"In Leiden weinig te doen voor jeugd Groenvoer voor de nuldejaars S Ben Speydel wikkelt heel Nederland in lijntjes Breehuys gaat discoavonden houden DINSDAG 22 AUGUSTUS 191 DINE LEIDEN - We willen dit jaar een nieuw gezicht tonen. Vooral in het weekeinde willen we wat meer activiteiten in 't Breehuys. Elke zaterdag hebben we een disco-avond met af en toe een live-optreden. Dat is een beetje een experiment. Maar het is wel hard nodig, want voor de jeugd is er op zaterdag in Leiden bijzonder weinig te doen". Aan het woord Ole Staalman, teamleider van het jongerencen trum 't Breehuys in de Bree- straat. Begin september start 't Breehuys met de activiteiten voor het nieuwe seizoen. Naast de discoavond staan er nog twee nieuwe punten op het program ma. Het scholierencafé, waarmee aan het eind van het afgelopen schooljaar op de vrijdagmiddag is gestart, zal nu ook op de woensdagmiddag open zijn. Een ander nieuw punt is de cursus ge zond keken voor kamerbewo- 't Breehuys is ook komend weer actief op het gebied van ge zond eten. Repelsteeltje - het in formatie- en verkooppunt van voedingsmiddelen die op na tuurlijke en biologisch verant woorde wijze zijn verbouwd en geproduceerd - trekt steeds meer belangstelling. Datzelfde geldt voor het vegetarisch eethuis dat de toeloop op dit ogenblik eigen lijk niet aankan. Het biedt plaats aan 35 mensen, maar omdat het aantal mensen dat vegetarisch wil eten nog steeds groeit moet het eethuis soms mensen teleur stellen. 't Breehuys gelooft daar om ook dat er in Leiden best plaats is voor nog een vegetarisch eethuis. Een belangrijk onderdeel van het Breehuysprogramma is het scholierenproject. Het doel van dit project, waarmee het afgelo pen jaar succesvol is geëxperi- -menteerd, is te onderzoeken hoe een cultureel centrum als het Breehuys zinvol met het instituut school kan samenwerken. Er zijn al projecten gedaan met Bona- venture (over massamedia), met Agnes (over gezonde voeding) en met het Louise de Coligny (over werkloosheid). Ook werden1 bij eenkomsten gehouden met leer lingenraden over de begeleiding en het functioneren van de raden. Het komend seizoen worden de scholieren projecten voortgezet. Met de 4de havoklas van de scholengemeenschap Zuid-West wordt een project gedaan over gezond leven. Hiervoor wordt ook samengewerkt met het vor mingscentrum Oud-Poelgeest. Met de leerlingenraden zal de komende tijd verder worden ge werkt aan het model-leerlingen statuut, waarvoor zowel bij leer lingen als bij docenten van een aantal Leidse scholengemeen schappen grote belangstelling bestaat. Ole Staalman: "Het is niet zo dat wij ons met deze schoolprojecten willen mengen in de opvattingen van de scholen over het onder wijs. We staan heus niet met het vingertje omhoog. Het gaat er om te bekijken hoe je samen iets van de grond kunt krijgen", 't Bree huys, dat zich globaal richt op de leeftijdsgoep van 11 tot en met 25 jaar, krijgt van rijk en gemeente per jaar f 11.500,- subsidie. De uit gaven bedragen f39.000,-. Het gat moet opgevuld worden door de inkomsten uit de activiteiten, de bar en giften. Een onmisbare peiler van het Breehuyswerk is de groep van 90 vrijwilligers, die Een aantal scholieren ontspant zich in de bar van het Breehuys, dat meer en meer een trefpunt wordt van de Leid se jeugd. gemiddeld zo'n 4 tot 5 uur per week bij allerlei activiteiten aan wezig zijn. Het komend seizoen zijn er nog meer vrijwilligers no dig. Wie interesse heeft kan zich opgeven bij 't Breehuys (tel. 130983). Verder zal 't Breehuys openstaan voor groepen en organisaties die bijvoorbeeld een manifestatie willen organiseren. Staalman: Zoals die Marokko-manifestatie van vorige week zaterdag. Voor dat soort zaken stellen we onze ruimte graag beschikbaar. Wel stellen wij als voorwaarde dat het nuttige activiteiten moeten zijn. Ze moeten meehelpen opinies te vormen. Aan eenzijdige informa tie heb je niets" Lieve ouders, Ik weet dat ik nu iets doe wat niet mag. Ik klap uit m'n boekje. Terwijl daarin toch zo duidelijk geschreven staat: "Dit is een boekje voor jou al leen. Je zult er niet met ande ren over praten." Dat ik het nu toch doe, alleen tegenover jullie, is omdat ik me voortdu rend de hersenen pijnig over die ene brandende vraag: is dit Groene Leven het Echte Le>)en? Even ter verduidelijking. Ik heb e, zoals jullie weten, als lid week is de kennismakingstijd bij die vereniging begonnen. Dat is een periode waarin wij aanstaande eerstejaars stu denten, elkaar en de vereni ging van onze keuze beter le ren kennen. Hoe wij dat moe ten doen staat beschreven in een programma, "Groen voer". Die titel verwijst na tuurlijk naar de tijd dat er nog geen sprake van kennis maken was maar van ont- groe-nen. Daarom dragen ook de verschillende onderdelen van ons dagprogramma na men als: appeltjes schillen en peentjes zweten en heet onze begeleider Kweker. Leuk ge vonden hè? Echt ontgroenen doen ze na tuurlijk niet meer. Heel lang geteden schijnt er eens een jongen bij zo'n ontgroening te zijn doodgegaan, maar dat was niet in Leiden. Nu is er de kenismaking "op basis van principiële gelijkheid van le- den en aspirantleden". Zo staat het zelfs al in het regle ment op de introductie- tijdf dat zit ingesloten bij ons boekje "Groenvoer"). Natuurlijk zijn er nog wel ver schillen tussen ons, jongere- jaars, en de ouderejaars. Maar die verschillen zijn functioneel. Zo had je vroeger gewoon de mores, een soort tradities, maar zijn er tegen woordig slechts functionele mores. Jongerejaars mogen bijvoorbeeld niet met hun rug naar de haard aan de leesta fel zitten. Klinkt vreemd, maar je moet je wel bedenken dat aan die haard de vierde jaars en ouder zitten. En dan is het toch weer logisch. Ordinaire ruzies worden niet getolereerd. Meningsver schillen "zooi je uit". Dat be tekent, zoals dat in mijn boek je "Groenvoer" staat, dat "men elkaar bij de revers van het jasje vasthoudt en tracht tegen de grond te werken Zo dra dat laatste het geval is houden beiden op met zooien en drinken samen een biertje.' A propos, willen jullie zo vrien delijk zijn mij deze maand nog wat extra geld over te maken? Want zo'n jasje met revers moet ik me natuurlijk wel aanschaffen. En wat denken jullie hiervan, de zelfbeheersing die hier uit spreekt: 'Leden doen altijd wat de Corhmissie hen zegt. De Commissaris mag, indien no dig, slaan met de vlakke hand. Nooit slaat men een Commissaris terug.' Te gek Dit is een boekje voor jou alleen. Je zult er niet met anderen over pra ten. Anderen zullen het niet met Jou doen. En dan nog.kun je de geur die uit deze bladzijden opstijgt niet weergeven. Een geur die hallucinair werkt. "Heb ik dit eerder gezien(/was ik er eerder bij. ken ik die mensen, waar ben ik nu?" Om jezelf dan af te vragen: "Droom ik, of is dit Groene Leven dan het Echte Leven?" Wees gerust, het is Echt Leven, 't Is alleen zo kort. hè? Kun je zien wat een voor oordelen er nog tegenover het Corpsbestaan. Zo dacht ik al tijd dat studenten zo ver waand waren. Maar niks hoor. Ze spreken de bedienden - dat is zelfs verplicht! - ge woon met de voornaam aan. Grappig. Al schrijvend ben ik tot de conclusie gekomen dat dit Groene Leven Echt Leven is. Dat is het ook volgens de Commissie van Bijstand. "Alleen", voegt deze daaraan toe, "is 't zo kort". Wat zouden ze daar nu mee bedoelen? Maar ik moet deze brief echt eindigen. Een slaapplaats zoeken voor vannacht, want anders moet ik in de grote zaal slapen en dat kost me weer een fles poepel voor de Commissie. Dan nog even aan de Commissie van Bijstand vertellen bij wie ik vannacht slaap anders weten ze me niet te vinden als dat nodig is. De Commissie van Bijstand heeft immers overal toegang waar een nuldejaars zich bevindt. Dag dus, tot over twee weken. len kusje van INGRID CRAMER PS. Eén vraag nog. Die moet ik goed beantwoorden. Want hij maakt onderdeel uit van de psychologische test. Een oude rejaarshoudt mij voor 't lapje! weet alles en dat ook! hééft een caravan! doet 't er- Stuur het antwoord s.v.p. zo snél mogelijk op, gelijk met het geld. voor dat jasje. WESTERVOORT - IJdelheid is Ben, directeur van het Historisch Pentekenbureau "Speijdel" in het Gelderse Westervoort, niet vreemd. Op zijn naamkaartje pry kt een leeuw met in zijn klauw een vaandel, waarin de bedrijfs naam is gecalligrafeerd. Toch valt er enig begrip voor op te brengen, dat hij dat fiere symbool heeft geannexeerd. Of is er sooms geen leeuwemoed voor nodig om alle straten van alle gemeenten in Nederland in tekening te bren gen? Een klus waar hij twintig jaar voor uittrekt. Ben maakt het zich moeilijk. Hij wil zich niet be perken tot schilderachtige schetsjes, maar ook de bestaande werkelijkheid zo nauwkeurig mogelijk weergeven en boven dien streeft hij er naar het beeld op te roepen van de straten zoals ze er voor de aalog hebben uit gezien. De 33-jarige tekenaar weet zijn werk in zijn duister kantoor aar dig te relativeren. Alsof het ge priegel van een reeks pandjes op een rij geen monnikenwerk is. Met een oog dicht schat Ben, dat hij een niet te grote gemeente in zeven maanden "plat" heeft. Dan kan hij een plaatselijke atlas met straten, monumenten, openbare gebouwen, getekende vo- gelvluchtkaarten, heraldische symbolen, standbeelden - kort om alles - aan de liefhebber pre senteren. "Ik ben de enige historische karto- graaf van Nederland", zegt Ben. Meer dan dat, hij is de enige van West-Europa. Waarschijnlijk zelfs van de wereld. Als we het tenminste hebben over een man, die zo veelomvattend en tegelijk zo precies mogelijk het verleden voor ons wil actualiseren. hoe word je van eenvoudig amb tenaar een ambitieus kartograaf? Er zijn geen boekjes in de handel, die daarop een antwoord weten. Het levensverhaal van Ben Speijdel geeft trouwens ook geen aanleiding om te beweren, dat hij voor dit werk in de wieg is gelegd. Integendeel, het hangt van gril ligheid aan elkaar. Hij noemt zichzelf een jongen van twaalf ambachten en dertien ongeluk ken. Een goeie leerling op de lts, schildersgezel, telefonist en te kenaar in rijksdienst. In zijn laatste functie begon de ster van Ben te rijzen. Hij moest emblemen ontwerpen. Een klusje waarbij veel precisie komt kijken maar vooral gevoel voor het idee achter het symbool. Ben had het in zijn vingers. Uit zijn pen vielen de lijntjes in de juiste verhoudingen op het papier, zo dat het leven erin kon vloeien. Vaak zo akelig precies, dat er een loep voor nodig was om te erken nen, dat de registratie van een camera de zijne in perfectie over trof. Die gave heeft hij nog steeds. Is het desondanks niet zinniger met foto's te werken? Ben: „Helemaal niet. Een foto heeft lang niet de sfeer van een pente kening. Bovendien bereikt een fotoserie lang niet de volledig heid, die ik met mijn prenten kan halen. Vergelijk maar eens een luchtfoto van een stadsdeel met een tekening van mij. Ook ge maakt vanuit een denkbeeldige stip in het luchtruim. Ik werk een project zo uit, dat men met een oogopslag kan zien wat de on derdelen zijn en hoe ze zich tot elkaar verhouden". Wat zou hij trouwens moeten doen, met een fototoestel als het gaat om het terugtoveren van bijvoor beeld de swingende Jordaan? Er zijn pandjes, die nu niet meer be staan en die Ben toch in zijn his torisch straatbeeld wil hebben. Het komt immers aan op een op de werkelijkheid (die van vroeger en nu) gefundeerde én complete gemeentelijke atlas? Daar staan ook woningen in, waarvan zelfs geen afbeelding meer te vinden is. Om die toch opnieuw gestalte te geven komt er veel meer kijken dan het foutloos bespelen van een camera met afstandbedie ning. Wat dan wel? Ben: „Je moet zoveel zoeken om het fijne van sommige woningen of bedrijfspanden te weten te komen. Diep graven in gemeentelijke archieven en men sen uitvragen, dat vooral. Het is my nog niet overkomen, dat ie mand niet graag over de geschie denis van zijn eigen huis of de buurt waar hij woont praat. Als ze eenmaal weten wat je van plan bent zijn ze enorm hulpvaardig. Ze halen hun geheugen tot de bodem overhoop en doen alle mogelijke moeite toch een pren tje op te duikelen, waarop iets te vinden is van een verloren ge gaan pand. Gaat het om de ge schiedenis van hun eigen woning dan zijn de meesten helemaal niet meer te houden. Er komen in de regel zóveel gegevens boven wa ter, dat ik zelfs van een volledig verbouwd pand het oorspronke lijk interieur kan tekenen. Aan de hand van gemeentelijke stukken probeer ik dan na te gaan of mijn interpretatie klopt met de waar heid. Zo vul ik de ontbrekende schakels van een straat in". „Fascinerend? Ja, dat is het juiste Speydel: "A is schuif ik het huis uit en ga tékenen. Zo eenvoudig is dat". woord. Het kost soms veel werk om een volledig beeld van een buurt te krijgen maar de voldoe ning is dan ook niet te beschrij ven als alle problemen zijn op gelost. Je hebt niet alleen een his torisch verantwoord stuk werk afgeleverd maar ook blijk je veel hebben gedaan. Zo heb ik eens vierhonderd vogelvluchtkaarten gemaakt van 1400 nieuwbouw woningen in de gemeente Dui ven. Ze vlogen weg. Bijna on voorstelbaar hoe hevig de men sen geinteresseerd raken in hun woonomgeving als je hun de mo gelijkheid geeft een inzicht te krijgen in de onderlinge rela ties". Ongeloof Tydens het gesprek wordt de inter viewer af en toe geplaagd door hardnekkig ongeloof. Hèèl Ne derland intekenen. Dat is toch godsonmogelijk. Ben lijkt niet geirriteerd als ik voorzichtig in formeer of hy wel overziet waar aan hij begonnen is. Bij geen en kele vraag trouwens is een op merkelijke schommeling van zijn gemoedsbarometer waar te ne men. Hy heeft niets van de mo numentale cultuurdrager, die hoog boven het gewoel van het gemene volk zeer bewust bezig is met het scheppen van een mees terwerk voor de duur van eeuwen en eeuwen. Hij lijkt eerder wat verlegen alsof het er niet zoveel toe doet wat hij de mensheid heeft te bieden. Een wat over trokken bescheidenheid. Wan neer men zich enigermate kan voorstellen wat hij straks aan vi suele documentatie over de Ne derlandse bouwhistorie op tafel kan leggen is er nu al alle reden om te roepen, dat zoiets nog nooit eerder is vertoond. Hoe denkt hij dat klaar te krijgen? Ben: „U hebt uw potloodje, ik mijn pen en tekenpapier. Als het don ker is schuif ik het huis uit en ga tekenen. Zo eenvoudig is dat. Die huisjes zet ik zo op papier, daar heb ik niet de minste moeite mee. Nee, ook niet als het donker is. Ik moet natuurlijk de straatwanden een beetje kunnen zien, maar daar heb ik het zonlicht niet voor nodig. Ik kijk wel uit. Ik zie me overdag al door de straten wan delen met pen en papier in de aanslag. Binnen de kortste keren heb je een kluit nieuwsgierig volk om je heen hangen. En maar vra gen. Wat wordt dat? Waar is dat voor? Doet u daar lang over? Hebt u er lang voor moeten oefe nen? Nee, mij niet gezien. De nacht is mij veel liever. Overal stilte. Niemand, die je aan je hoofd komt zeuren. Alleen maar tekenen. Je hebt er geen idee van hoe snel je dan kunt opschieten. Vorig jaar ben ik gestart met de Gelderse streek de Liemers. De plaatsen Doesburg, Westervoort, Duiven, Zevenaar, 's Héerenberg, Arnhem...." Het document van die stad alleen al wordt zeker zo omvangrijk als de dikke Van Dale. Ben: „Dat valt best mee. Met een kleine driehonderd pagina's is het een heel eind bekeken. De stad telt vijftienhonderd straten, vierhonderd, samen de kern vormend, door mij en de tail worden uitgetekend. De rest pak ik met vogelvluchtkaar ten". Het team Speijdel heeft handenvol werk met het opsnorren van ent- brekende gegevens. Als het erg moeilijk wordt gaat de baas er zelf op uit. Zyn naspeuringen al leen al zouden een opzienbarend boek kunnen opleveren. Weinig minder dan spectaculair is het verhaal over het oude mannetje van Dieren, dat maar niet uitge praat raakte over het grootste evenement in zijn leven. Tydens de oorlog zou hij „een wapen te gen z'n kop hebben gehad". Ben: „Ik dacht eerst, dat hij ze alle vijf niet by elkaar had, maar na zijn zoveelste tirade herinnerde ik mij, dat in de buurt het jachtslot van koning Willem Ilf door toe doen van de Duitsers was geëx plodeerd". „Ik ben toen maar weer es met hem gaan praten. Deze keer met het schetsboek in de hand. Hij ver telde me, dat de toren ergens in het gebied tussen Dieren en Doesburg moest hebben gestaan. Ga dan maar eens zoeken. Niet temin heb ik zijn aanwijzingen in een tekening kunnen omzetten en die vervolgens op een be staande plattegrond gelegd. De juiste plaats heb ik toen exact kunnen vinden. En ja hoor, daar lagen de resten van de toren. Ook het eertijds in de gevel gemetsel de wapen. Wel met een grote barst erin, want het was van grote hoogte op de grond gevallen. De vondst heeft alle inspanning goed gemaakt. Het wapen was afkomstig van de familie Van Wassenaar, de oudst voorko mende naam in Nederland" Waarom al die moeite? Weer het zelfde antwoord: „Het gaat my om een historisch betrouwbaar tijdsbeeld, daar heb ik alles voor over". Het is Ben niet enkel te doen om het vastleggen van ste den en dorpen, hij staat met zijn wapen, de altijd roos rakende pen, ook klaar als een leuk embleempje moet worden ge maakt voor de plaatselijke Voet balvereniging of een jubilerende club verlegen zit om een mooi ogend gedenkboek. Een mees terwerkje heeft de Nederlandse Artillerie, die vorig jaar zijn drie honderdjarig bestaan heeft ge vierd, uit zijn handen weten te krijgen. Op prachtig, perkamen tachtig papier is de kaart van Ne derland getekend met links on derin een ongenaakbaar liggende leeuw, die de standaard van het wapen draagt. In het midden staat een typisch Nederlandse versie van de mili tair. Alles zit er wel op en aan maar hy mist duidelijk de opge schroefde fierheid waarmee mili- tairminnende naties hun dappere zonen uitrusten. Rechts in het hoekje staat Sinte Barbara, be schermvrouwe der artillerie, met haar ene hand op een kasteelto ren en met de ander het heft van een zwaard omklemmend, hem aanminnig toe te lachen. De te kening is afgebiesd met oorlog staferelen en kazernes. Kortom, een plaat waarvoor een artillerist graag even zijn schouders recht trekt. Speijdel presenteert hem immers het Wapen van de Artille rie zoals hij zich dat altijd heeft voorgesteld. Aan deze van sfeer doortrokken fantasie kan hij zich tenminste optrekken. Hij laat hem de zeurende sleur, die als de grote vergeler alle romantische voorstellingen vernielt, een beetje vergeten. Gevoel Ben kan dus meer dan „alleen maar" straatjes natekenen. Hij is ook uitstekend in staat de ge voelsrelatie tussen de mens en zijn werk zichtbaar te maken. Ben: „Wat gaat er om in een man, die veertig jaar braaf zijn best heeft gedaan in de fabriek en daarna voor de rest van zijn leven bejaard mag wezen? Hij krijgt een sympathiek woordje van de directeur, een leuk horloge en daarmee moet het maar gebeurd zijn. Ik geef hem veel meer. De hele fabriek. Mijn tekening laat zien de plaats waar hij zich heeft uitgesloofd tegen de achtergrond van het geheel. De man herinnert zich nu meer dan een of andere vervelende chef of een lopende band, die soms te veel van hem eiste. Ik kan hem het gevoel ge- - ven dat zijn leven zin heeft gehad en dat vind ik heel wat". Al deze variaties maken van Ben Speijdel een boeiend figuur, hoewel zijn hoofdwerk al meer dan voldoende stof tot bewonde ring geeft. Een loopje door het atelier brengt ons voor een in- drukwekkende tekening van de provincie Gelderland op een vlak van honderd bij vijfenzeventig centimeter. De kaart is verdeeld in 103 gemeenten. Ze hebben alle. hun eigen wapen en die zijn dan ook op de kaart terug te vinden. Sommige hokjes hebben meer dan èèn wapen. „Dat komt, door dat Gelderland ooit veel meer gemeenten heeft gehad dan er nu zijn", doceert Ben. „In totaal zyn er 148 geweest. Daarvan is bijna een derde door samenvoeging met buurtgemeenten weggesa neerd. Vanuit historisch oogpunt is het echter interessant het oor spronkelijke aantal in beeld te brengen, nou dat heb ik dan maar :r, waarop Speijdel met zijn pen door de geschiedenis van zijn gewest wandelt is werkelijk uniek. Hij combineert een hang naar perfectie met een fijn aan gepunt gevoel voor het „verko pen" van historie aan een breed publiek. Wie enige belangstelling heeft voor symboliek staart zich blind op de bijna absoluut fraai getekende en geschilderde he raldische figuren, waardoor de plaat van Speijdel het predikaat „te gek" dubbel en dwars ver dient. Het blijft niet bij een kaart. De visuele karakteristieken van elke Gelderse gemeente worden in een boek gevat en van een kor te verklarende tekst voorzien. Ben: „Wil je het goed doen dan kun je het bij èèn provincie niet laten. Dus allemaal krijgen ze een beurt. Er komen twaalf boeken. Over elke provincie een, het twaalfde deel gaat over het ont slaan en de betekenis van de he raldiek". Ben Speijdel. Historicus, nachtvo gel, tekenaar, zakenman. Maar ook archivaris. „Ik ben bezig met de opbouw van een schaduwar- chief, waarin ik myn studiemate riaal zorgvuldig naar onderwerp heb gerangschikt. Er is geen tweede te vinden in West-Europa die my dat nadoet".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 4