De Plantentuin heeft de
tand destijds doorstaan
Van
Buitenzorg
tot
Bogor
EXTRA
De lange rechte kanarilaan vormt de entree van de Kebun Ray a, de vroegere Plantentuin van Buitenzorg.
Bij iedereen boven de veertig rusten in de achterkamer
van het geheugen nog de reeksen namen van plaat
sen en eilanden van wat eens Nederlandsch-Indië
was. Op school moesten die rijtjes niet zelden klassi
kaal, op een dreun, worden opgesomd. De latere ge
neraties kregen het heel wat eenvoudiger toen Indië
niet meer "van ons" was, behoefde de schooljeugd er
ineens een stuk minder van te weten. Zo gaat dat.
Eén van die niet te missen schakels in die lange reeks
van plaatsen die je per se in de schedelpan moest
meedragen was Buitenzorg op Java. Geen ophefma
kend stukje samenleving, maar alle aardrijkskundige
werkjes uit ver vervlogen dagen vermeldden met
roerende eensgezindheid dat daar 's Lands Planten
tuin was gevestigd, de fameuze, grote verzameling
van in het grote rijk groeiende en bloeiende gewas
sen. Zoals het keukenzout bij Boekelo hoorde, de
hoogovens bij IJmuiden, zo hoorde de Plantentuin
bij Buitenzorg. De jaren zijn vergleden. Buitenzorg is
Buitenzorg niet meer. Het heet nu Bogor. Is de Plan
tentuin de Plantentuin nog wel? Hieronder een im
pressie.
Eén gedeelte van het park doet
sterk denken aan de stereotype
voorstelling van een oerwoud. Hier
vind je "de in toom gehouden wil
dernis', (citaat: Tropische Natuur,
Nederlands tijdschrift 1928).
De "tropische natuur" staat voor niets in Indonesië
Enkele tientallen souvenirverkopers zitten met hun handeltje op de grond
voor het hek van de Plantentuin. Zo gauw ze een bezoeker zien, staan ze
op en lopen er op af, proberen hun waar te slijtenDe mannen en jongens
verkopen allemaal hetzelfdezilverkleurige en boontjeskettingen. Tien
verkopers die zo'n snoer onder je neus duwen is te veel. Een paar hande
laars hebben dozen waarin vlinders opgeprikt zitten achter glas. In het
midden tussen de gevleugelde lijkjes zit een groen hagedisachtig dier. 't
Is interessantere waar dan de kettingen,maar de echte natuurliefhebber
koopt geen doos vastgelegde vlinders al of niet in gezelschap van een
hagedis.
Een al wat oudere Indonesiër, klein
en tenger, begint in het Neder
lands: "Gaat u de tuin bezoe
ken?" Hij wijst, wat overbodig is,
want al dat groen aan de andere
kant van het hek spreekt voor
zichzelf. Een groepje militairen
regelt de verkoop van kaartjes.
Een lange, rechte geasfalteerde
weg, de vroegere kanarilaan,
vormt de entree van de Kebun
Raya, in de koloniale tijd: de
Plantentuin van Buifprzorg. De
laan is omzoomd door de hoge
kanaribomen met stammen die
een bijzonder grillige voet verto
nen. Er hangt een aangename
temperatuur de hitte van het In
donesische klimaat wordt hier
aardig getemperd door bomen en
gebladerte. De herrie van het
verkeer, dat langs het park knort
en snort, dringt nog wel ver door
in de Kebun Raya. Maar van de
grote rookwolken die vooral de
driewielige bemo's, een vorm van
openbaar vervoer, veroorzaken is
gelukkig niet veel te merken.
De Buitenzorgse Plantentuin, lig
gend op 260 meter boven de zee
en vele tientallen hectare groot,
werd in opdracht van de Neder
landse regering in 1817 gesticht.
De Amsterdamse hoogleraar
C.G.C. Reinwardt had er de voor
naamste hand in.
Grote vooruitgang onderging de
tuin in 1880 toen dr. M. Treub er
directeur van werd, "een man van
buitengewone, wetenschappelij
ke beteekenis, die bovendien de
beschikking had over een zeld
zaam organiseerend talent en
groote werkkracht aan niet min
der groote handigheid paarde"
Botanische tuin, herbarium, pro-
duktie-atelier, bibliotheek wer
den aanzienlijk vergroot en tal
van musea, proefstations, labora
toria er aan toegevoegd.
In elk geval staan veel van die ge
bouwen uit de "Nederlandse"
tijd er nog. Het museum is aan de
bescheiden kant. Er hangen
jachttrofeeën van jaren hen ho
rens en geweien van meters door
snee, wild geschoten door Ne
derlandse kolonialen. Een reus
achtig gipsen geraamte van een
walvis is de hoofdmoot van een
andere expositie die er nu is.
In de bibliotheek is het zeer koel en
aangenaam. In een gedeelte van
de leesruimte geeft een Indone
siër op luide toon college, de stu
denten laten twee uur lang niet
van zich horen.
De meeste literatuur in de roodhou-
ten kasten is in het Engels of In
donesisch. Er staat één kast met
oude Nederlandse boeken. Je
treft er o.a. de jaargangen aan van
"Tropische Natuur", een oor
spronkelijk Nederlandstalig tijd
schrift over alles wat er groeit,
bloeit en leeft in de Indonesische
natuur. De jaargangen lopen van
1910 tot heden met een geleide
lijke overgang naar de Indonesi
sche taal in de jaren vijftig; toen
men het Nederlands als voertaal
afschafte.
Zo nu en dan schreef men in "Tro-
pische Natuur" over 's Lands
Plantentuin. Zo meldt het artikel
"Mededelingen van de Vereni
ging" in 1928: "De Buitenzorgse
Plantentuin steekt in rijkdom
van vormen en systemen ver uit
boven eiken andere tropische
tuinDe tuin is een in toom ge
houden wildernis. De eerste en
belangrijkste betekenis is een
verzameling levend studiemate
riaal. Kijk naar dén stillen water-
vijver de eigenaardige levens
gemeenschap der waterplan
ten
Het verslag meldt voorts dat 25 Ne
derlandse "belangstellenden
voor de wetenschappelijke en bo
tanische bijzonderheden van de
tuin", 's ochtends om 8 uur paraat
stonden om de tuin te bezoeken.
"De mooie, waterhyacinten wek
ten de algemene bewohdering op
van het gezelschap. Hierna werd
een ogenblikje verpoosd in het
manggrovebosje". En:"beslo
ten werd met een koelen dronk
ten Huize van den heer Docters
van Leeuwen", de toenmalige di
recteur van de Plantentuin, die
daar ook zijn niet onaardige wo
ning had. Maar dat waren de jaren
twintig. Toen bestond de Plan
tentuin dus al ruim honderd jaar
en werd hij beheerd door Neder
landers. Er zijn nu nog wel bui
USKBhJM,
Niet ver van de ingang van het park staan een paar stralend witte
gebouwen nog uit de Nederlandse tijd.
tenlanders aan verbonden, maar
de leiding is vanzelfsprekend
overgegaan in Indonesische
handen.
Direct na het zelfstandig worden is
de Plantentuin lange tijd aan
verwaarlozing ten prooi gevallen,
omdat men de oude staf niet met
een kon vervangen. In de periode
onder president Sukarno vatte
men het plan op van het botani
sche park een dierentuin te ma
ken. Herten en apen waren al
geïnstalleerd en van de regering
van Denemarken kreeg Indone
sië een rhinoceros.
De Denen hadden ook voldoende
middelen geschonken om het
kolossale dier te onderhouden.
Maar na een jaar was de rhino al
dood: overleden aan ondervoe
ding. Alleen van de herten loopt
er nu nog een kudde in het park
voor het witte paleis van de vroe
gere gouverneur-generaal.
Bij een vy ver staan een paar stenen
banken. Het is midden op de dag,
tijd voor een dutje. De beheerder
van de bibliotheek ligt languit op
een bank in de lommer van de
bomen, bewegingloos. Aan de
andere kant van het water liggen
twee jongens, ook plat op een
stenen bank. In de vijver bloeien
roze waterlelies. Zijn dit "de
mooie waterhyacinthen in den
stillen vijver"?, waar men zo ly
risch over schreef in het oude
nummer van "Tropische Natuur?
Het park is van een omvang, een
uitgestrektheid die vraagt om
uren slenteren en wandelen.
Wild, uitheems is de plantengo-
roei. Boven in de stammen van de
boven hangen soms nestvarens,
zo groot dat ze de beste Neder
landse kamerplantenhouder diep
Groen van de Victoria Regia: de bladen hebben i
ontzag zouden inboezemen. Me
tershoge gatenplanten met ko
lossale bladeren slingeren zich
om de stammen naar boven. Een
eekhoorn schiet een boom in. 't
Kon een Nederlandse zijn. Niet
alles is anders in dit land.
De meeste vogels die je hier ziet
hebben veel weg van de kleurige
Nederlandse volièrebevolking.
In de kassen van het park groeien
orchideeën, honderden van die
exotische bloemen met tijger-
strepen en veel roze. De tropische
natuur staat voor niets.
Een flinke vijver omzoomt ook het
gazon waar het bl eerder ge
noemde sneeuwwitte paleis op
staat. In dat gebouw raasde eens
Multatuli, strijdend voor de rech
ten van de arme Indonesiër - en
werd niet gehoord. Het paleis
staat leeg en is alleen met speciale
toestemming te bezichtigen. Er
moeten nog wat schilderijen
hangen en enkele Nederlandse
graven zijn in de tuin.
In het water van de vijver liggen
ronde bladeren met naar boven
omgekrulde rand. De woorden
van "Tropische Natuur" komen
terug in de herinnering: ."de
eigenaardige levensgemeen
schap der waterplanten". Soms
hebben de bladen een doorsnee
van meer dan een meten groen
van de Victoria Regia. Midden
door de Plantentuin loopt de ri
vier de Ciliwung. Snel stroomt
het bruine water. Vroeger was er
een wankele hangbrug waar je
overheen moest om de andere
kant te bereiken. De nieuwe brug
is van degelijker makelij.
Van een "in toom gehouden wil
dernis" is aan gene zijde nauwe
lijks nog sprake. Hier is weinig
meer in toom.
Veel lianen tussen lage palmen en
varens, een heel smal pad, over
woekerd door planten. Het barst
er van de muggen, niet om uit te
houden. Vlakbij deze plaag, dicht
bij de rijweg waar het geluid van
het verkeer zeer levendig is, han
gen een paar honderd kalongs in
de bomen; zogenaamde vliegen
de honden. Het zijn grote vruch-
tenetende vleermuizen. Bewe
gingloos hangen ze tegen een
lichte hemel. Een enkel dier flad
dert traag door de lucht. Een In
donesiër staat op het natuurge-
broed te schieten, wat plotseling
heel wat onrust in de kolonie te
weegbrengt. Na een schot uit het
geweer ploft een donkerbruin
vod op het gras. Goed raak zo te
zien: het dier ligt doodstil, met
een klein rood gat in de borst.
Toch leeft er nog iets: een jonge
kalong klemt zich met beide
klauwtjes aan de dode moeder
vast. Hij is nog springlevend. De
schutter trekt het jong, dat nogal
tegenspartelt, los. Zwarte kraalo-
gen kijken de wereld in, ronde
oortjes aan een kleine wollige
ronde kop. De jongen neemt hem
mee naar huis om hem daar ver
der groot te brengen. "Van de
moeder gebruiken we het hart",
zegt hij, want dat helpt tegen
asthma, moetje opeten...."Bij het
verlaten van de Plantentuin zie ik
een groep tamelijk corpulente
mensen juist het park in komen
wandelen, via de vroegere kana-
rielaariV "Belangstellenden voor
de wetenschappelijke en botani
sche bijzonderheden van de
tuin", zou Tropische Natuur"
zeggen. Wat in Indonesië ook al
lemaal falikant is veranderd, niet
's Lands Plantentuin.
Het graf van Lady Raffles, echtgenote van gouverneur-generaal Raffles,
een Engelsman uit de vorige eeuw.