SURFEN: EEN DROOM OF AFKNAPPER De waterwerken van Lodewijk de veertiende Rijnsburgs regthuys herbouwd PAGINA 4 DONDERDAG 10 AUGUSTUS 1978 Vorig jaar september tot de laatste steen afgebroken, Een vier eeuwen geleden aan de Vliet in Rijnsburg ge bouwd pand fungeerde in het verre verleden als "reg thuys", en deed ook latei- dienst als herberg en ge meentehuis. De Rijnsburgse aannemer Nic. van Egmond kocht het bejaarde bouwsel destijds op met de bedoeling het zijn regthuys-karakter weer terug te geven, daarbij als uitgangspunt nemend het enige schilderij waarop het pand als zodanig staat afge beeld. Vorig jaar september liet hij de woning, gekocht van raads lid Bouwman, tot op de grond afbreken. Hij liet zelfs de fundering uit de grond ha len om met een totaal schone lei aan de herbouw van het regthuys te kunnen begin nen. Maar eerst had hij er wel een maand voor uitge trokken om het pand nauw keurig te onderzoeken op toegepaste bouwtechnieken. Bij die gelegenheid stuitte hij op een handje kleingeld dat verstopt lag in de spouw on der een kozijn. De oudste munt, met daarop een af beelding van Napoleon de Derde, dateerde uit 1856. Uit het onder het huis liggende keldergewelf diepte hij stukken grafzerk op, puin, waarschijnlijk afkomstig van de voormalige Rijns burgse abdij. Nu, tien maanden later, is het regthuys, althans het bui tenaanzicht, grotendeels ge reed. Bij de bouw is hoofdza kelijk gebruik gemaakt van de handgevormde stenen die na de sloop bewaard zijn gebleven en later ook stuk voor stuk schoongebikt. Het "nieuwe regthuys", een ont werp van de Katwijkse ar chitect v. d. Mey, krijgt ge heel in stijl grenen kozijnen in de oud-hollandse kleuren groen en gebroken wit. In het metselwerk zijn wat toogjes verwerkt en bijna gereed zijn nu ook de halfronde kel derramen, die op straat hoogte zijn aangebracht en voorzien zijn van zware spij len. Daar komen nog houten luiken voor. De leden van de Kennemer Zweefvliegclub, met hun ter rein in de Noordwijkse dui nen, hebben uiteraard met meer dan normale belang stelling kennis genomen van het huzarenstukje dat de stu dent vliegtuigbouw Baer Se- len uit Venlo kortgeleden uit haalde in Frankrijk. Selen werd wereldkampioen in de standaardklasse, de eerste Nederlander die dat voor el kaar bokste. De Kennemer Zweefvliegclub zou ook wel eens een succesje willen boe ken al was het voorlopig maar op nationaal niveau. Maar of dat er ook inzit? Men ziet het somber in. Aan dat pessimisme ligt ten grondslag het feit dat het niveau eigen lijk alleen maar behoorlijk opgevijzeld kan worden zo dra de club beschikt over een ander terrein. Maar tot nu toe hebben de instanties die op dat punt iet s in de melk te brokkelen hebben, de boot afgehouden. Drie weken ge leden zijn er opnieuw brieven uitgegaan. Onder meer naar de Gemeente Waterleiding Amsterdam, eigenaresse van het ruim dertig hectare, door de zweefclub gepachte, duin gebied. Uitbreiding, of liever gezegd een gedeeltelijke verplaat sing van het huidige terrein is onder meer noodzakelijk om de club financieël op de been te houden. Penningmeester Hendrik van Putten zegt daarover "Een zweefvliegclub kan met een terrein dat 25 hectare groot is, goed uit de voeten. Dat van ons is nog groter, dus wat kla gen we eigenlijk zou je kun nen redeneren. Beroerde bij komstigheid is echter dat ons huidige terrein zo ligt gesi tueerd dat we 's middags na half drie al met zeewind te maken krijgen en na dat tyd- stip dus niet meer kunnen vliegen" Ledenstop "Dat betekent dat er jaarlijks aanzienlijk minder starts ge maakt kunnen worden. Daar om hebben we ook al een le denstop moeten invoeren. Bij tachtig ligt voor ons de limiet. Erg frustrerend natuurlijk vooral als je weet dat er op de wachtlijst nog twee keer zo veel staan genoteerd. Maar buiten dat; het feit dat de si tuatie zo gehandhaafd moet blijven drukt ook financieel Een kijkje in de werkplaats. Nu moet een naar verhouding klein groepje opdraaien voor vry hoge kosten. Kortgeleden nog hebben we een nieuw zweefvliegtuig gekocht. De tijd is voorbij dat leden van een zweefvliegclub hun vrije uurtjes opofferden aan het gezamenlijk bouwen van een kist. Trouwens, wil je een woordje mee blijven spreken in deze tak van sport dan heb je alleen iets aan een moderne kist. "Die zijn tegenwoordig van hard plastic of allumi- nium. Dat is geen werk voor een knutselaar. Een beetje zweefvliegtuig komt al snel op een halve ton. Ga er maar eens aan staan met zo'n kleine club. Maar je moet wel anders raak je steeds verder achter," zegt de Leidenaar. Zou men het huidige terrein mogen verplaatsen dan is er plaats voor heel wat meer le den en dus meer inkomsten. De Gemeente Waterleiding Amsterdam is niet van plan in te gaan op het dringende ver zoek van het bestuur van de zweefvliegclub. Ir. v. d. Weij- den, hij houdt toezicht op het dagelijks beheer van de Am sterdamse waterwingebie den: "Het gebied waarin het zweefvliegveld ligt staat hoog genoteerd als waterwinge bied en heeft ook grote na tuurwaarde. Eigenlijk zou de ze lap duin niet voor recreatie moeten worden opengesteld maar omdat het zweefvlieg veld er al was toen wij eigena resse werden hebben we de hand over het hart gestreken. Het gaat ons echter te ver om het bestaande terrein nog eens uit te breiden of te ver plaatsen. De Kennemer Zweefvliegclub pacht voor steeds een periode van vijf jaar het bewuste duinterrein. Volgens v. d. Weijden zyn er op dit moment geen redenen om niet een nieuwe overeenkomst aan te gaan. "Al beseffen we terdege dat zweefvliegen bepaald geen milieuvriendelijke sport is, zoals zo vaak wordt be weerd. In de praktijk komt er nogal wat olieverwerkende apparatuur aan te pas, bo vendien rijden er jeeps over het terrein en als er wedstrij den worden gehouden staan er de nodige auto's gepar keerd. Wie durft er nu nog te zeggen dat we ons niet tolle- rant opstellen tegenover de zweefvliegerij in Noord- wijk"? ZANDVOORT - Hangend aan de giek je hoofd door de golven ha len. Razendsnel over het water jagen. De mensenmassa op het strand niet meer horen en nau welijks meer zien. Meezeilen met de and eren tot de eerste vaargeul, met een blikje cola in de rugzak. Voor onderweg. Zo'n soort droom volgt op een cursus zeil- surfen. En al is die droom nog ver verwijderd, bij het wakker wor den is er de overtuiging dat hij eens werkelijkheid wordt. Aan het Zandvoortse strand blijkt dat het kan. Volleerde surfers verdwijnen aan de horizon. Er is veel oefening nodig. Langs de kustlijn halen tientallen mensen telkens wèèr hun zeiltje uit het water. Duiken er zelf weer in en beginnen opnieuw. De meeste van deze beginnelingen zijn in de weer ter hoogte van reddingspost Piet Oud op de Noordboulevard. Daar geeft de Branding Surf- school Zandvoort dagelijks cur sussen in het zeilsurfen. De Branding Surfschool Zand voort, aangesloten bij de IWS (In ternational Windsurfing Schools), is een initiatief van de familie Klijn. Oorspronkelijk Amsterdammers, maar al jaren Zandvoortse inwoners. In de ca- ravan, die tevens als theorielo kaal dient, vinden vader George en moeder Atie hun werkzaam heden. Kleding voor en literatuur over het surfen. De verzorging van de inwendige mens. De twee zoons, Tim en Jan-Peter, geven de cursus. Beiden in het bezit van het instructeursdiplo ma van de IWS. Het lesprogram ma duurt èèn dag en kost f115, inclusief lunch. „Na die dag be heers je de beginselen van het zeilsurfen" zegt Jan-Peter. Zwembad De eerste afspraak loopt de mist in. Stormachtige wind, donkere lucht en regen. Beslist geen weer om de zee op te gaan. Een verla ten strand. Alleen in de caravan van de familie Klijn is leven. Tim en Jan-Peter zeggen dat ze een uitwijkmogelijkheid hebben. Met dit weer kunnen ze in het zwembad terecht. Als de cursis ten dat ook willen. Maar wat is een zwembad als je je verheugd hebt op de zee? Wachten op mooi De tweede keer schijnt de zon. Er waait een fikse wind, maar wel minder dan bij de eerste poging. Zes cursisten luisteren naar Jan- Peter, die de theoretische kanten van het plankzeilen vertelt. „La- teraalpunt, zeilpunt. loefzijde, lij zijde, oploeven, afvallen" Het duizelt. Naderhand wordt alles duidelijker We gaan „doen alsof' op twee si- mulatoren. Dat zijn surfboards op veren. De basistechniek oefe nen. Erop blijven staan. Het zeil uit het „water" trekken. Start houding, oploeven en afvallen. Er komt lijn in. Je blijft bezig. De plank wiebelt, het gaat zwaar, de houding is niet goed. Het gaat al lemaal wat snel. De morgen is al bijna voorbij. Verdër gaan. Ren nen naar de simulator om nog gauw wat theorie in praktijk te brengen. Flarden herinnering schieten te binnen. „Deurtje open" is afvallen, „deurtje dicht" is oploeven. Of andersom, of heeft dat er niets mee te maken? Straks even vragen. Doorgaan, doorgaan. Eten hoeft helemaal niet. Goed, even snel dan. Tim en Jan-Peter zitten aanzienlijk rustiger. Ze beantwoorden de vragen. Hebben helemaal geen haast. De cursisten wel. De zee lonkt. Houding Na de lunch zijn de oefeningen langs de waterlijn. Compleet zeil tuig (mast, zeil en giek) staat in het zand. „Voel de wind, corri geer de houding," loef op en val af'. Het is moeilijker dan het lijkt. Ook spannender. Aan de giek hangen zonder te vallen. De hou ding wordt steeds belangrijker. Het gaat nog lang niet echt goed. Maar, blijven proberen grip te krijgen op de wind. Een wind die steeds krachtiger wordt. Een uit daging voor de geoefende sur fers. Zij gaan surfen. De beginne lingen mogen ook de zee op. Maar zonder zeil. Evenwichtsoefenin gen. Ieder draagt zijn eigen board de zee in. Het is niet zwaar. Het board deint op de golven. Niet denken, erop. Op de knieën en dan overeind. De eerste duik. Ze ker niet de laatste. Erop, weer er op. Je raakt doorweekt, maar je voelt het niet. Doorgaan tol het moment dat je staat. Zomaar op een plank op het water. Starend naar beneden als een kind dat voor het eerst op de fiets zit. „Kyk om je heen", klinkt vanaf de kustlijn. En dat lukt. In de gaten houden wat er om je heen ge beurt. Languit op de plank lig gend terugpeddelen naar de kust. Met de armen. En opnieuw be ginnen. Eèn gedachte neemt vorm aan: „Het zeil erop". Dat wordt een teleurstelling, pe wind is te krachtig geworden. Te gevaarlijk voor beginnelingen. Gedwongen stop vlak voor het hoogtepunt. Ook Tim en Jan-Peter vinden het verschrikkelijk jammer. „Wij zien de mensen ook liever varen en tevreden naar huis gaan. Wat dat betreft, kun je beter op bin nenwater les geven. Veel minder last van wind en stroming. Het programma kan daar zo goed als - altijd in èèn dag worden afge werkt. Daar tegenover staat dat surfers van het binnenwater het op zee erg moeilijk hebben. An dersom is een makkie. Als een cursist van ons zijn lesprogram niet heeft afgemaakt vanwege het weer, mag hij altijd terugkomen., Tot wij hem met gerust hart een windsurfer verhuren" Surf-roes keer dus niet de zee op. Terug naar de caravan. Nog even wat theorie ophalen. Als een schoolklas ge ven we antwoord op Jan-Peters vragen. De volgende dag is ieder weer present. De wind is iets af genomen. Een paar meter zeilen is mogelijk. De surf-roes slaat toe. Jan-Peter: „Er kunnen twee dingen gebeuren. Of de mensen raken dolenthousiast, of ze knappen helemaal af. Sommigen kopen zelfs onmiddellijk een eigen plank". Een complete windsurf- uitrusting, plank, mast, zeil, giek, zwaard en de bijbehorende touw tjes, komt op 1345 gulden. De prijzen lopen op tot circa 2000 gulden. Maar het is niet noodza kelijk een plank te kopen. Bij de surfscholen worden ook planken verhuurd. De gemiddelde prijs is f 15 per uur. Windsurfen: het kan een droom zijn PARIJS (GPD) - Het heeft deze zomer zo hard en onafgebroken geregend dat het kostelijke lei dingwater - de laatste jaren voor namelijk gebruikt voor menselij ke consumptie - weer eens een paar zondagen in augustus me tershoog mag opspuiten uit de waterwerken van Versailles. Na de droge zomer van twee jaar ge leden - en hoe lang geleden lijkt dat al - zag het er even naar uit of het lied uit al die gorgelende ke len voorgoed was verstomd. De ecologen en regenten waren het erover eens: water is te belangrijk om het aan fonteinen over te la ten. De duizenden monden zwe gen. Bijna twee en een half miljoen toe risten per jaar slenteren door de zalen en tuinen van het kasteel van Lodewijk XIV, het symbool van een regime dat de Franse re volutie dichterbij heeft gebracht dan wat ook. De meeste bezoe kers zien de fonteinen stommetje spelen boven een bemoste water spiegel die duidelijk zijn ooit be doelde niveau niet haalt. Enge len, saters en druivetrossen, blote godinnen, renwagens en draken hangen met hun voeten, hoeven en wielen in de lucht, het steen schilferend in de wind. Wie de fonteinen wil zien spuiten dient zich eerst danig over de uren te informeren, want met de Fransen weet je het nooit. Maar als het dan allemaal ook echt ge beurt, is het schouwspel een om weg waard. In de drakenvijver („le bassin du dragon") alleen al spuit het water 27 meter omhoog en in de Neptunusvijver („le bas sin de Neptune") schieten niet minder dan 63 waterstralen de lucht in, weer neerplenzend in een aristocratische spilzucht die het symbool is van een verloren gegane wereld. Maar ook als al dit koninklijke wa ter zwijgt zijn er in de buurt van Versailles plaatsen genoeg waar te zien is hoe de zonnekoning kosten noch mensen spaarde om te maken dat het koele nat dag in dag uit op de meest elegante wij ze zijn tuinen besproeide. Het hoogtepunt van zijn waterbouw kunst is te vinden in Marly-le-Roi waar een 643 meter lang aqua duct herinnert aan de zogenaam de „machine de Marly" die het water uit de Seine 155 meter om hoog pompte. Eenmaal in de voorste van de twee torens aan gekomen, die de 36 bogen van dit aquaduct opent, werd het door een koninklijke waterwachter in het enorme bovenaardse kanaal toegelaten, en via een tweede to ren onder de vereiste druk via een buizenstelsel gedistribueerd: voor 80 procent naar de water werken van Marly, de rest naar Versailles. Het kasteel van Marly (en zyn 12 satelliet-kasteeltjes voor de meest oppassende hovelingen) bestaat al sinds het begin van de vorige eeuw niet meer en het marmer van de trappen waar langs het water glinsterend af daalde is opgebruikt bij de bouw van de Parijse Saint Sulpice. Maar het aquaduct staat er nog, schijnbaar onaangetast, al twee honderd jaar lang. Een van zijn norse torens doemt op langs de weg van Versailles naar Saint- Germain tegenover het konink lijke hek („grille royale") waar Lodewijk - moe van Versailles - met zijn gevolg in hotsige karren over het plaveisel zo groot als kinderhoofden naar omlaag den derde om uit te rusten temidden van de mist en de schimmel in zijn reusachtige bos. Het water voor Versailles kwam niet uit de lucht vallen. Er waren vijf fasen van probeersels en mislukkingen voor nodig voor dat Lodewijk het water precies daar had waar hij het wilde. Het begon in 1663 (Lodwijk XIV be klom in 1643 de troon) met de Clagny-vijver („l'Etang de Clag- ny") die te vinden was op de plaats waar nu de noordelijke vleugels van het paleis van Ver sailles staan. Paarden liepen in riemen gebonden water uit put ten omhoog te trekken, wind molens draaiden als het woei. In 1668 viel des konings oog op de schilderachtige rivier de Biévre. Vier windmolens verrezen en de den er wat ze konden. In 1675 ging de gunst van de vorst uit naar de meren van Trappes en Bois d'Aroy (op het ogenblik zo genaamde recreatiecentra). In 1680 was het meer van Saclay aan de beurt, allemaal ten zuiden en zuidwesten van het kastelen complex. In de vallei van de Buc is nog een tweede aquaduct zichtbaar, 580 meter lang. In 1678 begonnen de Luikenaars Arnold de Ville en Rennequin Sualem aan het wereldwonder van Marly. In de Seine kwam een stuw met veertien houten schoe penraderen elk van 12 meter middellijn. Vierenzestig pompen werkten het water een eerste 49 meter omhoog, daar stonden nog eens 79 pompen die voor de vol gende 52 meter zorgden en ten slotte 78 pompen voor de laatste 54 meter, naar het topje van de voorste toren van het aqua duct. Het idee was niet nieuw, maar de uitvoering op deze schaal wel. Het had 12 eeuwen geduurd voor in West-Europa iemand probeer de de draad weer op te vatten waar de Romeinen hem hadden laten liggen. Toch bereikte deze Renaissance de top van de Ro meinse waterbouwkunde niet. Wat niet weg nam dat het samen stel van aquaducten, tunnels en metalen geleiders waarin het wa ter onder hoge druk werd voort gestuwd in die dagen zijn weerga niet had. Helemaal kloppen deed het niet. Door de Ville en Sualem bere kend op een waterverplaatsing van 6000 kubieke meter per dag, bereikte hun wonderwerk niet meer dan de helft. En het lawaai van al die klepperende, zuchten de en gierende raderen en pom pen was tot ver in de omtrek te horen. Toen madame du Barry na de dood van haar minnaar Lode wijk XV naar Louveciennes ver bannen werd, kon ze er van het geklepper en geratel nauwelijks slapen. Want haar paleis en over de Seinevallei uitkijkende pa viljoen stonden pal boven het pompgebouw. (Ze staan er nog, maar het water voor de fonteinen komt nu geruisloos uit de lei ding). Omdat het water van de Seine voornamelijk voor de tuinen van Marly werd gebruikt, zocht Lo dewijk naar nieuwe bronnen voor de tuinen van Versailles. Hij vond ze in de rivier de Eure die werd onderworpen aan enorme omleggingsoperaties. De Eure liep (en loopt) daarbij niet meteen naast de deur, als men bedenkt dat ze onder andere de funda menten van een stad als Chartres omspoelt. Het werk begint in 1685, drie jaar later breekt de ne genjarige oorlog uit die eindigt met de voor de koning zo ramp zalige vrede van Rijswijk. De 30.000 soldaten die aan het Eure- project werkten, moesten de oorlog in. Na Rijswijk had de ko ning geen geld meer. Wie de fon teinen deze maand wil zien spui ten is goedkoper uit. De entree bedraagt vijf francs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 4