I
Hele wereld in gevaar?
Scheelt maar weinig
Brood: smaakmaker
voor de witvissen
„Rode
made"
wint
steeds
meer
terrein
I sport
Leidse rector prof.
Kuenen na zes jaar
voorzitter IUCNaf
VHS
ZATERDAG 30 SEPTEMBER 1978
2^oals er vele wegen zijn die naar
Rome leiden, zo zijn er ook vele
aassoorten waarmee men vis kan
vangen. In deze rubriek willen we
een aantal van die aassoorten, be
stemd voor de vangst van witvis,
eens wat nader belichten. Ik ver
tel u geen wereldschokkend
nieuws wanneer ik zeg dat het
meest gebruikte aas voor de
vangst van brasem, blei en voorn
brood is. Brood heeft het voor
deel dat er altijd wel aan te komen
is en dat je er geen weerstanden
voor behoeft te overwinnen zoals
sommige hengelaars dat wel
hebben met wormen of maden.
Toch zijn er wel enkele a
den waaraan brood moet voldoen
om geschikt te zijn als aas. In de
eerste plaats is dat de versheid.
Aan brood wat ouder is dan een
dag of twee, drie hebben we wei
nig of niets meer. Het brood is
teveel uitgedroogd, te los van
structuur om nog goed op de
haak te bevestigen. Direct nadat
zo'n stukje in het water komt zal
het van de haak weken. Wie wel
eens met oudbakken brood aan
de waterkant heeft zitten hanne
sen weet dat op die manier vissen
geen pleziertje is.
De enige mogelijkheid, die er dan
nog overblijft, is het brood met
water te bevochtigen en samen te
kneden tot een slap soort deeg
Ook dat weekt na enige tijd van
de haak, maar het heeft tenmin
ste iets meer houvast op de haak.
Komt u thuis al tot de ontdekking
dat het brood niet al te vers meel
is, dan kan men proberen de zaak
met een paar noodmaatregelen
nog te redden.
Zet een ketel met water op en houdt
het brood gedurende enige tijd in
de stoom wanneer het water
kookt. Doe het wel voorzichtig en
pas op dat u uw handen niet
brandt. Wikkel vervolgens het
brood in een natte doek en laat
het daarin zitten totdat u aan de
waterkant bent. Als u brood
koopt om te gaan vissen moet u
ook oppassen, geen brood in
handen te krijgen dat door zijn
structuur ongeschikt is om als
aas te dienen. Een voorbeeld
daarvan is het volkorenbrood.
Voor de mens erg gezond, maar
aan de waterkant een crime.
In dat geval kunt u beter wat zach
ter, vettiger brood kopen. Er zijn
helaas nog altijd sportvissers die
I denken dat je alleen witbrood als
aas kunt gebruiken en bruin-
brood om te voeren. Wie dat in de
wereld heeft gebracht, weet ik
niet, maar het is onjuist. Bruin
brood kan evengoed als aas wor
den gebruikt en witbrood even
goed om te voeren. In sommige
wateren is het zelfs zo dat bruin
brood over het algemeen beter
vangt dan witbrood. Meestal is
het een zaak van uitproberen om
te zien wat het meest i
dan veel teveel moeite doen om
het aas te bemachtigen. Boven
dien is de kans om mis te slaan
groot. Nee, dan is de vlok of de
pluim een veel betere vorm. De
vlok maken we op de volgende
manier: met duim en wijsvinger
trekken we een stukje brood uit
een sneetje. We doen dat zo voor
zichtig, dat de structuur van het
brood zo weinig mogelijk veran
dert. Dus niet stevig knijpen. We
pakken nu het haakje en plaatsen
dat in het midden van het stukje
brood. Vervolgens vouwen we
dat om de haaksteel en wel zo dat
ook de haakbocht en het puntje
in het brood verborgen worden.
Vervolgens drukken we het met
duim en wijsvinger aan de bo-
'enkant zachtjes iets vast.
oe maken we nu van brood een
aantrekkelijk stukje aas voor de
vis? In elk geval niet door er een
stevig balletje van te rollen zoals,
we in onze jongensjaren wel ge
wend waren te doen. De vis moet
Fred Velfman
Het aangewezen adres voor
al uw hengelsport.
n grote lijnen is het maken van een
pluim hetzelfde. Ook hier nemen
we een plukje brood tussen duim
en wijsvinger. Maar voordat we
het op de haak plaatsen draaien
we er aan één kant een puntje
aan. In dat pu ntje duwen we de
haak en wel zo dat de haakbocht
in het "pluimpje" komt te zitten.
Over de grootte van de vlok of
pluim valt geen zinnig woord te
zeggen. Dat hangt af van de wijze
waarop men vist en op welke
soort men het gemunt heeft. Ook
de seizoenen kunnen nog een rol
spelen en niet te vergeten de per
soonlijke voorkeur.
Een andere toepassing van brood -
ik stipte het hiervoor al even kort
aan - is het maken van deeg. De
mogelijkheden om dat te doen
zijn legio. Variërend van het sim
pel kneden met wat water tot zeer
ingenieuze mengsels met kleur
en reukstoffen. Om er voor te
zorgen dat het deeg niet te snel
uitdroogt en een soort kleverige
zalf blijft zijn er deegspuiten in de
handel. Ze hebben bovendien het
voordeel dat ze tijdens het vissen
met een touwtje om de nek ge
hangen kunnen worden zodat het
aas altijd binnen handbereik is.
Een factor die vooral bij het wed-
strijdvissen van betekenis kan
zijn.
Ondanks die weerzin is er de laatste
tijd een toename in het gebruik
van maden te bespeuren. En dan
vooral de roodgekleurde maden.
Het feit dat rode maden een uit
stekende aassoort vormen ver
breidt zich als een lopend vuur
tje. Ik sprak onlangs een Leidse
hengelsportwinkelier over dat
verschijnsel en hij vertelde me
het volgende: Als ik vroeger - om
een voorbeeld te geven - zes kilo
witte maden verkocht,- dan ver
koop ik nu in diezelfde tijd negen
kilo rode maden en nog één kilo
witte.
Het fenomeen "rode made" heeft
inmiddels ook al zijn stempel ge
drukt op de wedstrijdvisserij. Er
zijn viscolleges die nog uitslui
tend met rode maden vissen.
LEIDEN- De rector magnificus van de Leidse universiteit prof. dr. D. J.
Kuenen maakt achttien jaar deel uit van de Internationale Unie voor
Natuurbescherming (IUCN). de laatste zes jaar was hij voorzitter van
deze wereldomvattende organisatie. Bij de IUCN zijn vijftig staten
officieel aangesloten, terwijl daarnaast nog eens 260 organisaties, die
werkzaam zijn op het terrein van natuurbeheer cn -behoud, lid zijn.
Begin oktober wordt in oost-Rusland de driejaarlijkse algemene leden
vergadering gehouden. Bij die gelegenheid zal prof. Kuenen aftreden
als voorzitter. Aan de vooravond van zijn vertrek praatten we met de
Leidse rector over het werk van de IUCN.
I,
LEIDEN - "Het steunen van landen in de derde
wereld in hun ontwikkeling en het streven om
de natuur daar zoveel mogelijk te behouden
wordt door velen als een conflict gezien. De
ontwikkelingshulp wordt beschouwd als iets
vooruitstrevends, iets progressiefs. Daartegen
over staat het natuurbehoud. Het woord be
houd, werkt in de hand dat het als een rectionair
begrip wordt opgevat. Die visie is verkeerd.
Is die rode made nu een vreemde
modegril die wel weer zal ver
dwijnen, of is de vangkracht
werkelijk groter? Eén ding staat
buiten kijf: dat is dat rood de
kleur is die een grote aantrek
kingskracht uitoefent op de vis
Het is al weer jaren geleden dat ik
een interessant experiment zag
van de Amsterdamse hengel
sportwinkelier Koolwijk! Een
man die geregeld in het nieuws
kwam, door allerlei serieuze en
minder serieuze uitvindingen op
het gebied van de hengelsport.
Hij introduceerde toen het
roodkleurige haakje en leverde
het bewijs dat dit een haakje was
waarmee zonder aas vis te vangen
was. Tijdens een visproef slaagde
hij er inderdaad in om enkele
voorntjes aan zo'n haakje te van
gen.
In het verlengde van de rode made
ligt de vers de vase. Een roodge
kleurd slijkwormpje dat vooral
bij de sportvissers in het zuiden
van het land en in België in hoog
aanzien staat. Dat de vers de vase
of bloedworm, zoals hij ook wel
genoemd wordt, bij ons veel
minder in het middelpunt van de
belangstelling, staat vindt zijn
oorzaak in het feit dat er moeilijk
aan te komen valt. En in het ver
lengde daarvan liggen de hoge
kosten.
In het zuiden ligt dat wat makkelij
ker en er zijn zelfs sportvissers
die zich speciaal op de kweek van
de vers de vase toeleggen. De
wormpjes zijn zo klein van afme
tingen dat ze met behulp van wat
lijm op de haak worden beves
tigd. De rol van de vers de vase
speelt ook een belangrijke rol in
die visconcoursen, waarbij de
grootte van de prijzen belangrij
ker is dan het sportieve element
van het vis vangen.
Het is bezig een uitwas van de
sportvisserij te worden, omdat er
hengelaars rondlopen die er niet
voor terugdeinzen om voor ze
ventig, tachtig gulden vers de va-
se in het water te smijten in de
hoop op die manier een televisie,
een bromfiets of een koelkast te
bemachtigen. In dat geval zijn we
wel heel ver verwijderd van het
beeld van een visser, die zijn rust
zoekt in de vrije natuur en daar
veel plezier beleeft aan het van
gen van een paar visjes.
De laatste jaren is er juist sprake
van natuurbeheer ten behoeve
van de ontwikkelingslanden.
Toerisme is voor de derde wereld
Vakantiegangers gaan meestal
naar die landen toe in verband
met de fraaie natuur, het land
schap, de bijzondere dieren
Daarom is het van zeer groot be
lang om de natuur in die landen
in goede staat te houden.
Nu ligt het accent van de ontwik
kelingshulp vaak heel sterk op de
uitbreiding van de landbouw
Dat wordt gezien als een gunstige
ontwikkeling voor zo'n land.
Maar men vergeet dat het meestal
slechts voor een zeer korte ter
mijn geldt. Op langere termijn
blijkt het vaak ongunstig uit te
werken omdat een kapitale na-
tuurvernietiging het gevolg is. Al
heel snel blijkt dat de bodem wel
in staat was om een groot bos in
stand te houden, maar dat die
snel uitgeput raakt al er geregeld
gewassen op verbouwd worden.
De gevolgen van de ontbossing
worden ook dikwijls onderschat
Bomen- en plantenwortels hou
den de vochtigheid in de bodem
lange tijd vast. Is die begroeiing
verdwenen dan loopt het hemel
water snel weg. Er treedt erosie
op en de zoetwaterbronnen, die
tot dan toe voldoende toevloed
kregen, vallen droog". Een ande
re fout, die volgens prof. Kuenen
nogal eens gemaakt wordt, is de
introductie van de verkeerde
soort gewassen. "Bij elk gewas
zou je je moeten afvragen of het
klimatologisch allemaal wel ver
antwoord is. Als gewassen onder
verkeerde omstandigheden wor
den geplant, bestaat het gevaar
voor aantasting door insecten. En
dat leidt dan weer tot het gebruik
van grote hoeveelheden insecti
ciden. De nadelige effecten daar
van zijn tot op grote afstand
merkbaar.
Ik heb nu slechte enkele facetten
van de internationale natuurbe
scherming opgesomd. Het be
wijst wel hoe complex het
probleem is. Alles grijpt in el
kaar". Prof. Kuenen ziet in een
krachtige Internationale Unie
voor Natuurbescherming een
mogelijkheid om de problemen
aan te pakken. "Als unie verzor
gen we vele publicaties over de
natuurbescherming. We stimule
ren het schrijven van naluurboe-
ken. Daarmee proberen we de
mensen bewust te maken van de
problemen die er zijn. Niet met
wilde kreten, maar gefundeerd.
Vandaar ook de impulsen die we
geven aan wetenschappelijke
onderzoekingen. De IUCN is on
derverdeeld in een flink aantal
commissies. Zo is er een groep
die zich bezig houdt met natio
nale parken en andere te be
schermen gebieden. Bekeken
\DVERTENTIE
wordt, welke gebieden bescher
ming nodig hebben en op welke
manier dat het best kan gebeu
ren. Heel belangrijk is de com
missie die het behoud van plan-
ten- en diersoorten in de gaten
houdt. Men trekt aan de bel als er
iets dreigt fout te gaan. Er zijn
onderafdelingen voor bepaalde
diergroepen, bijvoorbeeld tij
gers, katten, antilopen, zeehon
den, wolven.
Dan is er ook
zich bezighoudt met internatio
nale verdragen en nationale wet
ten, en een commissie die de on
derwijszaken behartigt. Tenslot
te is er nog de ecologische com
missies, een soort overkoepelend
orgaan dat in het oog houdt of elk
onderwerp wel van alle kanten
bekeken is.
Het jaarlijks budget van de IUCN'
bedraagt een slordige drie mil
joen Zwitserse franken. Daarvan
komt ruwweg een derde deel
binnen via de lidmaatschappen
een derde deel via de UNEP (on
derdeel van Verenigde Naties) en
het nog ontbrekende deel van het
Wereldnatuurfonds (WWFf
Prof. Kuenen: "Binnen de IUCN
is de kennis hoe je geld moet in
zamelen achtergebleven bij de
kennis hoe je het moet uitgeven
Vandaar dat de financiële situatie
voortdurend miserabel is. Steeds
moeten we de eindjes aan elkaar
knopen. Gelukkig is er het We
reldnatuurfonds dat de kunst om
geld bijeen te brengen veel beter
verstaat.
Ondanks het lidmaatschap van zo'n
vijftig nationale regeringen is de
IUCN in de derig jaar van haar
bestaan een niet-gouvernemen-
tele organisatie gebleven "We
zijn niet gebonden aan politieke
opvattingen van welke organisa
tie dan ook. Het boeiende is dat
regeringsvertegenwoordigers
een enkel keertje wel eens wat
politiek vuurwerk afsteken op
een vergadering, maar dat men
verder goed meewerkt om allerlei
zaken tot stand te brengen. We
hopen binnen afzienbare tijd een
internationale Waddenconventie
op poten te kunnen zetten. Want
als IUCN zitten we er hard ach
teraan om de hele Wadden als be
schermd natuurgebied erkend te
krijgen. De Leidse hoogleraar
Kuenen raakte in 1960 door een
toeval betrokken bij het werk
van de IUCN. Dat jaar werd de al
gemene vergadering in Warschau
gehouden. Er zou een sympo
sium worden georganiseerd
waarop de nadelige effecten van
het gebruik van insecticiden aan
de orde zouden komen. Diegene
aan wie de organisatie was opge
dragen kon niet en daarom heb ik
het samen met nog iemand ge
daan. Daarna ben ik eigenlijk van
de ene functie in de andere ge
rold. Eerst lid van een subcom
missie, toen bestuurslid en de
laatste zes jaar voorzitter. Maar ik
vind het nu welletjes, want er
gaat erg veel tijd inzitten. Hoe ziet
prof'. Kuenen de toekomst van de
IUCN? "Het zal moeilijker wor
den om met een afbrokkelende
economische ruimte, die de rijke
landen beweren te hebben, dit
stukje ontwikkelingshulp voort
te zetten. De problemen zijn le
gio. De meest urgente van de ko
mende jaren zijn de tropische re
genwouden, de tropische droge
wouden, de aeride-gebieden zo
als de Sahellanden en de zoge
naamde "wetlands". Dat zijn die
gebieden die juist in de overgang
van land naar water liggen. Ze
zijn biologisch bijzonder interes
sant maar verdwijnen de laatste
jaren in snel tempo. De mens
schijnt iets te hebben tegen dit
soort gebieden. Een gebied moet
land of water zijn maar niet iets
daartussenin. Nederlanders heb
ben dat gevoel ook heel sterk.
Men is niet eerder tevreden, dan
nadat er een dijk omheengelegd
is en de zaak is drooggemalen.
Bedreigingen zijn er ook voor de
eilanden met hun vaak specifieke
flora en fauna. En hetzelfde geldt
voor de berggebieden boven de
2000 meter, waaraan enorm veel
schade wordt toegebracht door
het toerisme. Zomers trapt men
de boel kapot en 's winters
schuift men het eraf. Zelfs het
Alpengebied, dat in de loop der
jaren steeds uiterst kundig werd
beheerd door de bewoners, is niet
veilig meer. Bovendien staan
duizenden planten over de hele
wereld op punt om uit te ster
ven". Kortom, de hele wereld
wordt zo'n beetje bedreigd? Prof
Kuenen: "Ja, al is het niet overal
even ingrijpend. Om een voor
beeld te geven. Het Hollandse
poldergebied wordt bedreigd
door stadsuitbreidingen en we
genaanleg. Gevolg is dat de kik
ker verdwijnt. In de ontwik ke-
hBelanden is het bezit van hout
een levensvoorwaarde. Als
bouwmateriaal, om een potje te
kunnen koken Maar het hout
wordt steeds schaarser. Het moet
over steeds grotere afstanden
worden aangevoerd. Zet je die
twee zaken naast elkaar, dan zeg
je: is het nu zo erg dat er straks in
Nederland geen kikker meer te
vinden is...? De wereld bedreigd?
Ja, het scheelt inderdaad maar
weinig..."
BRAM VAN LEEUWEN