LOM-kind
bang om
te falen
'Ik ben
toch de
domste
van de
klas
ZATERDAG 18 NOVEMBER 1978
Het gebeurt maar al te vaak dat
ouders erg veel moei te moeten
doen om hun kind op een
LOM-school geplaatst te krij
gen Onderstaand het verhaal
van K. van Schaik, secretaris
van de oudercommissie van
de St. Janschool en vader van
de 10-jarige Richard. Hieruit
blijkt weer eens dat het 'op
sporen' van kinderen met leer-
en opvoedingsmoeilijkheden
veel te wensen overlaat.
"Niemand had ooit iets van
Richard gemerkt; geen dok
ter, geen onderwijzer, geen
testbureau, niemand. Als ou
der moet je er zelf achteraan
gaan, anders gebeurt er
niets", aldus de heer van
Schaik.
"Op de kleuterschool ging het
wel aardig met Richard,
maar toch was er iets mis met
hem. Hij was te lief, te rustig.
Geen echte jongen eigenlijk.
Hij leek ook vaak eenzaam.
Toen hij vijf jaar was moest
hij getest worden om te kijken
of hij naar het lager onder
wijs kon. Wij hadden hem lie
ver nog een jaart je op de kleu
terschool gehouden.omdat hij
pas op 20 september zes zou
worden Maar ze zeiden tegen
ons: U onderschat hem, hij
kan best naar de lagere school
want hij heeft een normale in
telligentie
Problemen
Goed, Richard ging naar de la
gere school. Het eerste halj
jaar ging het wel, maar toen
kwamen de problemen. Om
dat hij niet goed kon lezen
werd hij al gauw 'de domste
jongen van de klas'. Hij is toen
toch naar de tweede klas ge
gaan, maar half september
zei de juffrouw van de tweede
dat Richard naar een BLO-
school moest. Toen is hij weer
getest. De uitslag van die test
was: Er is niks aan de hand,
Richard heeft alleen aanpas
singsmoeilijkheden
Maar mijn vrouw en ik hadden
er onderhand genoeg van. De
jongen zei zelf steeds: Ik ben
toch de domste van de klas.
Dat was voor ons het teken dat
er iets moest gebeuren. Door
een toeval konden we hem la
ten testen door het Pedago
gisch Instituut van het AZL
(Academisch Ziekenhuis Lei
den, red.)Toen is pas voor het
eerst vastgesteld dat hij
leesblind was. Volgens de pro
fessor daar moest hij naar een
LOM-school; dan zouden alle
problemen opgelost worden
en zou de leesblinheid op zijn
twaalfde voorbij zijn. Het
probleem met Richard was
dat hij wel losse letters kon le
zen, maar geen hele woorden
Hij werd daarvoor bang om
iets verkeerds te zeggen en dus
hield hij zijn mond maar. Hij
kreeg duidelijk faalangst.
Jaar
Het heeft toen nog ruim. een jaar
geduurd voordat hij op de St.
Janschool geplaatst kon wor
den, omdat de lagere school in
Voorschoten tegenwerkte. Ze
vonden de LOM-school maar
achterlijk. Het hoofd van de
St. Janschool, de heer Schenk,
heeft er voor gezorgd dat Ri
chard in januari '76 geplaatst
kon worden. Nou, daar ging
het prima. In maant las hij al
de Donald Duck. In drie
maanden tijd was hij een heel
andere jongen geworden. Hij
durfde zelfs weer kattekwaad
uit te halen.
Hij heeft inmiddels al goede
vorderingen gemaakt. Hij
komt met leuke rapporten
thuis en hij begint steeds beter
te schrijven. En zijn zelfve-
trouwen is weer helemaal te
rug. Van een bang, verlegen
kindje dat niets zei is hij een
echte kerel geworden"
Angst
Heeft u er moeite mee gehad om
te accepteren dat Richard
naar een LOM-school moest?.
Van Schaik: "Nee. Het was
voor ons geen schok toen we
het hoorden, omdat we toch
wel wisten dat hij niet op een
gewone lagere school kon blij
ven. Onze enige angst is dat
hij weer teruggezet wordtNu
met al die bezuinigingen kan
hei zijn dat de kinderen korter
op de LOM-school blijven en
eerder teruggeplaatst worden
naar het lager onderwijs. Wij
zijn ervan overtuigd dal Ri
chard dan weer veel proble
men krijgt. Ik geloof dat dat
de grote angst van bijna alle
ouders van LOM-kinderen is.
Ze hopen allemaal dat hun
kind maar niet teruggezet
wordt. Zoals hier op de St.
Janschool is hel toch fantas
tisch hoe ze de kinderen op
vangen".
Het LOM-kind bestaat niet. Er
zijn zo ontzettend veel oorza
ken aan te geven waardoor
leer- en opvoedingsmoeilijk
heden kunnen ontstaan, dat
je onze kinderen niet onder
een noemer kunt brengen.
Wel kun je stellen dat ze in het
algemeen erg onzeker zijn en
bang om te falen", aldus Ben
Schenk, hoofd van de St. Jan
school.
'De informatieverwerking
verloopt ook meestal zeer ge
brekkig. Een van de eerste ta
ken van ons onderwijs is de
kinderen op hun gemak te
stellen en het geloof in eigen
kunnen weer te stimuleren.
Zelfvertrouwen aankweken,
stimuleren en belonen zijn
zeer belangrijke uitgangs
punten van de LOM-school.
Het is dan ook noodzakelijk te
starten vanuit het bekende.
Vandaar dat de kinderen op
hun eigen niveau rekenen,
spellen en lezen", zegt
Schenk. Hij benadrukt dat de
kinderen op een LOM-school
een normale intelligentie
hebben, maar door allerlei
omstandigheden wordt die
intelligentie niet geheel be
nut. Door bepaalde stoornis
sen, zoals waarnemings- en
concentratiestoornissen,
blijven hun leerprestaties
duidelijk achter. Een voor
beeldje: sommige kinderen
verwisselen de 'd' en de 'p' of
de 'm' en de 'w' terwijl ze 'ui'
als 'in' lezen
moeilijk
LEIDEN - Op een LOM-school
zitten kinderen met - zoals
het vroeger officieel heette -
partiële defecten. Je zouTieel
simpel kunenn zeggen dat in
hun ontwikkeling iets heeft
gehaperd. Schertsenderwijs
wordt een LOM-school wel
eens vergeleken met een rij-
wiellierstelplaats. Om een
indruk te krijgen hoe het er
toegaat, bracht onze ver
slaggever Theo Temmink,
een dag door in de St. Jans-
school, een school voor kin-
derne met leer- en opvoe
dingsmoeilijkheden aan het
Bizetpad in Leiden.
Veel LOM-kinderen hebben moeite zich te concentre
ren. In het gebouw van de St. Janschool zitten de
ramen aan de gangkant daarom hoog in de wand,
zodat de kinderen niet afgeleid kunnen worden door
mensen die door de school lopen.
De dag begint met niveaurekenen en niveauspelling
Er zijn kinderen die met vakken als aardrijkskunde
en geschiedenis redelijk meekunnen, maar bij reke
nen een grote achterstand hebben. Bij niveaureke
nen hoeft niemand boven zijn kunnen te werken. De
lesstof bestaat per jaar uit twee delen, die weer zijn
verdeeld in acht blokken van ongeveer 30 opgaven
Wie deze opgaven onder de knie heeft mag met het
volgende blok beginnen
In het lokaal van de tijgers - de
St. Janschool kent geen klas
sen; er zijn acht groepen die
alle dierennamen hebben -
worden eenvoudige som
metjes behandeld: De onder
wijzer vraagt aan een meisje
hoeveel tachtig gedeeld door
twee is. Ze weet het antwoord
niet, maar nadat een buur
meisje iets in haar oor heeft
gefluisterd roept ze opgewekt
"vijf'. Voorzeggen is een
kunst die elk kind verstaat,
ook op een LOM-school.
De jongste kinderen zijn de
vlinders. Zij leren tijdens de
rekenles onder meer klok kij
ken. Op een plastic na-
maakklokje moeten ze de wij
zers in dezelfde stand leg en
als in een aantal voorbeelden
staat aangegeven. Ook doen
ze een soort domino.
Ook de taallessen zijn vrij
speels. Evenals bij rekenen
wordt met niveau's gewerkt.
Op de St. Janschool wordt als
uitgangspunt van de spelling
een basiswoordenlijst van
1700 woorden genomen, ver
deeld in blokken van hon
derd. De pinguins zijn aan het
leren hoe je tweelettergrepige
woorden moet afbreken.
Woorden als kanaal, agent,
cadeau en papa worden har
dop uitgesproken, terwijl de
kinderen bij elke lettergreep
in de handen klappen.
Daarna gaan vier kinderen voor
het bord staan meteen krijtje
in de hand. Ze moeten een
aantal tweelettergrepige
woordjes opschrijven. Vooral
"chauffeur" levert veel
problemen op. Een van de
vier schrijft het zonder fou
ten. De andere drie maken er
chauf-fur, su-fur en sau-feur
van. De onderwijzeres dic-
teertvervolgens: "Mijn oma is
morgen jarig. O-ma" Een
jongetje: "Mijn oma niet."
Na het speelkwartier zit Jan 10)
bij de remedial teacher Wim
van Steenbergen. Een reme
dial teacher is een onderwij
zer die kinderen met speci
fieke problemen extra onder
handen neemt. Van de 120
kinderen op de St. Janschool
komen er achttien bij v.
Steenbergen, die een eigen
kamer lot zijn beschikking
heeft. "Ik krijg hier kinderen
die bijvoorbeeld heel veel
moeite hebben met lezen of
schrijven. De meesten heb
ben een enorme achter
stand."
Jans schrift is bijna onleesbaar,
omdat hij de pen veel te strak
vasthoudt. Van Steenbergen
laat hem op tafel krullen
draaien, eerst met de vinger
en dan met de pen. De bedoe
ling van deze oefening is dat
de jongen leert zich te ont
spannen en de pen wat losser
in de hand te houden. Met
bewonderenswaardig geduld
volgt Wim van Steenbergen
zijn verrichtingen. Enthou-
sprei
spring
spreek
sproet
sproei
spreuk
schrijf
schroef
schrift
schrei
schram
schrik
Schrijfmachine als hidpmiddel bij de leerles
siast constateert hij dat de
jongen steeds beter gaat
schrijven.
Het speltherapie-lokaal van
mevr. IJssel de Schepper is
het leukste lokaal van de St.
Jansschool. Een keer per
week korpen hier kinderen
die moeite hebben in hun
contacten met klasgenootjes
en leerkrachten. "Het belang
rijkste dat ik hier doe," zegt
mevr. IJssel de Schepper, "is
ze leren contacten te maken.
Speelgoed is een middel dat
ik daarvoor gebruik. Zolang
ze geen ruiten ingooien mo
gen ze hier doen wat ze willen.
Ze zijn hier echt helemaal
zichzelf. Soms spelen ze,
het gebeurt ook dat
allee
ville
Speelgoed is er genoeg: zand
bak, poppenkast, werkbank,
mini-servies, kookstelletje,
telefoontoestellen, tafelvoet
balspel enzovoorts. Ook
hangt er een boksbal. Mevr.
IJssel de Schepper: "Soms
heeft iemand er behoefte aan
zijn agressie kwijt te kunnen,
Daar is zo'n boksbal uitste
kend geschikt voor."
De schooldag is bijna ten einde.
In het documentatiecentrum
van de school zijn de beren
bezig een klasse-encyclope
die te maken. Ze mogen zelf
onderwerpen uitzoeken en
daarover gegevens verzame
len. In het documentatiecen
trum staat een groot aantal
boeken waaruit ze kunnen
putten. Als de kinderen klaar
zijn worden hun pennevruc-h-
De panters hebben handenar
beid. Eerst moeten ze een vis
of een vlinder tekenen, waar
na ze de tekening kunnen uit
snijden. De meeste leerlingen
zitten erg geconcentreerd te
werken. Een enkeling laat de
moed al gauw zakken. Een
jongen snijdt steeds mis.
"Meneer, het lukt niet," zegt
hij wanhopig. De onderwijzer
helpt hem een handje en
spreekt bemoedigende
woorden. Een paar minuten
later laat de jongen vol trots
een fraai uitgesneden vlinder
zien, het bewijs dat een beetje
persoonlijke aandacht net dat
duwtje in de rug kan zijn dat
een kind nodig heeft om op
school tot prestaties te ko
men. Vooral een LOM-kind.
Oorzaken aangeven waardoor
die achterstanden zijn ont
staan is een moeilijke zaak",
vindt Ben Schenk. Allerlei
factoren spelen een rol bij de
ontwikkeling van een kind
(ziektes, behuizing, opvoe
ding, schoolverloop etc).
Schenk gelooft dat de mo
derne tijd er mede oorzaak
van is dat er meer kinderen
naar het buitengewoon on
derwijs - zoals LOM en
ZMOK (voor zeer moeilijk
opvoedbare kinderen) - wor
den verwezen.
'Schenk: "Je hebt een ander la
gere school-kind gekregen
door de vrijere opvoedingen
de veranderde maatschappij.
Ze mogen meer en zijn om
ringd door luxe. Veel kinde
ren kunnen dat niet aan en
ontsporen. Ze worden druk,
chaotisch. Wij proberen ze
hier op school een bepaalde
regelmaat aan te leren. Overi
gens betekent dat niet dat we
streng zijn. Bij ons mag zelfs
vrij veel. Omdat wij niet zo
strak klassikaal te werk gaan
zoals in de meeste basisscho
len en omdat we met kleinere
groepen, werken kunnen we
elk kind persoonlijk aandacht
geven. Ze kunnen hier meer
zichzelf zijn"
Ouders
Of een kind naar de LOM-
school gaat hangt voor een
belangrijk deel af van de ou
ders. Zij moeten ermee ak
koord gaan dat hun kind voor
het buitengewoon onderwijs
wordt getest. In een aantal
steden, waaronder Leiden, is
een coördinator of coördina
trice voor het buitengewoon
onderwijs werkzaam. Deze
persoon krijgt alle aanmel
dingen, Verzamelt de noodza
kelijke gegevens en probeert
vervolgens te ontdekken voor
welke vorm van buitenge
woon onderwijs het kind ge
schikt is. Als dat het LOM-
onderwijs is, wordt de toela
tingscommissie van de LOM-
school ingeschakeld. Deze
commissie bestaat uit de
schoolarts, de schoolpsy
choloog en het hoofd van de
school. In driekwart van de
gevallen wordt het kind aan
genomen.
Opvallend is dat slechts één op
de vijf LOM-kinderen een
meisje is. Schenk: "Daarvoor
zijn drie redenen op te noe
men. In de eerste plaats wordt
bij jongens in het algemeen
toch nog meer naar de
schoolprestaties gekeken dan
bij meisjes. In de tweede
plaats vallen de meisjes in de
klas wat minder op dan de
jongens, zodat ook hun ge
dragsproblemen wat minder
op de voorgrond treden. In de
derde plaats hebben jongens
bij hun geboorte een groter
hoofd dan meisjes en het is
wetenschappelijk vastgesteld
dat ze daardoor ook een iets
grotere kans op hersenletsel
hebben"
Opvattingen
In 1949, toen de eerste LOM-
scholen werden opgericht,
was een van de doelstellingen
van het LOM-onderwijs de
kinderen na een paar jaar
weer terug te plaatsen in het
basisonderwijs. In de loop der
jaren zijn de opvattingen
hierover sterk veranderd. Uit
de cijfers van de St. Janschool
blijkt dat van een terugplaat
sing naar de basisschool vrij
wel geen sprake meer is. In de
afgelopen tien jaar is slechts
drie procent van de kinderen
teruggegaan naar het gewoon
lager onderwijs. Van de
schoolverlaters ging bijna de
helft (43%) naar het lager en
individueel technisch on
derwijs. Veertien procent
ging naar het huishoud- en
nijverheidsonderwijs. Verder
valt op dat van de schoolver
laters zes procent naar een
mavo of havo is gegaan.
Schenk is het niet eens met
staatssecretaris Hermes van
onderwijs, die bij de officiële
opening van de St. Janschool
onlangs pleitte voor een
snelle terugplaatsing.
Schenk: "De praktijk heeft
geleerd dat het nog steeds
geen haalbare kaart is, een
enkeling daargelaten. Wan
neer de basisschool drastisch
verandert zou een deel van de
kinderen inderdaad op de ba
sisschool kunnen blijven. We
hebben echter te maken met
de hedendaagse situatie. Ove
rigens zijn er in den lande wel
experimenten gestart op dit
gebied. Meestal krijgen we de
kinderen met dusdanig grote
achterstanden, dat bij voor
baat alleen al gezien hun leef
tijd het een onhaalbare zaak is
om ze na verloop van tijd te
rug te plaatsen".