Bommen op bodem
van de Theems
maam
Sheerness
explosieve
geschiedenis
Nieuw onderzoek wrak Richard Montgomery
Voorvaderen
van Cotgrove
komen uit
Nederland
jZATERDAG 30 SEPTEMBER 1978
EXTRA
PAGINA 29
De houding van de bevolking
van Sheerness met betrek
king tot de gevaren die het
wrak van de Richard Mont
gomery al dan niet oplevert,
neigt tot een zekere graad
van fatalisme. Waar die hou
ding op is gebaseerd valt
moeilijk na te gaan. Vast
staat dat Sheerness al eeu
wen bindingen heeft met de
marine en dat er altijd een
grote gezagsgetrouwheid
heeft geheerst, die zich onder
meer manifesteert in een
aanvaarding van de verkla
ringen van de Admiralty, dat
het het beste is het wrak vol-
Jiomen met rust te laten. Ook
al heeft men twijfels, ze wor
den niet geuit.
Sheerness was al een marine
basis toen in 1667 De Ruyter
de Medway opzeilde op zijn
tocht naar Chatham. De Ne
derlanders vernietigden
toen het fort bij Sheerness en
plunderden het eiland Shep-
pey. In 1797 kozen de inwo
ners van Sheerness de zijde
van de marine-autoriteiten
toen de zeeman Richard
Parker een muiterij ontke
tende op de vloot van admi
raal Duncan, die tot op
dracht had de Nederlandse
vloot van admiraal De Win
ter, die op de rede van Texel
lag, in bedwang te houden.
De „muiterij op de Nore" vond
zijn oorzaak in ontevreden
heid over de verdeling van
de buit. Parker en zijn mui
ters kregen op een gegeven
moment 21 schepen in hun
macht en zij dreigden Sheer
ness te bombarderen en zich
bij de Hollanders aan te slui
ten, wanneer hun eisen niet
s| zouden worden ingewilligd.
11 Onderlinge ruzies en gevech-
1 ten maakten een eind aan de
muiterij en één voor één ga-
n ven de muiters zich over aan
de autoriteiten in Sheerness.
Parker werd opgehangen.
Eén van de schepen die niet
aan de muiterij meededen
was de „St. Fioenzo", ge-
t bouwd en bemand in Sheer
ness. Dit schip bond zelfs de
strijd aan met de „Mon
mouth", waarop Parker het
bevel voerde.
Sheerness was opnieuw de lo-
katie voor een marinedrama
in de eerste twee jaren van
de Eerste Wereldoorlog. Op
|n 26 november 1914 explo-
V deerde het slagschip Bul
wark op de Medway, terwijl
kruit werd geladen. Een half
ei jaar later, op 27 mei 1915,
t ontplofte de mijnenveger
n-, Princess Irene, een ver
bouwde, voormalige veer
boot van Vancouver Island,
bij Sheerness. Bij beide
rampen samen kwamen 1070
officieren en bemanningsle
den om het leven. Er is vrij
wel geen gezin in Sheerness,
dat geen familielid had on
der de slachtoffers. Een ge-
r denkteken tegenover het
>p station in het stadje herin
nert aan de explosies.
In de zestiger jaren onthulden
ïn journalisten, onder wie Ja-
er mes Reston van de New Sta-
'7, tesman, dat nachtelijke mu
nitietransporten door de
straten van Sheerness bom
men aanvoerden van vroe
gere RAF-vliegvelden, die
naar Vietnam werden ver
scheept. Slechts één raadslid
stelde vragen met gevolg dat
geen gesloten konvooien,
maar auto's een voor een de
bommen bleven aanvoeren.
Sheerness accepteerde het
met gelatenheid.
In de zomer van 1944 vertrok het Libert.vschip „Richard Mont
gomery" met een lading explosieven uit Philadelphia in de
Verenigde Staten naar West-Europa, waar de strijd om Brest
zojuist was begonnen en de haven van Cherbourg pas bevrijd.
De Liberty Richard Montgomery bereikte op 20 augustus 1944
de Theemsmonding, maar strandde op twee mijl afstand van
het centrum van Sheerness. Daar ligt het wrak nog steeds. De
helft van de lading werd geborgen en de bommen werden ge
bruikt bij de Slag om Arnhem. Bijna 3000 ton explosieven be
vinden zich nog in het wrak.
Jr Aan boord van de Olau Kent
kapitein E. Petersen (midden) op
brug van zijn schip. "Nautisch
jn er geen
A-B OLAU KENT - Het loopt tegen
half zes, het einde van een stra
lend zonnige septemberdag en
het is vier uur vóór hoog water als
de Engelse loods een laatste forse
koerscorrectie aanbrengt via de
automatische piloot. De Olau
Kent draait gehoorzaam de ste
ven naar bakboord en passeert
met een kalm gangetje de Med-
wayboei op de westelijke punt
van de Sheerness Middle Sands.
De boei geeft de scheiding aan
tussen het hoofdvaarwater van
de Theems en de relatief smalle
vaargeul naar Sheerness en de
andere havens aan de Medway
Een Deense roerganger komt op
de brug en er wordt overgescha
keld op handbesturing.
Kapitein E. Petersen laat vaart
minderen en wijst even later op
de masten van een schip, die ruim
een mijl vooruit, een paar graden
aan stuurboord, zwart afsteken
tegen de oranje achtergrond van
de ondergaande zon: het wrak
van de Richard Montgomery
Omgeven door een indrukwek
kende verzameling boeien en
tonnen - ik tel er zo al 16 - volgens
kapitein Petersen het best beba-
kende wrak ter wereld. Maar ook
het gevaarlijkste. Want onder die
sinistere masten, behangen met
de flarden van torpedonetten,
rusten half bedolven onder zand
en slib een paar duizend ton
vliegtuigbommen en containers
met fosfor.
Als we dichterbij komen klinkt
duidelijk het klagelijk gehuil op
van een elektrische brulboei. De
loods (58) stopt nog een pijpje
met Hollandse tabak en geeft rus
tig zijn orders aan de roerganger
Als jongmaatje bij het loodswe
zen hing hij gaslampen in de mas
ten van de Richard Montgomery
Voor hem heeft de gezonken Li
berty niets afschrikwekkends
meer. Oorspronkelijk afkomstig
uit Cornwall woont hij nu al vele
tientallen jaren in Sheerness
Zijn huis staat op nog geen drie
mijl afstand van de Richard
Montgomery.
Geen risico
Kapitein Petersen verzekert me,
dat de passagiers van,de Olau Li
ne geen enkel risico lopen. Nau
tisch levert het wrak van de Ri
chard Montgomery geen moei
lijkheden op. Deze stelling hoor
ik later bevestigd door de „docks
manager" van de Medway Ports
Authority.
Heel anders ligt het, dat geeft kapi
tein Petersen toe, met de tankers
van rond de 200.000 ton die de
zelfde smalle vaargeul moet pas
seren op weg van of naar de BP-
raffinaderij op het tegenover
Sheerness aan de Medway gele
gen Isle of Grain. Daarom heeft
de Medway Ports Authority, die
verantwoordelijk is voor alles
wat er in haar vaargebied ge
beurt, de tankvaart op de Med
way met de grootst mogelijke
veiligheidsmaatregelen omge-
Rapport
De scheepvaart bij het wrak vormt
niet het grootste risico en is niet
de reden waarom David Cotgrove
al jaren ijvert voor het opruimen
van de resten van de Richard
Montgomery. Cotgrove, lid van
de Southend District Council,
een agglomeratieraad. zoals bij
voorbeeld Rijnmond heeft, en ei
genaar van een drukbezocht res
taurant bij de „Boulevard" van
Southend, is mede-opsteller van
een rapport over de risico's van
de Richard Montgomery, dat is
gepubliceerd onder auspiciën
van de Kamer van Koophandel
en Fabrieken in Southend-on-
Sea.
De twee andere opstellers van het
rapport zijn David A. Atkinson,
raadslid in Southend en lid van
de zeevisserijcommissie voor
Kent en Essex en Richard An
thony Baker, secretaris van de
Rochford Hundred Historical
Society, een historisch genoot
schap. Het is vooral de medewer
king van David Cotgrove, die aan
het rapport een zekere autoriteit
geeft. Cotgrove namelijk was we
tenschappelijk medewerker van
het ministerie van defensie, be
last met het onderzoek van ex
plosieven.
David Cotgrove, een onstuitbaar
prater, heeft zich in de Richard
Montgomery vastgebeten. Hij
heeft een uitvoerig archief over
de geschiedenis van het wrak op
gebouwd en gesproken met nu
overleden mensen die op een ol
andere manier bij die geschiede
nis waren betrokken. Hij heeft
geschreven naar marine-instan
ties in de Verenigde Staten en
familieleden Van de kapitein van
de Liberty geinterviewd. Het re
sultaat is een dik dossier en een
goedgevuld foto-album.
Als onderzoeker heeft hij ook afge
rekend met de legendevorming
rond de Richard Montgomery
Doordat de Britse regering ui
terst zwijgzaam is en het wrak het
liefst vergeet, hebben schrijvers
en journalisten uit niet altijd even
betrouwbare bronnen de meest
uiteenlopende verhalen opgete
kend.
de Richard Montgomery op de Sheeness Middle Sands Op de achtergrond op weg i
Speurwerk
Na gesprekken met de weduwe van
de loods Jack Newell, die de Ri
chard Montgomery op 20 augus
tus 1944 naar zijn laatste anker
plaats bracht en met de hospita
van kapitein Wilkie, de gezag
voerder van de Richard Mont
gomery, in Southend en na lang
durig speurwerk en het raadple
gen van officiële documenten,
komt David Cotgrove tot het vol
gende verhaal:
.JVa bommen en munitie te hebben
geladen hij Hog Island, Philadel
phia, voer de Richard Montgome
ry in 1944 van de Delaware River
in de Verenigde Staten naar de
monding van de Theems. De op
dracht was op de Theems te wach
ten op de vorming van een kon
vooi met bestemming Cherbourg
op dat moment de belangrijkste
vrije haven aan de Franse kust
Na aankomst op de Theems kwam
de Richard Montgomery onder
gezag van de Thames Naval Con
trol, die opereerde vanaf de pier
in Southend
,De havenmeester voor de Theems
een Britse marineofficier, wees
kapitein Wilkie een ankerplaats
aan tegen de noordelijke rand
van Sheerness Middle Sands
waar bij eb 33 voet water stond.
De Richard Montgomery was zo
getrimd, dat het achterschip een
diepgang had van 31 voet, drie
voet meer dan gebruikelijk was
voor een Liberty. Het was duide
lijk, dat wanneer de wind naar
het noorden zou draaien het ach
terschip op de zandbank terecht
zou komen, zelfs wanneer een mi
nimum aan ankerketting zou
worden gebruikt"
,f)e assistent-havenmeester onder
kende dit gevaar en wees de ha
venmeester op het gevaar, maar
deze weigerde op de beslissing te
rug te komen. Het meningsver
schil liep zo hoog op, dat een hoge
re officier ingreep en de assistent
havenmeester berispte omdat hij
„het oordeel van een hogere in
rang met veel ervaring in dit
soort zaken in twijfel had. durv
Montgomery van plaats te doen
verwisselen met een schip dat
slechts 24 voet diepgang had en
dat tot hetzelfde konvooi behoor
de. De assistent kreeg niets op
schrift en twee dagen na de
stranding van de Liberty werd
hij overgeplaatst.
Diezelfde zondag, 20 augustus 1944
draaide de wind naar het noor
den. Het was springtij en bij hoog
water zwenkte het achterschip
van de Richard Montgomery tot
boven de zandbank. Toen het wa
ter begon te zakken raakte de Li
berty aan de grond. Het schip
plooide en brak metzo'n knal, dat
het werd gehoord aan boord van
de ,JBritish Queen' die op meer
dan een mijl afstand aan het vis
sen was. De vissers zagen hoe even
later de bemanning van de Ri
chard Montgomery, zich bewust
van het gevaar dat de lading op
leverde, in grote haast met red
dingboten en -vlotten het schip
verliet.
Kapitein Wilkie en zijn bemanning
werden ingekwartierd in Sou-
thend-on-Sea en het ministerie
van marine belastte de firma
Watson and Gill in Rochester met
de berging van schip en lading
Leiding van de operatie had Tom
P. Adams, master stevedore"die
om drie uur in de ochtend van de
22e augustus uit zijn bed werd
gebeld om een onderzoek in te
stellen naar de conditie van sch ip
en lading. De eerste stuurman
van de Richard Montgomery
overhandigde Tom Adams het
stuwplan van de Li bertywaa rop
in details staat aangegeven hoe
en waar de explosieve lading is
gestouwd.
Dit stuwplan is in het bezit van Da
vid Cotgrove, die het van Tom
Adams kreeg voor deze op 74-ja-
rige leeftijd overleed.
De bergingsoperatie begon op
woensdag 23 augustus. De bom
men werden gelost met behulp
van de laadbomen en winches
aan boord van d,e Richard Mont
gomery, die op dat moment nog
geen water maakte. Een sleepboot
langszij leverde de stoom voor de
winches.
trekken". De assistent-haven -
meester vroeg een schriftelijke Op donderdagmiddag 24 augustus
1944 om drie uur brak de romp
van de Liberty in tweeën, op een
plaats even voor pxim drie. De
ruimen, een, twee en drie liepen
onmiddellijk vol. Het lossen ging
nog door tot maandag 25 septem
ber. Daa rna werd het wrak voor
goed verlaten. De ruimen vier en
vijf waren leegruim drie vrij wel
maar een en twee, de voorste rui
men, zaten nog vol. En zo is de
situatie tot op de dag van van
daag. Het afgebroken achter
schip werd door de werking van
wind en water 50 voet naar het
zuiden verplaatst. Het voorschip
nog steeds zwaar geladen, zakte
geleidelijk dieper weg in het zand
en de modder.
Lloyds Register of Shipping meldde
dat de Richard Montgomery na
een stranding en diverse mislukte
bergingspogingen op 26 februari
1945 officieel als verloren werd
verklaard. Daarmee is voor de of
ficiële instanties in Engeland de
zaak afgedaan.
blijkt dat bronnen die de oorzaak
van de stranding toeschreven aan
een storm het mishadden. De
weerrapporten uit augustus en
september 1944 maken geen mel
ding van een storm. Wel verslech
terde het weer tijdens de los
singsoperatie en nam de wind in
de eerste dagen van september
toe tot kracht o, waardoor de ber
gingsoperatie enigszins werd
vertraagd. Het fotoboek van Da
vid Gotgrove toont een opname
uit 1949 waarop een jeugdige
Cotgrove poseert met als ach
tergrond de volledig intact zijnde
schoorsteen van de Richard
Montgomery. De Liberty kan dus
nooit de schoorsteen zijn verlo
ren in een storm van 1944.
Dat ook de autoriteiten er vaak
naast hebben gezeten blijkt uit de
volgende feiten. In 1964 drukte
Wide World een facsimile af van
een brief van de Amerikaanse
marine, waarin wordt gesteld dat
de Richard Montgomery in 1948
is geborgen en als schroot ver
kocht aan de firma Phillips, Craft
and Fisher. Hetzelfde antwoord
kreeg het gemeentebestuur van
Sheerness toen het in 1962 de
Amerikaanse marine om inlich
tingen vroeg. Sheerness wilde
toen een plaquette plaatsen op de
promenade ter herdenking van
de stranding en ter informatie
van de toeristen, die het wrak be
schouwen als een interessante, zij
het ook wat griezelige beziens
waardigheid. Voor de Ameri
kaanse autoriteiten bestaat er dus
geen wrak.
Ook de Britse autoriteiten zijn ken
nelijk slecht geinformeerd. Vol
gens officiële verklaringen be
stond de oorspronkelijk lading
uit 8687 ton bommen en ontste
kers. Daarvan zou zich nog onge
veer de helft met een inhoud van
1445 ton TNT in het wrak bevin
den. Uit het stuwplan blijkt dat
de lading 6127 ton bedroeg en dat
ongeveer 1200 ion TNT in het
wrak is achtergebleven.
Volgens het stuwplan is 3173 ton
lading in het wrak achtergeble
ven. Die lading bestaat uit 1488
bommen, geschikt voor uiteen
lopende doelen, 1282 bommen
met een anti-pantserwerking,
ongeveer 156 ton fragmentatie-
bommen, 95 ton rooksignalen
(fosfor), 11 ton ontstekers, 21 ton
rooksignalen (zonder fosfor) en
120 ton niet-explosief materiaal,
zoals vinnen voor bommen en
dergelijke.
Sommige van de bommen uit de
eerste twee categorieën wegen
500 pond per stuk, de fragmenta-
tiebommen waren verpakt in
houten kratten, die ongetwijfeld
zijn vergaan. David Cotgrove
wijst erop dat 88 procent van de
resterende lading bestaat uit gro
te vliegtuigbommen, die naar alle
waarschijnlijkheid zijn gevuld
met TNT. Het TNT-gehalte be
draagt naar schatting 40 procent
van het totale gewicht van de
bommen. TNT van grote zuiver
heid gaat in kwaliteit niet achter
uit. ook niet wanneer er zeewater
bijkomt, zegt David Cotgro
ve.
Duikers hebben bovendien ver
klaard dat de grote vliegtuig
bommen nog even gaaf zijn als
toen ze werden verscheept, zon
der enige aangroei van pokken en
dergelijke. Dit laatste wordt toe
geschreven aan de uitstekende
verf, waarmee de Amerikanen de
bommen afwerkten. De fragmen-
tatiebommen bezitten een zeer
dikke stalen huid, die 60 procent
van het gewicht uitmaakt.
Volgens bomdeskundige majoor
Hartley duurt het zeker 1000 jaar
voor het zeewater door die huid is
gedrongen. Met andere woorden:
90 procent van de lading van de
Richard Montgomery behoudt
nog jaren zijn explosieve kracht.
Het ministerie van marine heeft
verklaard, dat de gevaren voor
een explosie met het jaar minder
worden doordat de explosieve
lading door de elementen wordt
aangetast. Deze verklaring staat
lijnrecht tegenover de opinie van
Het ministerie zegt haar mening te
baseren op deskundig advies. Tot*
dusver is echter nog nooit zo'n
advies gepubliceerd. David Cot
grove wijst op de fouten in de di
verse officiële verklaringen. „Als
de overheid zelfs niet weet hoe
veel explosieven er precies in het
wrak zijn, hoe kunnen we dan
geloof hechten aan haar verkla
ringen?"
Het laatste onderzoek door duikers
van de marine dateert van
woensdag 26 juli 1972. Mevrouw
Betty Powell van het Britse mi
nisterie van handel dat om het
onderzoek had verzocht, ver
klaarde desgevraagd, dat de op
dracht aan de duikers luidde een
onderzoek in te stellen naar de
romp, het dek en de bovenbouw
teneinde na te gaan of schade was
ontstaan of aangericht.
Het was de duikers uitdrukkelijk
verboden het wrak binnen te
gaan. Behalve roestvorming op
de wanden van het schip en een
algemene verzilting van het wrak
werden geen bijzonderheden op
gemerkt. Er werd niet geconsta
teerd, dat explosieven buiten het
wrak waren terecht geko-
Welke zijn nu de gevaren die David
Gotgrove en zijn medestanders
het meest duchten? In de eerste
plaats is dat een „moedwillige en
boosaardige actie", waarmee be
doeld wordt een terreurdaad. De
schrijver-journalist Stephen
Barlay schreef in 1976 de avontu
renroman Blockbuster, waarin
sprake is van het plaatsen van een
explosieve lading op de Richard
Montgomery, die op afstand ra
diografisch kan worden ontsto
ken.
De dader wil de Bank van Engeland
een miljoen pond sterling afper
sen. Het boek veroorzaakte op
schudding in Engeland en veel
politici vonden het een onver
antwoordelijk geschrift, omdat
het labiele geesten wel eens op
een idee zou kunnen brengen
Tegelijkertijd werd het als „over
dreven alarmerend" en „onwer
kelijk" afgedaan. Stephen Barlay
baseerde de feitelijke gegevens in
het boek op een artikel van David
Lampe in Wide World, zodat niet
alle feiten juist zijn. Blockbuster
blijft echter een scenario dat
mensen als David Cotgrove de
rillingen over de rug jaagt.
Een tweede risicokans is dat door
verder breken van het schip
bommen in de knel komen, onder
druk komen te staan en tot ont
ploffing komen. Cotgrove acht
dit gevaar reëel. Duikers die hij
eigenmachtig naar het wrak
stuurde „bevestigden zijn ver
moeden dat een tweede breuk is
ontstaan, ditmaal tussen ruim
een en ruim twee. Een aanwijzing
voor deze breuk was er al in 1952
toen vissers in de buurt van het
wrak grote hoeveelheden olie
signaleerden.
Cotgrove is het met de autoriteiten
eens, dat het wrak weinig gevaar
kan zolang het werkelijk onge
stoord in het zand blijft liggen.
Maar nieuwe breuken, het wer
ken van de constructie en de kans
op verstoring van het wrak door
schepen of mensen, betekenen
naar de mening van David Cot
grove een zeker risico.
Opschudding
De laatste maal dat de Richard
Montgomery het middelpunt
werd van grote opschudding was
in januari 1969 toen studenten
van een noordelijke universiteit
het plan lanceerden om het wrak
te bezetten, een explosieve lading
te plaatsen en van de gemeen
schap in Sheerness 500 pond te
eisen vooreen liefdadig doel. Het
plan werd niet uitgevoerd, want
zodra het uitlekte kwam de poli
tie in actie. Er werd huiszoeking
gedaan bij de student Robert
Newbury in Sheerness en de ma
rine kreeg opdracht het wrak te
onderzoeken. Lagerhuislid Terry
Boston sprak in Londen van
„volslagen onverantwoordelijk
gedrag van de studenten" en de
studenten boden hun veront
schuldigingen aan. De kosten
van het onderzoek beliepen bijna
f4000.
Intussen heeft het ministerie van
defensie duidelijk gemaakt dat
de Richard Montgomery niet tot
haar verantwoordelijkheden be
hoort. De London Ports Authori
ty is de verantwoordelijke instan
tie. In Sheerness en Southend
laat men duidelijk doorscheme
ren dat men de LPA van een poli
tiek spelletje verdenkt. De Lon
don Ports Authority heeft de ha
vens van Londen steeds meer in
verval zien raken. Het gaat de
LPA duidelijk niet voor de wind,
terwijl kleine havens als Sheer
ness groeien en welvarender
worden. Niemand in Sheerness
en Southend gelooft dat de LPA
erop is gebrand juist Sheerness
van een obstakel te verlos-
Captain J. C. Dixon, directeur van
de havens in Sheerness, wil zich
over de veiligheidsaspecten niet
uitlaten. Hij gelooft niet in een
rampzalige afloop, ook al be
schouwt hij de inhoud van het
wrak als gevaarlijk.
Het verbod om het wrak te betre
den dateert van 1973, het jaar
waarop de Wrakkenwet van
kracht werd. Daarvóór was het
een attractie voor toeristen in
plezierbootjes en voor vissers.
Een groot deel van de begerens
waardige koperen scheepsattri-
buten zijn in de loop der jaren van
het wrak gehaald. Alleen de
bronzen schroef met een waarde
van zo'n f20.000 zit er nog aan.
De officiële instanties in Sheerness
houden een slag om de arm. Har
ry White, voorzitter van districts-
raad van Swale, het district waar
toe Sheerness behoort, heeft het
ministerie van handel gevraagd
naar de precieze inhoud van het
wrak. Hij gelooft dat de kans op
een explosie gering is, maar niet
helemaal uitgesloten. De heer
White is van mening dat de rege
ring de zaak nauwlettend in het
oog dient te houden, maar hij ge
looft niet in de „grootste niet-
nucleaire explosie die de wereld
ooit heeft gezien", zoals een aan
tal kranten in Engeland heeft
voorspeld.
David Cotgrove, de opsteller
van het rapport over de Ri
chard Montgomerystamt af
van Nederlanders die zich in
het begin van de 17e eeuw in
het zuidoostelijk deel van En
geland vestigden. De oor
spronkelijke familienaam
luidde Croppenburgh. gelei
delijk via Coggery veranderd
in Cotgrove. De meeste Crop-
penburghs waren dijkwer-
Enkele eeuwen geleden verliet
Joas Croppenburgh met een
aantal landgenoten om gods
dienstige redenen de Neder
landen. De emigranten vesti
gen zich in de omgeving van
Leigh-on-Sea.
In 1629 sloot Joas Croppen
burgh met andere Nederlan
ders een overeenkomst met de
landeigenaar Edward Apple-
ton, waarbij de Nederlanders
in Southend-on-Sei
zich verplichten een bepaald
gebied in te polderen, waarbij
zij als beloning een derde van
de nieuwgewonnen grond in
hun bezit zouden krijgen. Op
die manier werd vrijwel het
gehele Canvey-Islandnu een
grote raffinaderij, op de
noordelijke oever van de
Theems door Nederlanders op
de zee veroverd. En nog steeds
herinnert de term ..Third Acre
Lands" aan de beloning die
de dijkwerkers ontvingen.