Muskusos
heeft een
nieuwe
belager...
Kees Musters: 'Zweven
kan ik niet missen'
'PAGINA 16
EXTRA
DINSDAG 20 JUNI 1978
Terwijl wij „naakte apenons
op deze breedte zweterig wen
telen in een overdaad aan
zonnestraling, vechten dicht
bij de noordpool de langstbe-
haarde schepselen ter aarde
de muskusossentegen een nie
tige doch venijnige vijand.
Geen jagers belagen de kud
den dit keer, maar een virus,
dat spieren, uiers en oogleden
aantast en jonge dieren kan
doden. Het virus is aangetrof
fen bij honderdveertig nius-
kusossen in Alaska, bij Una-
lakleet. Biologen achten het
mogelijk dat ook de overige
zeshonderd dieren in deze
Amerikaanse staat zijn be
smet, wat tevens geldt voor de
veertig miLskusossen die in
19 75 van Alaska zijn overge
bracht naar Rusland.
De infectie heeft de meeste kans
bij zwakke exemplaren. Men
sen zouden er evenmin veilig
voor zijn. Gezonde dieren zijn
er binnen een maand van af
en er dan waarschijnlijk ja
ren onvatbaar voor. De aan
doening is zeer besmettelijk en
verspreidt zich door de uit
werpselen Aangetaste tamme
dieren worden verpleegd om
ze te vrijwaren van bijko
mende infecties, die gevaar
lijker kunnen zijn. Een medi
cijn is nog niet gevonden.
De ziekte bedreigt nu het herstel
van de wereldmuskusossen-
bevolking, een programma
waarmee de mens alweer een
halve eeuw gewetensvol bezig
is, na de harige toendrabewo
ners bijna te hebben uitge
roeid. En zou het noodzakelijk
zijn een groot aantal besmette
dieren af te maken, dan wor
den honderd bewoners van
zeker tien eskimodorpen
zwaar getroffen. Zij voorzien
namelijk grotendeels in hun
onderhoud met het vervaar
digen van breiwerken van
muskusossewol, elk dorp in
geheel eigen patronen. Deze
volkskunstprodukten zijn
overigens gereinigd en be
smetting svrij.
Biologen van het departement
voor vis en wild in Alaska
dringen aan op een intensieve
studie en inventarisatie van
de vatbare dieren, muskusos-
sen wild of als vee gehouden),
wilde schapen ev berggeiten
en de ontvankelijkste dezer.
Verder moet er haid worden
gewerkt aan een serum. Tot
nader order dienen in ieder
geval de zieke tamme dieren
in strikte afzondering te blij
ven. Het rapport laat de mo
gelijkheid open dat de ziekte
andere wilde dieren niet on
gemoeid zal laten.
De muskusos is een lange (225
meter) en lage (120 meter) en
250 kilogram wegende (alles
in gemiddelde volwassen
mannetjesmaten, de wijfjes
meten een kwart minder) met
zware opgebogen hoorns ver
fraaide bruin tot zwarte
grensbewoner van het eeuwi
ge ijs. De dichtheid en lengte
van zijn haar, zestien centi
meter op de rug en vijf keer zo
lang van voor naar achteren
aan de onderkant, beschermt
hem tegen de zomerse mug
genplaag. winterse koude en
altoos gretige roofdierkaken
Voor de uitvindingen van het
vuurwapen namen al te
strenge winters, beren en wol
ven, een mens met een speer
misschien, hun geringe tol
aan muskusosselevens. Toen
de blanke echter met de vinger
aan de trekker alle uithoeken
van de wereld kwam doorvor
sen, leek ook het lot van de
muskusos bezegeld. Achter het
wijkende ijs noordwaarts ge
gaan in lang vervolgen eeu
wen was het dier lang veilig
Tot ontdekkingsreizigers,
avonturiers, robbejagers en
walvisvaarders het in hun
vizier kregen.
Een lastig doel was de muskusos
niet. Zijn taktiek, alle volwas
sen harde, gehoornde koppen
als ringmuur om de kwetsba
re kalveren en van tijd tot tijd
een felle stierenuitval, was
nutteloos tegen de kogel. Al
hielden de brede inplantingen
der hoorns met hun verbin-
dingsstuk over de schedel het
lood makkelijk tegen, het was
een veel te kleine onkwetsbare
plek. Wat wolf en beer buiten-
Door
Mark Glotzbach
hield met hoorngeweld en ver
trappende dubbelhoeven
moest bezwijken voor de mens
en zijn honden, hongerend
naar vlees en huid.
Berhard Grzimek, zelf dieren
tuindirecteur, vertelt in zijn
,£.even der dieren" hoe de be
geerte van dierentuinen naar
een muskusos een der grootste
oorzaken van de slachting
was. Walvisvaarders en rob
bejagers namen kalveren als
deklast mee op de thuisvaart
Om deze aantrekkelijke bij
verdienste te verwerven had
den ze wel per kalf vijf of zes
volwassen dieren moeten do
den. Want de kudde muskus
ossen, getrouw aan de aloude
manier van verweer (Verge
lijkbaar met de verdediging
van een huifkarrenkaravaan
tegen aanvallende „wilden"-
hield tot de laatste volwassene
stand.
Tussen 1900 en 1925 vonden zo
uit Groenland tweehonderd
vijftig kalveren hun weg naar
dierentuinen. Een getal uit
vele. Maar in die zelfde jaren
kregen de dierentuinhouders
de zaak door en kochten zij
geen muskusossenkalf meer
De soort werd met rust gela
ten, mede doordat de mens in
de poolstreken andere ver
voermiddelen dan slede met
vleesetende hond kreeg. Wiel
en vleugel namen de taak van
poot en gijder over.
De wat de muskusos betreft net
op tijd bij zinnen geraakte
mens begon met de redding en
bescherming. Niet helemaal
zonder eigenbelangvanwege
de kwaliteit van vlees (stie-
revlees in de paartijd heeft
een muskuslucht) en wol van
het dier, dat zich trouwens
vrij moeiteloos liet houden en
fokken naarmate men er
zorgvuldiger mee omsprong.
Uit Noord-Canada en
Groenland werden muskusos-
sen naar andere geschikte ge
bieden gebracht. Het noorden
van Alaska werd herbevolkt.
Muskusossen die plaats moes
ten maken ten behoeve van de
voor eskimo's nog nuttiger
rendieren gedijen thans op
het eiland Nunitak in de Be-
ringzee. Rusland kreeg zijn
muskusossen terug door een
geslaagde uitzetting van Ca
nadese dieren op het Siberi
sche eiland Wrangel en door
invoer uit Alaska. Spitsber
gen bleek eveneens geschikt
Al werd de laatste wereld
oorlog het daar uitgezette be
stand met zijn nakomelingen
bijna noodlottig, nu gaat het
er de muskusos goed.
Eigenlijk is datgeen waartegen
de muskusos het best gewa
pend is zijn grootste vijand:
de kou. We laten de mens even
buiten beschouwing. Hevige
kou kan de in april ter wereld
komende jongen bevriezen
nog voor ze droog zijn. Het
voedsel, wilgestruiken en tak
ken van andere poolkoube-
stendige heesters en bomen,
wordt onbereikbaar voor
gravende poten bij metersho
ge sneeuw, als een halve meter
witte neerslag gewoon is.
Daarom vreesde men de on
dergang van de muskusos in
Groenland halverwege '50 en
'60. En daarom ook leven er
sedertdien muskusossen in het
mildere zuidwesten van het
grootste aller eilanden, dank
zij de begrijpende Denen.
Op Ijsland en in Zweden mis
lukten de uitzetpogingen. In
Zuid-Noorwegen trok zich
evenwel een kleine kudde, na
aanvankelijke menging met
het gewone vee, terug in een
eigen dal. Wat in het licht van
het voortbestaan van de soort
een juiste beslissing was.
Niet alleen meer hoog in het
noorden lukt het fokken met
muskusossen. In steeds meer
dierentuinen en fokkerijen
elders ter wereld gaat het ook.
Lijfsgevaar dreigt hooguit
van de kant der stieren in sep
tember, de bronsttijd dus. Met
elke koe na haar tweede), een
kalf per jaar, gaat de voort
planting beter dan in het
wildDaar zijn per kudde van
twintig dieren hooguit drie
kalveren.
Canada schat het aantal mus
kusossen op eigen bodem op
vijftienduizend. Daarbij
twaalfduizend op Groenland.
Een andere, wereldschatting
is twaalf tot vijftienduizend.
De verfomfaaide verschijning
die de muskusos in gevangen
schap is, hoort eigenlijk in
donkere bruintinten te prij
ken in een meestentijds witte
wereld. Zijn plukken en
haarslierten laat hij thuis
slechts slingeren, maar dan
ook overal in die paar pool-
weken dat het mogelijk is van
vacht te wisselen zonder te be
vriezen. Hier, in de veel war
mere wereld van de naakte
apen, is een muskusos ge
doemd er een levenlang bij te
lopen als een bedelaar in lom
pen. Al heeft hij het leven be
houden en is het virus van het
noorden vóór hem nog ver-
weg.
ALPHEN AAN DEN RIJN/
TERLET - Dat gelukzalige,
zweverige gevoel, dat we al
lemaal op z'n tijd wel eens
kennen, wanneer een be
stemd voorval in ons leven de
normale gemoedstoestand
doet veranderen in een roes.
Met volle teugen genieten we
van die momenten, waarvan
ze weten dat de sensatie
slechts van korte duur is.
Zo ongeveer moet het ook ie
mand vergaan, die voor het
eerst kennismaakt met de
zweefvliegsport. Hoog in de
lucht, los van de drukte van
de aardse bodem, wordt de
stilte gevonden, waarin solo
de schitterende vergezichten
geconsumeerd mogen wor
den.
Proeven doet eten. Onder dat
voorwendsel lokte de 32-jari-
ge Alphense zweefvlieger
Kees Musters, die van 18 tot
en met 30 juli gaat deelnemen
aan de tweejaarlijkse wereld
kampioenschappen in het
Franse Chateauroux, ons
naar het nationale centrum
Teriet op de Veluwe. Daar
mochten we z'n LS-3 van zes
tigduizend gulden bewonde
ren en naar wens een "start"
maken.
In afwachting van de komst van
Musters, één van de beste
zweefvliegers van dit mo
ment, proeven we alvast wat,
(gemoedelijke) sfeer in het
lokale restaurant met uitzicht
op de lierbanen. Diverse "kis
ten" kiezen het luchtruim,
maar het heldere weer houdt
ze laag aan de grond omdat de
noodzakelijke "thermiek" er
niet is.
Na de aangekondigde entree
van Kees Musters werdt al
snel duidelijk dat de 'geplan
de' vlucht moest komen te
vervallen vanwege een naar
later blijkt, zeer lawaairijk op
treden van een aantal F-5-toe-
stellen van de militaire
luchtmacht, die zich zeer laag
voorbereiden op een "open
dag". Zo gaat dat. Rust zoek
je, herrie krijg je.
Enfin, de beslissing of dit onze
luchtdoop had moeten wor
den, wordt ons uit handen
genomen.
"Ja, dat gebeurt wel eens dat die
militaire oefeningen plaats
vinden. Maar hier op Teriet
kun je elke dag vliegen, dus
dat is niet zo,n probleem"
weet Kees Musters, in het da
gelijkse leven piloot bij
Transavia.
"Veel vliegers, zoals ik, zijn in
de vliegerij terechtgekomen
door het zweefvliegen. Ik zit
dus in het vak, maar het zwe
ven zou ik niet kunnen mis
sen. Al m'n vrije tijd gaat er in
zitten, ook al lijkt dat mis
schien vreemd. Maar verge
lijk het maar met zeilen en va
ren op een motorboot. Een
binnenvaartschipper gaat in
z'n vrije tijd ook zeilen."
De vergelijking kiest Musters
bewust. Hij trekt 'm door
wanneer hij mag proberen de
ons onthouden sensatie van
het zweefvliegen onder
woorden te brengen. De ver
wachte vraag brengt hem tot
een onafgemaakte poging.
"Het is moeilijk te omschrij
ven zonder lyrisch te worden.
Sommigen vinden vissen
Tekst: Wim van Wanrooy
Foto's: Wim Dijkman
standigheden en cirkelende
vogels, die ook in een ther
miek, vooral roofvogels, stij
gen"
"Final-glide"
Al pratende probeert de Alphe-
naar zich steeds te richten op
de onbekendheid van de ma
terie - in Nederland zijn er
zo'n 3500 zweefvliegers - van
deze sport. "Alleen de start en
het einde van een vlucht is
voor een toeschouwer nog
wel begrijpelijk. Dat zien ze.
De "final-glide", het slot, is
trouwens het spannendste
deel van de vlucht. Op 40, 50
km begin je al uit te glijden
naar je doel. Daar komen re-
kenschuifjes bij te pas. Voor
toeschouwers ook wel spec
taculair. Bijvoorbeeld die
rookpluim die je dan ziet. Op
dat moment gaat de water-
ballast, waardoor je bij hogere
snelheden betere prestaties
levert, overboord. Zelf heb ik
de mogelijkheid om 160 liter
water aan boord te nemen.
Het vliegtuig zelf weegt leeg
280 kg".
Bij het einde van een wed-
strijdvlucht heeft Musters er
een afstand variërend van
twee tot vijfhonderd kilome
ter opzitten. Controle vindt
plaats via fotografisch (inge
bouwde camera) geronde
keerpunten. De vluchtduur
schommelt. Bij pracht
(zweefvlieg) weer ligt de ge
middelde snelheid in Neder
land op zo'n 111 kilometer per
uur over het totale traject met
toppen van 200 km/uur. Alles
speelt zich af op een hoogte
van 500 tot 2000 meter.
Een wedstrijd strekt zich uit
over een aantal (minimaal
vier) dagen. Musters: "Je
vliegt bij goed weer elke dag.
Soms is er een rustdag, maar
helaas is dat vaak niet nodig
omdat er van slecht weer
sprake is. Tijdens de laatste
nationale wedstrijden kregen
we na zes slechte, zeven
mooie dagen. Dan ben je toch
wel vermoeid"
Primeur
De komende WK in Frankrijk
kent een primeur. Naast de
aloude standaardklasse
(kenmerk: maximale span
wijdte van 15 meter en geen
"flaps") en de open klasse
(kenmerk: geen motor) wordt
de zogenaamde "renklasse"
geïntroduceerd. Een open 15-
meter-klasse, die nu al erg
populair is onder de topvlie-
gers en voor de toekomst veel
beloofd. Musters verwacht
zelfs dat de standaardklasse
daardoor na de WK zal ver
dwijnen. Zelf start hij in die
nieuwe "Renklasse".
Hoe liggen zijn kansen voor
Frankrijk?
Musters: "De Australiër Ingo
Renner is de titelverdediger,
zij het van de standaardklas
se. Duitsland, Polen en Ame
rika in mindere mate zijn de
toonaangevende landen. Ik
ben niet de beste en de Ne
derlanders zijn niet favoriet.
Dick Teuling heeft tot nu toe
de beste prestatie geleverd
met een vierde plaats tijdens
de WK in '72. Maar de moge
lijkheden om wereldkam
pioen te worden hebben we
alle vier".
Kees Musters in zijn LS-3
deelneemt.
boeiend, ik niet. Zweefvlie
gen geeft je een bepaalde
kick. De mogelijkheden, die
de atmosfeer je biedt om er-
gens heen te gaanWat een
vogel misschien ook
heeftIk weet het niet, zou
het eigenlijk niet kunnen
zeggen. Zweefvliegen is in elk
geval altijd nieuw, zeilen blijft
daardoor ook interessant".
Voordat Kees Musters dieper
op de aspecten van het
zweefvliegen ingaat, vertelt
hij de sport vanaf z'n vijftien
de te beoefenen. Begonnen
bij de Eindhovense studen
tenclub, waar hij nu ere-voor-
zitter is, ging hij na zijn ver
huizing naar het westen van
van zestigduizend gulden,
ons land (met drukke vlieg-
centra als Schiphol en Zes
tienhoven en dus beperkte
mogelijkheden) naar Teriet,
waar dagelijks vluchtwerk
mogelijk is.
Voor hem is zweefvliegen een
uiterst serieuze sportbeoefe
ning, die hem meer geld kost,
dan dat hij er van overhoudt.
Imposant
"Je kunt voor zeshonderd gul
den bij een club een kleine
honderd keer per jaar de lucht
ingaan, als je wilt. Maar het is
één van de weinige sporten,
zelfs op wereldniveau, waar je
niet rijk van wordt. Duidelijk
hij aan de WK in Frankrijk
een amateursport. Ik zoek er
bevrediging van mijn eer
zucht in. Daarom neem ik
deel aan wedstrijden en de
WK. Want zo'n WK, met een
dikke honderd zweefvliegers
uit de hele wereld, is een im
posant gebeuren Je beleeft er
veel".
Musters is één van de vier Ne
derlanders die dit jaar naar
Frankrijk gaan. Eerder nam
hij deel aan de WK's in Joego
slavië ('72) en Finland ('76).
Tijdens de nationale titel
strijd eindigde hij in '75 als
tweede en in '77 als derde. In
het jaar van de WK wordt er
geen NK gehouden, maar na
tionale wedstrijden, die hij in
'76 won. Ook dit jaar was hij
bij de eerste wedstrijd de
sterkste.
"Bij de WK in Joegoslavië was
ik 17e in mijn klasse. Ik had
toen weinig ervaring en vloog
voor het eerst in een modern,
plastic vliegtuig. Het was toen
ook ontzettend noodweer,
waardoor de geluksfactor
("loterijdagen") een rol
speelde. In Finland ben ik
gewoon afgegaan (34ste) en
stond ik na de eerste dag al
"buiten". Was ik dus in een
akker terechtgekomen".
Zweefvliegers krijgen wed
strijdopdrachten uitgeschre
ven. Althans, dat was vroeger
zo. Nu is het snelheidsele
ment op de voorgrond getre
den.
Musters: "Meestal moeten we
driehoeksd oei vluchten ma
ken, waarbij je via twee keer
punten de thuishaven als doel
hebt. Het accent ligt nu op
snelheid en je hebt dus het
idee van een race. Vroeger zat
je goed als je de opdracht ver
vuld had..Nu moetje risico's
nemen. Die risico's, want ge
vaarlijk is zweefvliegen be
paald niet, bestaan hieruit,
dat je steeds op zoek bent
naar een goede "thermiek-
bel".
Sleutelwoord
Thermiek is het sleutelwoord in
de zweefvliegerij. Een ther-
miekbel is eigenlijk een hete-
lucht-ballon zonder omhul
sel, met de wolk als het zicht
bare gedeelte. Dankzij die op
stijgende lucht (niet altijd
aanwezig, want de zon schijnt
niet overal) zijn vluchten van
vele uren mogelijk, terwijl af
standen van honderden ki
lometers overbrugaar zijn. De
grootste overland-afstand af
gelegd per zweefvliegtuig is
1500 km.
Musters weer: "Thermiek her
ken je aan de vorm van de
wolken. De cumuluswolken,
ofwel de "bloemkolen", zijn
de wolkjes die we graag zien"
'Je bent volledig afhankelijk
van het weer. Dat bepaalt of
de meesten de opdracht kun
nen voltooien. Is dat niet het
geval, dan gaat de bereikte af
stand tellen. In de praktijk wil
de weersverwachting bij het
vertrek nog wel eens niet
overeenstemmen met de
werkelijkheid. Is het weer
goed, dan zijn de minuten
kostbaar en moet je echt
doorjakkeren. Zo niet, dan
moet je van tactiek verande
ren en zo ver mogelijk probe
ren te komen".
"Vliegvaardigheid en taktisch
inzicht zijn daarom belang
rijk. Maar een winnaar herken
je aan zijn meteorologisch in
zicht, waar het steeds op aan
komt. Want waar en wannéér
kun je stijging verwachten?
De belangrijkste indicatie die
je daarvoor hebt, zijn de wol
ken".
"Beslissingen moet je nemen
aan de hand van de verwach
tingen. Wie op het juiste mo
ment een thermiekbel laat
schieten omdat-ie te zwak is,
heeft voorsprong. Dat houdt
het interessant. Je komt altijd
weer voor verrassingen te
staan. Het weer is verander
lijk, 't meest boeiende aspect
van 't hele zweefvliegen".
"Bij een onbewolkte lucht? Dan
spreken we van een blauwe of
droge thermiek. Op goed ge
luk vlieg je in zo'n thermiek,
maar je let ook op terreinom
Kees Musters: "Ik ben niet de bes
te, maar kan wel wereldkampioen
worden."
Foto rechts: Drukte bij de start
die in dit geval plaatsvindt door
gebruik te maken van een lier