Textiel op de wand zelf aan te brengen Koelkasten kunnen de helft zuiniger Bollen in huis lentesfeer in donkere dagen Wie zelf wil gaan metselen moet meer van steen afweten Lintzaag als hulpstuk Onderzoek KEMA Voorkom last van rook bij stoken open haard PAGINA 18 DINSDAG 14 NOVEMBER 1978 Door een andere constructie van de motor en een betere isolatie kan het stroomver bruik van koelkasten met de helft worden verminderd. Dat hebben onderzoekers van het laboratorium voor toestellen en installatiematerialen van de KEMA in Arnhem vastgesteld. Fabrikanten van koelkasten zijn inmiddels van dit onder zoekresultaat op de hoogte gesteld. Twee aanpassingen zijn aan de huidige koelkasten noodzakelijk om tot deze aanmerkelijke vermindering stroomgebruik te komen: een betere iso latie van de wanden is er een van. Zo mo gelijk ingrijpender is een verandering van de constructie. Doel daarvan is de aan- drijfmotor van de compressor buiten het koelcircuit te plaatsen. Nu worden de warmteverliezen van motor en compressor afgegeven aan het met een gas gevulde koelcircuit. Deze extra warm te moet echter weer worden afgevoerd, waardoor meer energie nodig is. Door de aandrijfmotor buiten het koelcircuit te plaatsen is die extra energie overbodig geworden. Een betere lagering van de aandrijving van de compressor draagt bovendien nog weer bij aan minder wrij- vingsverlies. Invoering van beide verbeteringen heeft trouwens ook enkele nadelen. De koel kasten zullen er duurder door worden, maar volgens de onderzoekers wordt dat ruimschoots gecompenseerd door het voordeel van het lagere stroomverbruik. Plaatsing van de motor buiten het koel circuit betekent echter wel dat koelkasten meer ruimte in beslag zullen nemen. Of ze dan nog passen in de veelal kant en klare keukens is de vraag. Feit blijft niettemin dat op deze manier zui niger gemaakte koelkasten een belangrij ke bijdrage aan de energiebesparing kun nen leveren. De onderzoekers wijzen er op dat 19 procent van het huishoudelijk elektriciteitsverbruik op rekening van de koelkast komt. Wie behangen al een beetje moeilijk vindt, schrikt mis- Wie behangen al een beetje moeilijk vindt, schrikt mis schien helemaal terug voor het aanbrengen van een tex- tiel-wandbekleding. Het idee dat het een lastig karwei is, stamt uit de tijd waarin textiel moest worden gespannen. En dat was inderdaad geen werk voor een amateur. Ge lukkig hoeft dat ook helemaal niet meer: het textielmate riaal dat je tegenwoordig voor de wand (en het plafond) koopt, is van een papieren „rug" voorzien, en het kan dus worden gelijmd. Tegels plakken is het gemakkelijkst als u ook het plafond met textiel wilt bekleden. Doe-het-zelvers gaan hoe langer hoe meer „stationaire machi nes" kopen. Dat zijn complete, vast op gestelde machines, die in veel gevallen meer mogelijkhe den bieden dan de zgn. „integrale" ma chines (handmachi nes met eigen mo tor) of de combinatie van boormachine met hulpstuk ken. Stationaire machines vergen meestal een flinke hap uit de por temonnee. Om nu een lintzaagmachine voor de amateur haalbaar te maken, hebben enkele fa brikanten (Wolfcraft en Inca) dit gereed schap motorloos uitgevoerd. Je kunt er eenvoudig de elektrische boorma chine aan koppelen (boorkop er even af halen) en je maakt het fijne bochten werk zonder een al te groot bedrag te moeten investe- De motorloze lintzaag moet als een hulp stuk worden be schouwd, al lijkt het er, gezien de ver houding in afmetin gen tussen kracht bron en machine, eerder op dat de boormachine een hulpstuk op de lint zaag is. Dit vrij reedschap voor de doe-het-zelver heeft nog een belangrijk voordeel: het is als „driewieler" uitge voerd, dat wil zeg gen dat het zaaglint over drie wielen in het machinehuis loopt, waardoor een veel grotere „uitla ding" (vrije ruimte tussen zaaglint en machinehuis) wordt bereikt. De machine kost f377,60 Als behang? Nee, het gaat wel even anders. Het kenmerkende ver schil is dat niet het materiaal met plaksel moet worden ingestre ken, maar de wand zelf. Het werk gaat ook sneller, omdat veel tex- tiel-wandbekledingsmaterialen op veel grotere breedten worden geleverd dan behang. Het gevaar voor vouwen en blazen is immers zo goed als afwezig. Een baan van zo'n meter breed is dan ook zon der enig probleem te verwer ken. In de meeste gevallen kan de baan ook vooraf op precies de vereiste lengte worden geknipt of gesne den. En het tegen elkaar „stoten" van de banen vergt minder hoofdbrekens dan bij sommige behangsoorten; een beetje bijre gelen en verschuiven gaat, vooral bij de zwaardere soorten, erg soepel. Al die dingen vormen niet de enige reden waarom textiel op de wand de laatste tijd zo in de belangstelling komt. Het heeft nóg een belangrijk pluspunt: het is eerlijk, natuurlijk materiaal, dat ook na jaren niet gaat verve len. Het spreekt wel vanzelf dat de wand, evenals bij het aanbrengen van een nieuw behangetje, goed voorbereid moet zijn: droog, vlak, schoon en vooral vetvrij. Wordt bij behangen met papier wel eens gemakshalve om scha kelaars, stopcontacten, enz. heen Een knapperend vuur, de geur van brandend dennehout en een spannend boek: een prima recept om een lange winteravond door te brengen. Maar dan moet die open haard natuurlijk wel probleemloos branden. Hi der- lijke rook in de kamer is zo'n probleem. Ter geruststelling: de trek van de meeste open haarden die tijdens de zomermaanden niet werden gestookt, zal bij de eerste keer stoken op zo'n vochtige herfst avond onvoldoende zijn. Een koud en vochtig rookkanaal trekt nu eenmaal minder goed, met als gevolg hinderlijke rook in de ka mer. U hoeft zich hierover echter weinig zorgen te maken en zult na een paar uurtjes stoken merken dat het probleem zich vanzelf oplost. Is dit niet het geval, dan zal de capaciteit (en dus de trek) van uw rookkanaal onvoldoende zijn. Dit kan onder meer het ge volg zijn van een onvoldoende lengte-diameter van het kanaal ten opzichte van de vuurbreedte van uw open haard. De brede banen maken het plakken wel wat gemakkelijker behangen, doe dat met textiel- wandbekleding liever niet. Neem de moeite ze even van de wand te halen. Na het aanbrengen van het materiaal een gat te snijden en de schakelaars enz. weer aanbren gen. U zet vooraf natuurlijk wel even de hoofdschakelaar van de elektriciteit op „uit" Soorten Textiel-wandbekleding is er in di verse soorten. Linnen loont al een tijdje mee. Daarna is ook jute in opmars gekomen. Dat is een wat grover materiaal, en het blijkt dat er juist voor die wat „ruigere" textielsoorten veel belangstelling is. Een van de nieuwste produk- ten op dit gebied is sisal-wand- bekleding, een vezel die we tot dusver slechts in touw en in vloerbedekking verwerkt za gen. Hoe grover het materiaal is, hoe aanbevelenswaardiger het is om de banen vooraf op de juiste maat te snijden. Dat bespaart u het bij snijden langs plafond en plint. Meet de benodigde lengte voor elke baan afzonderlijk op; daarin kan over een wand breedte nog wel eens een verschil (van soms wel enkele centimers) zitten. Textiel op het plafond Wij Nederlanders zijn van oudsher „kalkers". We zetten liever een kwast tegen het plafond dan dat we erop geen plakken. Engelsen en Fransen halen de moeilijkste toeren uit om behang op hun pla fond te plakken. We willen u niet aanraden hun voorbeeld te vol gen. Textiel op het plafond kan echter best: het is niet alleen mooi en warm-huiselijk, onderhouds- technisch erg aantrekkelijk en goed voor de akoestiek, maar het aanbrengen is ook helemaal geen vraagstuk. Het is zelfs heel wat plezieriger werk dan er maar weer eens een kwast latexverf op smeren. Het aanbrengen van ba nen is, eerlijk gezegd, niet zo probleemloos, maar aangezien er textielmateriaal in tegelvorm be staat, kan ook het plafond bijna spelenderwijs van een textielbe kleding worden voorzien. Allerlei mogelijkheden: twee harmonië rende kleuren om en om plakken, èèn kleur (dessin) nemen en dan de „ketting" van de tegels ten op zichte van elkaar wisselen, recht plakken of diagonaal, kortom, inbreng van eigen fantasie. Begin altijd in het midden van het plafond. Werk van daaruit naar de kanten, zodat u langs de wan den even grote passtukken krijgt. Rol zowel tegels als textiel- wandbekleding in banen met een harde rubber roller aan; de be- hangborstel werkt hier niet! We kennen allemaal wel de bekende hyacint die eind december op een „bollenglas" onze huiskamer een beetje in lentesfeer brengt. Het is heerlijk om al een stukje lente in huis te hebben als alles buiten nog kaal en koud is. Maar helaas blijft het vaak bij die ene hyacint. Te weinig mensen weten dat vele bloembollen binnens huis al veel vroeger in bloei gebracht kunnen worden. Het is de moeite waard om het eens met narcissen, sneeuwklokjes, blauwe druifjes, irisjes, tulpen, krokussen, enz. te proberen. Als u bollen koopt die in de catalogus apart vermeld staan als zijnde geschikt voor kamercultuur en als u zich aan de spelregels houdt, kan er praktisch niets misgaan. In potten, schalen, enz. Plant de bollen in een schone pot of schaal die minstens tweemaal zo hoog is als de bol. Zo hebben de wortels voldoende ruimte. Nieuwe, ongeglazuurde potten moeten minstens één dag in het water liggen om zoutresten op te laten lossen. Nadat u eerst wat potscherven voor drainage op de bodem gelegd heeft, vult u de pot met zanderige grond gedeeltelijk op. Potgrond, gemengd met zo'n 50 procent rivier- of duinzand is heel geschikt. Daarop worden de bollen zo geplaatst, dat het bovenste puntje net onder de rand van de pot blijft. Het is het mooist om zoveel mogelijk bollen in één pot te plaatsen, maar de bollen mogen elkaar onderling en de rand van de pot niet raken. Vul de pot verder met aarde en druk deze naast de bollen stevig aan. Het puntje (de „neus") net boven de grond uit laten steken. Vervol gens water geven en ze ten minste drie maanden op een koude, donkere plaats laten staan. De tuin De beste methode is om de potten in de tuin in te graven. Zorg ervoor dat er zo'n 15 cm aarde bovenop de pot komt. Door de plaats met stokjes te markeren en tijdens vorst af te dekken met dennetakken of iets dergelijks, kunt u de potten te allen tijde terugvinden en opgraven. Het balkon Als u geen tuin heeft, kunt u de potten in kistjes met zand op het balkon plaatsen. Ook kunt u ze in een plastic vuilniszak zetten. Door deze goed af te sluiten, blijft ook een hoge vochtigheids graad behouden. Wel regelmatig controleren of er water gegeven moet worden. Binnenshuis Ten slotte is het ook mogelijk de bollen in een koele kast of kelder te plaatsen. De temperatuur mag niet boven de 9 graden komen en het moet beslist ook een donker plaatsje zijn. Regelmatig water geven. In bloei trekken Na zo'n drie a vier maanden (liever langer dan korter) mogen de potten de huiskamer in. Een tochtvrij plaatsje met een tempera tuur van zo'n 18 graden (bijv. in de vensterbank) is het meest geschikt. Wanneer u regelmatig water geeft, zal de bloei niet lang meer op zich laten wachten. Niet in de kou Niet alle bollen moeten echter eerst zo'n koudeperiode doormaken. De amaryllis (hippeastrum is eigenlijk de echte naam) krijgt het liefst meteen een plaatsje boven de verwarming toebedeeld. Eerst niet in het volle licht plaatsen en matig water geven. Als de knop zichtbaar is de pot in het volle licht plaatsen en iets koeler. Dan volop watergeven, ook tijdens de bloei. Een andere bekende is de paperwhite. Deze narcissoort kan in een schaal met grind direct in het licht geplaatst worden. Zorg ervoor dat de bollen net niet in aanraking komen met het water. De meest ideale temperatuur voor deze bollen is zo'n 15 graden. Na een week of zes volgt de bloei. Andere bollen die direct in de vensterbank kunnen, zijn: narcis grand soleil d'or, sternbergia, veltheimia en haemanthus. In dat geval zult u de trek kunstma tig moeten verbeteren, bijv. met een Colt-kap (zie afbeelding). Een onderhoudsvrije aluminium kap, die u gemakkelijk zelf op de schoorsteenpot kunt bevestigen; gewoon vier vleugelmoeren aan draaien. Voor nog geen f 64 voor komt u valwinden en regeninslag in uw rookkanaal en wat belang rijker is: hij verbetert de trek en zorgt er gegarandeerd voor dat u geen last meer heeft van hinder lijke rook tijdens het stoken. In Engeland, waar de Colt-kap van daan komt, zijn er al meer dan twee miljoen in gebruik (impor teur Noralph BV, Alphen aan de Rijn, tel. 01720-75963). In een land met zoveel klei als het onze, is baksteen nog altijd het meest gebruikte bouwmate riaal. Weinigen weten echter onderscheid te maken in die ge varieerde keus in gebakken klinkers en metselstenen. Overal beginnen na de vakantie weer de metselcursussen, waar aan veel doe-het-zelvers deel nemen. Meer basiskennis over baksteen is dus niet overbodig. Allerlei factoren, zoals de sa menstelling van de klei, de plaats van de oven, het oventype en de brandstof, zijn van invloed op de kwaliteit van de baksteen. Het gebakken produkt wordt steekproefsgewijs in het be- drijfslaboratorium gecontro leerd. In de praktijk beoordeelt men het produkt op uiterlijk en klank. Afdalend in hardheidsgraad zijn er de volgende soorten: straatklinkers, metselklinkers en metselsteen. De metselklin kers, extra harde stenen, wor den gebruikt voor kelderbouw werk en het trasraam. Een tras raam is het onderste deel van de muur dat aansluit op de funde ring. De klinkers moeten hier drukvast zijn en een groot wa- terkerend vermogen hebben. Om zelf te kunnen metselen, zal men meestal gebruik maken van twee formaten, die in ons land het meest toegepast worden. De Waalvorm is 21-10,5-5,5 centime ter. De Vechtvorm is wat klei ner, 21-10,5-4 cm. Uiteraard zijn die maten niet exact. Men dient altijd rekening te houden met verschillen van enkele millime ters. Die afmetingen zijn zo gekozen, dat men er verschillende „ver banden" mee kan opbouwen. Hieronder verstaat men de ma nier waarop stenen op elkaar gemetseld worden. Twee stenen in de breedte plus de voeg, vor men altijd samen de lengte van de steen. Dat maakt het bereke nen eenvoudig. Naast Waal- en Vechtstenen zijn er nog meer soorten. Bijvoorbeeld de IJsselvorm, die 16-7,5-4 cm meet. Het Dikformaat is 20,5-9,8-7 cm. De in oude panden zo dikwijls gebruikte klooster mop is de grootste: 28-10,5-8 cm. Sommige steenfabrikanten le veren een eigen assortiment. In het verleden kon men duidelijk regionale verschillen aantref- fen. Dat was ook aan de bouw van woningen en boerderijen in een bepaalde streek merk baar. Geglazuurde stenen zijn normale baksteen, die aan de korte en soms ook aan de lange kant voorzien zijn van een glazuur- laag. Steenstrippen worden, net als baksteen, gefabriceerd uit keramisch materiaal. Ze hebben doorgaans dezelfde lengte als de gewone baksteen, maar ze zijn veel dunner. In plaats van mor tel of specie verwerkt men deze strippen met bouwlijm. Handvormstenen worden voor een deel inderdaad nog met de hand gemaakt. Dit type heeft aan de kop- en strekzijden gril- lige groeven en nerven. Die ont staan doordat de bal van plasti sche klei, alvorens in het vorm- bakje te worden geplaatst, door vochtig zand, zaagsel of turf- strooisel wordt gerold. Dit ver dringt plaatselijk de klei, waar door de oppervlakte zich bij het vormen niet helemaal sluit. Het geeft aan de steen een aparte structuur. Men gebruikt deze soort dan ook vaak voor inte rieurs in rustieke stijl. In de bouwwereld spreekt men wel eens van boerengrauw of hardgrauw. Het gaat hier niet om soortnamen in baksteen. Veeleer duidt men er de hard heidsgraad mee aan. Het zijn dan ook oude vaktermen. De machinaal gemaakte streng pers-steen wordt uit een streng klei gevormd. Het produktie- proces is volledig geindustriali- seerd. Het gaat er altijd om dat men bij het kiezen van baksteen aan de bouwmaterialenhande- laar vertelt waarvoor ze ge bruikt worden. Men krijgt bij de koop dan verantwoord advies toe.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 18