JONG ZIJN
IN AFRIKA
ZATERDAG 23 DECEMBER 1978
Herman van Veen
Door Pieter v.d. Vliet
AMSTERDAM - Het is oktober. Een warme zomerdag.
De tweede paus van dit jaar moet nog gekozen wor
den. ..Het is te hopen dat er een zwarte paus komt",
zegt Herman van Veen in zijn kleedkamer in Carré,
„een hele grote neger". Een kolossaal gebaar met de
armen. ,jNog mooier is een vrouwelijke paus. Haar
eerste daad zal zijn: anti-conceptie (geboortenbeper-
king) in de derde wereld. De redding van de mens
heid".
Men leert op z'n onderlip te
bijten. Iemand tussen vijftien
en vijfenzestig, iemand in het
plastic van z'n leven, heeft
veel te verliezen. Pas als er
niets meer te halen is, als je
oud bent, mag je weer iemand
over het hoofd strelen. Be
vrijd, mag je weer ontwapend
onbevangen zijn"
De krantekoppen van die dag
melden dat de advocaten van
de in Nederland gevangen
RAF-leden zich hebben te
ruggetrokken vanwege het
geïsoleerd gevangen houden
van hun cliënten.
Ongevraagd, opeens, tussen
door, zegt hij: „In de gevan
genis is het leven gehalveerd.
In een isoleercel is de dood.
Na drie dagen zou ik dood
zijn"
Meer nog dan in Nederland
zullen ze in West-Duitsland
zeggen: een sympathisant. In
naoorlogs Duits taalgebruik
is dat heulen met terroristen.
Maar Herman van Veen heult
met niemand. Verontwaar
digd is hij omdat mensen on
menselijk worden behandeld.
„Ik kan niet verontwaardigd
genoeg zijn", zegt hij.
Een gedicht van hem: „Als een
soldaat iemand doodschiet,
schiet hij eigenlijk zichzelf
dood. dacht de man voor het
vuurpeloton, maar hij had
geen tijd meer om het uit te
leggen"
..Nou ben ik een clown, met tijd
om het uit te leggen. Stel je
voor een kind in een isoleer
cel. Bieren, schreeuwen,
huilen tot het niet meer
kan"
„Ik ben een clown, met tijd om
het uit te leggen. De mensen
die de kanker zagen, die in Hi
roshima waren, die een Ma
rokkaan zagen neersteken.
Een goed begin van het Jaar van
het Kind.
„Anti-conceptie in de derde we
reld. Een absolute revolutie
Grijze heren hebben dat in de
hand. Zo ontzettend veel kin
deren worden zonder toe
komst geboren. Een vrouw
heeft maar twee borsten; zie
wat er allemaal aan voorbij
gaat. Lijken drijven gewoon
voorbij".
„Abortus is een heet hangijzer
in een land als Holland. Dat is
toch niet voor te stellen, ter
wijl wel iemand onder de
trein mag komen. Misschien
zeg ik nu iets geks: ik vind dat
de Lieve Heer eens moet gaan
praten. Ik neem geen genoe
gen meer met die halfzachte
eieren die namens hem het
woord zeggen te voeren"
De ramen van de kleedkamer
staan wijd open. Eenden drij
ven stil in het rimpeloze water
van de naamloze gracht
Herman van Veen wacht die
dag op het wonder. Nu, met
Kerstmis, weten we of er een
wonder is gebeurd. Vermoe
delijk is dat niet het geval.
Of hij van kinderen houdt
Verwondering. „Wat dacht
je" Hij kijkt even heel ver
weg. „Ja. Natuurlijk. Ik houd
van kinderen. Hun onbevan
genheid. Helemaal open. Het
verandert natuurlijk naarma
te ze ouder worden. Verkeer
komt van rechts. Vingers niet
in het stopcontact. Het kind
wordt langzaam afgebouwd
tot de dood. alsmaar onmen
selijker. Baby's zijn volko
men in harmonie, onbelast
Maar als ze het eerste speeltje
hebben laten vallen is dat het
eerste huilen om verlies. Het
onvermogen. Het verlies van
de baan. Het verlies van de
vrouw. Het verleren te huilen
Her
i Veen. "Anti-a
i de derde wereld. De redding van de mensheid"
Al die mensen die de pleuris
hebben gezien... Wat zal ik
nog voor die mensen met een
pop op het toneel staan... Een
Rhodesische burger wordt
neergeschoten. Boem, de ko
gel er in, het vlees spat uit el
kaar... Over een uur zing ik
een liedje. Wat is de bedoeling
hiervan? Wat heeft het met
elkaar te maken? Heeft het
met elkaar te maken?"
,Je kunt het zien of niet zien
Als je het echt ziet is leven in
deze wereld niet mogelijk. Als
je het niét ziet heb je geen
problemen. Het zullen wel
communisten zijn... Het is
vast een truc van m'n
schoonmoeder..."
.Verstand en het hebben zijn de
grote prioriteiten. Het gevoel
is een volstrekt ondergescho
ven kind. Gevoel wordt bijna
ontkend, gewantrouwd. Het
Jaar van het Kind... Als ik
denk aan de toekomst... Als er
niet een gevoelsrevolulie
komt dan denk ik dat we door
bezittingen wegrotten".
„Twaalf lampen, honderd kra
nen staan aan. Alles staat on
gevoelig open. Met een mee
dogenloosheid wordt er mis
bruikt. Het verkeer, de drugs,
de inrichtingen, klinieken en
gestichten. We zijn er alle
maal debet aan, we zijn alle
maal geabonneerd. Kanker is
een post cp de rekening die
deze tijd gepresenteerd krijgt,
een negatieve hoofdprijs.
Maar de grootste ramp is de
versteende ziel".
„Als je écht leest wat er staat
kan je maar één regel lezen:
moeder vermoordt kinderen
omdat het gasstel te hoog
staat. Als je het écht leest
breekt de pleuris uit in je ziel.
Dit is niet vol te hou
den..."
„Mensen kijken met hun ziel of
hun verstand. Er zijn weini
gen die het combineren. Ik
maak regelmatig mee dat ie
mand die er geen flikker aan
vond aan mij vraagt hoe ik
het vond. Dat is de omge
keerde wereld, je veilig stel
len. Wat is die iemand... Hoe
stemt-ie... Misschien heb ik
hem nog nodig... Ik merk het
ook met sommige schouw
burgdirecteuren. Ze zeggen
niets van de voorstelling. Ze
zeggen: ik vond het een zeer
regelmatige avond. Kinderen
reageren tamelijk gevoelsma
tig. Een kind kan vol in je ge
zicht zeggen dat hij het waar
deloos vond, zonder de be
doeling of het gevoel te heb
ben te kwetsen".
„De derde wereld... In Afrika is
een volk dat honger heeft
omdat het bonen aan de bo
men niet eet vanwege de reli
gieuze overtuiging... Elders in
Afrika wordt een waterpomp
geslagen in een gebied waar
nomaden wonen. In de woes
tijnen die daar onstaan wor
den te veel kinderen geboren.
Van anti-conceptie hebben ze
nooit gehoord, van geboor
ten beperking evenmin. Een
blanke man met aftershave,
dus een vreemde man die
naar bloemen ruikt, kan de
mensen daar niet leren zich
zelf te helpen".
Herman van Veen doet veel
voor Unicef. Zijn stichting
Colombine geeft hulp aan de
derde wereld.
„Op de Filippijnen, ooit ver
kocht aan de Verenigde Sta
ten, is de stripfiguur Donald
Duck een autoriteit. Op de
Filippijnen werkt ook een mij
zeer sympathiek katholiek,
pater Lagerweij. Echt zo'n
echte, zoals je je voorstelt in
jongensboeken. Hij laat Do
nald Duck ontwikkelingsa-
vonturen beleven. Niet avon
turen met de boze wolf. maar
met de boze honger. Met die
strip geeft hij oplossingen aan
voor landbebouwing. Aan
zo'n pater hoefje niet te vra
gen: Hoe denkt u over ge-
boortenbeperking? Aan zo'n
man hoef je ook niet te vra
gen: Hoe staat het met uw
geweten?".
Zijn acht gouden platen gaat
Herman van Veen bij opbod
verkopen. Niet ten eigen bate
Niet voor de paus. Maar voor
de pater.
Twee Opper-Voltaanse meisjes
In Nederland woon ik zelf in een
klein dorp. En ik zie daar al een
onbekende dame binnenko
men, die alle vrouwen van het
dorp met hun kinderen bij el
kaar trommelt onder een tam
me kastanje en zegt: de kinde
ren hebben hier altijd aardap
pelen gehad, maar suikerbie
ten, dat is veel beter. Ik vrees
dat de vrouwen uit nieuwsgie
righeid en beleefdheid een keer
onder die tamme kastanje een
maal suikerbieten koken, de
mejuffrouw hartelijk danken,
en daarna de volgende portie
aardappels schillen.
In Opper-Volta wordt van alles
geprobeerd. Het opvallendste
zijn wel de centra waarin moe
ders met ondervoede kinderen
in daartoe speciaal opgerichte
hutten worden gehuisvest,
waarin zij leren gevarieerder en
gezonder te koken. Ook gaan ze
met de instructrices naar de
markt om te leren gezonde
groentes en kruiden te kopen.
De bedoeling is dat ze die ken
nis ook verder gaan uitdragen,
met op de achtergrond de vol
gende theorie: zo'n vrouw gaat
met een ondervoed kind naar
het centrum en komt met een
gezond kind terug. Daar moet
het dorp toch wel van opkijken
en allerlei buurvrouwen zullen
gaan vragen: hoe is je dat ge
lukt?
Je komt echter allerlei mensen
tegen die zeggen datje daar ook
weer niet al te optimistisch
over moet doen.
Artsen
Ontwikkelingssamenwerking is
razend moeilijk, maar leven en
eten in Opper-Volta lijkt me
toch nog weer een stuk inge-
Vervolg van pagina 30
wikkelder. Want wat gebeurt er
met je als ondervoed kind als je
in een achteraf dorp woont. Je
wordt steeds zieker, dus ten
slotte naar de verpleger toe. Als
het te moeilijk is verwijst die
door naar een dokter. Maar be
halve een aantal blanke artsen,
die voornamelijk in de steden
zitten, zijn er volgens een re
cent rapport in het hele land 40
e'gen doktoren. Dat is één vol-
taanse dokter op 150.000. De
wereldgezondheidsorganisatie
beveelt als een minimum één
arts per 10.000 mensen aan. In
Opper-Volta zouden er dan 550
moeten zijn, er zijn dus een
dikke 500 te weinig. Er worden
nu hier en daar vrouwen opge
leid die in de dorpen eerste
hulp kunnen bieden.
Ik ben in een streek geweest waar
ze een paar jaar een huisarts
hadden gehad, maar die was
weer vertrokken om zich te
specialiseren in de kennis van
het oor. Wetenschappelijk ge
zien waarschijnlijk een
boeiende zaak, maar in dat ge
bied waren ze er zelf niet op ge
komen.
Weinig artsen, weinig en vaak
ook nog smerige ziekenhuizen,
heel veel kinderziekten. Een
hoopvolle ontwikkeling is dat
de Opper-Voltaanse medicij
nen weer populair beginnen te
worden. Vroeger had een land
als Opper-Volta een uitgeba
lanceerde collectie medicijnen
die allemaal werden onttrok
ken aan blaadjes. Toen kwa
men wij met onze pillen,'en dat
leek veel makkelijker dan al dat
gezoek naar bijzondere bomen
en planten. Maar er is nu een
duidelijke herleving van eigen
medicamenten.
Ik heb een erg aardig boekje ge
kocht dat als titel draagt: „De
medicinale planten die ver
kocht worden op de markt van
Ouagadougou". Dat zijn er 101
en ze heten te werken voor vele
in het land voorkomende kwa
len. Ik ben maar eens naar die
markt toegegaan en daar zaten
ontzettend veel vrouwen ach
ter ontzettend veel kruiden en
gedroogde blaadjes. Iedereen
wou me van alles verkopen. Ik
moet er erg ziek hebben uitge-
Dood
Maar ondanks de blaadjes, de
toenemende voorlichting en de
zorg van de ouders gaan veel
kinderen dood. Hoeveel, dat is
niet zo duidelijk. Unicef bere
kent de kindersterfte tot het
vierde jaar op 23 procent, een
Opper-Voltaans rapport waarin
100 vrouwen zijn geinterviewd
zegt dat 70 procent van de
sterfgevallen in het land jonge
kinderen betreft, maar als je in
Opper-Volta aan het tellen slaat
met mensen die in de kinder-
zorg zitten, kom je op getallen
rond de 50 procent.
Hoe staan de ouders er tegenover
dat veel van hun kinderen ster
ven? „Daar zijn ze aan ge
wend", vertelde mijn buurman
in het vliegtuig. „Laatst zei ie
mand nog tegen mc: twee van
mijn kinderen zijn dood, jam
mer hè. Meer niet". Op dat
moment zaten we boven de Sa
hara. aangenaam te peuzelen
aan toast met tong; misschien
was ook de informatie van mijn
buurman niet zo reëel.
„Ze zijn er kapot van. Want kin
deren is het enige dat ze heb
ben. Vooral de vrouwen, de
mannen houden zich, net als bij
ons wat flinker", verzekerden
me vrouwen die al lang in Op
per-Volta werkten. Toen hoor
de ik over een Opper-Voltaanse
sociologe, die zich er ook mee
bezig had gehouden en had
gemerkt dat het doodgaan van
kinderen eigenlijk veel minder
erg is dan het doodgaan van
volwassenen. Het doodgaan
van kinderen zou voornamelijk
erg zijn, omdat ze later niet ten
voordele van de ouders zouden
kunnen verdienen. Dat klinkt
kil.
Ze vinden het wel erg, verzekerde
me vervolgens een blank
meisje met wie ik zat te eten.
Haar Opper-Voltaanse vriend
was er ook bij. „Ah, nee, dat
moetje hier heel anders zien",
zei hij, „de ouders staan hier
heel anders tegenover kinde
ren dan bij jullie".
Ik weet het dus nog steeds niet.
Maar veiligheidshalve ga ik er
maar vanuil dat ze het net zo
vreselijk vinden als wij.
Onderwijs
Als een land als Opper-Volta
vooruit wil, als kinderen daar
meer toekomst zullen krijgen,
wat moet er dan behalve hygië
ne, verbeterde gezondheids
zorg en verbeterde landbouw
nog meer gebeuren? „Onder
wijs", hoor je in Nederland dan
roepen. „Zorgen dat mensen
kunnen lezen en schrijven, dat
een boer een rekening kan le
zen of een zaaiaanwijzing op
een zak zaad".
Tien procent van de Opper-Vol
taanse kinderen gaat momen
teel naar school. Daarvan komt
een kwart door de lagere school
en 2 procent van alle lagere
scholieren haalt het eindexa-
middelbare
school. Voor degenen die het
papiertje op zak hebben is het
nog maar de vraag of ze werk
kunnen vinden. Maar wat ge
beurt er met de grote meerder
heid die halverwege strandt?
Een Opper-Voltaans rapport
daarover: „Wanneer kinderen
naar school gaan en hogerop
komen, zijn ze niet langer ge
schikt voor de landbouw,
maar ze zijn ook niet in staat de
moderne wereld in te gaan. In
een land met een boerenbevol
king van 95 procent is het maar
gelukkig dat slechts 10 procent
naar school is geweest. Als bij
toverslag al onze kinderen naar
school zouden gaan, zouden we
een hele generatie krijgen van
mensen die niet in staat zouden
zijn de belasting te betalen die
nodig is voor die scholen maar
die ook niet in staat zouden zijn
zichzelf te voeden"
Gastarbeiders
Het zijn onvoorstelbare proble
men. Uit een enquête bleek dat
de meeste moeders toch wel
graag willen dat hun kind naar
school gaat. Als hij een goede
baan krijgt, zijn ze zelf ook bo
ven Jan. Maar als hij mislukt,
wil hij niet terug naar de hut en
de akker, en zwerft hij als een
werkloze door de stad.
Maar er is een andere uitweg:
honderdduizenden jongens
van rond de 20 werken als gast
arbeider in het buurland
Ivoorkust. Ze doen er het be
roerdste werk, wonen in arm
zalige krotten in de wijk Potto-
Potto van Abidjan, maar ze
komen wel terug met een kapi
taaltje om óf te kunnen trou
wen óf een bromfiets te kunnen
kopen, het statussymbool bij
uitstek.
Er is nu een plan om het aantal keeJT beb ™zie gehad
landbouwscholen snel uit te
breiden. Jongens van 14 jaar,
die geen lagere school hebben
doorlopen, leren er een moder
ne boer te worden. Dat lijkt in
een land van haast louter boe
ren heel zinnig.
Op een avond heb ik wat zitten
praten met een Opper-Voltaan
se jongen die nachtwaker was.
Hij bleek net zo bang voor „de
bandieten" als ik. en dat schept
dan een band. Hij had leren le
zen en gaf nu lees- en schrijfles
aan een jongen die in datzelfde
huis voor de was zorgde. Wat
hij las? Een boek over China
dat de Chinese ambassade in
Opper-Volta kennelijk gul ver
spreidt. En wat hem het meeste
opviel? Dat de mensen op die
foto's allemaal genoeg te eten
hadden.
Attracties
Opper-Volta. Een keer met
taxi-chauffeur omdat ik de au
todeur te hard dichtsloeg,
waarna carrosserie langdurig
en ook vrij zorgelijk rammelde.
En een keer op een dorp waar ik
foto's stond te maken van het
dorsen. Een jongen kwam op
me af en zei: „Jij maakt die fo
to's alleen maar omdat je ons
een attractie vindt en attracties
kosten geld". Hij wou een gul
den, was boos, en dus betaalde
ik.
Hij liep naar zijn vrienden terug,
ze praatten even onderling en
daarna begonnen ze vreselijk
hard te lachen.