Bommen op bodem van de Theems maam Sheerness explosieve geschiedenis Nieuw onderzoek wrak Richard Montgomery Voorvaderen van Cotgrove komen uit Nederland jZATERDAG 30 SEPTEMBER 1978 EXTRA PAGINA 29 De houding van de bevolking van Sheerness met betrek king tot de gevaren die het wrak van de Richard Mont gomery al dan niet oplevert, neigt tot een zekere graad van fatalisme. Waar die hou ding op is gebaseerd valt moeilijk na te gaan. Vast staat dat Sheerness al eeu wen bindingen heeft met de marine en dat er altijd een grote gezagsgetrouwheid heeft geheerst, die zich onder meer manifesteert in een aanvaarding van de verkla ringen van de Admiralty, dat het het beste is het wrak vol- Jiomen met rust te laten. Ook al heeft men twijfels, ze wor den niet geuit. Sheerness was al een marine basis toen in 1667 De Ruyter de Medway opzeilde op zijn tocht naar Chatham. De Ne derlanders vernietigden toen het fort bij Sheerness en plunderden het eiland Shep- pey. In 1797 kozen de inwo ners van Sheerness de zijde van de marine-autoriteiten toen de zeeman Richard Parker een muiterij ontke tende op de vloot van admi raal Duncan, die tot op dracht had de Nederlandse vloot van admiraal De Win ter, die op de rede van Texel lag, in bedwang te houden. De „muiterij op de Nore" vond zijn oorzaak in ontevreden heid over de verdeling van de buit. Parker en zijn mui ters kregen op een gegeven moment 21 schepen in hun macht en zij dreigden Sheer ness te bombarderen en zich bij de Hollanders aan te slui ten, wanneer hun eisen niet s| zouden worden ingewilligd. 11 Onderlinge ruzies en gevech- 1 ten maakten een eind aan de muiterij en één voor één ga- n ven de muiters zich over aan de autoriteiten in Sheerness. Parker werd opgehangen. Eén van de schepen die niet aan de muiterij meededen was de „St. Fioenzo", ge- t bouwd en bemand in Sheer ness. Dit schip bond zelfs de strijd aan met de „Mon mouth", waarop Parker het bevel voerde. Sheerness was opnieuw de lo- katie voor een marinedrama in de eerste twee jaren van de Eerste Wereldoorlog. Op |n 26 november 1914 explo- V deerde het slagschip Bul wark op de Medway, terwijl kruit werd geladen. Een half ei jaar later, op 27 mei 1915, t ontplofte de mijnenveger n-, Princess Irene, een ver bouwde, voormalige veer boot van Vancouver Island, bij Sheerness. Bij beide rampen samen kwamen 1070 officieren en bemanningsle den om het leven. Er is vrij wel geen gezin in Sheerness, dat geen familielid had on der de slachtoffers. Een ge- r denkteken tegenover het >p station in het stadje herin nert aan de explosies. In de zestiger jaren onthulden ïn journalisten, onder wie Ja- er mes Reston van de New Sta- '7, tesman, dat nachtelijke mu nitietransporten door de straten van Sheerness bom men aanvoerden van vroe gere RAF-vliegvelden, die naar Vietnam werden ver scheept. Slechts één raadslid stelde vragen met gevolg dat geen gesloten konvooien, maar auto's een voor een de bommen bleven aanvoeren. Sheerness accepteerde het met gelatenheid. In de zomer van 1944 vertrok het Libert.vschip „Richard Mont gomery" met een lading explosieven uit Philadelphia in de Verenigde Staten naar West-Europa, waar de strijd om Brest zojuist was begonnen en de haven van Cherbourg pas bevrijd. De Liberty Richard Montgomery bereikte op 20 augustus 1944 de Theemsmonding, maar strandde op twee mijl afstand van het centrum van Sheerness. Daar ligt het wrak nog steeds. De helft van de lading werd geborgen en de bommen werden ge bruikt bij de Slag om Arnhem. Bijna 3000 ton explosieven be vinden zich nog in het wrak. Jr Aan boord van de Olau Kent kapitein E. Petersen (midden) op brug van zijn schip. "Nautisch jn er geen A-B OLAU KENT - Het loopt tegen half zes, het einde van een stra lend zonnige septemberdag en het is vier uur vóór hoog water als de Engelse loods een laatste forse koerscorrectie aanbrengt via de automatische piloot. De Olau Kent draait gehoorzaam de ste ven naar bakboord en passeert met een kalm gangetje de Med- wayboei op de westelijke punt van de Sheerness Middle Sands. De boei geeft de scheiding aan tussen het hoofdvaarwater van de Theems en de relatief smalle vaargeul naar Sheerness en de andere havens aan de Medway Een Deense roerganger komt op de brug en er wordt overgescha keld op handbesturing. Kapitein E. Petersen laat vaart minderen en wijst even later op de masten van een schip, die ruim een mijl vooruit, een paar graden aan stuurboord, zwart afsteken tegen de oranje achtergrond van de ondergaande zon: het wrak van de Richard Montgomery Omgeven door een indrukwek kende verzameling boeien en tonnen - ik tel er zo al 16 - volgens kapitein Petersen het best beba- kende wrak ter wereld. Maar ook het gevaarlijkste. Want onder die sinistere masten, behangen met de flarden van torpedonetten, rusten half bedolven onder zand en slib een paar duizend ton vliegtuigbommen en containers met fosfor. Als we dichterbij komen klinkt duidelijk het klagelijk gehuil op van een elektrische brulboei. De loods (58) stopt nog een pijpje met Hollandse tabak en geeft rus tig zijn orders aan de roerganger Als jongmaatje bij het loodswe zen hing hij gaslampen in de mas ten van de Richard Montgomery Voor hem heeft de gezonken Li berty niets afschrikwekkends meer. Oorspronkelijk afkomstig uit Cornwall woont hij nu al vele tientallen jaren in Sheerness Zijn huis staat op nog geen drie mijl afstand van de Richard Montgomery. Geen risico Kapitein Petersen verzekert me, dat de passagiers van,de Olau Li ne geen enkel risico lopen. Nau tisch levert het wrak van de Ri chard Montgomery geen moei lijkheden op. Deze stelling hoor ik later bevestigd door de „docks manager" van de Medway Ports Authority. Heel anders ligt het, dat geeft kapi tein Petersen toe, met de tankers van rond de 200.000 ton die de zelfde smalle vaargeul moet pas seren op weg van of naar de BP- raffinaderij op het tegenover Sheerness aan de Medway gele gen Isle of Grain. Daarom heeft de Medway Ports Authority, die verantwoordelijk is voor alles wat er in haar vaargebied ge beurt, de tankvaart op de Med way met de grootst mogelijke veiligheidsmaatregelen omge- Rapport De scheepvaart bij het wrak vormt niet het grootste risico en is niet de reden waarom David Cotgrove al jaren ijvert voor het opruimen van de resten van de Richard Montgomery. Cotgrove, lid van de Southend District Council, een agglomeratieraad. zoals bij voorbeeld Rijnmond heeft, en ei genaar van een drukbezocht res taurant bij de „Boulevard" van Southend, is mede-opsteller van een rapport over de risico's van de Richard Montgomery, dat is gepubliceerd onder auspiciën van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in Southend-on- Sea. De twee andere opstellers van het rapport zijn David A. Atkinson, raadslid in Southend en lid van de zeevisserijcommissie voor Kent en Essex en Richard An thony Baker, secretaris van de Rochford Hundred Historical Society, een historisch genoot schap. Het is vooral de medewer king van David Cotgrove, die aan het rapport een zekere autoriteit geeft. Cotgrove namelijk was we tenschappelijk medewerker van het ministerie van defensie, be last met het onderzoek van ex plosieven. David Cotgrove, een onstuitbaar prater, heeft zich in de Richard Montgomery vastgebeten. Hij heeft een uitvoerig archief over de geschiedenis van het wrak op gebouwd en gesproken met nu overleden mensen die op een ol andere manier bij die geschiede nis waren betrokken. Hij heeft geschreven naar marine-instan ties in de Verenigde Staten en familieleden Van de kapitein van de Liberty geinterviewd. Het re sultaat is een dik dossier en een goedgevuld foto-album. Als onderzoeker heeft hij ook afge rekend met de legendevorming rond de Richard Montgomery Doordat de Britse regering ui terst zwijgzaam is en het wrak het liefst vergeet, hebben schrijvers en journalisten uit niet altijd even betrouwbare bronnen de meest uiteenlopende verhalen opgete kend. de Richard Montgomery op de Sheeness Middle Sands Op de achtergrond op weg i Speurwerk Na gesprekken met de weduwe van de loods Jack Newell, die de Ri chard Montgomery op 20 augus tus 1944 naar zijn laatste anker plaats bracht en met de hospita van kapitein Wilkie, de gezag voerder van de Richard Mont gomery, in Southend en na lang durig speurwerk en het raadple gen van officiële documenten, komt David Cotgrove tot het vol gende verhaal: .JVa bommen en munitie te hebben geladen hij Hog Island, Philadel phia, voer de Richard Montgome ry in 1944 van de Delaware River in de Verenigde Staten naar de monding van de Theems. De op dracht was op de Theems te wach ten op de vorming van een kon vooi met bestemming Cherbourg op dat moment de belangrijkste vrije haven aan de Franse kust Na aankomst op de Theems kwam de Richard Montgomery onder gezag van de Thames Naval Con trol, die opereerde vanaf de pier in Southend ,De havenmeester voor de Theems een Britse marineofficier, wees kapitein Wilkie een ankerplaats aan tegen de noordelijke rand van Sheerness Middle Sands waar bij eb 33 voet water stond. De Richard Montgomery was zo getrimd, dat het achterschip een diepgang had van 31 voet, drie voet meer dan gebruikelijk was voor een Liberty. Het was duide lijk, dat wanneer de wind naar het noorden zou draaien het ach terschip op de zandbank terecht zou komen, zelfs wanneer een mi nimum aan ankerketting zou worden gebruikt" ,f)e assistent-havenmeester onder kende dit gevaar en wees de ha venmeester op het gevaar, maar deze weigerde op de beslissing te rug te komen. Het meningsver schil liep zo hoog op, dat een hoge re officier ingreep en de assistent havenmeester berispte omdat hij „het oordeel van een hogere in rang met veel ervaring in dit soort zaken in twijfel had. durv Montgomery van plaats te doen verwisselen met een schip dat slechts 24 voet diepgang had en dat tot hetzelfde konvooi behoor de. De assistent kreeg niets op schrift en twee dagen na de stranding van de Liberty werd hij overgeplaatst. Diezelfde zondag, 20 augustus 1944 draaide de wind naar het noor den. Het was springtij en bij hoog water zwenkte het achterschip van de Richard Montgomery tot boven de zandbank. Toen het wa ter begon te zakken raakte de Li berty aan de grond. Het schip plooide en brak metzo'n knal, dat het werd gehoord aan boord van de ,JBritish Queen' die op meer dan een mijl afstand aan het vis sen was. De vissers zagen hoe even later de bemanning van de Ri chard Montgomery, zich bewust van het gevaar dat de lading op leverde, in grote haast met red dingboten en -vlotten het schip verliet. Kapitein Wilkie en zijn bemanning werden ingekwartierd in Sou- thend-on-Sea en het ministerie van marine belastte de firma Watson and Gill in Rochester met de berging van schip en lading Leiding van de operatie had Tom P. Adams, master stevedore"die om drie uur in de ochtend van de 22e augustus uit zijn bed werd gebeld om een onderzoek in te stellen naar de conditie van sch ip en lading. De eerste stuurman van de Richard Montgomery overhandigde Tom Adams het stuwplan van de Li bertywaa rop in details staat aangegeven hoe en waar de explosieve lading is gestouwd. Dit stuwplan is in het bezit van Da vid Cotgrove, die het van Tom Adams kreeg voor deze op 74-ja- rige leeftijd overleed. De bergingsoperatie begon op woensdag 23 augustus. De bom men werden gelost met behulp van de laadbomen en winches aan boord van d,e Richard Mont gomery, die op dat moment nog geen water maakte. Een sleepboot langszij leverde de stoom voor de winches. trekken". De assistent-haven - meester vroeg een schriftelijke Op donderdagmiddag 24 augustus 1944 om drie uur brak de romp van de Liberty in tweeën, op een plaats even voor pxim drie. De ruimen, een, twee en drie liepen onmiddellijk vol. Het lossen ging nog door tot maandag 25 septem ber. Daa rna werd het wrak voor goed verlaten. De ruimen vier en vijf waren leegruim drie vrij wel maar een en twee, de voorste rui men, zaten nog vol. En zo is de situatie tot op de dag van van daag. Het afgebroken achter schip werd door de werking van wind en water 50 voet naar het zuiden verplaatst. Het voorschip nog steeds zwaar geladen, zakte geleidelijk dieper weg in het zand en de modder. Lloyds Register of Shipping meldde dat de Richard Montgomery na een stranding en diverse mislukte bergingspogingen op 26 februari 1945 officieel als verloren werd verklaard. Daarmee is voor de of ficiële instanties in Engeland de zaak afgedaan. blijkt dat bronnen die de oorzaak van de stranding toeschreven aan een storm het mishadden. De weerrapporten uit augustus en september 1944 maken geen mel ding van een storm. Wel verslech terde het weer tijdens de los singsoperatie en nam de wind in de eerste dagen van september toe tot kracht o, waardoor de ber gingsoperatie enigszins werd vertraagd. Het fotoboek van Da vid Gotgrove toont een opname uit 1949 waarop een jeugdige Cotgrove poseert met als ach tergrond de volledig intact zijnde schoorsteen van de Richard Montgomery. De Liberty kan dus nooit de schoorsteen zijn verlo ren in een storm van 1944. Dat ook de autoriteiten er vaak naast hebben gezeten blijkt uit de volgende feiten. In 1964 drukte Wide World een facsimile af van een brief van de Amerikaanse marine, waarin wordt gesteld dat de Richard Montgomery in 1948 is geborgen en als schroot ver kocht aan de firma Phillips, Craft and Fisher. Hetzelfde antwoord kreeg het gemeentebestuur van Sheerness toen het in 1962 de Amerikaanse marine om inlich tingen vroeg. Sheerness wilde toen een plaquette plaatsen op de promenade ter herdenking van de stranding en ter informatie van de toeristen, die het wrak be schouwen als een interessante, zij het ook wat griezelige beziens waardigheid. Voor de Ameri kaanse autoriteiten bestaat er dus geen wrak. Ook de Britse autoriteiten zijn ken nelijk slecht geinformeerd. Vol gens officiële verklaringen be stond de oorspronkelijk lading uit 8687 ton bommen en ontste kers. Daarvan zou zich nog onge veer de helft met een inhoud van 1445 ton TNT in het wrak bevin den. Uit het stuwplan blijkt dat de lading 6127 ton bedroeg en dat ongeveer 1200 ion TNT in het wrak is achtergebleven. Volgens het stuwplan is 3173 ton lading in het wrak achtergeble ven. Die lading bestaat uit 1488 bommen, geschikt voor uiteen lopende doelen, 1282 bommen met een anti-pantserwerking, ongeveer 156 ton fragmentatie- bommen, 95 ton rooksignalen (fosfor), 11 ton ontstekers, 21 ton rooksignalen (zonder fosfor) en 120 ton niet-explosief materiaal, zoals vinnen voor bommen en dergelijke. Sommige van de bommen uit de eerste twee categorieën wegen 500 pond per stuk, de fragmenta- tiebommen waren verpakt in houten kratten, die ongetwijfeld zijn vergaan. David Cotgrove wijst erop dat 88 procent van de resterende lading bestaat uit gro te vliegtuigbommen, die naar alle waarschijnlijkheid zijn gevuld met TNT. Het TNT-gehalte be draagt naar schatting 40 procent van het totale gewicht van de bommen. TNT van grote zuiver heid gaat in kwaliteit niet achter uit. ook niet wanneer er zeewater bijkomt, zegt David Cotgro ve. Duikers hebben bovendien ver klaard dat de grote vliegtuig bommen nog even gaaf zijn als toen ze werden verscheept, zon der enige aangroei van pokken en dergelijke. Dit laatste wordt toe geschreven aan de uitstekende verf, waarmee de Amerikanen de bommen afwerkten. De fragmen- tatiebommen bezitten een zeer dikke stalen huid, die 60 procent van het gewicht uitmaakt. Volgens bomdeskundige majoor Hartley duurt het zeker 1000 jaar voor het zeewater door die huid is gedrongen. Met andere woorden: 90 procent van de lading van de Richard Montgomery behoudt nog jaren zijn explosieve kracht. Het ministerie van marine heeft verklaard, dat de gevaren voor een explosie met het jaar minder worden doordat de explosieve lading door de elementen wordt aangetast. Deze verklaring staat lijnrecht tegenover de opinie van Het ministerie zegt haar mening te baseren op deskundig advies. Tot* dusver is echter nog nooit zo'n advies gepubliceerd. David Cot grove wijst op de fouten in de di verse officiële verklaringen. „Als de overheid zelfs niet weet hoe veel explosieven er precies in het wrak zijn, hoe kunnen we dan geloof hechten aan haar verkla ringen?" Het laatste onderzoek door duikers van de marine dateert van woensdag 26 juli 1972. Mevrouw Betty Powell van het Britse mi nisterie van handel dat om het onderzoek had verzocht, ver klaarde desgevraagd, dat de op dracht aan de duikers luidde een onderzoek in te stellen naar de romp, het dek en de bovenbouw teneinde na te gaan of schade was ontstaan of aangericht. Het was de duikers uitdrukkelijk verboden het wrak binnen te gaan. Behalve roestvorming op de wanden van het schip en een algemene verzilting van het wrak werden geen bijzonderheden op gemerkt. Er werd niet geconsta teerd, dat explosieven buiten het wrak waren terecht geko- Welke zijn nu de gevaren die David Gotgrove en zijn medestanders het meest duchten? In de eerste plaats is dat een „moedwillige en boosaardige actie", waarmee be doeld wordt een terreurdaad. De schrijver-journalist Stephen Barlay schreef in 1976 de avontu renroman Blockbuster, waarin sprake is van het plaatsen van een explosieve lading op de Richard Montgomery, die op afstand ra diografisch kan worden ontsto ken. De dader wil de Bank van Engeland een miljoen pond sterling afper sen. Het boek veroorzaakte op schudding in Engeland en veel politici vonden het een onver antwoordelijk geschrift, omdat het labiele geesten wel eens op een idee zou kunnen brengen Tegelijkertijd werd het als „over dreven alarmerend" en „onwer kelijk" afgedaan. Stephen Barlay baseerde de feitelijke gegevens in het boek op een artikel van David Lampe in Wide World, zodat niet alle feiten juist zijn. Blockbuster blijft echter een scenario dat mensen als David Cotgrove de rillingen over de rug jaagt. Een tweede risicokans is dat door verder breken van het schip bommen in de knel komen, onder druk komen te staan en tot ont ploffing komen. Cotgrove acht dit gevaar reëel. Duikers die hij eigenmachtig naar het wrak stuurde „bevestigden zijn ver moeden dat een tweede breuk is ontstaan, ditmaal tussen ruim een en ruim twee. Een aanwijzing voor deze breuk was er al in 1952 toen vissers in de buurt van het wrak grote hoeveelheden olie signaleerden. Cotgrove is het met de autoriteiten eens, dat het wrak weinig gevaar kan zolang het werkelijk onge stoord in het zand blijft liggen. Maar nieuwe breuken, het wer ken van de constructie en de kans op verstoring van het wrak door schepen of mensen, betekenen naar de mening van David Cot grove een zeker risico. Opschudding De laatste maal dat de Richard Montgomery het middelpunt werd van grote opschudding was in januari 1969 toen studenten van een noordelijke universiteit het plan lanceerden om het wrak te bezetten, een explosieve lading te plaatsen en van de gemeen schap in Sheerness 500 pond te eisen vooreen liefdadig doel. Het plan werd niet uitgevoerd, want zodra het uitlekte kwam de poli tie in actie. Er werd huiszoeking gedaan bij de student Robert Newbury in Sheerness en de ma rine kreeg opdracht het wrak te onderzoeken. Lagerhuislid Terry Boston sprak in Londen van „volslagen onverantwoordelijk gedrag van de studenten" en de studenten boden hun veront schuldigingen aan. De kosten van het onderzoek beliepen bijna f4000. Intussen heeft het ministerie van defensie duidelijk gemaakt dat de Richard Montgomery niet tot haar verantwoordelijkheden be hoort. De London Ports Authori ty is de verantwoordelijke instan tie. In Sheerness en Southend laat men duidelijk doorscheme ren dat men de LPA van een poli tiek spelletje verdenkt. De Lon don Ports Authority heeft de ha vens van Londen steeds meer in verval zien raken. Het gaat de LPA duidelijk niet voor de wind, terwijl kleine havens als Sheer ness groeien en welvarender worden. Niemand in Sheerness en Southend gelooft dat de LPA erop is gebrand juist Sheerness van een obstakel te verlos- Captain J. C. Dixon, directeur van de havens in Sheerness, wil zich over de veiligheidsaspecten niet uitlaten. Hij gelooft niet in een rampzalige afloop, ook al be schouwt hij de inhoud van het wrak als gevaarlijk. Het verbod om het wrak te betre den dateert van 1973, het jaar waarop de Wrakkenwet van kracht werd. Daarvóór was het een attractie voor toeristen in plezierbootjes en voor vissers. Een groot deel van de begerens waardige koperen scheepsattri- buten zijn in de loop der jaren van het wrak gehaald. Alleen de bronzen schroef met een waarde van zo'n f20.000 zit er nog aan. De officiële instanties in Sheerness houden een slag om de arm. Har ry White, voorzitter van districts- raad van Swale, het district waar toe Sheerness behoort, heeft het ministerie van handel gevraagd naar de precieze inhoud van het wrak. Hij gelooft dat de kans op een explosie gering is, maar niet helemaal uitgesloten. De heer White is van mening dat de rege ring de zaak nauwlettend in het oog dient te houden, maar hij ge looft niet in de „grootste niet- nucleaire explosie die de wereld ooit heeft gezien", zoals een aan tal kranten in Engeland heeft voorspeld. David Cotgrove, de opsteller van het rapport over de Ri chard Montgomerystamt af van Nederlanders die zich in het begin van de 17e eeuw in het zuidoostelijk deel van En geland vestigden. De oor spronkelijke familienaam luidde Croppenburgh. gelei delijk via Coggery veranderd in Cotgrove. De meeste Crop- penburghs waren dijkwer- Enkele eeuwen geleden verliet Joas Croppenburgh met een aantal landgenoten om gods dienstige redenen de Neder landen. De emigranten vesti gen zich in de omgeving van Leigh-on-Sea. In 1629 sloot Joas Croppen burgh met andere Nederlan ders een overeenkomst met de landeigenaar Edward Apple- ton, waarbij de Nederlanders in Southend-on-Sei zich verplichten een bepaald gebied in te polderen, waarbij zij als beloning een derde van de nieuwgewonnen grond in hun bezit zouden krijgen. Op die manier werd vrijwel het gehele Canvey-Islandnu een grote raffinaderij, op de noordelijke oever van de Theems door Nederlanders op de zee veroverd. En nog steeds herinnert de term ..Third Acre Lands" aan de beloning die de dijkwerkers ontvingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 29