'Wat in goed vat zit straalt niet' Kernenergie: REGERING MOET SNEL BESLISSEN ZATERDAG 8 JULI 1978 PAGINA 29 DODEWAARD- Kernenergie is in belangrijke mate de energie van een toekomst die reeds begonnen is. Aardgas en olie als brandstof voor elektriciteitscentrales raken over afzienbare tijd op. Steenkool is er nog voor heel wat jaren ruimschoots voorhanden, maar veroorzaakt enorme milieuproblemen, door de hoge uitstoot van zwaveldioxyde en vlieg-as. Het is maar de vraag of de atmosfeer dat aankan. Nauwelijks één geleerde gelooft aan de mogelijkheid van toepassing van zonne- en windenergie op grote schaal in de eerstkomende tiental len jaren. Naast tie steenkool, die ondanks de daaraan klevende be zwaren steeds meer gebruikt wordt en gebruikt zal gaan worden, blijft als enige mogelijkheid uranium als brandstof voor centrales Het gebruik van uranium levert een kernenergiecentrale op. Atoomcen- tralc, noemt men in Dodewaard en ook elders zo'n ding wat eenvoudi ger. Uranium is bijna een volmaakte brandstof: het stinkt niet en het vervuilt niet. Er zit echter een groot nadeel aan: bij het gebruik van uranium als brandstof krijg je te maken met radioactieve straling. Ook dat kun je ruiken noch zien - maar in bepaalde gevallen wel voelen. Sommigen achten het risico van de radioactiviteit zo groot, dat ze van oordeel zijn, dat het nooit gebruikt mag worden. Anderen - en dat zijn vooral de geleerden die zich met de praktische toepassing van kern energie bezighouden - voelen voor snelle invoering van zoveel moge lijk atoomcentrales. De Samenwerkende Elektriciteits Producenten (SEP) menen dat snel de keus gemaakt moet worden, of Nederland het aantal kernenergiecen trales wel of niet moet uitbreiden (behalve in Dodewaard staat er momenteel ook een in Borssele). In de algemene beschouwing op het jongste jaarverslag staat er echter bij: „Wel zal er grote spoed moeten worden betracht met het verkrijgen van een verantwoorde en in rui mere kring - ook internationaal - geaccepteerde wijze van verwer king en van opslag van radioactief afval. Over die opslag van afval hadden we een gesprek met de heer C. J. Lobbezoo, plaatsvervangend hoofd van de Dodewaardse centrale, en de heer P. J. B. Wasser, voorlichter van de Kema. i de ruimte boven de tanks voor vloeibaar afval. In de vloer i de erbijliggende betonnen 'stop' past. LEUSDEN - Tien homofielen voor het Amersfoortse station kijken zoekend rond. Ze heb ben een afspraak met jongens die voor politieman leren op De Boskamp in Leusden. Drs. D. Hulsman, sociaal-peda goog aan die politieschool, is niet bar gek op lezingen door belangrijke meneren. Veel meer ziet hij in direct contact met rechtstreeks betrokke nen. Vooral een politieman moet weten wat er seksueel te koop is op de wereld. Hij moet niet meteen iets vies of ver keerd vinden Afstand nemen van de eigen moraal is soms noodzakelijk. Daarom wor den onder andere homofielen en pedofielen uitgenodigd iets over hun ervaringen te vertellen. Ondanks de beperkte tijd - de primaire opleiding duurt maar een jaar - komen er op De Boskamp steeds meer vormingsactiviteiten. Dat is de reden dat Hulsman werd verzocht daarover te schrij ven in het Tijdschrift voor de Politie. Het programma seksualiteit kwam op zijn initiatief tot stand met hulp van twee vormingswerkers van de NVSH. Begonnen wordt met maatschappelijke verande ringen op seksueel gebied en een overzicht van verschil lende minder gebruikelijke gedragingen Hulsman schrijft in het politieblad: „Ongetwijfeld zal blijken dat sommige verschijnselen (denk bijvoorbeeld aan pedo filie) emotioneel gevoelig lig gen. Ieder mens heeft de nei ging situaties vanuit zijn ei gen achtergrond te beoorde len. Het is nodig te beseffen dat de mens zijn seksuele ge richtheid niet heeft kunnen kiezen, afhankelijk is van zijn opvoeders, en dat onbegrip dikwijls leidt tot nood en ver keerd gedrag. Ontdekking van homoseksualiteit leidt soms tot het wegsturen uit de ouderlijke woning". Introductie In een introductie op het pro gramma voor de aspirant agenten schrijft hij: „De taak van de politie is: opsporing van strafbare feiten, handha ving van de openbare orde en hulpverlening aan de burge rij. Naarmate we meer besef en kennis krijgen van achter gronden van gedrag, wordt het steeds moeilijker een dui delijke lijn te trekken tussen crimineel en hulpbehoevend. In de middeleeuwen was de oplossing eenvoudig. Een bedrieger werd de tong uitge rukt, een dief de hand afge kapt. De bedrieger kon nooit meer liegen, de dief niet meer stelen. Dat zij nooit meer als normale mensen zouden kunnen functioneren viel Pilsjes worden nauwelijks getapt in het café op het terrein van de politieschool in Leusden. Ruzies zijn er aan de orde van de dag. Ze worden t~ i de eenvoudig buiten de ge zichtskring. Ook nu hebben eenvoudige en radicale op lossingen nog een zekere aan trekkingskracht" „Voor bepaalde minder ont wikkelde jongeren is het „poot rammen" (beroving en mishandeling van homosek suelen) een aangename tijd spassering. Voor de gewe tensvolle en doordenkende mens ligt het minder eenvou dig. Vooral van de politie mag sociaal vakmanschap worden verlangd. Hij hoeft daarmee niet in de voetsporen van de - maatschappelijk werker te treden, maar hij moet wel le ren zien wanneer een mens een gevaar is voor zijn omge ving of wanneer hij slechts hulp nodig heeft. In dat laat ste geval is een goede opvang noodzakelijk, waarna verwij zing naar een hulpverlenende instantie kan volgen". De pedofiel die over zijn geaard heid komt vertellen op de po litieschool. Hulsman: „Sommige cursisten kunnen veel begrip opbren gen, anderen hebben het er erg moeilijk mee. Een ver moord kind, verminkt. De dader hoeft niet automatisch een pedofiel te zijn, maar het is toch wat vaak wordt ge dacht. Hoe de geaardheid ook is, sex kan worden misbruikt. In een echte liefdesrelatie past geen pijn. Dat geldt voor de heterofiel net zo góed als voor de pedofiel. Veel pedo fielen gaan niet verder dan het strelen van een kind". De homofielen die op bezoek komen. Hulsman: „Ze blijven hier doorgaans langer dan in het programma is gepland. Er ontstaat een goed contact tus- het COC i de cursisten. Later krijg je reacties als: wat een leuke, gewone mensen. En ze erva ren dat homoseksuelen niet persé exhibitionisten hoeven te zijn of jongens die overdre ven met hun gat draaien. Sommige cursisten horen voor het eerst dat ook homo seksuelen verliefd kunnen worden. Zulke gesprekken werken heel verhelde rend". De tijd dat het jonge onverbe terlijke diefje de aankomende politieman werd getoond is voorbij. Derhalve voor de mensen van De Boskamp geen haastige excursies Hulsman: „In het programma over jeugdcriminaliteit heb ben we wel bezoeken opge nomen aan tehuizen van 6 PK. De helft van de kinderen zit daar vanwege justitie. In de leefgemeenschappen van die kinderen krijgen de cur sisten de kans gewoon met die kinderen te praten. Ze ho ren dan zelf dat er niet alleen wordt gejat om geld. Maar dat ook aandacht, de status, de spanning een rol kunnen spelen. Dat bezoek is kort maar indringend. Het past in het proces van doordenken, doorprikken. Natuurlijk moet je begrip hebben voor de man die staat te vloeken omdat z'n auto is gejat. Maar je moet proberen ook de an dere kant(en) te zien. Je moet als politieman boven de par tijen staan". „Kinderen uit het observatie huis De Eikenstein in Zeist hebben we hier op bezoek ge had. De schietkelder, het ju do. Ze hebben het allemaal gezien. Je kreeg reacties als: jammer dat we niet bij de po litie kunnen omdat we een strafblad hebben". Eens een dief. altijd een dief. De politie is niet de enige werk gever die moeilijk doet tegen iemand met een crimineel verleden als het om een baan tje gaat. Al doet deze politie- school in toenemende mate moeite begrip te krijgen voor het hoe en waarom van crimi neel gedrag. Drugs bijvoor beeld. Hulsman: „We geven de cursis ten de kans het te zien van de kant van de politie en van de hulpverlening. Ondanks raakpunten zijn er duidelijk verschillen. De politie krijgt vooral met de criminelen te maken, de handelaren. De hulpverlening voornamelijk met de verslaafden, de stak kers. Een hulpverlener zal in formaties van cliënten niet gauw doorspelen naar de po litie; daarvoor is bij de politie niet altijd begrip". Drank is een onderschatte drug. Hulsman: „Maar niet in ons programma. Bovendien wordt het ook in de kranten onderschat. Een heroinever- slaafde, die overlijdt, dat lees je. Maar het aanzienlijk grote re aantal dat overlijdt aan drankmisbruik, geen letter... Ex-verslaafden vertellen hier hun ervaringen. Mensen van AA, maar ook van Al-Anon, een vereniging van familiele den van alcoholisten, die el kaar niet bijstaan om hun mannen op de been te helpen, maar om zich zelf te hel pen". Het drugsprogramma is sa mengesteld door deskundi gen van de Federatie van In stellingen voor Alcohol en Drugs (FZA), maatschappe lijk werkers, een agent en do centen van de schooUNaast de confrontatie met alcoholis ten en familieleden van ver slaafden wordt er een film vertoond over drugsgebrui kers en informatie gegeven over drugs door middel van een zogenaamde drugskof fer. Hulsman: „Twee maanden heb ik meegedraaid bij de Utrechtse politie. Zo'n vrij dagnacht vind je die eerste dronken man zielig. Maar op den duur raak je geirriteerd. Mensen die in hun broek plassen, kotsen, zouteloos kletsen. Het zijn niet de meest frisse mensen op zo'n mo ment. Maar als dan iemand in wanhoop uitschreeuwt dat hij zo graag mens wil zijn..." In politiecellen zijn al te veel al coholisten gestorven. Ook dat komt aan de orde. De Boskamp beschikt sinds kort over een stadje in het klein waar allerlei situaties waarmee de politieman te maken krijgt kunnen worden nagebootst. Het stadje be staat uit een politiebureau, een bankgebouw, een café, een slaap- en woonruimte en een winkel. De komende cur sus zal er intensief mee wor den gewerkt. DODEWAARD - Wat in een goed vat zit straalt niet. Met die variant op een oude zegswijze is een deel van de oplossing van het radioactief afvalprobleem weergegeven. Het is mogelijk om radioactief afval zodanig te verpakken, dat de straling aan de buiten zijde van het vat beneden een zeer aanvaardbaar mi nimum blijft. In feite is het een kwestie van verpak ken in beton en ijzer. Vooral beton heeft een sterk stralingremmend vermogen. gedurende de eerste jaren dat de Dodewaardse centrale be stond maakte men weinig omhaal met de (tijdelijke) op slag van het afval. In ijzeren tweehonderd liter vaten ging een laag en een rand beton. Hierin werd het met beton vermengde afval gegoten, weer beton er op, een ijzeren deksel om het geheel af te sluiten en het spul was ver pakt. Er was een kleine ruim te om die vaten op te slaan en als die vol was, werden ze eventueel op het terrein van dé centrale gezet. In beide ge vallen werden de vaten na kortere of langere tijd over gebracht naar het reactorcen trum in Petten. Totdat er plotseling op het ter rein een groot aantal vaten onder een afdekzeil te zien was. Iemand sloeg alarm en de beer was los. Dodewaard beleefde zijn protestdemon stratie. Politici op plaatselijk en landelijk niveau toonden veel onbegrip over de manier waarop de mensen van de atoomcentrale met hun afval omsprongen. De vaten moesten weg. Er kwam een nieuwe hinder wetvergunningsprocedure op gang. Er moest een afval gebouw worden gebouwd. Kortom, de bevolking moest volledig beschermd worden tegen dit gevaar. ,We produceren jaarlijks slechts een geringe hoeveel heid afval. Dat wisten we toen de centrale gebouwd werd en aan het afvalprobleem dacht niemand. Over afvoer werd niet gesproken - bewaren was het beste" De radioactiviteit van het afval van de atoomcentrale ver dwijnt betrekkelijk snel. Het heeft een halveringstijd van vijf jaar, hetgeen betekent, dat een hoeveelheid van dat spul na vijfjaar nog maar de helft van zijn oorspronkelijke radioactiviteit bezit, na tien jaar nog maar een kwart, na vijftien jaar nog maar een achtste, enzovoort. Algemeen geldt als vuistregel, dat tien maal de halveringstijd een ongevaarlijke dosis straling oplevert. Na vijftig jaar zou je dit spul dus bij het grote vuil kunnen zetten. Afvalgebouw In Dodewaard heeft men nu een afvalgebouw gezet, waarin het afval verwerkt en be waard kan worden. Voor de verwerking wordt in het af valgebouw een complete fa briek ingericht. In feite een doodgewone betongieterij - met dit verschil dat het hele gebouw zoveel mogelijk stof vrij moet zijn en dat alle werkzaamheden op afstand moeten gebeuren. De wer kers in dit bedrijf zullen door dikke betonnen wanden en loodglazen vensters van hun produkt gescheiden moeten zijn. Eind dit jaar gaat men „proefdraaien" - met schoon spul. Allereerst wordt een cilinder vormig gat gemaakt van ge wapend beton. Zo'n 125 cm hoog en 75 cm in doorsnee Dit vat gaat - over rollenba- nen - de geheimzinnige fa briek in. In een laag verse be ton wordt een tweehonderd liter vat, van ijzer, gezet. Het ijzeren vat wordt gevuld met een mengsel van radioactief afvalmateriaal en cement. Deksel erop en de ruimte tus sen het ijzeren vat en de wand opvullen met beton. Boven op het vat ook een laag beton. Het geheel wordt gesloten met een van gewapend beton vervaardigd deksel. De be wapening van het deksel wordt verbonden met die van het betonnen vat en zo ont staat er een aan twee zijden volkomen gesloten cilin der. Door Cees Ippel Het maken en vullen van het vat is een eindstadium. In een eerder stadium is het afval ontstaan. In grote lijnen heeft men met twee soorten te ma ken: droog en vloeibaar. Het laatste is in feite besmet wa ter. De verwerking van het droge afval levert weinig problemen op. Langs mechanische weg is dat tot heel kleine „pakjes" te persen. Het vloeibare is wat moeilijker te verwerken. Tanks Voor de opvang van het vloei bare materiaal zijn enorme roestvrijstalen tanks ge bouwd. Deze zitten in een ruimte met een bijna drie kwart meter dikke zoldering. In de vloer van de ruimte daarboven zitten betonnen „stoppen", waardoor de vaten aan de bovenzijde bereikbaar zijn. Er is - zo menen de men sen van de centrale - ruim voldoende capaciteit in de tanks om er altijd eentje leeg achter de hand te hebben. Die kan dienen om, als er iets fout gaat met een van de in ge bruik zijnde tanks, de vloei stof op te vangen. De tanks zijn onderling ver bonden met een stelsel van roestvrij stalen buizen. Alle kleppen en pompen worden van afstand - achter dikke be tonnen muren - bediend. Een elektronisch systeem waakt er voor, dat er niets onver wachts kan gebeuren. De vloeistof wordt na enige tija met cement vermengd. Het radioactieve spul hecht zich aan het cement en het water verdampt. Dat wordt met een systeem van filters geheel vrij gemaakt van radioactiviteit (Die filters gaan later weer „vast" radioactief afval vor- Het is de bedoeling dat alle soorten afval van „isotopen" - radioactieve materialen - eni ge tijd opgeslagen blijven in de hal van Dodewaard. Dat enige tijd is twee of driemaal de halveringstijd. Voor het meeste spul tien tot vijftien jaar dus. Hoe lang men het echter ook bewaart - eens moet het weg. Vervoer Vervoer van radioactief afval roept regelmatig weerstan den op. Begin van deze maand arriveerde per trein een lading van 207 vaten in IJmuiden. De meeste waren afkomstig uit Zwitserland. Vier vaten bleken bij controle niet voldoende afgedicht. Uit twee andere „lekte" water. Dat water was echter niet radioactief. „Hoe men in Zwitserland met die vaten omgaat weten we natuurlijk niet. maar hier worden ze verscheidene ma len gecontroleerd. Voordat de vaten vervoerd worden, wor den ze afgesmeerd met spe ciaal papier, waarna de radio activiteit van dat papier ge meten wordt. Hetzelfde ge beurt bij aankomst in Petten, waar al het materiaal uit Ne derland (het radioactieve af val van ziekenhuizen en labo ratoria is aanzienlijk; momen teel waarschijnlijk meer dan de beide kerncentrales pro duceren) wordt verzameld. Ook de wagens worden nauwkeurig onderzocht op radioactiviteit. Indien er zorgvuldig gehandeld wordt, is het vervoer niet in het minst gevaarlijk". Oceaan Die (Zwitserse) vaten gingen Een betonnen buitenvat voor het bewaren en vervoeren van radio-actief afval. In dit vat komt een ijzeren vat met een in houd van 200 liter, waarin het afval. Alle ruimtes worden met beton afgevuld en het geheel wordt afgesloten met een beton nen deksel. vrachtschip naar een diepe plek in de oceaan gebracht te worden om te worden ge dumpt. Actievoerders maken ook hiertegen bezwaren. Het zou de radioactiviteit van de oceanen sterk opvoeren, met gevolgen voor het leven in zee - en voor de mens, bij het eten van besmette vis „De oceaan is van nature radioactief. Voorlopig is er geen bezwaar tegen het dum pen van die zachte materialen in de oceaan. Nauwelijks twee jaar geleden is hierover een congres geweest in Stockholm en de biologen vonden het volkomen aan vaardbaar. Let wel biologen - en die trekken echt vroegtij dig aan de bel als er iels ver keerd dreigt, te gaan" Dit gaat over zachte isotopen, met een betrekkelijk kleine halveringstijd. Een bijpro- dukt van uranium vei bran ding is het gevreesde pluto nium. Het Dodewaardse plu tonium gaat naar een opwer kingsfabriek in Engeland en wordt dan weer gebruikt. Wat echter te doen met pluto nium. dat niet opgewerkt kan worden. Plutonium heeft een halveringstijd van 24.000 jaar! Zout „Opslaan in zoutlagen", is het antwoord, dat niet alleen de mensen van de Dodewaardse centrale geven. Ook tegen deze methode - voor kerngeleerden aanvaardbaar, al zijn er wat negatieve Ame rikaanse rapporten - wordt fel actie gevoerd. Dc gevolgen zouden, volgens die actie voerders, niet te overzien zijn. „De Amerikaanse rapporten waren inderdaad niet zo posi tief, maar daarbij ging het om opslag in betrekkelijk dunne zoutlagen. In dikke lagen gaat het verhaal niet op". „Het is een vraagstuk van con centratie. Als je een hoeveel heid afval in een zoutlaag brengt gebeurt er niets, zo lang het zout vastblijft. Zou het zout oplossen in water, dan lost het afval mee op. Je kunt echter tevoren bereke nen hoeveel water er mini maal nodig is om een bepaal de hoeveelheid zout op te los sen. Je moet dan zorgen dat het radioactieve spul in die hoeveelheid water naar ver houding erg klein is Dan is het ook niet gevaarlijk. Op slaan in zout is een heel goede mogelijkheid" Of het in Nederland zal gebeu ren hangt van politieke be slissingen aft „De boringen zoutkoepels i het de egering liggen, zullen dar iok zo spoedig mogelijk du len te worden uitgevoerd", z taat er in de algemene b< chouwing van het SEP-jaa erslag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 29