Economie Vietnam bankroet Sint komt niet uit Spanje Werkverdeling is afleidings manoeuvre •■333I2339K Drijfveer voor massale vlucht ZATERDAG 2 DECEMBER 1978 PAGINA 27 JAKARTA - De dood van meer dan 200 Viet- namezen voor de oostkust van Maleisië heeft nog eens de schijnwerpers gericht op de miserabele toestand van de duizenden vluchtelingen die de dood op zee riskeren- °P hun vlucht uit communistisch Vietnam Zij zijn bekend geworden als "bootvluch telingen". Vietnamese vluchtelingen n bO.OOO van hen zijn erin ge slaagd om veilig aan de ande re kant van de Zuidchinese Zee te komen. Maar niemand weet hoeveel vluchtelingen de grote oversteek niet heb ben gehaald, zoals die 211 vluchtelingen die 100 meter voor de kust van Maleisië verdronken. Men schat dat ongeveer een derde van hen die vluchten die verongeluk ken. Maar een veilige over steek betekent geenszins het einde van een reis voor de vluchtelingen, want geen en kel land wenst ze van harte op te nemen. Een schrijnend voorbeeld is de Hai Hong die voor anker ligt voor de Malei sische kust met aan boord enige honderden van de oor spronkelijke 2500 vluchtelin gen, die nog steeds geen be stemming hebben gevonden De rest is al door een aantal westerse landen opgenomen Migranten Maleisië weigert deze Vietna- mezen als politieke vluchte lingen te erkennen. Volgens de regering in Koeala Loem- poer zijn het gewone migran ten die voor hun reis hebben betaald. Ook de Zuidoostazia- tische landen als Singapore Thailand, de Philippijnen en Indonesië houden hun deur dicht. Tussen april 1975, na de val van Saigon en december 1977 hebben ruim 7000 Viet namese vluchtelingen een toevlucht gezocht in Maleisië, maar 500 kilometer verwij derd van Vietnam. Dit aantal is intussen aangegroeid tot over de 40.000 en de stroom houdt nog steeds aan. De Maleisische regering heeft een dringend beroep gedaan op de westerse landen het vluchtelingenprobleem on der de aandacht van Hanoi te brengen. Maar de Vietnamese leiders zijn niet van plan die Vietnamezen, onder wie een groot aantal van Chinese af komst, die willen vertrekken tegen te houden. Integendeel zij leggen hen niets in de weg Zeer bewust, want enerzijds ontdoet Hanoi zich op deze manier van potentiële last posten en anderzijds wordt de staatskas gespekt met dollars, goud en sieraden. En dat kan Hanoi goed gebruiken. Want Vietnams economie is bank roet. Bovendien zijn de ge vangenissen propvol met dis sidenten die Hanoi liever niet wil vrijlaten, want anders zou het leger van ontevredenen die vrij rondlopen er door aangroeien. Volgens de vluchtelingen nemen de Vietnamezen het niet zo nauw met de mensenrechten. Het oppakken van mensen zon der vorm van proces, het ver richten van dwangarbeid in de economische zones, het sturen van dissidenten naar heropvoedingskampen, zijn doodnormale zaken in Viet- Geen vrijheid En van de Vietnamezen die twee weken geleden na een reis vol ontberingen op het Maleisische eiland Bidon aankwam vertelde dat er in Vietnam geen vrijheid is. Men moet voordurend op de hoede zijn niet te worden verraden door vrienden of familiele den. Tien goudstaven heeft hij voor zijn vlucht moeten betalen aan een corrupte ambtenaar. "Maar dat vond ik niet het ergste, het toppunt vond ik dat de Vietnamese communistische partijleden het tot beleid maken de kin deren op te stoken tegen de ouders. Op den duur voelde ik mij zelfs door mijn kinderen bespied", zo vertelde Dong Door Bob Mantiri een 52-jarige Chinees die in Ho Tsji-Minhstad een winkel dreef. Ik bezit nu niets meer, dat vind ik nu niet belangrijk Belangrijker is voor mij, dat ik het gevoel heb vrij te zijn" Volgens Dong krijgen alleen de hoge Pieten van de partij hun njstrantsoen en ook de mensen die bereid zijn om als spion te werken voor de poli tie. Heel wat van mijn beste vrienden hebben die verlei ding niet kunnen weerstaan" vertelt Dong. Indocrinatie Wong Tat. die er samen met, Dong erin is geslaagd om de stad uit te vluchten, vertelt dat zijn vrouw van verdriet is overleden omdat hun twee zoontjes zijn meegenomen door de politie. Ik weet niet waar ze heen gebracht zijn, naar een of andere indoetrina- tieschool wellicht. Ik heb mijn vrouw op haar sterfbed moeten beloven dat ik met de kinderen zou vluchten. Maar achteraf dacht ik dat als mijn kinderen terugkeren, ze niet meer dezelfde zijn. Het is al vreselijk te moeten ervaren datje door je buurman wordt verraden. Hoe zou het zijn als je door je eigen kinderen wordt verklikt. Ik besloot toen om maar alleen te vluch ten", aldus Wong Tat. Niet alleen de spanning om te le ven in een systeem waarin zij zich niet thuisvoelen is de- oorzaak van de massale uit tocht van de Vietnamezen maar zo blijkt ook uit de ver halen, het voornaamstë drijf veer is de slechte economi sche situatie. Er heerst een hongersnood als gevolg van twee slechte rijstoogsten. De industrie draait op halve kracht, op het einde van de oorlog was de capacitiet on geveer 70 procent, nu is dat rond de 50 procent. Bijna een derde van alle vrachtwagens, niet alleen die op de Ameri kanen zijn veroverd, maar ook die door Moskou zijn ge leverd, staat stil doordat er geen onderdelen zijn. Het transportsysteem functio neert niet zodat de distributie van levensmiddelen erg ge brekkig verloopt. Consump tiegoederen, nooit in over vloed te koop geweest, zijn nog schaarser dan ooit. Voor namelijk is dit het gevolg ge weest van de nationalisatie van privé-ondernemingen die in handen waren van de Chinezen. Het type mensen, dat nu Vietnam ontvlucht is dan ook heel anders dan dat in 1975 na de val van Saigon het land hebben verlaten. Het zijn nu ingenieurs, doktoren en onderwijzers die in herop voedingskampen hebben ge zeten en zich desondanks niet hebben kunnen aanpassen "Dit zijn mensen die het leven onder het nieuwe regime hebben geproefd en het op de een of andere manier onaan trekkelijk vonden", verklaar de de Maleisische minister van binnenlandse zaken Tan Sri-ghazali. Volgens hem zijn er onder deze nieuwe vluch telingen ook Vietcongsolda- ten te vinden, die zijn gedes erteerd omdat ze niet naar het Cambodjaanse front willen worden gestuurd, soldaten die het vechten moe zijn. Zo lang de economie in Vietnam niet is verbeterd, zolang zul len er vluchtelingen zijn, meent een vertegenwoordi ger van de hoge commissaris voor de vluchtelingenzaken van de VN in de Maleisische hoofdstad Koeala Loempoer. Volgens hem is het nu zaak voor de landen van de Asean, de assiociatie van Zuidoosta- ziatische landen, en voor de westerse wereld om Vietnam te helpen met zijn economi sche opbouw. Het vriend schapsakkoord dat Hanoi met Peking heeft gesloten en het Lidmaatschap van Viet nam van de Comecon, de communistische tegenhan ger van de EG, mag geen ob stakel zijn. Bitter Het moet voor premier Pham van Dong van Vietnam een bittere teleurstelling zijn ge weest toen hij tijdens zijn rondreis langs de Zuidoosta- zialische hoofdsteden beleefd te horen heeft gekregen dat hij niet op korte termijn kon rekenen op economische hulp. De Asean-landen wil den vooral China niet voor het hoofd stoten en ook Japan en de VS wilden hun betrekkin gen met Peking, dat op voet van oorlog leeft met Vietnam niet in gevaar brengen. Hanoi klopte ten einde raad bij Moskou aan, waar het met open armen werd ontvangen. De teleurstelling van Pham van Dong bleek duidelijk uit zijn antwoord op vragen hoe hij dachf over de massale uit tocht van Vietnamezen uit zijn land. Hij eei dat hij niet van plan was om deze vluch-, telingen tegen te houden. Sarcastisch merkte hij op dat hij het jammer vond dat deze vluchtelingen problemen veroorzaken in de buurlan den. Sint Nicolaas werd, als enige zoon van een zeer gefortu neerd ambtenaar, Eleuthe- rius geheten, geboren in 270 in Patara in Lycië, de zuide lijke westhoek van Klein- Azie. Er zijn historici, die nog steeds willen beweren, dat zijn vader Euphenius geheten zou hebben. Deze mening is echter door de feiten achter gehaald. Of zijn moeder luis terde naar de naam Anna is niet met zekerheid meer vast te stellen. In het kleine gezin, waar de weelde duidelijk zichtbaar was, werd milddadigheid je gens zeer velen betracht. De ze goede menselijke deugd werd de kleine Nicolaas dan ook reeds van jongsaf aan terdege bijgebracht. Al heel vroeg begon de priesterlijke jeugddroom bij hem te ont waken. Zijn gave van preken, die zich al vroeg openbaarde deed hem tenslotte in het di- daskeilon (didaskaloo is on derrichten) van bisschop Me- thodios belanden. Elke les, die de leerlingen in dit bis schoppelijk onderrichtcen- trum werd voorgehouden, werd onmiddellijk omgezet in daadwerkelijk christen dom. Bij deze oefeningen streefde Nicolaas ernaar goedheid te betonen op nieuwe manieren. Zo had hij de gewoonte onaf gedaan werk te voltooien en buiten medeweten van de ei- genaar(es). In 287 overleed zijn moeder. Zij was in de hit te onwel geworden, neerge vallen en op de vloer gestor ven. Kort na haar dood over leed zijn vader. De heimwee naar zijn vrouw was hem te machtig geworden. De rijk dom, die hij naliet, bleek on metelijk. Met dit geld zette Nicolaas zijn eerste schreden op het pad der onnavolgbare vrijgevig- Door Theo Kroon heid. Uit de rijke erfenis gaf hij steeds meer totdat hijzelf niets meer overhad. Het be kende voorbeeld van de beeldschone dochters van Thumiator - de struise Sodo- nia, de tengere Dapheende aantrekkelijke Ioblephara - spreekt boekdelen. De vader van deze meisjes zat -finan cieel aan de grond en besloot, door wanhoop gedreven, zijn dochters als slavin te verko pen. Toen Nicolaas dit hoorde ging hij op een nacht naar de woning en zag een van de vensters openstaan. Hij wierp drie massieve gouden bollen of een beurs met goudstuk ken - hierover zijn de historici het niet met elkaar eens - naar binnen. Dit geschenk kwam als door een wonder terecht in de schoenen, die voor de bed den van de mooie dochters stonden opgesteld. Zo kon den zij zich de schande bespa ren liefdeloos beschikbaar te moeten zijn voor ieders be geerte. Dit is slechts een van de talloze legenden. Het was rond deze tijd, dat Nicolaas op de markt een klein, zwart jongetje kocht, een ouderloze Ethio piër, zo zwart als roet, die door zeerovers was buitgemaakt en als slaaf geveild. De kleine neger bleek Piter (de Ethiopi sche uitspraak voor Petrus) te heten. Hoewel Nicolaas hem had gekocht om hem zijn vrijheid te geven, bleef de kleine rappe jongen bij hem. En sindsdien zijn zij onaf scheidelijk aan elkaar ver bonden. In 289 belastte bisschop Me- thodios de jonge Nicolaas met de zorg voor het kerkbezit. Moeilijkheden hiermee noop ten Nicolaas binnen afzienba re tijd naar Myra te reizen. Myra - de tegenwoordige naam is Demre of Dembre - ligt in Lycië, niet ver van de kust tussen de rivieren de Myrus en de Ambracus. De stad werd in 808 door Haroen- el-Rashid veroverd en ver woest en daarna gedeeltelijk weer opgebouwd. De aarts bisschop van dit bisdom was overleden en de verzamelde bisschoppen vergaderden over de benoeming van een opvolger. Het werd een ein deloos gesprek en men ging tenslotte in op het voorstel van een hunner, om diegene te benoemen, die de volgende morgen als eerste de kerk. al waar zij vergaderden, zou be treden. Het lot viel op Nico laas. Geheel overdonderd wees Ni colaas het voorstel van de hand. "Dit kan niet zijn, daar ik geen priester ben", aldus zijn motivering. Dit bleek echter geen bezwaar. De authenticiteit van dit ver haal staat niet geheel vast. In de literatuur vindt men na melijk ook het verhaal van zijn oom, Nicolaas de Oude, die hem reeds van te voren tot priester zou hebben gewijd. Bij die gelegenheid zou de oude man gezegd hebben: "Met Nicolaas gaat er in de Kerk Gods een nieuw licht op". Daarnaast zijn er histori ci, die verband leggen tussen beide gebeurtenissen en stellen, dat het verhaal van zijn oom een vervolg zou zijn op de geschiedenis van zijn min of meer wonderlijke be noeming tot bisschop. In ieder geval werd Nicolaas in 289 op 19-jarige leeftijd aarts bisschop van Myra. Uit de eerste jaren van zijn episco paat is vrijwel niets bekend. Zijn weldadigheid kende geen grenzen en zijn eloquen tie (welsprekendheid) werd befaamd. In de tijden van de godsdienstvervolgingen, uit gebroken in het 19e jaar van de regering van Diocletianus was hij de sterke man, die ie dereen met raad en daad bij stond. Toen het bericht kwam dat zijn vroegere leermeester Metho- dios in Patara in de kerker was gewurgd, riep bisschop Nicolaas alle kerkvorsten van Lycië in vergadering bijeen. Na de vergadering ging hij de straat op, schreed naar de ha ven en wandelde langs de zee. Hierna werd hij niet meer in 't openbaar gezien. Toch verscheen hij zo nu en dan aan iemand. In die dagen ging er door Myra een vreemdeling op een wit paard. Zijn papie ren stonden ten name van een koopman uit Antiochië. Wanneer men hem trachtte te grijpen ontsnapte hij op de wonderlijkste manieren. Het gerucht ging zelfs, dat hij met zijn schimmel over de daken ontweek. Hij bleef schenkin gen en wonderen doen. Toen hij zijn einde voelde naderen - een lichte koorts had hem aangetast - nam hij afscheid van zijn gemeente Myra. En op de vroege morgen van de 6e december van 341 (en niet 342!) in >t 71e jaar van zijn leven en net 52e jaar van zijn episcopaat stierf Sint Nico laas. Althans voor de volwas senen met rijpe levenserva ring. Voor de kinderen heeft zijn levensgeschiedenis na tuurlijk geen einde. Zijn lichaam werd te Myra be graven, waar zich ook nog steeds de sarcofaag bevindt. In 1087 hebben Italiaanse kooplieden uit de stad Bari de sarcofaag opengebroken en het stoffelijk overschot mee genomen. In de kathedraal van Bari worden relikwieën nog steeds vereerd. Door de haast, waarmee het gebeente werd geroofd, liet men in de sarcofaag enkele delen ach ter. Deze werden door de christelijke bewoners van Myra weer verzameld. Ze be vinden zich in een schrijn, waarvan op de binnenkant van de deksel het "authentie ke portret" van Nicolaas is geschilderd. Tot ons leedwe zen moeten wij om wille van de exacte geschiedschrijving meedelen, dat St. Nicolaas óp dit portret alleen maar een klein puntbaardje heeft en niet, zoals wij allen hem ken nen, een lange witte baard. Uit dit authentieke levensver haal moge voor iedereen dui delijk komen vast te staan, dat Sint Nicolaas bestaan heeft, voor kinderen nog be staat, dat hij heilig is èn dat hij NIET uit Spanje komt. Uit een boeiende discussie tussen voorzitters van FNV-bonden, die de afgelopen weken in Het Parool is gevoerd, biijkt dat binnen de FNV een complete chaos heerst op het punt van de verdeling van arbeid. De één wil het overwerk afschaffen, de ander wil vervroegd pen sioeneren, de derde wil een vrije vrijdagmiddag, de vierde wil een kortere werkdag. De FNV, die op het standpunt staat dat de overheid zich niet met de lonen moet bemoeien omdat de vakbe weging zelf wel in staat is haar boontjes te doppen, is er blijkbaar nog niet in geslaagd de verschillende standpunten in haar gele deren afdoende te coördineren. Ik wil de FNV hierover niet tezeer lastig vallen. Veel essentiëler is dat de inzet van het debat, de verdeling van werk, in mijn ogen een afleidingsmanoeuvre is die de aandacht afleidt van de we zenlijke keuzen waarvoor wij staan. Het uitgangspunt van elke theorie over de werkverdeling is namelijk dat er nu eenmaal niet zoveel banen meer zijn als gevolg van de automatisering en dat het schaarse werk daarom eerlijk moet worden verdeeld. Dit uitgangspunt nu is geheel onjuist. In de eerste plaats heeft de automatisering er niet veel mee te maken. Automatisering vernietigt werk maar schept ook nieuw werk. Door de automatisering stijgt immers de produktiviteit en daardoor ontstaat koopkracht waarmee elders nieuwe arbeids plaatsen kunnen worden gecreëerd. In een boeiend artikel in de Oxford Economie Papers hebben prof. A. Heertje en twee weten schappelijke medewerkers (waaronder de besluitvormingsspe- cialist R.J. v.d. Veen) geconcludeerd dat het maatschappelijke probleem van de technologische ontwikkeling niet bestaat in de uitstoot van arbeid maar in de kans op nieuw werk. Onder nor male omstandigheden is deze kans betrekkelijk gunstig. Absurd De idee dat er niet genoeg banen zijn is ook om andere redenen absurd. De Rotterdamse econoom W. Siddré heeft al meermalen opgemerkt dat er in beginsel banen genoeg zijn. De werkloosheid van vandaag is immers niet een gevolg van een verzadiging van de consument over de gehele linie. Er zijn nog tal van onbevre digde behoeften. Men denke aan de behoeften aan particuliere consumptie in de derde wereld en aan de behoeften aan collec tieve consumptie in Europa. Veeleer is de paradox van onze samenleving dat er enerzijds talloze onvervulde wensen zijn, terwijl er anderzijds middelen, om deze wensen te vervullen, braak liggen. Blijkbaar is de economische organisatie van onze samenleving niet in staat om de beschikbare, braakliggende ar beid zo in te schakelen dat urgente behoeften ook metterdaad worden bevredigd. Hoofdvraag Als er behoeften zijn, dan zijn er dus in beginsel ook banen. De samenleving moet dan zo worden georganiseerd dat deze banen er ook komen. Dat is de hoofdvraag van vandaag. Een van de onderdelen van een dergelijke organisatie is de afdeling finan ciën. Behoeftenbevrcdiging kost geld. Voor al dat onderwijs, die huisvesting, dat milieu en die recreatie moet worden betaald. Ik denk dat het daar is, waar de schoen wringt. De vakbewegings leiders hebben allang door dat het geld niet op tafel komt. Zelfs een nullijn in de contractlonen lijkt bij vrije vakbondsaktie nau welijks haalbaar, laat staan de minlijn die voor een solide finan ciering van al deze wensen eigenlijk op zijn plaats zou zijn. Omdat iedereen in de "permissive society" de vrije Vakbondsaktie respecteert op het punt van de lonen en de vrije keuze van de individuele werknemers op het punt van het te verrichten werk, orakelt de ene deskundige na de andere dat het scheppen van voldoende nieuwe banen op korte termijn niet uitvoerbaar is. Dat is logisch. Zonder geld geen behoeftenbevrediging. Wie niet be taalt die zal niet eten. Op zichzelf is het dan ook logisch dat men uitziet naar andere middelen om het probleem op te lossen. En zo gnjpt men naar het middel van de arbeidstijdverkorting, vervroegde pensioenering en wat dies meer zij. Rest geld Ik zei al: het is een enorme afleidingsmanoeuvre. Want ook werk verdeling kost geld. Tenminste, als de werktijdverkorting voor de eén gepaard moet gaan met werktijdverruiming voor de an der. En dat geld wordt niet opgebracht. In de eerste plaats blijkt uit geen enkel onderzoek, zelfs geen enquête, dat de werknemers veel meer dan 1 a 2 procent van hun loon voor arbeidstijdverkor ting willen inleveren. In de tweede plaats blijkt uit de vrije vak- bondsakties van de laatste jaren, dat ook de vakbeweging er niet voor voelt om meer dan 1 a 2 procent van het loon op te offeren, ook niet als de werktijd met lOfe zou worden bekort (zoals Arie Groenevelt wil). Hetzelfde probleem, dat zich voordeed met de financiering van de voortgezette behoeftenbevrediging, doet zich dus voor met de financiering van de arbeidstijdverkorting. Iedereen praat erover, maar niemand levert iets in. Daarom is arbeidstijdverkorting een onding. De financieringsproblemen van het werkgelegenheidsbeleid worden er niet door opgelost. Maar intussen wordt wel definitief afgezien van de bevrediging van urgente behoeften in de derde wereld of in de kwartaire sector van ons eigen land. Juiste perspectief De anti-revolutionaire hoogleraar B. Goudzwaard heeft het vraag stuk van de arbeidstijdverkorting in het juiste perspectief ge plaatst. De ellende van deze samenleving is, zo zegt hij, dat de werknemers sinds John Stuart Mill (1848) het hebben van con sumptiegoederen als positief, en het verrichten van arbeid als negatief aanmerken. Het hebben van allerlei spullen behoort tot de baten, het verrichten van werk er voor tot de lasten. Iedere werknemer probeert een zo groot mogelijk overschot te krijgen van baten boven lasten. Tot 1975 deed hij dat door, bij gegeven lasten, zijn baten te verhogen. Hij bleef hard werken en kreeg steeds meer consumptiegoederen. Maar de economische crisis houdt in. dat aan de accumulatie van consumptiegoederen een einde komt. De baten kunnen niet meer stijgen. Welnu, dan moeten de lasten worden verminderd. Dan moet er, bij een gege ven inkomen, steeds minder worden gewerkt. Dan moet het overschot van baten boven lasten langs deze weg worden ver groot. Arbeidstijdverkorting is particuliere economische groei in een andere vorm. Maar het probleem is nu juist dat de ruimte voor meer particuliere economische groei voorlopig is opgebruikt. De dagen van het geloof in de particuliere economie zijn geteld. De vakbewe- gingsleiders die dit geloof levend willen houden vergeten dat het nooit meer wordt zoals het geweest is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 27