Wie praat
die gaat,
wie zwijgt
die blijft
Dans
om voortbestaan trompetkraanvogel
ZATERDAG 27 MEI 1978
EXTRA
PAGINA 25
Door
Gerard van Zuuren
Een illegale alcoholstokerij.
Bij een inval in een illegale al
coholstokerij vonden doua
nerechercheurs een karton
nen bordje met daarop een
tekeningetje van hun baas.
Het leek niet eens zo slecht.
Het was kennelijk getekend
door iemand die A. Miedema,
hoofdinspecteur-titulair van
's Rijks belastingen, weieens
gezien moest hebben. Zo
kwamen de blosjes op de
wangen van de ambtenaar
best goed uit. Onder het por
tretje stond: Onze spon
sor, de hr. Miedema.
Je zou dat ludiek kunnen noe
men. Miedema bewaart het
bordje in zijn kamer op de
zesde verdieping van het be
lastinggebouw aan de Suri-
nameweg in Haarlem. Hij kan
er heus wel om (glim)lachen.
Maar verder is er volgens hem
niets grappigs aan het illegaal
stoken.
Miedema- „De bedragen waar
het om gaat maken dat je te
maken hebt met andere men
sen dan de vroegere boter-
smokkelaars. Je komt in echt
criminele kring terecht. Ze
ker wat betreft de financiers,
de mannen op de achter
grond."
Mr. E. Smits van Oyen, officier
van justitie bij de rechtbank
in den Bosch, gaf 10 april tij
dens een strafzaak tegen en
kele illegale stokers eigenlijk
een treffende typering:
„Ogenschijnlijk gaat het slechts
om een belastingmisdrijf, ac
cijnsontduiking, het tekort-
doen van de maatschappij
Maar het is veel ernstiger. Het
laakbare van alles vind ik de
omstandigheden waaronder
dit feit wordt begaan. Er gaat
een lange voorbereiding aan
vooraf. Men moet tenslotte de
juiste plaats en de juiste men
sen vinden. Geheimhouding
is verplicht, met als gevolg
nietsontziende praktijken zo
als terreur en brandstichting
De grote heren blijken echter
niet te pakken."
Wel te pakken blijken de „pie
pels", de jongens die het pro-
cede in de gaten houden, en
de veehouder, die zijn schuur
verhuurt. Maar, en dat blijkt
op rechtzaken telkens weer.
hun zwijgzaamheid is groot,
net zo groot als hun vermogen
om een smoes te verzinnen.
„De heren hebben een groot
aantal standaardsmoezen
klaar als ze gepakt worden"
zei de Roermondse officier
van justitie mevrouw mr. I
Buchner onlangs nog in
haar requisitoir tegen twee
stokers en een kalvermester
In eigen kring
De maximumstraf in Neder
land voor het illegaal alcohol
stoken „met de bedoeling ac
cijns te ontduiken" is een ge
vangenisstraf van twee jaar
Meestal komen er straffen uit
de bus van enkele maanden
De stokers zitten daar nau
welijks mee. Ze hebben meer
ontzag voor de straffen die in
eigen kring worden opgelegd
wegens loslippigheid of ver
raad. En de tipgelden, die de
douane uitlooft van soms wel
tienduizend gulden, verande
doezelen. Het brengt de eige
naar ven de schuur boven
dien op de gedachte om bij
ontdekking te ontkennen dat
hij wist dat er alcohol in zijn
schuur werd gefabriceerd.
Een veelgehoorde smoes: „Ik
dacht dat het ging om anti
vries", of „Volgens mij werd
er een middel tegen zweet
voeten gemaakt."
De verhorende kennen ze van
buiten. Ook al heeft de stoke
rij al zes weken gedraaid, de
stoker vertelt steeds dat hij
pas de avond voor de inval
door een onbekende bena
derd is om wat schoonmaak
werk te verrichten. Een van
de stokers die twee weken
geleden in Roermond terecht
stond hield de rechter voor
dat hij benaderd was voor een
rolletje in de televisiefilm
"Moeder, wat is het heet."
Héét was het in ieder geval, in
die schuur in Nederweert,
tussen de strobalen, met
dichtgeplakte ramen en met
die loeiende gasbranders.
Wat de kwaliteit betreft doet de
illegale alcohol niet onder
voor die van legaal gestookte.
Volgens stokers is de kost
prijs van een liter illegale al
cohol vijf gulden en de ver
koopprijs acht gulden. Hun
produkt zou hoofdzakelijk te
rechtkomen bij de dranken
handel en bij Belgische cho
coladefabrieken die bonbons
met likeur verkopen. Miede
ma: "Het gaat om een goed
produkt, zonder geur en
smaak, en met de normale
handelssterkte. Iedereen kan
daar door toevoeging van
smaakstoffen sterke drank
van maken. En het wordt
aangeboden tegen een voor-
deelprijs."
De drankenhandel, die illegaal
gestookte alcohol voor zijn
jenever of vieux gebruikt,
loopt geen enkel risico. Het
wordt de handelaar aangebo
den in plastic tanks, zodat hij
zelf kan bottelen, maar ook in
flessen, rond of vierkant, en
met elk gewenst etiket erop.
De slijter ziet het met lede ogen
aan. Op 5 oktober vorig jaar
slaakte de heer Th. Hooy,
voorzitter van het bedrijf
schap voor de detailhandel in
alcoholhoudende dranken,
de noodkreet: „Ons land
dreigt overspoeld te worden
met klandestiene alcohol"
Hij schat dat vijf procent van
het gedestilleerd dat jaarlijks
in Nederland wordt gecon
sumeerd uit de schuren van
de kalvermesters en varkens-
mesters komt. Wellicht zal
dat percentage nog toene-
Niet eens vreemd, eigenlijk, als
je weet dat de kosten van een
liter legale jenever (grond
stoffen, fles, verpakking, eti
ket) 1.10 is. de accijnsdruk
7,35 en de BTW (achttien
procent) 1,52. Dan zit je in
totaal al, op drie cent na, aan
een tientje. Daar komt de
winstmarge van de slijter-
nog bij.
Voor een liter illegaal gestookte
alcohol betaal je acht gulden,
en van een liter alcohol maak
je drie liter jenever.
Tel uit je winst.
ren daar niets aan. Men past
voor een in scène gezet ver
keersongeluk of een afge
brande boerderij. Ook voor
een paar kogels.
Botersmokkel
Sinds de Douanerecherche in
1968 voor het eerst te maken
kreeg met een illegale stokerij
heeft zij er 33 opgerold. De
laatste „viel" drie weken ge
leden in Hontenisse, in
Zeeuws-Vlaanderen. Op een
enkele uitzondering na ston
den ze allemaal in de grens
streek met Belgié. In Honte
nisse ontdekten de douanere
chercheurs iets nieuws. De
afvalstoffen verdwenen in
containers van vijfduizend li
ter. Tot dan ging het lozen van
de afval via een buizenstelsel,
waardoor de troep al gauw
over het weiland van de boer,
in wiens schuur de stokerij
was ondergebracht, liep, met
als gevolg een stank die in
veel gevallen tot ontdek
king van de stokerij leidde.
Volgens een schatting van de
Douanerecherche draaien er
gemiddeld in ons land vijf ge
heime stokerijen, die tezamen
goed zijn voor twintigduizend
liter alcohol per week. Per
jaar gaat het om ruim een
miljoen liter alcohol. Per liter
zou 23 gulden aan accijns be
taald moeten worden. Dat
houdt in dat de Schatkist elk
jaar 23 miljoen gulden aan ac
cijns aan zijn neus voorbij ziet
gaan.
Het opzetten van een illegale
stokerij (ook wel branderij
genoemd) is allesbehalve
eenvoudig. Het vraagt tegen
woordig al vlug een investe
ring van zo'n honderddui
zend gulden. Met zorg moet
een plaats worden gekozen
waar de stokerij onopvallend
kan draaien. Er moeten hoge
zwijggelden betaald worden.
Alleen de destilleerkolom
men kosten al tienduizenden
guldens. Miedema schat: „In
Nederland en Belgié zijn
maar drie, hooguit vier man
nen die zo'n installatie kun
nen maken. Dat is een hei
dens werk. Zo'n kolom moet
met de hand geslagen wor
den. Allemaal rood koper.
Met stukjes en beetjes moet
hij naar de schuur gebracht
worden. Je kan natuurlijk
niet met de hele installatie in
een keer aankomen. Dat zou
opvallen. Voorts moet de hele
schuur werden verduisterd
en geluiddicht worden ge
maakt."
De boerenschuur wordt ge
woonlijk met grote vellen
plastic verduisterd. Er draai
en pompen en er branden gro
te gasbranders met aanjagers
die voor nogal wat lawaai zor
gen. In de schuur wordt dan
ook om de installatie heen een
muur van strobalen ge
bouwd. Becijferd is weieens
dat de aanloopkosten eruit
zijn als de stokerij zes weken
heeft gedraaid. Draait hij
eenmaal dan werkt hij ook
meteen de volle 24 uur van de
dag. Twee stokers werken
dan in continudienst. Hun
belangrijkste zorg is het op
peil houden van de tempera
tuur van de alcohol en het
ontploffingsgevaar in de ga
ten te houden. De stokers, ge-
recruteerd onder werkelozen,
worden daar overigens dik
voor betaald. En mochten ze
de gevangenis indraaien, dan
zorgen de financiers die paar
maanden vaak ook nog wel
voor moeder-de-vrouw en de
kinderen.
Het stokerswerk is zeker niet
ongevaarlijk. Iedereen in het
stokerswereldje kan je ver
tellen van het bedrijfsongeval
dat in maart 1973 in Wittem
Jos Schoenmakers (26) en zijn
evenoude collega Maurice
Timmers overkwam. De sto
kerij explodeerde, de stroba
len vatten vlam, evenals de
rest van de schuur en de twee
stokers, van wie de verkoolde
resten pas later werden ge
vonden.
Explosief
Miedema: „Op een gegeven
moment heb je een mengsel
van alcohol en waterdamp.
Als daar zuurstof bijkomt kan
dat mengsel onder bepaalde
omstandigheden explosief
worden. De grote buis van de
destilleerkolom fungeert dan
als het ware als raket, en de
top vliegt eraf, dwars door het
dak van de schuur. Eigenlijk
nog een geluk dat ie door het
dak knalt, en niet door de mu
ren. Anders kan je in een
woonomgeving rare onge
lukken krijgen. Ook kan je
brand krijgen door een lek in
de olieleiding. Een vonk erbij
en je hebt de poppen aan het
dansen. Dat stro, en ook de
alcohol, brandt erg goed."
Als grondstoffen heb je voor
een stokerij suiker, gist en
veel en zuiver water nodig. De
suiker, het water en de gist
gaan in grote gistbakken.
Door het gisten ontstaat alco
hol. Door het verschillende
malen „overhalen" krijg je
tenslotte de alcohol op sterk
te, met een percentage van 96
procent alcohol. Van een liter
gestookte alcohol maakt men
uiteindelijk drie liter jenever.
Een stokerij met een capaci
teit van vierduizend liter al
cohol per week blijft in die
zelfde week zitten met zo'n
dertienduizend liter afval
stoffen (gistresten, wat suiker
en een flinke plas water).
De weeige stank die de afval
verspreidt is moeilijk te ver
Door
Mark Glotzbach
Met zijn verschijningzijn roep
en zijn dans heeft de kraan
vogel altijd de menselijke ziel
en zinnen verrukt. Dat neemt
niet weg dat zijn veertien
soorten thans tot de meest be
dreigde ter aarde behoren
Geweer en landontginning
hebben de kraanvogelbevol
kingen waar ze ook voor
kwamen, en dat was overal
behalve in Zuid-Amerikade
Indische Archipel. Nieuw
Zeeland en de Zuidzee-eïlan-
den, in de afgelopen honderd
jaar teruggebracht tot arm
zalige restanten. Tegenwoor
dig doet men al zijn best om de
kraanvogel te behouden
Maar voor geen soort zal de
reddingals die lukt, zo ter
nauwernood zijn als voor de
trompetkraanvogel van
Noord-Amerika.
Kraanvogels zijn bewoners van
het open land, en dan zo voch
tig mogelijk. Ze bouwen grote
nesten in de zompen van het
noordenleggen daar door
gaans twee bruinachtige
gevlekte eieren in en broeden
die in vier tot vijf weken uit.
Het paar deelt alle lasten en
lusten. De vogels eten er alles
wat met de snavel valt op te
spitten en te vergaren, aan
bessen, vruchten, wortels en
klein dierlijk leven. De jongen
kunnen meteen na het verla
ten van hun ei al voortreffe
lijk uit de voeten. Op de vleu
gels gaan zij tien weken later.
En dan is het alweer bijna tijd
om de eerste aanvallen van de
kou voor te zijnen zuidwaarts
te trekken met gestrekte hals
en de rustige slag van brede
wiekenvliegend in v-vorm ige
zwermen die wiggen drijven
tussen zomer en winter.
Dans
In zoverre wijkt de kraanvogel
weinig af van veel ander ge
vogelte. Wat hem uitzonder
lijk maakt is bovenal zijn
dans. Met halfgespreide vleu
gels stappen de hoogbenige
vogels paarsgewijs vlug doch
Tijdens de trek houden schette
rende trompetstoten de troep
bijeen. Op de grond heeft de
kraanvogel een keur aan an
dere aangename geluiden ter
beschikkingtot ooievaarsge-
klepper aan toe.
Kort en goed, ook het voorgoed
verdwijnen van de kraanvo
gel zou een smartelijk ver
lies zijn.
Net op tijd
Met de trompetkraanvogel, die
in de wetenschap is opge
scheept met de naam Grus
Americana en in hel Engels
treffender met „whooping
crane", was het bijna zover
Het scheelde een jaar. In 1941
telde het aantal trompetvo
gels geen twee dozijn meer.
Toen begon de machtige Ame
rikaanse vogelbeschermings-
organisatie de Audubon So
ciety zich echt ongerust te ma
ken. Want eens broedde de
trompetkraanvogel in alle
voor hem geschikte gebieden
van de Noordamerikaanse
binnenlanden en kuststreken.
Nu kwam dat stel overgeble
ven vogels alleen nog maar
overwinteren in een stukje
Texas aan de Golf van Mexi-
De Artierikaanse bioloog Robert
Allen ging in de eerste jaren
van de tweede wereldoorlog
op zoek naar de broedplaat
sen van de witte vogel met het
donkere masker. In 1922 was
in Saskatchewan, Canada,
voor het laatst een broedend
paar gezien. Robert Allen
zocht al vliegend grote gebie
den van Canada af. Twee
jaar lang en tevergeefs. Het
enige wat oude Indianen en
Eskimo's zich wisten te herin
neren was een grote witte vo
gel die al jaren was weggeble-
Van lijd tot tijd echter kreeg
Allen later berichten van
vliegtuig- en helikopterpilo
ten die trompetkraanvogels
in Noord-Canada hadden
waargenomen. Deze berich
ten combinerend kwam hij tot
de slotsom dat het laatste
broedgebied moest liggen op
de grens van Alberta en de
North West Territories, in het
vijfenveertigduizend vier
kante kilometer grote natio
nale park Wood-Buffalo.
Pas in 1955 drong Robert Allen,
na twee mislukte pogingen
met kano's, per helikopter
binnen in het kraanvogelge-
bied, met meertjes bezaaide
en met stroompjes doorsneden
toendra, temidden van de
naaldbossen. Was Allen een
jaar later gekomen dan was
het voor de trompetkraanvo
gel te laat geweest. Er werden
al toebereidselen gemaakt om
een spoorweg vlak langs het
broedterrein te leggen. Dat
zou ongetwijfeld de onder
gang van de soort hebben be
tekend. De trompetkraanvo
gel immers heeft als alle
kraanvogels een groot zwak:
hij houdt vast aan zijn eigen
stuk grond. Nimmer zal hij
zoeken naar vervanging. Met
zijn grond gaat hij ten
gronde.
Gelukkig waren de Canadezen
wijs. De spoorbaan werd om
gelegd en laagvliegen boven
Wood-Buffalo was niet langer
toegestaan. Zo was in ieder
geval het laatstovergebleven
broedterrein van de trompet
kraanvogel veiliggesteld
Redding
Helhielp.In 1962kwamen inhet
vertrouwde deeltje Texas,
inmiddels het negentiendui
zend hectare grote Arkansas
staatsreservaat geworden,ze
sendertig trompetkraanvo
gels overwinteren. In 1965
waren het er vierenveertig.
Een dikke vijftig zijn het er
De redding van de ..whooping
crane'' is in Amerika een na
tionale zaak geworden. Na
tuurbeschermers houden de
vogels bij hun trek nauwkeu
rig in de gaten en bij de bewa
king van de route met z'n
rustplaatsen wordt zelfs het
leger ingeschakeld.
Naast zijn gehechtheid aan de
eigen plek heeft de trompet
kraanvogel nog een nadeel in
de strijd om het bestaan: zijn
lage voort planting ssnelhe id.
Twee jongen per jaar is wei
nig. Zeker als er op zo'n gering
bestand nog logels omkomen
op de trek, wat altijd het geval
is. Daar tegenover staat
evenwel de hoge leeftijd die
kraanvogels kunnen berei
ken. Die waarborgt hem toch
veel legsels, al is het slechts een
per jaar.
De grootste vrees van de Amen-
kanen is. dat een van hun be
ruchte wervelstormen de
groeiende maar nog veel te
kleine populatie aan de kust
van Texas wegvaagt. Daar
om is ook de dierentuinen
niets te veel om de trompet-
kraanvogel te behouden.In de
jaren dat hun wilde broeders
het zo moeilijk hadden,deden
de kraanixtgels in gevangen
schap het goed. Van de trom
petkraanvogels waren dat er
een stuk of zes. In de Ameri
kaanse staten Maryland en
Idaho liet men uit Canada
overgevlogen eieren van de
trompetkraanvogel uitbroe
den door andere kraanvogel
soorten. In andere dierenin-
richtingen paste men kunst
matige bevruchting toe. Op
dat de trompetkraanvogel le
ve. Tam,zo het moet. Het aan
tal trompetkraanvogels in
gevangenschap zou dat van
de wilde al evenaren. Wat het
totaal op ruim honderd-
brengt.
Waarom al die moeite? Uit
schaamte omdat we al zoveel
medebewoners van deze pla
neet, ja hele soorten, in het ra
vijn van de vergetelheid heb
ben gestort? Of omdat we hier
te doen hebben met een wezen
dat. net a b wij, door allo el
lende heen blijft dansen?
deftig om elkander heen. Dan
springen ze op, elk op zijn
beurt, soms wel vijf meter
hoog. Sierlijk buigen en rek
ken hoort er ook bij evenals
een steekspel waarbij opge
gooide plantenresten het doel
zijn van de lange, geduchte
snavels. Iedereen doet mee
aan het dansritueel, man
netjes, wijfjes en jongen, alle
met gelijke geestdrift en met
hele troepen samen als het e-
ven kan.
De kraanvogeldans vindt zijn
hoogtepunt in de paringstijd,
maar is het hele jaar door te
zien. Kraanvogels kiezen op
vierjarige leeftijd hun weder
helft en wel voor het leven.
Niettemin blijven ze alle hu
welijksjaren door, die kunnen
bij de kraanvogel een halve
eeuw overspannen, dansen
voor hun uitverkorenen. Ge
beurt het dansen uit pure le
venslust dan stempelt dat de
kraanvogel tot een onverbe
terlijke optimist in de huidige
maatschappij. Toch gelooft
menige vogelkundige dat de
kraanvogeldans inderdaad
een echte vreugdedans is. Niet
alleen is de kraanvogel een
echte danser, hij beschikt te
vens over een goede en ver
dragende stem. Hij heeft een
zeer lange, gewonden lucht
pijp die hem in staat stelt zijn
schallende roep kilometersver
te laten horen. De luchtpijp
van de trompetkraanvogel
bijvoorbeeld is langer dan
zijn lijf, anderhalve meter. De
vogel zelf is een en een kwart
meter lang, onderverdeeld in
derden voor poten, romp en
hals met kop. Om die lucht
pijp te kunnen bergen is er een
holte onder het borstbeen
waar een deel van het ding in
hoornachtige windingen op
gerold zijn plaats heeft.
Dit merkwaardige gebeuren speelt zich af op het terrein van de
Internationale Kraanvogel Stichting te Baraboo, Wisconsin,
VS. De ornitholoog dr. George Archibald begint een parings
dans met het elfjarige trompetkraanvogel wijfje Tex. Met diepe
kniebuigingen en gespreide armen tracht hij de vogel te prik
kelen tot het leggen van eieren.
Tex is opgegroeid tussen mensen en taalt niet naar mannelijke
soortgenoten. Zij is echter kunstmatig bevrucht met sperma
van de versmade mannetjes en de geleerde tracht haar nu op
kraanvogelwijze te bewegen haar plicht te doen. Voorlopig
wendt zij knorrig het hoofd af.