Automatisering vernietigt en schept (nieuwe) arbeidsplaatsen 'Er wordt nu wèl naar ons geluisterd' Liesbeth den Uyl: ZATERDAG 27 JANUARI 1979 Arbeidstijdverkorting op kos ten van anderen is dus parti culiere economische groei in een andere vorm. Maar het probleem is nu juist dat de ruimte voor meer particuliere economische groei voorlopig is opgebruikt. De dagen van het geloof in de particuliere groei-economie zijn geteld. De leiders van de Industrie bonden FNV, die dit geloof levend willen houden, verge ten dat het nooit meer wordt zoals het is geweest. Tot nu toe sprak ik van een ar beidstijdverkorting op kos ten van anderen. Maar hoe staat het met de arbeidstijd verkorting op eigen kosten? Moet de idee, dat de werk week èn de lonen met 10 pro cent worden ingekrompen, niet positief worden beoor deeld? Kan hiermee niet een bijdrage worden geleverd aan' de problemen van onze eco nomie? In de eerste plaats moet hierbij worden opgemerkt dat het idee van korter werken op ei gen kosten helemaal niet aan spreekt. De FNV heeft on langs een grote enquête georganiseerd om dat nu eens precies uit te zoeken. Het bleek dat van de 3,2 miljoen werkende mensen slechts een kwart bereid was op eigen kosten meer dan twee uur per week korter te werken. Arbeidsmoraal De arbeidsmoraal is in onze sa menleving dus nog volop aanwezig. En dat komt goed uit, want de inzet van de zaak van de Industriebonden, een betere verdeling van het •^verk, is in mijn ogen een af leidingsmanoeuvre die de aandacht afleidt van de we zenlijke keuzen waarvoor wij staan. Het uitgangspunt van de Industriebonden-theorie is namelijk dat er nu eenmaal niet zoveel banen meer zijn als gevolg van de automatise ring en dat het schaarse werk daarom eerlijk moet worden verdeeld. Dit uitgangspunt is echter onjuist. Automatisering vernietigt in derdaad werk, maar schept tegelijk nieuw werk. Door de automatisering stijgt immers de arbeidsproduktiviteit en daardoor ontstaat koop kracht waarmee elders nieu we arbeidsplaatsen kunnen worden gecreëerd. Als de au- Door prof. dr. Hans v.d. Doel, hoogleraar economie tomatisering geen nieuwe ar beidsplaatsen zou scheppen, hadden we al sinds het mid den van de vorige eeuw met een steeds groter wordende werkloosheid te maken ge had. De mechanisering en de automatisering begonnen immers al 150 jaar gele den. Wèl noodzaakt de automatise ring tot omscholing en andere maatregelen om de arbeids markt mobiel te maken (zoals verhuiskostenvergoeding en een verruiming van de plicht om elders passende arbeid te aanvaarden), Het grote accent dat de .Industriebonden leg gen op arbeidstijdverkorting geeft echter niet veel hoop dat deze bonden aan een ambi tieuze arbeidsmarktpolitiek hun medewerking zullen willen verlenen. Veeleer lijkt het uitgangspunt: blijf zitten waar je zit; eens metaalarbei der altijd metaalarbeider; be scherming van gevestigde belangen dus. Dit is wel be- AMSTERDAM - Met hun jubileumuitgave „Wij leer den fier rechtop te staan" hebben de Rooie Vrouwen niet geprobeerd een volledig historisch overzicht van die 70 jaar socialistische vrouwenbeweging samen te stellen. „Trouwens", zo staat in het voorwoord, „dat hadden we niet gekund. Er bestaat geen systema tisch overzicht of archief van de organisatie van de vrouwen in SDAP en PvdA". Liesbeth den Uyl voegt daaraan toe: „Dit boekje is bedoeld om onze eigen vrouwen, maar ook naar buiten toe, te laten zien hoe onze beweging zich heeft ontwikkeld. Het is zeker geen stan daardwerk. Daar hadden we geen tijd voor. Zo'n standaardwerk moet er trouwens wel komen, maar dat is werk voor een ge schiedkundige. Misschien iets voor ons 75-jarig bestaan. Be schouwt u dit maar als een soort tussentijds verslag". Het is een schetsmatig verslag geworden, met persoonlijk gétinte terugblikken (Liesbeth Ribbius Peletier, An Otte Toxopeus), in terviews met willekeurige leden (onder wie de schrijfster Anja Meulenbelt en het Rotterdamse gemeenteraadslid Riet Hof) en een verkorte overdruk van een beschouwing uit 1932 van Mathil- de Wibaut. Voorts telt de uitgave een beknopt historisch over zicht, beschouwingen van Ien van den Heuvel en Ed van Thijn, de visie van Man-Vrouw-Maatschappij-activiste Joke Smit, cita ten uit het blad „De proletarische vrouw" en een „Samenspraak voor twee dames" die Irene Vorrink en Liesbeth den Uyl in 1953 hielden voor de VARA-microfoon. „Voor de vrouw" Die samenspraak was bedoeld om de starre en saaie tien minuten „voorlezen" in het woensdagochtendprogramma „Voor de vrouw" te doorbreken. (De VARA stelde in de jaren vijftig twee wekelijks tien minuten zendtijd beschikbaar aan de Vrouwen bond van de PvdA). Liesbeth den Uyl: „Als ik die tekst nu over lees moet ik wel glimlachen hoor. Maar het was 25 jaar geleden iets geheel nieuws. Het was voor de radio gebruikelijk dat ie mand iets voorlas en wij weken daar vanaf. We deden dat om de aandacht van de luisterende vrouwen vast te houden. Als een vrouw tien minuten achter elkaar een rede afstak, dan luisterde er niemand meer". Die radiopraatjes waren vanzelfsprekend gericht op de vorming van de vrouw, evenals de leesavonden waar 70 jaar geleden de Bond van Sociaal Democratische Vrouwenclubs mee begon. Liesbeth Ribbius Peletier (in 1958 de eerste vrouw in de Raad van State) herinnert zich: „Op die leesclubavonden werd informatie doorgegeven over bijvooorbeeld hoe het parlement werkte en over de Volkenbond. Voor veel vrouwen was het iets bijzonders, die ene avond in de week naar de club. Alleen al het feit dat ze man en kinderen achterlieten en alleen voor zichzelf ergens heengingen". Basisinzicht Liesbeth den Uyl over toem „U moet niet vergeten dat ze geen kranten lazen. Die konden ze niet betalen. Wij sneden dus telkens een sociaal of politiek onderwerp aan, aan de hand van een stukje krant of het blad De Proletarische Vrouw. Het ging niet alleen over bijvoorbeeld het algemeen kiesrecht waar wij natuurlijk voor opkwamen, maar vooral om het geven van een basisinzicht in de maatschappij. Wij spraken zon beetje over alles wat boven het huishouden ging". Het meedoen aan die leesclubs hield wel in dat men lid werd van de partij. Dat is ook nu nog wat de Rooie Vrouwen onderscheidt van andere vrouwenbewegingen als Man-Vrouw-Maatschappij en destijds Dolle Mina. Liesbeth den Uyl: „Wat ons altijd dwars heeft gezeten is dat Dolle Mina altijd veel meer publiciteit kreeg dan wij. Dat kwam door hun aanpak die inderdaad veel meer in het oog sprong dan de onze. Wij werden meer gezien als een wat bedaagde club. Wij vonden hun acties ook erg leuk, maar ze hadden geen politieke gevolgen, ze werden niet politiek vertaald in wetten, in de Tweede Kamer of gemeenteraden". „We hebben toen gezocht naar een nieuwe stijl en die hebben we in 1972 gevonden in de zogenaamde „Rooie-Vrouwen-plannen", zoals het meest bekende „De vrouw in de reclame". Dat was een enorm succes. (Voor iedere reclamespot waarin de vrouw werd voorgesteld als een onderdanig, onbenullig wezen stuurden vrouwen een voorgedrukt kaartje naar de STER - red.). Volgens mij is het voor een groot deel aan die actie te danken dat er in de reclame nu veel minder dat oude beeld van de vrouw voor komt". Alleen mannen „Hetzelfde geldt voor personeelsadvertenties. Een groep Rooie Vrouwen heeft eens een tijdlang onderzocht waarom er voor bepaalde functies alleen mannen werden gevraagd. We schreven die adverterende bedrijven dan aan en hun antwoorden waren vaak onthutsend. Dan werd er rustig gezegd: Ja mevrouw, voor deze baan is een grote mate van besluitvaardigheid nodig en er moet leiding worden gegeven aan tien mensen, dus daar hebben we een man voor nodig. Sinds die actie zie je nu steeds meer advertenties verschijnen waarin voor een dergelijke functies een man óf vrouw wordt gevraagd. Dat komt niet alleen door ons hoor, het komt ook doordat de Emancipatiecommissie met dat soort dingen bezig is". In het reglement voor het landelijk Rooie-Vrouwenwerk in de PvdA staat als doel vermeld: „De Rooie Vrouwen stellen zich ten doel de ongelijkwaardige positie van de vrouw, die zij in verband brengen met bestaande maatschappelijke structuren, op te hef fen. Zij strijden voor een democratisch-socialistische maat schappij waarin geen klassetegenstellingen meer voorkomen en waarin geen verschil in waardering bestaat voor zogeheten man lijke en vrouwelijke waarden en normen". Hoever staan ze nog daarvan af? Liesbeth den Uyl: „Tja, je hebt gauw het gevoel dat je veel hebt bereikt. Dat zag je na de oorlog ook; alles was kapot en dat moest weer worden opgebouwd. Als dat is gebeurd dan ga je er naar zitten kijken, denk je uit te kunnen rusten. Maar het gaat altijd d oor. Op iedere tree die je hoger komt te staan kun je weer verder zien. Wij hebben ons doel pas bereikt als we niet meer bestaan. Maar zolang je je eigen partijgenoten nog dingen moet uitleggen, is er werk. Kijk, het belangrijkste wat wij nog moeten bereiken, is dat socialisme en emancipatie tot een geheel zijn versmolten. Dat we een partij hebben met volkomen gelijke kennis en mogelijk heden". Tevreden Hoelang zou dat nog duren? „Nou, als ik zie dat van de werkende jongeren twee derde uit meisjes bestaat en dat er relatief nog steeds ongeveer vijftienmaal meer vrouwen dan mannen het mi nimumloon krijgen uitbetaald, dan zal het nog wel even duren. Maar vooralsnog ben ik tevreden over wat achter ons ligt. Ik heb altijd geweten dat het niet snel gaat. Ik heb altijd geweten dat het gaat om een geleidelijke mentale verandering voordat je een maatschappelijke verandering krijgt en datje veel moet praten en schuiven met je ideeën". „En ach, ik verwacht wel weer eens een stroomversnelling in onze ontwikkeling. Mijn hoop is gevestigd op de jeugd, die al een heel andere mentaliteit heeft. Daar zie je een vorm van natuurlijke emancipatie. Natuurlijk, elke jeugd wordt aan oude rollenpatro nen vastgespijkerd. We hebben eens recente kinderboeken gea nalyseerd. Daarin waren de 70 leukste beroepen toebedeeld aan mannen en welgeteld zes aan vrouwen, waarvan het beste beroep directrice was. Maar dan wel van een meisjeskostschool, haha! Maar echt, ik heb een groot vertrouwen in de jonge mensen". Beginselprogram Ten slotte de invloed van de Rooie Vrouwen op de PvdA als geheel. Liesbeth den Uyl: „Ik weet niet hoe groot die is. Ik geloof dat het nogal wisselt. Dat de verdeling van huishoudelijke taken tussen man en vrouw als min of meer verplichtend is opgenomen in ons beginselprogram van 1977, is aan de Rooie Vrouwen te danken. Hoewel ik het er niet mee eens ben; ik vind niet datje dergelijke dingen kunt opleggen. Maar er blijkt in ieder geval uit, dat er tegenwoordig wél naar ons wordt geluisterd, en dat is al heel wat!" KEES TOP "Wij leerden fier rechtop te staan" - 70 jaar socialisti sche vrouwenbeweging - is een uitgave van de Rooie Vrouwen in de PvdA in samenwerking met De Trommel BV, Amsterdam. Het boekje is ver krijgbaar bij het landelijk secretariaat van de PvdA, Tesselschadestraat 31 in Amsterdam. Men kan het ook per giro bestellen, door de prijs (f6,75) over te maken op postgiro 3479700 ten name van PvdA- pers, Amsterdam, onder vermelding van de titel. grijpelijk, maar uit oogpunt van de gehele maatschappij niet altijd ideaal. Want het is een maatschappe lijk belang dat de banen, die er zijn of die gemaakt kunnen worden, ook inderdaad wor den vervuld. En in beginsel kunnen er genoeg banen worden gecreëerd. De Rot terdamse econoom drs. W. Siddrè heeft dat al tallóze malen uitgelegd. De werk loosheid van vandaag is niet een gevolg van een verzadi ging van behoeften over de gehele linie. Er zijn nog tal van onbevredigde behoeften. Men denke aan de behoefte aan particuliere consumptie in de derde wereld en aan de behoeften aan meer collectie ve goederen in Europa. Juist de laatste tijd is er vaak de aandacht op gevestigd dat er in de zogenaamde kwartaire sector (de verzorging van de gehele samenleving) nog tal van dringende behoeften zijn. Blijkbaar is de economische or ganisatie van onze samenle ving niet in staat om de be schikbare, braakliggende ar beid zo in te schakelen dat ur gente behoeften ook metter daad worden bevredigd. Als er behoeften zijn, dan zijn er dus in beginsel ook banen. De samenleving moet dan zo worden georganiseerd dat die banen ook worden gecreëerd. Maar wanneer de toch al ver minderde groei van de ar beidsproduktiviteit wordt gebruikt om de werkweek verder in te korten, wordt dit maatschappelijke organisa tieprobleem nimmer opge lost. De urgente behoeften worden dan nimmer bevre digd. De hongerigen in de derde wereld en de behoefti- gen aan zieken- en bejaarden zorg, aan onderwijs en huis vesting in ons eigen land zien dan hun hoop in rook vervlie gen. Vrouwen Arbeidstijdsverkorting op ei gen kosten is alleen zinvol als het juist daardoor mogelijk wordt gemaakt dat vrouwen zich op de arbeidsmarkt mel den. Het verlies aan man-uren wordt dan ruimschoots door een winst aan vrouw-uren ge compenseerd. Waar de man nen er de voorkeur aan geven om tegen een lager loon ach teruit in de stoel te gaan zak ken, kan hun rol worden overgenomen door de vrou wen die ervoor gaan zorgen dat de collectieve diensten, waar de samenleving om zit te springen, eindelijk wordt ge leverd. Maar wie patie aldus wil bevorderen, moet niet het accent leggen op vervroegde uittreding en ook niet op een vrije vrijdag middag maar op verkorting van de werkdag, zodat de man in staat is om de vrouw meer hulp te bieden in de huishou ding. Maar het zijn juist deze emancipatie-idealen, waar van de industriebonden FNV niets willen weten. De Industriebonden van de FNV hebben de looneis van f 20 laten vallen als een baksteen. Zij willen niet dat de aandacjit wordt afgeleid van hun hoofdpunt. Hun hoofdpunt is arbeidstijdverkorting, zo zeggen zij. Zij bedoelen echten arbeidstijdverkorting op kosten van de werkgevers en de overheid. De Indus triebond NVV heeft bijvoorbeeld voorgesteld de werkweek met 10 procent te verkorten. Maar men wil slechts ongeveer één procent van het loon daarvoor inleveren. De rest moet door de anderen worden be taald. In deze vorm is arbeidstijdverkorting oude wijn in nieuwe zakken. De anti-revolutionaire hoogleraar in de economie, B. Goud zwaard, heeft dit goed gezien. In zijn boek „Kapitalisme en voor uitgang" stelt hij een haarscherpe diagnose: de ellende van deze samenleving is, zo zegt hij, dat de werknemers sinds John Stuart Mill (1848) het hebben van consumptiegoederen als positief, en het verrichten van arbeid als negatief aanmerken. Het hebben van allerlei spullen behoort tot de baten; het verrichten van werk er voor tot de lasten. Iedere werknemer probeert economisch te groeien, dit wil zeggen elk jaar een groter overschot te krijgen van baten boven lasten. Tot 1975 deed hij dat door, bij gegeven lasten, zijn baten te verho gen. Hij bleef hard werken en kreeg steeds meer consumptiegoe deren. Maar de economische crisis houdt in, dat aan de opeensta peling van consumptiegoederen een einde komt. De baten kun nen nu niet meer stijgen. Welnu, dan moeten de lasten worden verminderd. Dan moet er, bij een gegeven inkomen, steeds minder worden gewerkt. Dan moet het overschat van baten boven lasten langs deze weg worden vergroot. Prof. dr. Hans van den Doel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 27