Wijkstra schoot vier
politiemannen dood
Nederland
50 jaar
geleden
opgeschrikt
jmscherp mes
ZATERDAG 27 JANUARI 1979
EXTRA
PAGINA 21
Scherpschutter Yje Wijkstra
GROOTEGAST - Het gehucht Doezum (gemeen
te Grootegast) in West-Groningen lag er op 18
januari 1929 precies zo bij als nu: de sloten
dichtgevroren, de weilanden besneeuwd, de
bomen witberijpt. Het was rond zeven uur 's
ochtends toen vier veldwachters daar hun eer
ste klusje van de nieuwe week gingen opknap
pen. Ze moesten een „ontaarde moeder" opha
len: Aaltje Wobbes (30), die tijdens de gevangen
schap van haar man haar zes kinderen in de
steek had gelaten en bij haar vriend was inge
trokken, de 32-jarige ongetrouwde bouwvakker
Yje Wijkstra. Aaltje moest voor verhoor naar
Groningen.
De vier veldwachters waren gewapend. Drie van hen hielden zich op de achtergrond. Hun
chefMient van der Molen (63) voerde na een half uur vergeefs kloppen het woord. Hij
wisselde enige woorden met Yje Wijkstra die daarop weer naar binnen ging en de deur op
een kier liet staan. Even later keerde hij terug en schoot door de kier Van der Molen twee
kogels door het hoofd. Kort daarna hoorden buurtbewoners - sommigen van hen zagen het
ook uit de verte - dat er weer schoten vielen. Hielke Hoving (39) en Jan Werkman (45),
beiden rijksveldwachters, werden dodelijk getroffen. De vierde politieman, gemeente
veldwachter Albert Meijer, had met zijn Browning intussen Wijkstra kunnen verwonden:
één kogel in de hand en één in de lies. Maar Wijkstra, die een fameus scherpschutter was,
schoot terug en moet Meijer hebben getroffen toen deze in een bevroren sloot dekking
zocht.
Vervolgens haalde Wijkstra een
vlijmscherp mes uit huis en stak
de vier gedode politieagenten
verschillende keren in de hals.
Hij zat helemaal onder het bloed
toen hij daarna zijn verbijsterde
vriendin Aaltje Wobbes uit huis
haalde, een scheut petroleum
over de bedstee gooide, er een lu
cifer inwierp en het brandende
huis verliet.
Eerst ging het tweetal naar Yje's
neef Hendrik Wijkstra, een 49-ja-
rige timmerman. „Ik heb ver
domme vier polities doodgescho
ten", zei Yje tot zijn neef. Deze
moest Aaltje zo lang verbergen.
Weigerde hij, dan moest hij haar
ook doodschieten, dreigde Yje,
die er volgens zijn neef uitzag als
een wilde. Yje vertrok op een fiets
en ontmoette 2ijn vriend Jan Hut
(35) van wie hij linnen kreeg om
zijn wonden te verbinden. Met
Hut ging hij daarna op de fiets
naar de dokter in het naburige
Tolbert, maar die was niet thuis.
Hut charterde daarop een be
vriende garagehouder die hen
per auto naar Groningen wilde
brengen, naar een zieken
huis.
Onderweg werd de auto aangehou
den door een marechaussee die er
weinig van begreep en het raad
zamer achtte de auto doorgang te
verlenen en de politie van Gro
ningen op de hoogte te stellen. Bij
het RK ziekenhuis in Groningen
kon Wijkstra niet worden gehol
pen, omdat hij niet door een dok
ter was gestuurd. De garagehou
der was inmiddels met de auto
vertrokken en dus gingen Wijk
stra en Hut te voet in de richting
van het Academisch Ziekenhuis.
Onderweg werden zij gearres
teerd door de rechercheurs Van
der Woude en Stiekema. Yje
Wijkstra bleek in het bezit van
een geladen Browning, kaliber
7.65, met zeven scherpe patronen
en verder 32 scherpe revolverpa
tronen en 42 scherpe Duitse ge
weerpatronen, een knipmes en
een soort slagersmes.
Een rare
Inmiddels stond het dorp Doezum
op zijn kop. De gealarmeerde ma
rechaussee vond in de nabijheid
van het brandende daglonerswo-
ninkje vier geüniformeerde lij
ken. De omgeving werd afgezet
en er werd een buurtonderzoek
gehouden.
Familieleden, buren en kennissen
werden ondervraagd en meldden
bijna zonder uitzondering dat Yje
altijd een rare was geweest, dat
hij op 120 meter afstand een pols
stok in stukken kon schieten en
dat hij herhaalde malen had aan
gekondigd dat wie zijn vriendin
kwam ophalen spoedig onder de
grond zou liggen. De volkswoede
richtte zich niet alleen op Wijk
stra, maar ook op Aaltje Wobbes.
Toen de politie haar zolang wilde
onderbrengen, bij haar zuster,
riep deze uit dat zij haar liever
vermoordde dan huisvestte. Aal
tje werd zolang in een kazerne te
gen een lynchpartij beschermd:
haar huisje in het naburige ge
hucht Kornhorn werd de volgen
de nacht door onbekenden ge
heel gesloopt.
De officier van justitie in Gronin
gen, mr. Meindersma, con
strueerde via getuigenverklarin
gen een dagvaarding waarin
Wijkstra van viervoudige moord
met voorbedachte rade werd be
schuldigd. Getuigen omschreven
Wijkstra als een vreemde, een
wapengek, een politiehater.
Maar dat beeld had meer te maken
met de emoties die de dood van
vier rechtschapen politiemannen
opriep dan met de werkelijkheid.
Het rapport dat het Neder-
landsch Genootschap tot Zede
lijke Verbetering der Gevange
nen opmaakte schetst een veel
eerlijker portret van Yje Wijkstra,
die in die dagen door het blad
„Het Noorden in Woord en
Beeld" werd omschreven als het
„mensch Wijkstra"...
Driftkop
Wijkstra was de jongste van zeven
kinderen, die voortkwamen uit
een zeer slecht huwelijk. Zijn va
der was 40 toen hij trouwde en
werd door kennissen als
„buitengewone driftkop" be
schouwd. Er waren in het gezin
vooral veel problemen over de
godsdienst. Vader beslechtte die
steevast door zijn vrouw in elkaar
te slaan. Alle kinderen uit het ge
zin waren volgens de familie „wat
zenuwachtig". De jongste, Yje,
werkte nu eens in de bouw, dan
weer op het land. Uiteindelijk
koos hij voor de bouw, waar hij
als voeger een grote vakbe
kwaamheid ontwikkelde. Vol
gens Doezumers kon je zo zien
welk huis door Yje Wijkstra was
gevoegd.
Yje was een stevige drinker, een
verdienstelijk harmonikaspeler,
een hartstochtelijk stroper die
een voorliefde voor vuurwapens
had, en een groot liefhebber van
boeken over godsdienst, mystiek
en occultisme. Van dat laatste
hield hij nogal wat merkwaardige
trekjes over. Zo zei hij wel eens
tegen vrienden dat hij 's nachts
spoken ging schieten. Verder
mocht zijn bejaarde moeder, met
wie hij lang samen woonde, nooit
de gordijnen wassen en 'ook
mocht er niemand de achtertuin
betreden, die een volslagen wil
dernis was. Op zijn 22e jaar was
Yje nog enige tijd bij een zenuw
arts onder behandeling geweest,
vooral vanwege zijn aanhouden
de vrees krankzinnig te wor
den.
Een foto uit 1929 met de volgende tekst:
"Zelden zal er zoo'n menschenmassa op de trottoirs in de Botering straat te Groningen hebben gestaan ter
gelegenheid eener rechtszitting als den bewusten Dinsdag! Deze kiek werd genomen even voor de openingom half
tien. De nieuwsgierigheid van honderden werd echter niet bevredigd: immers, de celwagen rijdt door de poort op
de binnenplaats van het Gron. rechtsgebouwzoodat een verdachte niet voor 't publiek te zien is. Het was of
rechtsgevoel en opnieuw opvlammende verontwaardiging en meelij de menigte samenbracht en drong naar de
plaats der beslissing. Men had de gesprekken maar te beluisteren!"
Vrouwen kwamen in zijn leven bij
na niet voor. Hij heeft ooit een
jaar verkering gehad, maar de
meeste vrienden zeiden over hem
dat hij het niet op vrouwen had.
Dat veranderde in 1928. Henk
Wobbes was een van zijn vrien
den, bij wie hij thuis wel eens
muziek maakte. Toen Wobbes
wegens diefstal de gevangenis in
ging probeerde diens vrouw Aal
tje om de verstokte vrijgezel aan
de haak te slaan. Ze bezocht hem
met smoesjes bij zijn moeder
thuis en nodigde hem ook gere
geld bij zich uit. Yje vond dat het
geen pas gaf om met een vrouw
aan te pappen wier echtgenoot in
de gevangenis zat, maar uitein
delijk ging hij door de knieën
toen Aaltje hem de bedstee in
kreeg, waar hij zijn seksuele de
buut maakte.
Yje bleef 14 dagen bij Aaltje wonen.
Later, in de gevangenis, schreef
Yje, in een terugblik op zijn leven
heel bittere woorden over die tijd.
„De vrouw, zo'n monster had mij
tot slaaf van de hartstocht ge
maakt. Grooter beest onder de
vrouwen dan Aaltje kan er nim
mer komen", schreef Wijkstra.
Hij durfde de liederlijkheden die
Aaltje beging niet onder woorden
te brengen en meldde slechts dat
Aaltje hem drie, vier keer per et
maal zei: „Toe jong, het moet nog
even wezen".
Yje maakte het na 14 dagen uit,
maar Aaltje dreigde met zelf
moord en drong zich steeds weer
aan hem op. Uiteindelijk kwam
zij zelfs bij Yje wonen, toen zijn
moeder wegens ziekte bij een an
dere zoon introk. In een later sta
dium, toen de zaak in hoger be
roep door het gerechtshof werd
behandeld, omschreven twee
Utrechtse psychology de situa
tie waarin Yje toen verkeerde als
„seksuele horigheid". Dat is een
toestand van absolute afhanke
lijkheid van een persoon ten op
zichte van een ander, met wie hij
een seksuele relatie heeft. Yje
was een willoos werktuig in han
den van deze vrouw, zo conclu
deerden de hoogleraren Grun-
baum en Roels.
Hun lezing kwam erop neer dat Yje,
die zich in seksueel opzicht altijd
minderwaardig had gevoeld,
door de komst van Aaltje in zijn
leven opeens man was geworden.
Toen er vier agenten naderden
om aan deze situatie een einde te
maken reageerde hij daarom zo
als hij deed.
Levenslang
De Groningse rechtbank is met de
ze theorie echter nooit gecon
fronteerd, want zij achtte geen
termen aanwezig om een onder
zoek te laten instellen naar de ma
te van toerekeningsvatbaarheid
van Wijkstra op het moment van
de moord. Yje's verdediger mr.
Levie had daar met klem, maar
vergeefs op aangedrongen. Na
een zitting die een ongekende
publiciteit kreeg in binnen- en
buitenland veroordeelde de
rechtbank onder leiding van mr.
Lisman de Doezumse bouwvak
ker tot levenslang. Eenmaal
moord (op veldwachter Meijer)
en driemaal doodslag werden
door de rechtbank bewezen
geacht.
In hoger beroep ging het gerechts
hof wel akkoord met een onder
zoek naar Yje's geestelijke ach
tergrond. Twee Utrechtse en
twee Groningse deskundigen
gingen aan de slag en bestudeer
den de veelbesproken moorde
naar. Grunbaum en Roels vroe
gen Yje zijn levensgeschiedenis
op papier te zetten wat een zeer
lezenswaardig en interessant
verhaal is geworden, waarin Yje
de rol van Aaltje duidelijk belicht
en getuigt van diepe spijt over
wat hij heeft gedaan.
Prof. Wiersma wees in zijn rapport
de theorie van de seksuele horig
heid van de hand. Wijkstra had
zijn eerste slachtoffer neerge
schoten in een impulsieve han
deling en daarna in een vlaag van
angst en radeloosheid de andere
drie van het leven beroofd, aldus
prof. Wiersma. Het Hof schaarde
zich achter deze mening en ver
oordeelde Wijkstra wegens
doodslag (viermaal gepleegd) tot
20 jaar.
Partijdig
In een later stuk omschreef Wijk
stra prof. Wiersma en diens colle
ga dr. Van Mesdag als „geheel en
al partijdig". Hij vond dat ze „on
der invloed stonden van de
publieke opinie in Groningen en
hij sloeg het onderzoek van
Grunbaum en Roels veel hoger
Vrouw Wobbes was er intussen met
een jaar gevangenisstraf afgeko
men wegens het in hulpbehoe
vende staat achterlaten van zes*
minderjarige kinderen. Zij is la
ter in Amsterdam opnieuw ge
trouwd.
In Doezum herinnert niets meer
aan het drama van 50 jaar gele
den. Het afgebrande huisje is
nooit meer herbouwd, een be
jaarde buurtbewoner herinnert
zich dat „er een hoop trammelant
was". In het gemeentehuis van
Grootegast, waar Doezum onder
valt, hangt een levensgrote ge
denkplaat met de namen van de
vier veldwachters. In de secreta
rie, waar 50 jaar geleden de vier
lijken werden gekist, wordt het
dossier van de zaak-Wijkstra
zorgvuldig bewaard. De vergeel
de kranteknipsels zijn er, en de
verslagen van alle verhoren, ook
die van de man die beweerde dat
Yje op grote afstand een jongen
een knoop van het hoofd had ge
schoten...
Belangstelling
In de geïllustreerde tijdschriften
van januari 1929 getuigen foto's
van de enorme belangstelling die
de begrafenissen van de veld
wachters trokken. Belangstelling
was er ook voor de rechtszaak te
gen Wijkstra- om drie uur 's
nachts stonden de eerste gega
digden voor de rechtszaal te
wachten.
Van Yje Wijkstra zelf is maar één
foto bekend: hij is afgebeeld in de
tijd dat hij nog voeger was, met
een pijp in de mond, pet op het
hoofd, een weinig bloeddorstig
type, zo te zien. Yje heeft zich in
de strafgevangenis van Leeu
warden voorbeeldig gedragen.
Hij vouwde er meer enveloppen
dan de andere gevangenen. Na
ruim 12 jaar arrest werd hij ern
stig ziek. Hij werd in mei 1941
overgebracht naar de Rijks Psy
chiatrische Inrichting in Eindho
ven, waar hij op 6 juni van dat
jaar, 45 jaar oud, overleed.