Ook Gerrit Komrij moet zijn boterham beleggen Boeken kórt Berlijn in de jaren twintig Gouden tijd van de oceaanstomer Weinig heilige pastoors" Een criticus en zijn vliegen mepper Rembrandt Opstellen Literair puzzelen en wat salon-spanning 9 9 Samenleving Miniaturen PAGINA 16 EXTRA DONDERDAG 25 JANUARI 1973 Criticus Jan Blokker noemt hem zijn meest begaafde leerling, de beeldbuisbon- zen vrezen hem, litera tuurbeoefenaars kruipen sidderend onder tafeltjes als ze hem in openbare gelegenheden menen te bespeuren. Wie anders dan Gerrit Komrij, die een half jaar of zo geleden nog vernietigend uithaalde in de bundel "Papieren Tij gers"? Dat ook deze Boosheidsgigant, misnoegd chirurg van de Zieke Jaren Zeventig die in kundigheid hooguit geëvenaard wordt door de Verbondsartscn Koot en Bie, soms een extra centje nodig heeft om zijn boterham te beleggen, wordt licht vergeten. Behalve in sprookjes kan niemand van de wind leven: een dergelijke milde zienswijze acht ik toelaat baar bij een beoordeling van het allegaartje dat Komrij's recente "Heremijntijd. Exercities ke telmuziek" (uitg. De Arbeider spers. Amsterdam, oktober/no vember 1978) is. Een wonderlijke smeltkroes waarin de auteur al lerlei overtollig materiaal, weg- werpproza, van de hand heeft ge daan. De flaptekst verkondigt hetzelfde, maar als gebruikelijk in meer aanmoedigende zin: "Heremijntijd" bevat een keur aan losse opmerkingen, citaten, polemieken, schijnbare idylles, korte verhalen, microscopische ontledingen, exercities, ketelmu ziek, spiegelgevechten en ka- nonnades. Een potpourri van proza, die maar eën doel heeft koppensnellen onder de lilliput ters." Waarom onze geringe medemens zo meedogenloos over de kling gejaagd? Zijn alle reuzen, alle brobdingnaggers, dan al uitge roeid? Maar goed. ook Komrij mag wat my betreft best even vlinders vangen om uit te rusten voor de volgende olifantenjacht. Negatief "Heremijntijd" vangt aan met een, uiteraard negatieve bespreking in het hoofdstukje "Ambtenaren en lelijkheid" ("Ezels houden van wat ezelachtig is") van de heden daagse architectuur. Nu heb ik hoegenaamd geen verstand van deze belangrijke sociale kunst vorm, dus zeker weten doe ik 't niet als mij het gevoel bekruipt dat ook Komrij eigenlijk niet zo weet waarover hij praat. De auteur is op z'n slechtst als hij niet „gedreven" wordt, i.e. woe dend is; het is al te eenvoudig vliegenmeppen met zware zin nen als: "De architecten van nu zijn lafaards. Ze hebben hun kunst verraden. De architectuur is 'n crimineel verlengstuk ge worden van de tekentafel en de bureaucratie. Alles wat met ar chitecten in aanraking komt wordt lelijk." (p. 12). Enzovoorts, enzovoorts, helaas. Gebrek aan geesten overtuiging, al is de criticus schrijver genoeg voor leuke uitspraken als: "Als de Bijlmermeer een boek was ge- Otto Friedrich: "Voor de ZondvloedBerlijn in de jaren twintig (Het Wereld twister, Baarn. geb. en geïll. 49.50). De belangstelling voor de Wei- marrepubliek, dat wrakke bouwsel tussen der Kaiser en Hitler is de laatste jaren over weldigend. Het was dan ook een bizarre tijd. waarin uitersten elkaar tot bloedens toe nader den. Het democratisch experi ment in Duitsland, zo weten we nu, móést wel mislukkenomdat twee dingen na 1918 niet veran derden: Het militaire es tablishment bleef op zijn plaats en ook de autoritaire Pruisische bureaucratie was geenszins be reid om zich aan te passen. Daarbij kwam een grondwet die uitnodigde tot parlements- ontbindingnieuwe verkiezin gen en lange perioden, waarin de president van het Rijk bij de creet regeerde. In een dergelijk klimaat moest de revanche-ge dachte wel welig tieren, temeer daar de overwinnende geal lieerden (en in de eerste plaats Frankrijklange tijd niets na lieten om het verslagen DuiIs land te vernederen. Berlijn was in deze sfeer deels een soort enclave. Weliswaar de oude hoofdstad van Pruisen, maar sinds jaar en dag rood en tolerant. De twintiger jaren zijn voor deze stad een Gouden Eeuw op slides teruggebracht. Ach teraf is het bijna onvoorstel baar, hoe rijk die veertien jaar van 1918 tot 1932 zijn geweest voor wetenschap, kunst en cul tuur. Otto Friedrich. Amerikaans Time-joumalistspeelt handig in op een stuk levende nostalgie. Hij heeft het nodige over de pe riode gelezen en vlecht doorzijn sen die er bij zijn geweest: daarbij gebruikt hij overbodige uiterlijke kwalificaties van zijn zegslieden. Overbodig, omdat het er niets toedoet om te vernemen dat ie mand bijzonder blozend is. een opvallende snor heeft, of iets dergelijks, als hij verder geen rol speelt in het verhaal. Overigens zou Friedrich dit hartelijk vergeven kunnen worden, als er geen an dere aanmerkingen waren. En die zijner wel. Hij wijdt aan elk jaar een afzonderlijk hoofdstuk, waarin hij de belangrijkste staatkundige feiten vermeldt en waarin hij dan tevens een be paalde cultuuruiting in het bij zonder bij de kop neemt. Het ene jaar is dat de architec tuur, het andere jaar de film of het toneel. Dat geeft het boek iets gewrongens, want dat complexe cultuurspectrum gaf zijn veel zijdige kleuren uiteraard ge lijktijdig kwijt. Wat ik mis in het boek van Frie drich is een wat bredere be schrijving van de journalistiek in de Weimarrepubliek. Kran ten en tijdschriften (Die Welt- bühne van Tucholskij en Von Oszietsky) waren zeer belang rijk in het Berlijn van de jaren twintig. Als leesboek is "Voor de Zondvloedintussen zeker niet slecht. Wie er ook nog weer eens die voortreffelijke schetsen van de Engelse schrijver Isherwood over zijn Bcrlijnse jaren tegenin leest, krijgt aardig de smaak te pakken voor die ongedurige en vaak koortsige tijd. die samen met de verboden boeken en de parlementaire democratie op Hitiers en Goebbels' brandsta pel ging. HAN MULDER Gerrit Komrij ...misnoegd chirurg van de Zieke Jaren Zeventig.. weest, had ze allang bij De Slegte gelegen." (p. 17) en een aardige anecdote toe te voegen over de moeizame herstelwerkzaamhe den aan zijn opgebroken stoep. Vertrouwd Veel beter is het gebodene als Komrij zich op vertrouwd terrein begeeft, zoals in hel hoofdstuk "Twiet-twiet-twiet. Vrouwen en paters". Hier weer de vertrouwde giftige razernij als hij zich met verbaal geweld en het grootste gelijk van de wereld werpt op vrouwelijke wanprodukten als "de Haagse romancière" Marga- retha Ferguson en de dames Marjokc, Ineke en Jacqueline die een tijdlang hun onsmakelijke correspondentie gepubliceerd wisten te krijgen in De Volks krant. "Vrouwen bezitten, naar bekend, een mysterieus vermogen om uren. dagen, maanden, jaren te converseren over Hoegenaamd Niets. Geen onderwerp zo gering - neven, nichten, wasmiddelen, het huwelijk, sojabonen, en brei- patronen - of ze storten er zich op Vergelijkend caloriecnonderzoek, quasi-romantische roddel, reli gieuze verrukkingen, kwaaltjes: ik noem nóg maar een paar arti kelen. waarvan het vrouwelijk praatmagazijn overloopt." (p. 29) Met dergelijke brede en vaak ver nietigender sabelhouwen baant Komrij zich als vanouds een weg door de gedunde gelederen van een oude vyand, waarby tenslot te ook "homofielen-vriend" Pater J. van Kilsdonk SJ een rafelige, moeilijk te genezen wond wordt toegebracht. Zwak Maar na deze krachtige eerste hoofdstukken hebben we 't een tijdje gehad. Merkwaardigerwijs zijn het vooral de stukjes kritiek op de literatuur die zwak zijn uit gevallen. Hoewel: merkwaardig? Misschien niet. Onze letterkunde is de slechtste ter wereld, zeker, dat is algemeen bekend, overal door iedereen (vooral onze eigen letterkundigen) in de meest uit eenlopende bewoordingen be- Kom, denk ik dan. iedereen weet het nu. dat het dus overal elders beter is, dat in Frankrijk steeds de zon schijnt, dal de Himalaya hoger is dan de Holterberg. Dat reuzen groter zijn dan dwergen Wat voor afmeting moet je dan eigenlijk hebben om steeds maar weer die lilliputters met halve boomstammen af te rossen? Hugo Claus, Jan Wolkers. Anton Koolhaas, Harry Mulisch, zij worden door Komrij op hun taal- gestuntel betrapt: terecht, welze ker, natuurlijk. Literaire lichtge wichten die door een 200-ponder op de broosheid van hun ledema ten wordt gewezen. Laat ze nou 's met rust. Gerrit! roept de zaal de kolos, die zich eigenlijk toch al een beetje geneerde, toe. "Dit proza loopt af als een wekker" (p. 65) besluit Komrij misnoegd. In derdaad. Losbeuken Deze zwakte van "Heremijntijd", dat losbeuken op het luchtledige, iemand die bewusteloos onder ligt nog 's een stomp nageven, zet zich ook voort in het stukje over de Nederlandse poëzie. Wel heeft Komrij gelijk met zijn aanval (het werd tijdop de dichtergeneratie uit de jaren Vijftig, maar alweer: waarom de strijd niet grootser opgezet? Tenslotte: aforismen, lolligheidjes, spelletjes, het wel voor menige schoolkrant of schriftelijke cursus geschikte stukje over "Schrijfeconomie" en we hebben het gehad. Komrij ook trouwens. In een slotstukje bespiegelt hij: "Het werd de hoogste tijd. Gretig luister ik naar het schallen van de grafbazuin. Ik verlaat u met inni ge tevredenheid. We zijn thans in de herfst, we kunnen de zweep van de dood rondom ons horen knallen. Het is de tijd der neve len. Lezer, ik ben zo moe." (p. 20) Kom, 't is zo weer lente. Laten we hopen dat Komrij uitgerust en opgefrist van zijn win tervakantie op Tenerife of Terschelling is te ruggekeerd. Betere tegenstan ders dan de in "Heremijntijd" misbruikte ondermaatse spar ringpartners staan in de rij. ROB VOOREN Kenneth Clark: "Ontmoeting met Rembrandt" (uitg. Het Spec trum, Utrecht/Antwerpen, ge bonden, geïll, prijs 39,50. De bekende Britse kunstkenner, schrijver en t.v.-presentator Kenneth Clark moet je wel lig gen. Hij gaat met een soort pe dante zekerheid door het leven en wie niet weet wat hij mooi moet vinden, kan bij Clark in de leer. De eerlijkheid gebiedt, vast te stel len dat hij zich in zijn nieuwe "Ontmoeting met Rembrandt" erg inhoudt. In een duidelijk, di rect aansprekend proza, is hij in tensief met Rembrandt bezig. Het is als het ware een dialoog van Clark met de werken van de grote meester. Maar een dialoog, waarbij Clark allereerst de toehoorder is. Voor Nederlandse bewonderaars van Rembrandt zal Clark niet zo veel te berde brengen dat hen tot nog toe ver borgen was gebleven, maar de overvloed aan afbeeldingen (150 zwart-wit, 15 in matige kleuren) zorgt wel voor een redelijk com pleet beeld van het oeuvre van de kunstenaar. Eerder in deze Spectrum-serie ver schenen boeken over Jeroen Bosch, Johannes Vermeer, Pe- trus-Paulus Rubens en Vincent van Gogh. P. Geyl: "Verzamelde Opstellen" (uitg. Het Spectrum, Aulaboek, vier delen prijs 9,50 per deel. tl 9t. «SS« «Mi IM! Robert W. Wall: "De Gouden tijd van de Oceaanstomer" (uitg. El sevier Amsterdam, geb. en geïll. 69,50). Een magnifiek boek over een fe nomeen dat voorgoed tot het verieden behoort. De oceaan stomer, dat was niet zomaar een groot schip dat vele honderden passagiers over de wereldzeeën verplaatste. De oceaanstomer was de verzinnebeelding van een manier van leven. De groten der aarde diende hij als dobberende speeltuin. Romance en harts tocht bloeiden in een sfeer van bijna onwezenlijke luxe. Wie in het boek van Robert Wall bij voorbeeld naar de foto's van de prachtige interieurs kijkt, met die weelde aan art deco, moet even zeer in het sprookje gaan geloven, als die gewone mensen van wel eer dat deden. Oceaanschepen gaven beeldend kunstenaars ook keer op keer in spiratie. Veel van de fraaiste affi ches zijn voor scheepvaartmaat schappijen gemaakt; dit boek geeft er de nodige staaltjes van. Nostalgie is op zijn plaats bij het doorbladeren van dit boek. Men /iet mensen van alias doen aan dek. Tennissen, over de zee kij ken, tot boksen toe (onder leiding van Primo Camera). Maar de larmoyante verveling ziet men in elk geval niet in de ogen van de passagiers. Dat kon ook niet SO gauw, want men was in elk geval ergens naar toe. Men had een reisdoel. Voor de cruises van he- dentendage gaat dat niet op na tuurlijk. Men drijft maar wat rond. De oceaanstomers die nu nog als cruise-schip varen zijn kermispaard geworden. Wall had misschien nog wat meer kunnen tonen van de derdeklas- Mpassagfters, de menselijke ia- ding van het tussendek. Dat ziet er allemaal wat minder glamou rous uit. Iets van de afgunst straalt uit de ogen van die goed kope zeereizigers als ze in de ca mera van de scheepsfotograaf blikken. De reiziger in de huidige toeris tenklasse van de luchtvaartmaat schappijen zal de parallel hier en daar niet ontgaan: hij zit met zijn kartonnen bekertje koffie over zijn broek gegoten en de rest van de koude kalkoen over zijn col bert even gemelijk als al die ar moedzaaiers van vroeger te kij ken naar al die zakenjongens in de fiscaal aftrekbare eerste-klas- se, terwijl hoogbenige stewar dessen aan- en aflopen met bourbon en champagne. Alleen duurt de vernedering tegen woordig wat korter leve de tech niek. Walls boek over oceaanstomers is een kijkboek uit de eregalerij. HAN MULDER "De dood zal zegevieren" en "Vanavond moord", bei de geschreven door Em ma Lathen en verschenen bij A.W. Sijthoffs Uitge versmaatschappij in Al phen aan den Rijn 14.50 per stuk). Sijthoff heeft zijn detectiveserie uitgebreid met een volgens de uitgever voor Nederland nieuwe auteur Emma Lathen. Het is het pseudoniem van twee Ameri kaanse vrouwen: Mary Latsis en Martha Henissart. Zij schrijven tezamen verhalen die zich in Newyorks financiële cen trum Wall Street afspelen. Hun vaste speurder is John Putnam Thatcher, directielid van een gro te Amerikaanse bank. de Queen Elizabeth II Op 7 augustus 1928 overleed in Maarssen mgr. dr. Alfons Ariëns, de grote drankbestrijder en voor al de grondlegger van de Katho lieke Arbeiders Beweging, het la tere NKV. Aan dit feit is katho liek Nederland dit jaar niet zo maar voorbijgegaan. Een grootse manifestatie in Maarssen ging vooraf aan vele publikaties en een levensecht hoorspel in vier delen uitgezonden door de KRO. Dezer dagen is na de uitgave van het bronnenboek over Anens door het Katholiek Documenta tiecentrum als sluitstuk van de viering verschenen een bij Gooi en Sticht uitgegeven boek over het leven van Ariens, onder de ti tel: "Er zyn weinig heilige pas toors" van de hand van onze stadgenoot pater Han Lohman O.F.M. Een waardig sluitstuk-de titel van het boek is een uitspraak van Ariens zelf - want als geen ander heeft de auteur kans gezien een levensecht portret te "schil deren" van "een aristocraat met een democratisch hart", de on dertitel van het boek. Als oud-journalist - hij was jaren verbonden aan De Maasbode - is het schrijven hem niet vreemd. Als postulator, d w.z. advocaat van Ariens in het bisschoppelijk zaligverklaringsproces is pater Lohman al 20 jaar intensief bezig met het leven en werken van Ariens. Een welkome aanvulling met nieuw materiaal op het grote standaardwerk van Gerard Van pater Lohman. geen historicus zijnde en teveel bij de persoon van Ariëns betrokken, mag geen volkomen objectief boek worden verwacht. Toch heeft de schrijver kans gezien aan anderen geen af breuk te doen, zoals bij Brom wel het geval was. En daarvoor ver dient de schryver hulde, die hij overigens in al zyn bescheiden heid nauwelijks zal aanvaarden. Maar daarom niet minder ge meend. THEO KROON een zeer produktief schrijver ge weest. Een man ook die heel ge lukkig wetenschappelijke zorg vuldigheid met journalistiek ge voel voor het kenmerkend detail wist te combineren. Daarom is hij nog altijd, dertien jaar na zijn dood, een van onze meest gelezen geschiedschrijvers. Veel van zijn losse opstellen zijn niet zo ge makkelijk achterhaalbaar meer en daarom zal uitgeverij Het Spectrum veel historici en ama teurs een plezier doen met de uit gave van vier Aulaboeken met essays. De eerste twee delen bundelen stukken van Geyl over de Ne derlanden (Nederland en België), zijn kritiek op de eng-nationalis- tische geschiedschrijving, zijn herwaardering van de Oranjes als historische hoeksteen in het Ne derlands volksbestaan. Deel drie en vier bevatten meer algemeen historische onderwerpen, zijn politieke stellingnamen en stuk ken over mede-historici en cul tuurfilosofen. Een rijkdom aan creatief denken ligt met de verschijning van deze vier Aulaboekjes weer binnen handbereik. gaat over de dodelijke intriges die op touw worden gezet om te voorkomen dat de eerste neger lid van de Newyorkse effecten beurs kan worden. In "Vanavond moord" loopt er iemand rond die door het rondstrooien van gif de verdere groei van het eetconcern "Vanavond kip" onmogelijk wil maken. En dat gif maakt nogal wat slachtoffers. In beide verhalen is de bank van "speurder" Thatcher met vele draden aan het gebeuren gebon den. Alle reden derhalve voor hem om op pad te gaan ten einde de moordenaar(s) te ontmaske- Volgens de uitgever hebben de boeken van het damesduo veel succes gehad in Amerika en En geland. Het is heel goed mogelijk, maar wij betwijfelen of het detec tive-minnend publiek hier ook gretig zal grijpen naar deze wat traag geschreven en weinig spec taculaire verhalen. Het ontbreekt de schrijvende da mes niet aan fantasie. Zij weten hun verhalen erg ingewikkeld in elkaar te draaien. Zo gecompli ceerd zelfs dat het niet altijd even gemakkelijk is de rode draad van het verhaal vast te houden. Zodat de ontknoping als een verrassing komt. Wie van literair-puzzelen en wat salon-spanning houdt kan bij het duo Mary-Martha goed terecht. Wie aan wat pittiger thrillers de voorkeur geeft kan zich maar be ter bepalen tot de andere uitga ven in deze reeks van Sijthoff. KOOS POST "Sociale Problemen" onder redac tie van L. Rademaker, Deel I (uitg. Het Spectrum, Aulaboek, prijs 9,50). In twee deeltjes wordt een aantal actuele zaken in onze samenle ving aan de orde gesteld. Deel 1 betreft sociale ontwikkelingen, die in de vorm van middellange essays worden geanalyseerd. Een paar onderwerpen: feminisme, verstedelijking, arbeidersbewe ging en arbeidsverhoudingen, bureaucratisering en overheids beleid. De stukken zijn nogal verschillend van toegankelijkheid. Het artikel van prof. F. de Jong Edz. over de arbeidersbeweging is bijvoor beeld een juweeltje van helder heid, waarmee iedere intelligente lezer uit de voeten kan. Maar er is ook een essay over 'secularisatie' opgenomen, waarin gewichtig heid en moeizaamheid om de voorrang strijden. Algemene indruk is dat de schrij vers van de meeste artikelen zich meer tot hun vakbroeders richten dan tot een breed publiek en dat is jammer, want een aantal van de onderwerpen is dringend ge noeg. Francois Avril: "Franse miniaturen uit de 14e eeuw" (uitg. Het Spec trum Utrecht/Antwerpen, ge bonden 54,50) De Spectrum-serie over miniaturen heeft er een fraaie aanwinst bij met een fijnzinnig boekje over Frans materiaal uit de 14de eeuw. De Middeleeuwen lijken al enigs zins over hun meest intense hang naar het verre reiken heen. De belangstelling voor het alledaag se groeit snel en dat komt tref fend tot uitdrukking in die ware meesterstukjes van miniatuur kunst die in de Franse getijden boeken van die tijd verschijnen. In deze uitgave zijn miniaturen op genomen uit het getijdenboek van Jean Pucelle voor Jeanne d'Evreux, verder van Andrë Beauneveu en Jacquemart de Hesdin en uit de beroemde Grandes Chroniques de France. De frisheid van de reprodukties is om te loven. Daarmee krijgt de heldere uitleg van Francois Avril bij de afbeeldingen optimaal pro fijt. HAN MULDER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1979 | | pagina 16