een Jeanette. meisje dat kan sleutelen grijpbare graaier PAGINA Door Mark Glotzbach Wie een alleseter is, nauwelijks natuurlijke vijanden heeft en een grote vruchtbaarheid be zit, heeft als soort alles mee. Kan zelfs tot een overlast worden voor andere levens vormen. Zo spreken de Duit sers de laatste jaren over een wasberenplaagVanuit Hes sen heeft dit uit Noord-Ame rika afkomstige dier zich over grote delen van beide Duits- landen verspreid. Het is in de Bondsrepubliek vogelvrij verklaard omdat het zich in het leven houdt met zaken die tevens in het voedselpakket van de mens thuishoren. En de wasbeer wordt ervan beticht hondsdolheid over te brengen. Kortom, zo vindt men, rede nen te over om het vuur op hem te openen. Gevraagd of de wasbeer ook Nederland bedreigt zegt dr. L. J. van Haaften van het Rijks instituut voor Natuurbeheer (RIN) in Arnhem dat dit niet het geval is en dat hij er ook niet zo bang voor is. Er zijn tot nu toe in ons land slechts der tien wasberen gezien en die hoeven niet uit Duitsland ge komen te zijn. Het kunnen ontsnapte dieren zijn of vrij gelaten, èpeelbeesteri' In Hessen is het begonnen met wasberen die het fokfarmle- ven beu waren en de vrijheid kozen. Verder namen Ameri kaanse legergezinnen hun wasbeer-„pet" mee uit hun vaderland. Veel van deze die ren werden ergens losgelaten als de zorg voor de halftamme huisgenoot te zwaar ging we gen. Naast de lastposten die uit eigener beweging de be schaving verlieten. Aan die rentuinen en -parken ont vlucht ook wel eens wat en dan is er voor weinig kieskeu rige dieren met veel sluwheid en een hoge voortplantings- snelheid als wasberen een mooie basis voor een volks planting ver weg van de thuislanden. Vruchten en vlees De wasbeer eet vrijwel alle vruchten des velds, vogel- en reptiéle-eierenin sekten-, wormen, slakken, kikkers, kreeften, vis en verder alles wat aan gedierte klein, zwak en weinig weerbaar is. Dat laatste is door mensen ge kweekt gevogelte zeker. Een den, kippen en voor de jacht gereed te maken fazanten bij voorbeeld kunnen in hun ver blijven weinig kanten uit als de inklimmende wasbeer ge nadeloos zijn slag komt slaan. Plantaardige kweeksels ver smaadt de kleine beerachtige evenmin. Duidelijk dat ze van zo makkelijk te bemachtigen voedsel dat in boomgaarden, wijngaarden, tuinen en op akkers groeit hun deel nemen. Laat ze hun deel nemen. Dat is, aldus dr. Van Haaften de nogal lakonieke houding van de Amerikanen zelf tegenover de wasbeer. Zeker de mais- verbouwers hebben op zijn tijd reden tot klagen, maar van een wasbeervervolging is in Amerika geen sprake. Sportjagers gaan 's nachts met 'hun honden wel achter hem aan. Zeer dikwijls tever geefs. In Zwitserland is de wasbeer ook doorgedrongenDaar be strijdt men hem uitsluitend, net als de vos en das, om het hondsdolheidsgevaar. Dr. Van Haaften meent dat onze oostgrens door Duitse jacht geweren voorlopig afdoende tegen de wasbeer is beveiligd En Hessen, haard van het wilde wasberendom, ligt een geriefelijk eind van ons van daan. Er is nog geen reden om extra waakzaam te zijn. Intelligent De wasbeer is uitermate intelli gent, blijkens tal van proeven van bekwaamheid, voor ge leerde ogen met goed gevolg afgelegd. Jagers hebben de grootste moeite met hem. Hij is zeker zo slim als een vos. Het gebied van zijn keuze is bos achtig, met veel water. Hij kan met een afwezige blik langdurig zitten graaien en woelen naar voedsel onder de waterspiegel. Over de grond beweegt hij zich op z'n snelst in galop en in de bomen is hij haast niet te overtreffen Kunnen in Amerika poema's, wolven, oehoe's, vossen en lynxen een jonge wasbeer ver rassen, de volwassen „rac coon" heeft vrijwel niets te- De wasbeer laat zich niet door de mens verdrijven. Als er bomen en water zijn is hij er ook, tot in de parken toe. Zijn gescharrel in vuilnisbakken kan de Amerikaan ergeren Bij een aanhoudende koude van vier graden onder nul heeft men geen last van de wasbeer. Hij slaapt in zijn hol, in een boom waar moge lijk, en wordt slechts wakker om zijn eikelvoorraad aan te spreken. Een winterleven zonder een echte winterslaap zoals eekhoorns dat bij ons- leiden. Buit voor bont Van zijn uiterst scherpe neus tot het zwarte puntje van zijn donker gering de staart is de wasbeer gemiddeld tachtig centimeter lang bij een ge wicht van zo'n vijftien tot twintig kilogram. De man netjes brengen in maten wat meer mee dan de wijfjes. De dichtheid van zijn bruin-grij ze vacht, die bij de kop strepe- riger en aan de buikzijde wat lichter van kleur is, doet de wasbeer er plomper uitzien dan hij is. De felle kop met het zwarte masker over ogen en snuit doet hem meer eer aan. Die vacht maakt hem in de vo rige eeuw zeer begeerlijk. Pelsjagers vilden er jaarlijks een miljoen wasberen voor Later kwamen er pelssfarms met wasberen. In de jaren twintig ook in Duitsland. Ze overleefden de Amerikaanse concurrentie niet, al waren vluchtelingen uit die farms de eerste wilde wasberen van Europa. De Russen zetten de wasbeer, die aanvankelijk als een verrijking van de Europe se dierenwereld werd gezien en behandeld, uit in geschikte delen van hun land. Dat lukte alleen in het zuidwesten en zuidoosten. Nachtdier De wasbeer gaat in de nacht op pad. Hij heeft een vast jacht gebied wat hij niet verdedigt. Ontmoetingen met soortgeno ten worden afgedaan met wat tandengeblikkcr en gegrom. Echt boos op elkaar zijn de mannetjes in de bronsttijd, die de eerste drie maanden van het jaar in beslag neemt. Dan is het vechten geblazen, onder luid geschreeuw en sis send gescheld. Tijdens lange nachtelijke zwerftochten be vrucht een mannetje meerde re wijfjes. Een wijfje geeft zich per seizoen aan een geliefde. Na de voortplanting stijd gaan de wasberen weer over tot een eenlingenbestaan. Het wijfje echter, is eerst nog vier maanden bezig met het voeden en opvoeden van de jongen. Nog voor de winter zoeken die een territorium voor zichzelf. De mannetjes zijn geslachtsrijp voor ze drie worden, de wijfjes zijn al in hun tweede levensjaar in slaat te baren De wasbeer gaat zijn prooi niet achterna en een besluiper is hij ook al niet. Hij is met zijn beweeglijke, langgenagelde tenen een taster, graaier en grijper. Zijn voorliefde voor het water brengt hem vaak in aanraking met de muskusrat. Tot zware schade van laatst genoemde. Zuur is het, mus kusrat in Europa te zijn. Eerst als fauna vervalst, krijg je ook nog je erfvijand uit Ame rika, de wasbeer, op je nek. Door Hans Soeters zijn door deze dienst erkend, en we moeten onze boterham wel bewaken" Eisen Overigens worden de eisen, die aan de leerlingen worden ge steld, steeds hoger. Boskamp: „De stof wordt gecompli ceerder, maar hier tegenover staat wel dat het aantal lesu ren van veertig naar dertig per week wordt ingekrompen. Maar omdat we"nu al zo ver zijn dat er gesteld wordt dat mavo en zelfs havo de voor keur zou kunnen krijgen, steekt een andere moeilijk heid de kop op. Waar halen de bedrijven straks nog hun am bachtelijke mensen vandaan? Nu is het nog zo dat men met een diploma LTS kan worden toegelaten, maar we kunnen ons afvragen of dit in de toe komst ook nog zo zal zijn. Daarom wordt er nu al heel serieus gedacht aan een schoolvorm die aansluit op de LTS. Het bedrijfsleven heeft nu eenmaal behoefte aan mensen die hun handen ge bruiken". Ook Jeanette Oosterweghel is bereid de handen uit de mouwen te steken. Want als de Haagse straks het diploma elektrotechniek heeft ge haald, behoort zij tot de groep die dan wordt afgeleverd aan de vliegtuigindustrie. Ook het eerste meisje dat haar aan melding bij de Anthony Fok- kerschool echt serieus nam, heeft dan bewezen over de juiste mentaliteit te beschik ken. „Wij hebben hier een belangrij ke opdracht", verklaart direc teur Boskamp tot slot. „Er moeten mensen worden af geleverd, die de verantwoor delijkheid kunnen dragen om straks hun handtekening te kunnen zetten of een vlieg tuig al dan niet mag vertrek ken. Als ze daarvoor in elk ge val maar de juiste mentaliteit bezitten, want dat is het be langrijkste van alles. t Is nu alweer bijna drie jaar geleden dat men in de Antho ny Fokkerschool in Den Haag wel even van de verbazing moest bekomen, 't Gebeurde tijdens een rondleiding door de school, toen een groepje nieuwe leerlingen nog wat onwennig rondneusde tussen de vliegtuigen, die in de grote werkplaats als lesmateriaal' worden gebruikt. De met olie bevuilde handen, die tot dat moment uiterst se cuur aan de motoren hadden gesleuteld, bleven rusten. Het troepje trok op een heel spe ciale manier de aandacht. Of beter gezegd, leidde de aan dacht af, want temidden van de Beaver, Fokker, Harvard, Cessna en al die andere 'kis ten', stapte ook een meisje rond. Er is in die dagen door de leer lingen van de MTS voor luchtvaarttechniek en elek tronica „Anthony Fokker" heel wat afgelachen. „Vooral het eerste jaar", herinnert Jeanette Oosterweghel zich. „Toen had ik het soms ook wel moeilijk. Al die flauwe grapjes die ze toen nog maak ten, zie je. Een meisje tussen allemaal jongens vonden ze blijkbaar toch wel een beetje vreemd". Maar Jeanette, nu 20 jaar, gooi de haar neus in de wind en zette door, vastbesloten het eerste meisje te worden die dé studie met succes zou vol brengen. „Toch heeft het erg lang geduurd voordat ik, bij wijze van spreken dan, op school ook een rok kon dra gen. Voor mij was 't wennen, maar voor de anderen blijk baar ook. Maar weetje, ik had een keus gemaakt en wilde ook echt doorzetten". Keuze Achteraf bekeken moet ze toe geven dat ze zichzelf wel voor een wat vreemde keus had gesteld, want al hebben vlieg- tuig-elektronica en scheeps- werktuigkunde zo op het oog wel wat gemeen, het derde beroep dat haar toen „ook wel wat leek", viel wel wat uit de toon: verpleegster. Maar Jeanette ontpopte zich in korte tijd als een uiterst ge motiveerde leerlinge. „En het echt willen, het weten waar aan men bezig is, is op deze school absoluut noodzake lijk", verduidelijkt directeur H. C. Boskamp, ,,'t Is een heel speciaal vak, met een grote verantwoordelijkheid. Ze moeten alles echt honderd procent willen doen. Dat is nog belangrijker dan theore tische kennis of ambachtelij ke vaardigheid. Dat kunnen ze leren, maar de echte men taliteit die heb je, of die- heb je niet. Op de Anthony Fokkerschool bestaat een keuzemogelijk heid uit drie studierichtin gen: luchtvaarttechniek, elektronitatechniek en in strumententechniek. "Toch zijn we nog steeds niet in staat om aan de vraag van de indus trie te voldoen", zegt direc teur Boskamp. "Er bestaat bij de maatschappijen een dui delijk tekort aan mensen, want de negentig tot honderd man die wij jaarlijks afleve ren, is niet genoeg". Solliciteren Desondanks heeft Jeanette Oosterweghel nog steeds geen bedrijf gevonden waar ze haar praktijkjaar kan gaan doorbrengen. Na drie jaar MTS zegt ze: „Ik ben nu aan het solliciteren, maar ik heb nog steeds niks. Ik geloof dat ze me niet nemen omdat ik een meisje ben. Hoe kan ik het anders verklaren dat er bij een bedrijf waar negen man werden gevraagd, vier jon gens werden genomen die hun dienstplicht al hadden vervuld, 't Ging dus om men sen die voor langer zouden kunnen blijven. Ik werd af gewezen". Toch hoopt ze dat het haar bin nenkort wel lukt. Spreekt een duidelijke voorkeur uit voor het werken op een luchtha ven en zegt: "Het is net alsof men nog steeds niet gelooft dat het me ernst is. Misschien komt dat ook wel door de meisjes, die zich ook voor de Anthony Fokkerschool had den aangemeld, maar nooit kwamen opdagen. Die ge bruikten hun aanmelding dan als een soort smoesje, zo van: Kijk maar ik ga naar de MTS, dus u ziet dat ik geïnteres seerd ben in techniek.Ik denk dat ik daar nu een beetje de dupe van ben". De vraag naar vakkundig grondpersoneel is echter groot, zodat er bij maat schappijen als de KLM, Fok ker, Schreiner en anderen, best wel een plaatsje te vin den zal zijn. Voor de overige leerlingen is dat geen probleem. „De moeilijkheid is zelfs dat we erg zorgvuldig moeten zijn bij het verdelen van de buit", zegt directeur Boskamp. „Doordat er min der kandidaten zijn dan de industrie vraagt, moet er na tuurlijk wel een eerlijke ver deling van de banen plaats vinden". Praktijk De overstap van school naar praktijk blijkt in de meeste gevallen niet eens zo erg groot. „De school wordt be stuurd door mensen die stuk voor stuk uit de luchtvaart komen. Ze hebben allemaal een jarenlange ervaring. Dit heeft ontegenzeglijk grote voordelen, want men weet waar het om gaat. En dat we hier dan ook nog eens te ma ken hebben met erg gemoti veerde leerlingen maakt het natuurlijk allemaal nog wat makkelijker". Dat school en praktijk zo goed op elkaar aansluiten, is terug te voeren tot de moeilijk heidsgraad van de opleiding. ,,'t Is inderdaad een zware studie", geeft directeur Bos kamp toe. „Maar dat moet ook wel, want men is straks, op de luchthaven, wel verantwoor delijk voor zo'n knaap van een vliegtuig dat met zo'n driehonderdvijftig passagiers de lucht in gaat. Als je dat be seft, mag je geen water bij de wijn doen. Een tekort aan verantwoordelijkheidsbesef mogen we nooit tolereren. Bovendien zouden we dan onmiddellijk de rijkslucht vaartdienst op ons dak krij gen, want onze opleidingen De grote werkplaats met de negen vliegtuigen die als lesmateriaal worden gebruikt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 23