tien jaar na de „lente
DE FIETS
WAT DOET EEN
WIERENNER
'S WINTERS
DE
»UEPPE1M>OC>i
Jlympische
Spelen van
1972: goed
jaar voor
Nederlandse
wielrenners
Eddy Merkx
de „Toer de
won vijf keer
Frans..."
Wat heb
jQ nodig
ZATERDAG 17 JUNI 1978 flMfHi TAGINA 29
Zonder twijfel vormt het jaar 1968 een van de belangrijkste
data uit de eigentijdse geschiedenis. Meest jonge, ge
schoolde mensen revolteerden overal ter wereld. Ideolo
gische grenzen, zoals die tot dan toe bestonden tussen
Oost en West, werden plotseling weggevaagd. Warschau
en Berkeley, Parijs en Praag, overal kwamen de jongeren
in opstand tegen een „verkalkt en hypocriet" svsteem.
Nu, tien jaar later, is inmiddels één ding duidelijk gewor
den: wat het begin leek te zijn van hoopvolle veranderin
gen, betekende in feite het einde daarvan.
Terwijl generaal De Gaulle mede
dankzij de dubbelarmige rol van
de Franse communisten zijn „Ik
of de Chaos" in zijn eigen voor
deel had weten te beslissen, op
het kantje weliswaar, en de Panj-
se studenten hun studieboeken
maar weer eens opzochten, rol
den in Praag de eerste Russische
tanks de stad binnen. Het verhaal
is verder bekend: nog voordat de
Praagse Lente tot volledige bloei
had kunnen komen, was zij al
hardhandig in de knop gebroken.
Alexander Dubcek werd vanwe
ge zijn pleitbezorging voor het
communisme met een menselijk
gezicht door de Russische „be
vrijders" streng in de hoek ge
zet.
Maar voor de rest viel het allemaal
erg mee. Partijsecretaris Husak,
Dubceks rechterhand destijds,
mocht bijvoorbeeld blijven. Ze
ker beloofd dat hij het nooit meer
zou doen. En wie dezer dagen een
wandelingetje door de Tsjecho-
slowaakse hoofdstad maakt, ziet
hoe goed dat berouw hem is be
komen. Op het grote Wenzel-
plein, Praags belangrijkste bou
levard, hangt het portret van de
man met het gouden brilletje
meer dan levensgroot aan de
openbare gebouwen. Naast dat
van Leonid Brezjnjew en Karl
Marx.
Meester Rusland
Praag 1978, er is nauwelijks aan
dacht aan besteed. Het tweede
lustrum van de Parijse revolutie
was immers veel interessanter.
En wat valt er nog te schrijven
over een stad waar de klok rigou
reus is teruggezet? Nee, het is
duidelijk: terwijl in Frankrijk de
discussies hoog oplaaien over
oorzaak «n achtergronden van
het uiteindelijke mislukken van
de opstand, gaat in Praag het le
ven zijn gangetje. Meester Rus
land zal wel zeggen hoe het alle
maal zat. Dat is het beeld dat
Praag de oppervlakkige toerist
althans te bieden heeft. Maar wie
Door Jan Bakker
wat verder kijkt dan zijn neus
lang is, ontdekt dat het maar de
halve waarheid is.
Zoals Amsterdam ruikt naar hon-
depoep en wierook, geuren in
Praag de jaren vijftig. Waar dat
aan ligt? Misschien de kolen-
stook (overal die zwartonderge-
stoven kolenboeren met het glin
sterend oogwit als van zwarte
piet), misschien de geur van uit
laatgassen met een hoog octaan
gehalte. Vijftiger jaren ook de si
garetten, of liever, vooroorlogs
nog: Egyptische. Bij elke tram
halte kringelt die fruitige, beetje
scherpe rook. De sigaretten heten
hier heel heroïsch "Mars" en
„Sparta". Zitten in pakjes grauw
als het in Nederland door de PPR
aanbevolen toiletpapier. En bij
ander inzien doet alles aan de ja
ren vijftig denken: de parkaatjes
van de heren, de vrouwen met
hun schoudergevulde mantel
pakjes, de kleine, plompe au
tootjes, de trambestuurder die bij
elk kruispunt eventjes naar bui
ten komt wippen om een wissel
om te gooien en tenslotte de
brilmonturen die bij ons „geen
gezicht achtenzeventig" zouden
heten. De geur van het verleden
dus.
Bevreemdend daarom op het grote
Starometske Namesti, het cen
trale plein van Praag, de kolos
sale portretten van twee ruimte
vaarders aan te treffen. Een Rus
en een Tsjech. „Interkosmos",
wordt dat genoemd.
Het is de vroege morgen van de
tweede mei. In een zachte miezel
regen hangen aan de logge ba-
rokgebouwen immense lappen
doek te druipen van het vocht.
Vlaggen. Felrood. Met goudkleu
rig opschrift. Wij herkennen iets
van: 1 mei, proletariërs en Sow-
jet-Unie. Zonder uitzondering
steekt uit elk raamkozijn te lin
kerzijde een rood vlaggetje met
hamer en sikkel, de Russische
vlag, en rechts de Tsjechoslo-
waakse kleuren. Evenals onze
kosmonauten schijnen ook die
vlaggen elkaar de vriendschap te
hebben verklaard. Zij het dat met
al die regen het vertoon daarvan
niet erg overtuigend lijkt. De be
volking zelf schuifelt er onder
tussen zonder op- of omkijken
onderdoor. Langs de puien van
de winkelstraat bewegen haasti
ge regenkapjes, gleufhoeden en
soms een paraplu. Vanuit een
derdeklas restauratie slaat de
geur van warme bokworst ons te
gemoet. Het is half negen. Voor
dat hij de tram instapt, schrokt
een man in een lange nylon-re
genjas het laatste stompje worst
naar binnen. Andere mensen
eten 's ochtends een beschuitje
bij hun ontbijt.
Indrukken
Maar eerste indrukken zijn verra
derlijk. Persfotografen weten er
alles van. Probeer een ambtenaar
te pakken op het moment dat hij
geeuwt, het komt gegarandeerd
over. Vooroordelen vragen nu
eenmaal om bevestiging. Praag af
te schilderen als een grauwe,
kleurloze stacf, waarde bevolking
onder het wakend oog van vader
tje Staat zich te pletter verveelt,
zou daarom al te gemakkelijk
zijn.
Zeker, het is waan erg levendig is
het Praagse stadsbeeld niet, voor
westerse begrippen eentonig
zelfs. Wie je ook tegenkomt op
straat, men is altijd op weg ergens
naar toe. Slenterende jongelie
den zijn er niet bij. Straatmuziek,
dames van lichte zeden, een paar
tje dat zomaar wat zit -te vrijen,
zwetende standwerkers - niets.
Voeg daarbij dat nergens rekla-
meborden hangen (behalve op
roepen een braaf communist te
zijn) en de kaalheid is compleet.
Officieel heet het dat de Oostblok
landen geen prostitutie kennen.
Evenmin als werkloosheid trou
wens. Die zijn met alle andere de
cadente uitwassen van het kapi
talisme (landloperij, zuiphalzerij,
moderne kunst) afgeschaft. Maar
wat te denken van het smoezelige
wijfje dat de mannelijke toerist in
de achteraf cafeetjes in ondub
belzinnig Duits toeslist: „Brau-
chen Sie auch Madchen!" Of u
nog een meisje wilt.
Of de talloze illegale geldwisselaars
die op het Starometske Namesti
de toerist als een wolk muskieten
omzwermt? Waar halen die hun
vrije tijd vandaan? Moeten die
dan overdag niet werken? Hoe
Het Johannes Husplein in Praag.
komen die aan hun geld? Zwart
handelaar, het staat zeker niet als
erkend beroep geregistreerd, be
staat dus volgens de boekjes he
lemaal niet maar in Praag barst
het van deze schichtige, een
beetje Huriah Heep-achtige ty
pen. Het is dan ook een lucratief
beroep. Terwijl de D-mark vol
gens de officiële koers de toerist
vier Tsjechische Kronen ople
vert, kan hij voor diezelfde mark
op de zwarte markt er twaalf krij
gen.
Drukkend
De avond tevoren heeft iemand ons
uitgelegd waarom westerse valu
ta zo begeerd zijn bij de Tsjechen.
Het is een kleinere, oude man.
Ziet er duur uit voor oostblokbe-
grippen. Echt leren jasje. Open
staand hemd. Spreekt een af
schuwelijk soort Engels. Het
blijkt dat wie naar het westen met
vakantie wil en daarvoor een vi
sum heeft weten te bemachtigen,
van de staatsbank slechts 250
dollar krijgt toegewezen per ge
zin. Veel te weinig. De meeste
Tsjechen zijn daarom gedwon
gen westers geld bij te kopen op
de zwarte markt. „Maar ik heb
goddank mijn vrienden in het
westen. Die hebben wel wat dol
lars voor mij"
Later vertelt hij hoe anders dat on
der Dubcek allemaal was. Hoe
plotseling iedereen die een visum
wilde hebben dat zomaar krijgen
kon. De kranten waarin opeens
kritische stukken verschenen.
Dat aanvankelijk niemand dat in
de gaten had. '„Want wie las er
nou kranten?" Maar toen ze het
door begonnen te krijgen in eer
ste instantie natuurlijk de intel
lectuelen, maar later ook het ge
wone volk, nou man - hij begint
weer te lachen bij de herinnering.
„You know everything was so
hopeful! De hele stad. .ik kan
het niet zeggen in het Engels,
everybody was laughing". Vrijuit
lachen, ja dat. De grimmige aan
wezigheid van politie en militai
ren drukt loodzwaar. Het ver
klaart voor een groot deel waar
om het publieke straatleven hier
zo weinig uitbundig is. Het oog
van oom agent is overa'. Voor
beeld: Het is prachtig weer. Op
het Starometske Namesti zitten
de bankjes vol zonnende Prage-
naars. Voor ons is er geen plaats
meer bij. Dus zeiten wij ons op de
trappen van het imposante Jo
hannes Husmonument. Daar is
het nog helemaal leeg. Ons voor
beeld vindt onmiddellijk navol
ging bij jong Praag. Van overal
komt het spijkergoed en cordu
roy (althans de marxistische va
riatie daarop) aangewandeld;
maar juist als we denken: nu
wordt het gezellig, zitten we plot
seling weer alleen. In het totaal
zijn misschien tien seconden ver
streken. Oorzaak: twee gewa
pende politiemannen. Als uit het
niets tevoorschijn gekomen,
staan zij te wenken dat we op
moeten hoepelen. Ik probeer een
gesprek. Waarom dan? We doen
toch niks. Of we ons toch maar zo
snel mogelijk uit de voeten willeni
maken svp. Discussie is niet mo
gelijk. Tien jaar geleden begon
hier de opstand. Vanuit samen-
scholinkjes.
Hoop
Wie teveel marcheert, heeft geen
tijd om te denken. Wie te veel
denkt, komt niet aan marcheren
toe. Het noodlot van Tsjechoslo-
wakije is altijd geweest dat er te
veel werd gedacht. Eeuwenlang
is het de speelbal geweest van in
militair opzicht verreweg supe
rieure machten als Oostenrijk,
Hongarije en het Duitsland van
de Habsburgers. Zelfstandigheid
heeft het sinds 1526 niet meer ge
kend. In 1918 vond voor het eerst
sinds duizend jaar een hereniging
plaats tussen Tsjechie en Slowa
kije. Lang duurde dat niet. In
1938 harkte Hitier het Tsjechi
sche deel bij zijn Derde Rijk. En
nu dan zit Tsjechoslowakije on
der de Russische laars.
Maar al die tijd zijn de Tsjechen en
Slowaken doorgegaan met den
ken. Hun bezetters hadden het
toch te druk met oorlogvoeren en
wapens poetsen. Zij gingen on
gemerkt hun gang. Praag zit vol
galerietjes, filmclubjes (de Tsje
chische tekenfilm is minstens zo
beroemd als de Hollandse
klomp), jazzmuziek en musea. En
het moet gezegd worden dat de
overheid er nog trots op lijkt te
zijn ook. Oude gebouwen uit het
kapitalistische verleden, gothiek,
romaans, barok en jugendstil, ze
worden piekfijn onderhouden
door de staat. Voor nog geen
kwartje mag je alles zien.
Het is al vaker gezegd: De
Oostblokbevolking leidt een
dubbelleven. Ook voor de Prage-
naars gaat dat op. Enerzijds is er
het openbare leven. Dat is koud,
stug, ontoegankelijk. De vreem
deling die even een praatje aan
wil knopen, al was het maar om
de weg te vragen, moet werkelijk
heksentoeren verrichten om zijn
„gesprekspartner" verder te krij
gen dan ,ja" of „nee"
Maar zo argwanend en achterdoch
tig als de Tsjechen op straat de
vreemdelingen bejegenen, zo
toeschietelijk zijn ze 's avonds
als ze min of meer privé achter
hun glaasje in hdt cafe zitten.
(Tenminste, dat is onze ervaring).
Dan bespreken ze met een blij
moedig soort cynisme de politie
ke situatie. Hoop op een werke
lijke omwenteling hebben ze niet
(meer), maar dat het beter zal
worden, daar zijn ze van over
tuigd.
Zo 's avonds in de kroeg lijkt die
hele Russische bezetting maar
een toneelstukje van talentloze
middelbare scholieren. Onge
vaarlijk. Nietszeggend. De Tsje
chen zelf spelen voor de vorm zo
af en toe maar een beetje mee.
„Ach, er zijn er bij die hun stem
biljet al drie weken van tevoren
weer terugsturen. Ingevuld en
wel. Er is toch maar én kandi
daat. En met 1 mei staan we heus
wel langs de kant van de weg met
onze vlaggetjes te zwaaien. Wel
ja, waarom niet?"
In zijn meest sprekende vorm komt
dat dubbelleven, tot uiting in de
jodenbuurt van oud-Praag, ge
naamd „Josefov". Het is ontroe
rend bijna te zien hoe daar tegen
de verdrukking in een groep
mensen een leefwijze heeft weten
te handhaven van eeuwen her.
Op straat zie je niets. Een paar
synagogen die voor bezichtiging
zijn opengesteld, een portret van
Lenin, rolschaatsende kinderen
met een ijshockeystick. Meer
niet. Totdat je geheel toevallig
een openstaande deur bin
nenglipt en je je plotseling in een
Hebreeuwse mensa blijkt te be
vinden. Daar zitten ze. In een
schemerig, groezelig licht. De
mannen met het rituele kalotje
op. Oude mensen, maar ook jon
geren, diep verscholen achter de
coulissen van een niet van anti
semitische smetten ontdane,
atheïstische maatschappij, leiden
zij hun eigen leventje. Nog
steeds.
En daar ligt de hoop. De hoop dat
de culturele veerkracht van Tsje-
choslowakije sterker zal blijken
dan de bot-materialistische
Sowjetideologie. Revolutie zal
het niet worden. Die kouwe ker
mis hebben de Tsjechen al eens
bezocht. Nee, geen plotselinge
omwenteling. Maar geleidelijk,
geleidelijk. Een beetje lachen om
die gekke Russen. Hun taal zul
len we toch nooit spreken, „al
pompen ze ons er op de scholen
zes jaar lang mee vol". Laat ze
hun gang nu maar gaan, dan gaan
wij de onze.
Bij de Olympische Spelen van
1972 haalde Nederland dc
meeste overwinningen bij het
wielrennen. Hennie Kuiper
werd toen Olympisch kam
pioen op de weg. Hij reed de 40
km in 4.14.37. Tweede werd de
Australiër Kevin Sefton en de
Spanjaard Jaime Huelp werd
derde. Een goed begin voor de
Nederlanders.
De koppeltijdrit was niet zo
goed, kijk maar 1. Rusland, 2.
Polen, 3. België. Nederland doet
wel mee, maar ze werden gedis-
qualiseerd. Anders hadden ze
derde geworden.
Jullie kunnen ongetwijveld H.
Kuiper. De wielrijder die net
met 45 sec. verschil twee in de
Toer de Frans werd. Er is trou
wens 1 Nederlander die de toer
won. Dat was Jan Jansen.
Hier zijn de uitslagen vanaf
1964.
1964: Jacques Anquetil
1965: Felice Gimondi
1966: Lueien Aimar
1967: Roger Pingon
1968: Jan Jansen (ned).
1969: Eddy Merkx
1970: Eddy Merkx
1971: Eddy Merkx
1972: Eddy Merkx
1973: Lois Oeana
1974: Eddy Merkx
1975: Bernard Thevene
1976: L. van Impe
1977: Bernard Thevene
Zoals jullie zien heeft Eddy
Merkx vijf keer de Toer de
Frans gewonnen. Dat is het re
cord.
Wat heb je nodig om te gaan ra-
1. Een fiets (zie de tekening)
2. Een goedgekeurde helm van
de KNWU.
3. Witte sokken
4. Wielershïrt
5. Wielerbroek (met een stuk
zeemleer erin tegen zadel
pijn).
6. Handschoenen
7. Zwarte schoenen
8. Een licenti (kaart datje mag
1. Het frame. Dit is het belangrijkste van de fiets
2. De voorvork. Het aangrenzend deel van wiel tot stuur
3. Het zadel. Een hard zadel is zwart van kleur, een zacht zadel is
bruin.
4. Het stuur. Een racefiets voor de weg heeft een rechtstuur (ver
geleken met een baanfiets) en is erg breed.
5. Het krankstel.
6. De trappers met toeclip
7. De tandwielen achter: 48-18.
8. De wielen met de tubes (dunne banden). In de tubes kan 6
atmosfeer.
9. De velg van het wiel. Die is erg licht.
10 De klapnaaf. Vroeger hadden ze klemnaven, maar die waren
zeer gevaarlijk i.v.m. vallen.
Dc artikelen in deze
"Klepperdoos" (en de te
kening) zijn afkomstig van
Hans de Vlieger
(12 jaar)
Fideliohof 16
Alphen aan den Rijn.
Hij staat op de foto hier
naast. Wie belangstelling
heeft in wielrennen: over
een kleine twee weken (29
en 30 juni) kun je de ren
ners uit de Tour de France
in Leiden van start zien
gaan.
De meeste van jullie hebben wel een fiets, denk ik. Hij is denk ik
nodig.
Ik heb twee fietsen: 1 normale sportfiets en een echte racefiets. De
meeste racefietsen kosten zo'n 500 gulden.
Joop Zoetemelk
Jullie kunnen ongetwijfeld Joop Zoetemelk en Gerben Karstens.
Deze twee goede wielrijders zijn bij de club begonnen waar ik nu
fiets (Avanti in Alphen aan den Rijn).
Er zijn vele wielerclubs (geen beroeps). Dat zijn onder andere.
Swift uit Leiden, Bollenstreék uit Lisse, De Ster uit Geleen, Pe
daalridders uit Vlaardingen, Sparta uit Den Haag, DHR uit
Hoekse Waard, Windmolens uit Geffen.
Er zijn ook veel profclubs, onder andere: Peugeot, Ti Ralich, Soka,
IJsboerke-Gios (weetje uit welk land?), Gitaan, Brooklyn, Union
C A.
Wat doen de wielrenners 's winters, denk je? Dan gaan ze de zes-
daagzen af. Weetje welke er zijn in Nederland? Eén in Rotterdam
en één in, Maastricht. De laatste zesdaagze in Rotterdam werd
gewonnen door het koppel Pijnen-Clark.
Remmen
Ik ga van de winter ook op de baan. Er zijn dan ook twee verschil
lende fietsen: een baanfiets en een wegfiets. Een wegfiets kun je
herkennen aan de remmen die erop zitten.
De meeste van jullie zullen het niet geloven, maar een wielerband
is helemaal rond. Dus niet open aan de onderkant, zoals een
gewonen buitenband. Er zit wel een binnenband in, maar die is
er ingenaaid.
Redactie:
Astrid Guns
en
Henk de Kat
Een racefiets-band met ventiel. Aan deze foto kun je zien dat
zo'n band helemaal rond is en niet open aan de binnenkant, zoals
een band van een gewone fiets.