/vaar geestelijk landicapten zijn geheel rechteloos Ouders willen meer dan bescher- minas- bewind ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1978 PAGINA 31 Staatssecretaris De Graaf zet ouders buitenspel Staatssecretaris De Graaf van sociale zaken heeft, als ant woord op vragen uit de Twee de Kamer, laten weten er wei nig voor te voelen de ouders van geestelijk gehandicapte internaatsbewoners het be heer te geven over de bankre kening van hun gehandicapte kinderen. Hij wil dat overla ten aan degenen die direct be trokken zijn bij de begelei ding van deze mensen. Gezien in het licht van de slepende Nollenaffaire een verrassende uitspraak. Ongeveer een jaar geleden publiceerde Vrij Nederland een serie artikelen over de heer Nollen, oud-voorzitter van de stichting Samivoz (een stichting die een aantal ver pleegtehuizen en zwakzinni geninternaten beheert). De heer Nollen zou gespeculeerd hebpen met gemeenschaps gelden en een verkeerd beheer hebben gevoerd over de in komsten van de internaats bewoners uit de algemene ar beidsongeschiktheidswet kortweg de aaw. De heer Nol len en de administratieve staf die hij tot zijn beschikking had zouden daarbij listig ge bruik hebben gemaakt van een manco in de bestaande wetgeving. Geestelijk gehandicapte bewo ners van internaten krijgen ingevolge die aaw een uitke ring, die ze niet zelf kunnen beheren. Dat wordt in veel ge vallen om een veelheid van redenen overgelaten aan het internaat of de stichting, waaronder het internaat res sorteert. Al geruime tijd doen ouders echter pogingen om een greep te krijgen op het be heer van de aaw-gelden. Een dergelijke situatie doet vol gens ouders recht aan hun ou derlijke verantwoordelijk heid, die, als het om een geestelijk gehandicapt kind gaat, blijvend is. Bovendien zouden dan naar hun mening toestanden zoals die in de Nollenaffaire zijn ontstaan, kunnen worden voorkomen. Maar staatssecretaris De Graaf oordeelde anders. Be grijpelijk als men weet, dat in de bureaula van de staatsse cretaris een wetsontwerp ligt dat de onderbewindstelling moet regelen van meerderja rigen die niet in staat zijn om hun eigen inkomen te beheren. Beschermingsbewind is een andere benaming, een wat plezieriger klinkende aan duiding, waaruit blijkt dat het in feite om de bescherming van de rechtspositie gaat. Volgens de memorie van toelich ting is de wet bedoeld om met name psychiatrische patiën ten, demente bejaarden en geestelijk gehandicapte men sen rechtszekerheid te geven. De ouders van deze laatste groep vinden echter het be schermingsbewind maar zeer ten dele tegemoet komen aan dat wat zij verstaan onder "een bevredigende regeling van de rechtspositie" "Het gaat bij het beschermings bewind enkel en alleen om materiele zaken," zeggen de ouders. En er zijn er zelfs die veronderstellen dat het be schermingsbewind voorna melijk is aangesleuteld om het beheer van de aaw-gelden te kunnen regelen. De ouders willen meer. Zij willen een re geling die recht doet aan hun ouderschap, omdat zij zich zelf de eerste bewakers achten van het welzijn van hun kind. Bij de regeling van de rechts positie moet dat weléijn het uitgangspunt zijn en niet een gat in de bestaande wetge ving. Wat de ouders voorstaan is een wettelijk geregeld mentor schap en voor zwaar geeste lijk gehandicapte mensen de verlengde minderjarigheid. Om die laatste regeling gaat het nu. Verlengde minderja righeid komt neer op het juri disch minderjarig verklaren van het kind, zodat de ouders de verantwoordelijkheid voor dat kind blijven behouden. Wij praatten hierover met de heer HJA.M. Vrouwenvelder, die naast lid van de Eerste Kamer voor het CDA ook voorzitter is van de Vereni ging van Ouders van Geeste lijk Gehandicapten en lid van de werkgroep rechtspositie van de Federatie van Ouder verenigingen. De oprichtingsbijeenkomst van de Vereniging van'Ou ders van Geestelijk Gehandi capten, 11 september 1976. Op het podium van de grote zaal van het Utrechtse con grescentrum staat, voor een gigantisch wit bord met een in paars uitgevoerd vignet, de heer H.J.A.M. Vrouwenvel der. "Wij streven naar rechts zekerheid voor iedere bur ger," zegt hij. "Maar zwaarder geestelijk gehandicapte men sen van boven de 21, die dan niet meer zijn onderworpen aan het ouderlijk gezag, zijn niet in staat al die rechten die zij hebben zelf te realiseren. En dat is een stuk rechteloos heid. Want wie beslist er over plaatsing over mogelijke me dische ingrepen, over abor tus?" En met enige stemver heffing: "De ouders in elk ge val niet meer. Dames en he ren, ik durf het rondweg een schandvlek te noemen, dat in onze samenleving deze situa tie nog bestaat." Een paar jaar voor die gedenk waardige dag in september 1976 werden twee paviljoens van het zwakzinnigeninter naat Dennendal ontruimd. De belachelijke oplossing van het conflict tussen bestuur ders en de volgelingen van Carel Muller wordt zo moge lijk nog cynischer als blijkt dat de ouders hebben gepro beerd betrokken te worden bij die overplaatsing. De heer Vrouwenvelder vertelt hoe hem, toen hij 'als verte genwoordiger van de ouders een poging deed invloed uit te oefenen op de keuze van de bestemming van de pavil joensbewoners, werd gezegd: "Meneer wat komt u hier doen? Ze zijn allemaal meer derjarig, u heeft er niets mee te maken". Ontkenning Het toppunt van ambtelijke kortzichtigheid. Het was een totale ontkenning van de ou- derlijke verantwoordelijk heid, van het gegeven dat ou ders van nature de eerste hoeders zijn van de belangen van hun geestelijk gehandi capte kind. En of het kind nu 14 is of 40, er verandert vol gens de ouders aan de waarde van die morele verantwoor delijkheid niets. De mate van verantwoordelijkheid wordt immers bepaald door de mate waarin het kind handelings- bekwaam is, door de vraag in hoeverre dat kind in staat is zijn eigen boontjes te doppen. En niet door het feit, dat hij al dan niet een leeftijdsgrens is gepasseerd die toevallig op 21 jaar ligt. Zwaarder geestelijk gehandi capte mensen zijn volgens de heer Vrouwenvelder rechte loos. "De wetgever kent aan mensen die 21 jaar zijn ge worden bepaalde rechten toe. Maar een aantal geestelijk ge handicapte mensen is niet in staat om van die rechten ge bruik te maken en is daardoor overgeleverd aan de wille- kèur, zolang er niet iemand anders is die hun belangen behartigt", vindt de heer Vrouwenvelder Vroeger, toen de begeleiding van geestelijk gehandicapte mensen voornamelijk be stond uit het op peil houden van hun lichamelijke condi tie, speelde dat probleem niet. Dieper gestoorde mensen werden door allerlei ziekten niet zo oud. Door een geper^ fectioneerde medische bege leiding, die de laatste vijftien jaar in kwaliteit sterk is toe genomen, liggen de zaken nu duidelijk anders. -Bovendien zijn de ouders zich nadruk kelijker met de zwakzinni genzorg gaan bezig houden Charitas Zo'n 25 jaar geleden ontstonden de voorzieningen, voor het merendeel internaten. buiten de ouders om. De ouder wer den van de zorg voor hun kin deren afgeschermd, uit huis plaatsen van een kind was zo ongeveer hetzelfde als het kind afstaan. De schaduw kant van de charitas. Maar de hulpverlening aan geestelijk gehandicapte mensen werd uit de liefdadigheidssfeer ge haald, hulp was geen gunst meer maar een recht, iets wat opeisbaar was en waarvoor ouders zich steeds meer mede verantwoordelijk voelden. Allengs duidelijker manifes teerden de ouders zich als be wakers van het welzijn van hun kinderen. "Om er over te waken dat het geestelijk ge handicapte kind zelfbepaling krijgt in zijn leven, niet wordt gemanipuleerd of bevoogd door er sjablonen op te druk ken" heeft eens een ouder ge- Ouderlijke verantwoordelijk heid dus, een natuurlijke ver antwoordelijkheid die niet ophoudt bij de poorten van het internaat, omdat die ver antwoordelijkheid niet is af te leggen. En naar mate het kindof dat nu 14 is of 40, meer bescherming nodig heeft, kwetsbaarder is, blijft de ou der dieper en langer verant woordelijk. Vandaar dat het probleem van de rechteloosheid van hun kinderen de ouders hoog zit. Met het beschermingsbewind is maar een heel klein deel van onze problemen opgelost,"zegt de heer Vrouwenvelder. "Het geeft enkel en alleen een rege ling van wat financiële za ken. Maar de zorg van de ou ders gaat nu eenmaal veel verder. Alhoewel die finan ciële zaken met de invoering van de aaw in toenemende mate een rol gaan spelen, zijn Onder curatele Er die rechteloosheid wat te doen. Met het aanwijzen van een curator, het onder curatele stellen, een zeer gebrekkige regeling vindt de heer Vrou wenvelder. Hij voert twee be zwaren aan. De eerste is van financiële aard. Het onder curatele stellen kost minimaal 1.000 gulden, maar er zijn ge vallen bekend waarbij dat bedrag werd verdrievoudigd. Het tweede bezwaar is van psychologische aard. Het on der curatele stellen is altijd zo'n beetje geassocieerd met verspilling, dronkenschap. Bovendien vinden heel wat mensen de gang naar de rechtbank, het raadplegen van een advocaat, een zitting bijwonen, onoverwinnelijke drempels. En dan hebben we het nog niet over de eis van de rechtbank om de uitspraakin plaatselijke kranten te publi ceren. Wat overigens ook nog een forse rekening oplevert. Maar bovenal wordt er geen recht gedaan aan de ouderlij ke verantwoordelijkheid, omdat deze regeling van de rechtspositie zich voorname lijk beperkt tot het gebied van de vermogensrechtelijke aan gelegenheden. En ook al zijn de artikelen van het wetboek waarin de regeling van het onder curatele stellen is vast gelegd zodanig te interprete ren, dat het merendeel van de bezwaren van de ouders is te ondervangen, toch blijft het onder curatele stellen niet meer dan een doekje voor het bloeden. Minderjarig zeggen de leden van de Ver eniging van Ouders van Geestelijk Gehandicapten en van hun christelijke zusteror ganisatie Philadelphia. Ver lengde minderjarigheid voor zwaarder geestelijk gehandi- - capte mensen, wat. wil zeggen dat het kind juridisch gezien niet meerderjarig wordt en dat de ouders derhalve de ju ridische verantwoordelijk heid voor hun kind blijven be houden. Maar het ministerie van justitie wil daar voorals nog niet aan. Ook niet na een telegram verstuurd tijdens de oprichtingsvergadering van de Vereniging van Ouders van Geestelijk Gehandicap ten en ook niet na honderden brieven van ouders, waarin op verlengde minderjarig heid als regeling van de rechtspositie werd aange drongen. "Juristen hebben mij verzekerd dat wetstechnisch het instel len van verlengde minderja righeid geen moeilijke zaak is", betoogt de heer Vrouwen velder, "maar het ministerie van justitje vindt dat de ou ders die onder curatele stel ling maar moeten accepteren. Bovendien vraagt men zich af hoelang die verlengde min derjarigheid dan wel zal moe ten duren. Nou, wij zeggen dan "zolang als de ouders le- 8innen de zwakzinnigenzorg rendeel hulpverleners, die daarmee niet zo gelukkig zijn. Ouders worden ouder en zijn ze dan nóg wel in staat om hun ouderschap op een juiste wijze uit te dragen, vragen de hulpverleners zich af. "Na tuurlijk kan er een verstar ring optreden en dan kan je je afvragen of de ouders nog wel de reikwijdte van de beslis singen zien die ze voor het kind riemen. Maar die vraag kan je ook stellen over jonge ouders met jonge kinderen. Kijk, zolang wij in onze cul tuur en in ons rechtsstelsel die ouderlijke bevoegdheden cul tiveren en beschermen, zolang we in dit stelsel leven wens ik geen discriminatie en wens ik niet de ouders van geestelijk gehandicapte kinderen op voorhand ongeschikt te ver klaren. In ons cultuurpatroon wordt de ouder geacht de bes te hoeder van het welzijn van zijn kind te zijn. Als je het daarmee niet eens bent moet je eerst gaan prc.tcn over dat cultuurpatroon" En eb en later zegt hij: "In onze ogen blijft de verantwoorde lijkheid voor het zwaarder gehandicapte kind bij dé ou ders liggen, ook al is hij 21 jaar of ouder. Je draagt wel de zorg over, maar niet de verantwoordelijkheid. De verantwoordelijkheid voorde zorg wordt gedragen door de gene die het kind begeleidt. Maar dat is een andere dan de verantwoordelijkheid voor het kind zelf'. Verpleegkundigen kunnen, zo stelt de heer Vrouwenvelder misschien best wel namens geestelijk gehandicapte men sen optreden. Hun belang kan echter zoveel anders zijn dan het belang van de mensen die ze dan vertegenwoordigen. Waarbij niet eens is gespro ken over de gereglementeerde ontrouw. Verpleegkundigen blijken gemiddeld zo'n drie jaar in een internaat te wer ken om dan te vertrekken. In de zorg voor geestelijk gehan dicapte mensen moet echter een bepaalde lijn zitten, er moet continuiteit zijn. Ouders zijn de beste waarborgen voor die lijn, die continuiteit. Zo betoogde in elk geval zeer on langs een directeur van een internaat op een bijeenkomst van ouders en verpleegkun digen. Integratie Rest de vraag of je met die ver lengde minderjarigheid de geestelijk gehandicapte mens stigmatiseert, ze een extra merkteken geeft. En in hoe verre verhinder je daarmee de maatschappelijke integratie van een groep menserc, die dat samenwonen met anderen misschien wel graag wil. De heer Vrouwenvelder zegt ge decideerd: "De groep geeste lijk gehandicapte mensen waar het hier om gaat, zwaarder gehandicapte men sen die doorgaans in interna ten wonen, kan niet deelne men aan het rechtsverkeer. Wel, help ze dan zo goed mo gelijk. Dat is geen kwestie van stigmatiseren. En wat de in tegratie betreft, voorzover dat voor deze groep van toepas sing is, wij streven naar inte gratie dat is duidelijk. Maar dat wil niet zeggen dat we moeten doorslaan naar de andere kant. dat we moeten doen alsof er niets aan de hand is. Dat is helemaal fout. Met de mensen waar het om gaat is wel degelijk iets aan de hand, ze zijn an ders en dan kan je zeggen "nou en?" Maar doe niet alsof ze gewoon zijn. Zwaar geestelijk gehandi capte mensen zijn niet ge woon, dat moet je niet gaan ontkennen. Daar begint de in tegratie". Verlengde minderjarigheid, volwassen zwaarder geeste lijk gehandicapte mensen, op verzoek van bijvoorbeeld de ouders, onder het kinderrecht brengen. Niet als stok achter de deur van de ouders, maar als legalisering van de morele verantwoordelijkheid van mensen die vinden dat de ou ders de eerst aangewezenen zijn voor de bewaking van het welbevinden van hun kind. Het ministerie van justitie wil er nog steeds niet aan, maar daarover is het laatste woord nog niet gezegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 31