EXTRA
ZATERDAG 17 JUNI 1978
Het was al laat, zo tegen midder
nacht en op de velden voelde
iedereen zich moe. Door de
spanning en het geluid, dat tus
sen keel en speaker schaamte
loos werd versterkt. Geluid, dat
kilometers verderop koren uit
de aren blies en de vogels uit
hun baan. 's Middags was ik
weggelopen uit de sikkelvor
mige ruimte voor het podium,
dat van verre als een reusachtig
altaar tegen de hemel klom. Ik
fi had het gevoel, dat ik moest
8 overgeven, alles in mijn lijf tin
telde en trilde omdat ik uren-
a lang op nog geen twintig meter
voor de rechter speakerpira-
i mide had gezeten.
y' Luidsprekers, ik weet nog dat het
I woord telkens op en neerstui-
terde in mijn hoofd. Luidspre
ker, understatement de jon
gens van de WHO probeerden
mensen dood te spelen dacht
ik. Achttien kilometer ver
droeg het geluid over Wight,
zeiden ze later. En dan hoefde
de wind nauwelijks een vinger
uit te steken. En ik zat op twin
tig meter.
Opzij van het podium, waar meer
mensen nauwelijks opvielen
tegen het wit van tentdoek
vroeg Terence Stamp of ik vuur
bij me droeg. Het was negenen
zestig en iedereen op Wight was
makkelijk voor elkaar. Hij
vroeg me wie ik was en ik aan
hem wie hij was. Terence haak
te de duimen achter zijn groot
vaders bretels over een roze
bloes - want het was negenen
zestig, het laatste jaar vol kleur
- en zei: „Stamp". En lachte,
want hij wist, dat een Engelse
filmster minder werd bekeken
op de velden bij Woodside Bay
dan vrouwen met blote bor
sten.
Die had ik 's middags gezien in de
kampementen rondom de fes-
tivalgronden, handjesvol ten
ten: Desolation Row, Electric
City, Flower Village. Stamp zei,
dat hij er al was. Met een heli
kopter gekomen, rechtstreeks
van de cottage, waarin hij met
Sarah en zoon Jesse Byron lo
geerde op uitnodiging van
George Harrison. Ik liep terug
naar mijn plaats, een vuilnis
vat, dat ik half en half deelde
met een mager meisje, dat tus
sen sluik haar door naar het
tien meter hoge podium keek:
Frangoise Hardy. Op de eerste
rij smoesden een aantal Stones,
John en Yoko, George en Rin-
go, Michael Wilding.
Warm
Hall of fame, de muren waren
weggebroken. Het was warm,
The Band speelde muziek uit
Big Pink, overal achter zag je
vuurtjes en honderdvijftigdui
zend kleurige mensen, nie
mand, maar dan ook niemand
betekende iets, Ricky Farr
vroeg om stilte en om tien voor
twaalf kwam hij vanuit het
duister. In een wit pak, geel
hemd en veel jeugdiger, dan ik
me van recente foto's kon he
rinneren: Bob Dylan.
Drie jaar lang was Bob Dylan
weggeweest, ruimte genoeg
voor fantastische verhalen.
In de nazomer van zesenzestig
liep het achterwiel van zijn
Triumph vast. Niet zo ver van
New York. Zelf heeft Dylan
spaarzaam gegevens uitge
deeld over dat motorongeluk.
„Ik geloof, dat het plaatsje
Middeltown heette".
Het duurde lang voordat ik wist
wat er met hem was gebeurde.
Duizenden stukjes van de Por
sche, die James Dean naar het
onderrijk had gereden waren al
verkocht eer de motor koud
was. Dylan was toch ook een
held, maar film zal wel iets an
ders zijn. All Grossman, mana
ger en altijd dicht bij Bob Dy
lan in de buurt, toen, kwam met
Bob Dylan concerteert volgende week vrijdag ïft het Feyenoord Stadion. De
belangrijkste protestzanger uit de jaren zestig zit wat krap bij kas, na een
miljoenen verslindende echtscheidingsprocedure en de aankoop van een kapi
taal landhuis. Hij is nu onverwacht op tournee gegaan. Niet zonder succes,
want de Rotterdamse Kuip is al vrijwel uitverkocht. Dylan geeft verder nog
concerten in Engeland en Duitsland. In Rotterdam, waar Eric Clapton in het
voorprogramma staat, bedraagt zijn gage vier ton.
Op deze pagina kijkt Thom Olink terug naar het befaamde concert, dat Dylan in
1969 op het eiland Wight gaf en dat werd bijgewoond door een kwart miljoen
mensen.
een extraatje, verschrikkelijk,
maar vooral prachtig, omdat
het ware heldenverhaal een
voudig niet kan zonder dit
soort dramatische bijzonder
heden: Bob Dylan had zijn nek
gebroken.
Je zat met vrienden, vooral op
zondagochtenden, de bleke flat
te vullen met muziek van „de
grijze" en John Wesley Har
ding, de vriend van de armen.
Mysterie
Dylan leefde, maar het mysterie
werd steeds prachtiger. Zijn
nekwervels waren beschadigd,
hij leefde teruggetrokken op
een enorme lap grond met een
boerderij erop. Liep 's morgens
vroeg vaak met zijn hond door
de bossen, zijn eigen bossen en
had allang besloten uit dank
baarheid voor het teruggekre
gen leven alles anders te doen.
Je fantaseerde maar wat, en een
deel kwam uit. Dylan veran
derde, een enkele foto gooide
vreemd licht over hem. John
Wesley Harding was een schot
hagel door het schitterende,
overopgesmukte decor, dat de
topgroepen tijdens de over
volle jaren van zijn retraite
hadden opgetrokken. Zelfs de
Stones, toch jongens van de ge
stampte pot liepen in kleurige
gewaden en brachten Their Sa
tanic Majesties Request; verder
van huis dan ze ooit weer zou
den geraken. Dylan kwam met
eenvoud en ik zat met vrienden
te bekvechten over verloren
strijdbaarheid, verdronken
protest. Dylan was moe, ge
schrokken, getrouwd met zijn
jeugdvriendin Sarah Lownds,
ook uit de midwest; kinderen
met gewone namen als Sam,
Anna, Marin en Jesse Byron.
Wesley Harding bewees Dylan's
onafhankelijkheid. Miljoenen
van CBS of niet, hij maakte wat
ie wilde. Maar Self Portrait en
Nashville Skyline maakten het
mij moeilijk en vrienden ra
zend. Wat was dat nu voor kul-
muziek, slapjanus-deuntjes
met teksten Dylan onwaardig.
En zijn stem. Kwam dat door
zijn gebroken nek, wat was er
in godsnaam aan de hand? Het
raadsel en de teleurstelling
groeiden even hard. Dylan had
wel eens gezegd, dat hij vele
stemmen had, dat hij was op
gehouden met roken, dat hij 's
morgens anders klonk, maar
Dylan vertelde natuurlijk wat
alle echte grote sterren vertel
len: vaak onzin. Omdat ze onaf
gebroken commentaar moeten
leveren, worden bespied en elk
woord uit hun mond voor
goud wordt verkocht.
Dylanoloog
Je moest toch wel groot zijn om
een notoire gek als Al Weber-
mann een doel in zijn leven te
geven. Die noemde zich Dyla
noloog en minister van Defen
sie van het Dylan Liberation
Front. Die Webermann was ei
genlijk onze man, want hij rea
geerde op al Dylan's stappen,
zoals wij dat ook deden: ver
ontwaardigd als Bob Dylan van
de door ons veronderstelde en
gehoopte weg afweek. Die We
bermann kende Dylan, organi
seerde elke week lezingen en
studiebijeenkomsten over het
onderwerp Dylan. Doorsnuf
felde de vuilniszakken voor het
huis van Dylan, las elke snipper
papier en schreef daarover. In
gerespecteerde bladen.
Koers
Iedereen had zijn eigen Dylan en
Dylan doorboorde alle recon
structies van zijn leven met
groot genoegen.
Het Newport Festival van George
Wein in '65 bracht voor het
eerst de electrische Dylan.
Voor de pauze van dat optre
den-alleen met akoutische gi
taar, drukten alle folk-liefheb-
bers hem aan de borst. Toen het
concert voorbij was was er cha
os, verdeeldheid en woede.
Dylan was afgeslagen. Tien
tallen interviews hebben ge
draaid om de vraag: Waarom
ging je rock 'n roll spelen,
waarom nu folkrock, wat moet
je met stroom?
Het antwoord van Dylan op een
vraag (Waarom nu rock 'n
roll?), in Playboy van maart '66
kan van niemand anders zijn.
„Zorgeloosheid. Ik verloor mijn
enig ware liefde. Ik begon me te
bedrinken. Voor ik het weet
ben ik bij het kaartspel betrok
ken. Toen bij het dobbelen. Ik
word wakker in een gokhal.
Een enorme Mexicaanse vrouw
sleurt me van tafel en neemt me
mee naar Philadelphia. Daar
laat ze me alleen achter in haar
huis en het huis brandt af. Ik
kom in Phoenix terecht. Ik
krijg een baan als Chinees was-
baasje. Daarna ga ik in een
snoepwinkel werken en bij een
13-jarig meisje wonen. Maar
toen komt die enorme Mexi
caanse vrouw uit Philadelphia
binnen en steekt het huis in
brand. Ik ga naar Dallas. Daar
krijg ik een baan als een „voor"
in een voor en na-Charlesad-
vertentie. Ik ga bij een bood
schappenjongen wonen, die
ontzettend lekker chili en hot-
dogs kan klaarmaken.
Toen komt dat 13-jarige meisje
uit Phoenix en die steekt het
huis in brand. Die boodschap
penjongen, ook niet gek, steekt
haar neer en voor ik het weet
ben ik in Omaha. Daar is het zo
koud, dat ik mijn eigen fiets
steel en mijn eigen vis ga bak
ken.
Eindelijk heb ik dan geluk en
krijg een baan als karburateur
bij de autoraces, die donder
dagavond worden gehouden.
Ik ga bij een onderwijzer wo
nen, die een bijbaantje als
loodgieter heeft; hij is niet knap
om te zien, maar hij heeft een
speciale ijskast gebouwd,
waarin oude kranten in sla ver
anderd kunnen worden. Alles
gaat uitstekend tot die bood
schappenjongen opduikt en
probeert me overhoop te ste
ken. Ik hoef al niet meer te zeg
gen, dat hij het huis in brand
steekt en ik ga maar weer ver
der. De eerste de beste man, die
ik toen tegekwam vroeg of ik
een ster wilde worden. Wat kon
ik anders zeggen?
Playboy: En zo ben je dus rock 'n
roll-zanger geworden?
Dylan: Nee, zo heb ik tbc gekre
gen.
Parabels
Het is een antwoord uit de tijd
van The times they are a' chan-
gin, 'Bringin' it all back home,
Higway 61 revisited, Boonde
on Boonde. De tijd, waarin
wordt aangedrongen op erken
ning van Dylan als dichter. Hij
zelf heeft veel later gezegd, dat
de songs met de meest ondoor
zichtige teksten het kortst-
zouden leven.
Vooral na het ongeluk is eenvoud
troef bij hem, maar ik draai
graag die eerste platen (begin
nend bij de „grijze: The Times
they are a'changin').
Het was mijn eerste, ik hoorde
over een Dylan van een vriend,
die nog altijd het eerste artikel
over Dylan heeft, dat weer een
vriend van hem uit de New
York Times knipte.
Op 29 september '61 schreef Ro
bert Shelton het. Hij was er snel
bij in Gerdes Folk Club want
Dylan was amper in New York.
Een jaar ervoor trad hij wel
eens op in de Ten Ö'Clock
Scholar, een ruimte op de stu
dentencampus van Minnesota.
Daar studeerde Bob Zimmerman
een kouwe maandag, maar be
sloot uiteindelijk naar het
Greystone Hospital in New
Jersey te liften, waar Woody
Guthrie langzaam aftakelde.
Woody was zijn voorbeeld,
naast een reeks van vooral
zwarte blues'zangers.
In die tijd werd Robert Zimmer
man ook Bob Dylan. Iedereen
wist te vertellen, dat die naam
van Dylan Thomas was ge
leend. Bob zei, dat een oom van
hem Dillon heette en even later
dat de meisjesnaam van zijn
moeder Dylan was. Ook niet
waar want zij heette eigenlijk
Stonc. Tegen Dylangravcr To
by Thompson vertelde zij, dat
„onze Bob" nooit was wegge
lopen uit Hibbing, een roodge
kleurd mijnstadje. Dat verhaal
had Bob met de jongens van
CBS in elkaar gedraaid. Toen al
begon de legende. Hij werd op
24 mei '41 geboren in Duluth bij
de grote meren.
Zijn vader een Joodse midden
stander en Robert Zimmerman
groeide op met de bijbel. Voor
al John Wesley Harding bergt
veel bijbelse uitdrukkingen,
maar ook in de platen daarvoor
komen verwijzingen naar pa
rabels en bijbelse terminolo
gie opvallend veel voor.
Bob Dylan, de eerste plaat voor
CBS was nog maar gedeeltelijk
Dylan. Talking blues, volks
poëzie pariante, simpel met
droge begeleiding. Another Si-
de en Freewheelin' Bob Dylan
gaven de richting aan. De grij
ze was het helemaal.
Ik probeerde ik die beginjaren
zestig nooit gedrukte test te
krijgen. Wat was mooier dan
stukjes tekst achterhalen, na
zoveel keer draaien, na ruzies,
na tijdenlang in verkeerde ver
onderstellingen te hebben ge
leefd en Dylan toch even ge
weldig te hebben gevonden.
Het duurde lang voordat ik wist
dat William Zanzinger Hattie
Carroll vermoordde;en het ver
raderlijk schot in de rug van
Medgar Evers was, secretaris
van de NAACP in Mississippi.
Dylan werd geclaimd door de
strijders tegen discriminatie,
zoals hij later door vele andere
organisators werd geclaimd.
Hij weigerde. Geen beweging.
Werd kwaad na het krantebe-
richt waarin Hattie Carrol
stierf, zoals hij later kwaad
werd over het lot van Ruben
Carter.
Ik was nooit teleurgesteld in Dy
lan, zelfs Self Portrait probeer
de ik voor mezelf te verkopen.
Het was met Dylan als met de
Ring, soms wachtte ik bewust
met draaien, lezen en fantase
ren: vooral niet alles ontleden
en alles weten, mondjesmaat
genieten. Dylan stimuleerde
die dichtung zelf, want wie zet
te er nu temidden van al die
kleur in '68 zo'n lullig fotootje
voorop de hoes van John-
Wesley Harding.
Sarah
Hij was getrouwd met Sarah,
maar de liefde met Joan Baez
paste beter. Altijd dacht ik aan
die mooie half-Indiaanse, die
de jonge en kouwe Dylan op
ving in de grote stad, moederen
minnares. Maar cijfers leren dat
Joan en Bob vrijwel even oud
zijn. Hij was binnen vijf jaar
miljonair, Blowin' in the Wind
leverde dankzij Peter, Paul en
Mary het eerste geld op. Like a
Rolling Stone was met Subter
ranean Homesick Blues een
single-hit. Verder heeft Dylan
nooit veel te maken gehad met
die ordinaire wereld van weg-
gooiplaten. Vond ik.
Dylan is een held, altijd geweest,
maar was geen man om aan te
raken. Iedereen wilde met hem
in debat, uitleg hebben, hem
dingen uitleggen, die hij weer
anders had bedoeld. Dylan de
strijder tegen het onrecht, Dy
lan de strijder voor de Joodse
staat, Dylan, de natuurbe
schermer, de motorfreak, de
dichter, door enkelen met groot
gemak bij Ezra Pound en Gins
berg in de klas gezet. Iedereen
maakte van Dylan wat hij wil
de. Ik ook.
Wat mij een kleine vijftien jaar
geleden meesleepte was Dy
lan's beeld van een groot en
wijd Amerika, waarin je met
geestverwanten tussen de rot
zooi door kon lopen.
Zoals ik On the Road van Jack
Kerouac keer op keer las, in de
jaren vijftig hopeloos imiteerde
met een ouwe auto en ander
halve fles wijn, zo gaf Dylan me
hetzelfde gevoel van vrijheid
en niet bij clubjes te horen.
Dylan zelf zei na de woede op
Newport, waar hij niet ver
wacht een nieuwe koers uitzet
te: „Ik snap er niks van, wie zijn
al die mensen, die zich met mij
bemoeien. Ik heb soms het ge
voel, dat ik midden in een gro
te, onafzienbaar lege woestijn
sta en plotseling met een zand-
vormpje tegen mijn hoofd-
wordt gegooid".
Iedereen wilde hem inlijven en
toen hij miljonair was, ouwe
stinkpetten weggooide pleegde
hij verraad zeiden ze.
Gejakker
Het ongeluk met zijn Triumph en
de daarop volgende stilte wa
ren onderdeel van een mees
terlijke regie. De held die, in de
bossen verscholen, zich bezin
nend op het leven, beseft, dat
hij het allemaal wel gezien
heeft. Die dacht dat het farm-
lieleven evenveel pulsen geeft j
als het gejakker langs studio's
concertzalen en groepjes men- i
sen, die zijn binnenste staan uit
te tekenen. Maar Dylan is geen
wandelaar, vader-in-de-eerste-
plaats, houtsnijder en begaafd
schaker. Ja hij is het wel, maar
vooral zanger, dichter, gitarist,
artiest. Dus komt achttien
maanden na Middeletown
John Wesley Harding en na
ruim drie jaar Dylan zelf. Voor
een goeie drie ton laat hij zich
overhalen door Al Grossman, j
zijn manager en de gebroeders
Ron en Fay Foulk, die het j
waanzinnige idee hebben ge
had om het festival op Whight
te sieren met Dylan.
En om tien voor twaalf kwam hij
vanuit het duister. In een wit
pak, geel hemd en veel jeudiger
dan ik me van recente foto's
kon herinneren.
Ik herinner me van die 31ste au
gustus, dat bijna iedereen in die I
sikkelvormige ruimte vol vips
en pers een kleine recorder in
drukte, toen Dylan begon. Ik
ook en naar het vrijwel onont
warbare mastodontengerochel
heb ik nog wel eens geluisterd
De fantastische speakerbergen
waren geen partij voor die
bandrecorders. Dylan was niet
zo heel goed ook, geloof ik.
Highway 61, de weg, die door
zijn jeugdstad Hibbing hep en
dan naar het zuiden, bezong hij,
Like a Rolling Stone-iedereen
bemoeit zich met je, je doet het
toch nooit goed. Mr. -Tambou
rine man (In that jingle jangle
morning we all came following
you), het was er allemaal wel.
Dylan omringd door de Band,
met dat op het eerste gehoor zo
bedrieglijk wrakke spel, be
woog zich niet veel. Het geluid
voor ons was te hard, misschien I
dat achteraan op de velden bij I
de laatsten van de hondervijf-
tigduizend het wel goed j
klonk, ik weet het niet.
Dylan vlak voor je, dat was ge
noeg voor iedereen. Jagger,
Harrison, Hardy, Vadim, Fon
da: ze gingen allen terug naar
af, allen, mr. en mrs. Jonen,
slechts een die telde, tien meter
hoger op dat altaar, tegen die
donkere lucht Bob Dylan. Een
uur zong Dylan, met een stem,
die wel anders klonk.
Je zag hem, dat was genoeg, Voor
iedereen. Ik denk dat niet zo
veel mensen luisteren naar wat
de Paus zegt als hij de deuren
boven het Sint Pieters plein
openslaat. Maar honderddui
zend mensen willen hem toch
ook zien.
Ik vond het applaus na dat uur,
waarin de held springlevend
was teruggekeerd, niet groot,
althans niet evenredig aan de I
opwinding, die wekenlang I
door heel Europa was gegaan. I
Toen Bob Dylan al weer weg was I
met de helikopter - ik rende de R
hoek om van het altaar met al I
de vips en was te laat - ging ik I
naar een tent, waar Grossman
hof hield. Ook daar was geen I
drukte, geenopwinding. Fonda I
en Vadim zaten in het wit recht I
tegenover elkaar, oog in oog, I
stil.
Het was alsof iedereen zo vlug
mogelijk wegwilde. Om te ver
tellen, dat hij Dylan had ge
hoord. Gezien. Op Wight.
En nu komt hij weer.