tekeningen van schilderstuk
ken die in het stadhuis hi nge n
maar verbrand zijn. Ontwer
pen van glasramen, beschrij
vingen ondermeer van Orlers
(1614 en 1641), foto's van het
interieur en portretten van
burgemeesters. Bovendien
staat er een gedeelte van het
gedraaid. Ook is gr een
klankbeeld met herinnerin
gen van mensen die de brand
hebben meegemaakt,
In de volgende zaal staat de we
deropbouw van het stadhuis
centraal. Niet alleen de plan
nen die tot het huidige stad
huis hebben geleid hangen
daar, maar ook alle plannen
die zijn ingediendmaar niet
goed bevonden werden. Zelfs
zijn er plAnnen gemaakt om
het stadhuis op een heel ande
re plaats neer te zetten. Steen-
straat qf Lammermarkt bij
voorbeeld. De beoordeling
van dê diverse plannen (door
een zestal architekten inge
diend) waarvan dat van ar
chitekt Blaauw uiteindelijk
gekozen is. hangt ook in de
zaal. Verder is voor belang
stellenden het archief van de
raadhuisadviescommissie in
de bibliotheek van de Laken
hal c
>ezig.
stadszilver..Öit gedeelte van
"de tentoonstelling is ingericht
met dingen die al in de La
kenhal waren sinds die in
1872 als museum werd inge
richt. met tekeningen van
originelen die zijn verbrand.
Uit de brand is hoe dan ook
niets van waarde gekomen.
In het zaaltje dat geheel aan de
brand is gewijd zijn een serie
foto 's e n een aantal attribu ten
van de brandweer uit die tijd
te zien. In een apart filmzaal
tje zal de film die van de stad
huisbrand isgemaakt worden
Er is tijdens de tentoonstelling
die tot 25 maart duurt, een
speciale penning te koop. Het
is de heruitgifte van de
brandpenning die in 1929
werd uitgereikt aan hen die
bij het bluswerk hadden ge
holpen.
Grote gaten
in gemeente
archief
Toen het monumentale Leidse stadhuis in de
vroege ochtend van die twaalfde februari in
enkele uren tijd door brand werd verwoest,
ging er veel meer dan het gebouw alleen ver
loren. Het stadhuis bleek herstelbaar, met
behoud van de voorgevel zelfs, maar veel van
wat zich in het gebouw bevond, was voor
eeuwig en altijd onherstelbaar. "Weg, verlo
ren voor altoos." meldde het Leidsch Dagblad
van toen in een emotioneel verslag. Alle oud
heidkundige schatten, prachtige gobelins en
schilderstukken, de eikenhouten lambrize-
ring, het stucwerk dat de plafonds had ge
sierd, het carrilion, alles viel aan de vlammen
ten prooi. Ook, en daar sprak men zo vlak na
de brand nog niet eens over, voedde tezamen
met het vele kurkdroge hout dat in het ge
bouw verwerkt was, een grote massa papier
het vuur.
"Papier is maar papier", zal menigeen tegen
de achtergrond van al het zichtbaar waarde
volle dat verloren ging gedacht hebben. Maar
ook papier kan waardevol zijn. Nog altijd zit
ten er grote gateh in het gemeentearchief, dat
sinds 1893 is ondergebracht in het gebouw
van de archiefdienst aan de Boisotkade. De
oudere archieven waren daar ten tijde van de
brand al, maar die vanaf 1881 lagen nog in het
stadhuis zelf. En verbrandden grotendeels.
Boeken
Door toevallige omstandigheden kon de ar
chiefdienst enkele gaten later langs andere
wegen opvullen. De burgerlijke stand bij
voorbeeld. Meer dan de helft daarvan ging in
de brand verloren. Van een aantal boeken
hadden alleen de randen gesmeuld, die kon
den door restaurateurs behandeld worden en
bewaard blijven. Van de burgerlijke stand
worden altijd twee exemplaren gemaakt, één
daarvan blijft in de gemeente, het andere
wordt bewaard in het rijksarchief van de
provincie, vroeger werd dat tweede exem
plaar bewaard in de kelder van de rechtbank
in Den Haag. Na de stadhuisbrand in 1929 zijn
er kopieën van gemaakt, zodat de burgelijke
stand in Leiden ook weer compleet was. En
dat was maar goed ook, want in de Tweede
Wereldoorlog is de Haagse rechtbank ge
bombardeerd door de geallieerden die dach
ten dat ze boven Duitsland zaten, maar hun
bommen op het Bezuidenhout wierpen. Ook
het tweede originele exemplaar van de Leidse
burgelijke stand ging zo in vlammen op.
De archiefdienst mist nu nog slechts de bui-
gelijke stand vanéén jaar, 1811. Toen is die op
last van Napoleon ingegaan. Dat eerste jaar
werd er maar één exemplaar gemaakt, dat lag
ten tijde van de brand in het stadhuis en ging
verloren.
Naast de burgelijke stand, die geboorten, hu
welijken, overlijdens enzo bevat, is er ook een
bevolkingsregister, een boekhouding die
constant bijgehouden wordt. Eens in de tien
jaar vonden er vroeger bovendien volkstel
lingen plaats, de volgende zou weer in 1930
zijn. Maar nu was het hele bevolkingsregister
verbrand, "de gezamelijke gegevens der le
vende bevolking, die de hoeksteen vormen
van de geheele gemeentelijke administratie",
heette het.
Dus werd er een tussentijdse volkstelling in
gelast. Ongeveer driehonderd vrijwilligers
waren twee volle dagen in touw om aan elke
Leidse huisdeur te informeren naar de sa
menstelling van de gezinnen, de plaats van
herkomst, enz. Dat gebeurde op 26 en 27 fe
bruari, en op twee maart was de voorlopige
uitslag bekend. Rekening houdend met een
aantal mensen dat nog niet was thuis getrof
fen en met schippers en woonwagenbewo
ners die tijdelijk uit Leiden waren, moest het
aantal inwoners ongeveer 70.100 zijn.
De brand had verder een groot aantal dos
siers, zoals dat van de hinderwet en andere
vergunningen verloren doen gaan. Via op
roepen in dé krant aan houders van vergun
ningen om die bij de gemeente te komen to
nen moesten die dossiers weer worden opge
bouwd. Een massa tekeningen van gemeen
tewerken ging verloren, waarvan men nu nog
de naweeën voelt. De loop van riolen bijvoor
beeld staat nergens opgetekend.
De verslagen van de gemeenteraadsvergade
ringen werden als uitvloeisel van de gemeen
tewet van Thorbecke (1851) gedrukt en waren
dus in voldoende mate op andere plaatsen
aanwezig, maar de notulen en besluiten van
burgemeester en wethouders zijn verbrand.
"De neerslag van het bestuur is verloren ge
gaan'en dat is een gat dat maar moeilijk te
dichten is," aldus gemeente-archivaris Dow-
Beton
Een zo grotebrand als die van 1929 z
meer kunnen voorkomen, omdat het r
stadhuis uit gewapend beton is opgetrokken.
Toch zijn er wat betreft de archieven de nodi
ge voorzorgsmaatregelen genomen. Werden
ze vroeger ongeveer een halve eeuw in het
stadhuis bewaard, nu is dat teruggebracht tot
hooguit enkele tientallen jaren. Bij de ar
chiefdienst worden bovendien micro-fiches
van de originele stukken gemaakt, waarvan
positief en negatief op verschillende plaatsen
kunnen worden opgeborgen. En in de ar
chiefruimten aan de Boisotkade zitten rook-
verklikkers. Zodra er ook maar één sigaretje
gerookt wordt, gaat bij de brandweer de sire
ne loeien en staan er binnen de kortste tijd
twee blusvoertuigen voor de deur.