SH
VRIJDAG 12 MEI 1978
EXTRA
PAGINA 33
Enkhuizen, twintig jaar geleden
nog. Als je er niet perse moest
zijn, geen familie had wonen of
scharrelde met een meisje datje
elders had ontmoet, dan kwam
je daar niet. Waarom zou je?
EnkhuizenHoorn, Medemblik,
dat leerde je vroeger op school,
waren dode steden. Eeuwen
geleden was er grote welvaart
geweest, maar na zee-oorlogen
en de afsluiting van de Zuider
zee plofte alle bedrijvigheid in
elkaar. Enkhuizen, oostelijk
uiteinde van Westfriesland,
had daar niets meer te beteke
nen. Het dieselspoortje uit
Hoorn kon niet verder dan de
buffers ter hoogte van de Sta-
verse boot.
Het einde van de wereld.
Troosteloze aankomst in een
grauw stationnetje. Ijzige kou
in de winter, wat korte plofjes
van een botter in de zomer. Ge
krijs van meeuwen, hoorbare
voetstappen in uitgestorven
straten, tegen de schemering
orgelspel achter vaag verlichte
vensters van monumentale
kerken. Dat wist je ook nog van
school: Enkhuizen had twee
endertig kerkgenootschappen
van vrijgemaakt tot katholiek.
Vooral op zondag was het stil. De
stilte had een adem van ortho
doxie. Vreemd eigenlijk, want
31 procent van de bevolking
was niet kerkelijk gezind. Het
waren de klokken die het effect
van een religieus gericht leven
versterkten. Bovendien was
Enkhuizen zo wars van alle ver
tier en werd het gezinsleven zo
bepaald door de sociale con
trole van de straat of de buurt,
dat vrolijkheid en verdriet bin
nenskamers bleven. Men ont
hield zich naar buiten van emo
tionele uitbarstingen. Een bij-'
na vooroorlogs leefpatroon. Op
zondagmorgen lichtten de he
ren hun hoed bij het voorbij
gaan van vrienden en kennis
sen. De meeste vrouwen zagen
er vreugdeloos uit en ouder
wets. Hoedjes en mantels van
een deprimerende snit, het
haar samengeknepen in een
wrong achter op het hoofd, het
gezangenboek stevig onder-
de arm gekneld.
Na de kerk geen pint in het nabu
rige café zoals in het Bourgon
dische zuiden, maar regelrecht
naar huis. waar Johannes de
Heer prijkte op het harmonium
en de bundel „Kun je zingen,
zing dan mee" op de piano. Er
werd veel aan muziek gedaan
in Enkhuizen en in dat opzicht
was er sprake van een bloeiend
verenigingsleven. In de paar
grauwe zaaltjes die de stad rijk
was repeteerden koren en de
harmonie. Geen Enkhuizer
ging uit eten of een borrel drin
ken in een openbare gelegen
heid. De bruine kroegen wa
ren er voor de vissers.
Zo vergleed het leven. Rustig en
berustend, in de zomermaan
den even opgeschrikt door het
vertier van ruige watersporters
die in de jaren twintig al de mo
numentale schoonheid van
Enkhuizen hadden ontdekt,
maar die deze kennis voor zich
zelf hielden.
Toenemende watersport.
Groei
Wie Enkhuizen nu bezoekt, kent
het als leefgemeenschap nau
welijks meer terug. De reus
achtige groei van het toerisme
te water en de voltooiing van de
ringdijk rond de Markerwaard
naar Lelystad hebben met na
me in de zomer een geweldige
bedrijvigheid ontwikkeld die
in alle sectoren van het maat
schappelijk leven herkenbaar
is. De in beton, chroom en staal
grootgebrachte stedeling heeft
de laatste tien jaar Enkhuizen
herontdekt en geniet er van op
verschillende manieren. De
Enkhuizers zelf zijn niet apa-
tisch blijven toekijken toen via
het water en door de Koepoort
steeds grotere stromen mensen
met verschillende belangen de
stad binnenkwamen. De ge
meente heeft de helpende hand
geboden om dat toerisme te
kunnen opvangen, de midden
stand en het horecawezen
groeiden zichtbaar mee. De
belangstelling - vooral interna
tionaal - is zo groot dat er in
sommige weekeinden meer
dan 30.000 mensen Enkhuizens
grondgebied bevolken. Dat is
evenveel als aan het begin van
de zeventiende eeuw, toen
Enkhuizen machtiger was dan
Amsterdam. De bevolking telt
nu 15.000 zielen en dat is weer
10.000 meer dan in 1850, toen de
belangrijke zeestad was inge
krompen tot een nederzetting
van 5000 zielen.
Oversteek
Twee jaar geleden kwam de ring
dijk gereed die de Marker
waard omsluit. Met de auto is
Enkhuizen nu nog maar een
half uur van Lelystad verwij
derd en het effect daarvan be
gint zich nu te manifesteren
Nog niet in dichte colonnes
maar wel in steeds grotere aan
tallen maken mensen uit Lely
stad de „oversteek" naar Enk
huizen, waar de sfeer gezelliger
is en de aankopen voor het
huishouden voordeliger uit
vallen.
Lelystad bestaat sinds 1967. Bij
haar oprichting heeft de rege
ring allerlei prioriteiten ver
leend omdat deze stad bedoeld
is een knooppunt te zijn in rela
tie tot de Randstad Holland en
moet functioneren als verzor
gingscentrum voor de bevol
king van de zuidelijke polders.
De officiële instanties doen nogal
optimistisch over de groei van
Lelystad en tonen dat aan met
cijfers over toenemende vesti
ging van instellingen en bedrij
ven. Wie echter spreekt met
huisvrouwen en jeugd uit deze
gloednieuwe stad krijgt een
minder blijmoedig beeld voor
geschoteld, Lelystad wordt
saai, vervelend en rechtlijnig
genoemd. Met name voor de
jeugd is er nauwelijks enig ver
tier te bekennen. Vandaar dat
zij in de weekeinden naar Enk
huizen trekt waar de aflei
dingsmogelijkheden groter
zijn. Vandaar dat de huisvrou
wen van Lelystad de markt in
Enkhuizen bezoeken en het
winkelen in de oude kern ple
zieriger vinden dan in het ge
stroomlijnde winkelcentrum
dat inmiddels is afgebrand.
Dromedaris
Er is hier al gezegd dat de be-
stuurderen van Enkhuizen en
de middenstand alert reageren
op de toenemende belangstel
ling voor deze stad. De unieke
ligging en de tientallen zorg
vuldig gerestaureerde cul
tuurmonumenten maken het
haar gemakkelijk Enkhuizen
aan te prijzen als iets bijzon
ders. De rijke voorgeschiedenis
ligt daaraan ten grondslag. Er
wordt altijd veel ophef ge
maakt van het feit dat van
Alkmaar de victorie begon. Ze
ker, de Alkmaarders hielden
braaf stand tegen de Spanjaar
den, maar in Enkhuizen werd
in feite een sterker staaltje uit
gehaald. De vrijheidslievende
Westfriezen werkten de Spaan
se bezetting buiten de poort en
zetten de pro-Alva burgemees
ters gevangen in de Dromeda
ris. In diezelfde Dromedaris
richtte vijftien jaar geleden
studenten uit Amsterdam een
cultureel centrum op, dat wel
iswaar na een aantal jaren werd
opgedoekt, maar dat nog steeds
functioneert als onderdak voor
talloze culturele verenigingen.
Ondernemende reders, zeeva
renden en geleerden profiteer
den vervolgens van de ligging
van Enkhuizen en bezorgden
de stad met zeevaart en handel
een onvoorstelbare bloei. In
1590, zo vertelt P. M. Rooker,
directeur van het Zuiderzee-
is al besloten tot
een geweldige stadsuitbreiding
waarbij een voor die tijd op
zienbarend defensieplan werd
opgesteld.
Ondergang
Op het toppunt van haar macht
(belangrijkste deelhebber in de
Oost-Indische en West-Indi
sche Compagnie) was Enkhui
zen de ondergang nabij. Het
Twaalfjarig Bestand, twee zee
oorlogen met Engeland en
nieuwe oorlogen in het ramp
jaar 1672, brachten Enkhuizen
de nekslag toe. Toen bovendien
ook de haven verzandde, was
het noodlot compleet. Amster
dam nam de rol van Enkhuizen
over. In honderd jaar werden
1600 huizen gesloopt, de ha
ringvloot kromp in van 450
naar tien schepen. De laatste
slag die Enkhuizen werd toe
gebracht was de afsluiting van
de Zuiderzee en haar gedeelte
lijke inpoldering.
Het is goed iets van die geschie
denis te weten teneinde meer
profijt te hebben van een even
tuele rondgang door deze
beeldschone stad. Wie de vijf
uitvoerig beschreven wande
lingen volgt van de Vereniging
Oud Enkhuizen ervaart Enk
huizen als een juweel van zes
tiende en zeventiende-eeuwse
bouwkunst. Gelukkig is de
gemeente waakzaam wat het
behoud van dit alles betreft.
Horeca-ondernemers klagen
soms dat zij nog niet de ge
ringste afwijking mogen aan
brengen in hun pand, dat zelfs
het uitbreiden van hun terras
jes vaak niet wordt toegestaan
Pakhuizen
Enkhuizen telt nu drie jachtha
vens met ruim 300 ligplaatsen
en prachtige campings voor
tenten en caravans. Die toeris
tische bedrijvigheid ligt buiten
de stadsmuur op het Enkhuizer
Zand. Kapitale jachten maar
ook ranke zeilbootjes vormen
een kleurige aanblik van deze
stad. die in haar skyline wordt
beheerst door de Zuidertoren.
Generaties zeilers hebben zich
in Enkhuizen vertrouwd ge
voeld. Zij aten meestal in de
„Poort van Kleef' bij Marie
Meiknecht, die dit hotel nage
noeg alleen bestierde, in elk
geval alle maaltijden bereidde
Sinds haar vertrek heeft de ho
reca een enorme vlucht geno
men. De 17eeeuwse pakhuizen
langs de rustieke wateren van
Enkhuizen zijn een dankbaar
object om er een sfeervolle bi
stro in te vestigen. Dat gebeurt
dan ook in toenemende mate
Anderen benutten bovendien
de souterrains voor het inrich
ten van bars waar de jeugd uit
De Streek en Lelystad tijdens
de weekeinden vertoeft. Langs
de rustieke havens, waar vroe
ger alleen de galm resoneerde
van donker getimbreerde
klokken, klinken nu de toppers
van de hitparade. Maar voordat
het horecawereldje van Enk
huizen tot leven komt, heeft de
middenstand goede zaken ge
daan. In de Westerstraat is het
soms even druk als in de Kal-
verstraat. Er worden vele talen
gehoord en vaak houden de
toeristen halt om de trapgevel-
tjes en de gebeeldhouwde ge
velstenen te bewonderen.
De Enkhuizers zelf zijn niet afke
rig van deze ontwikkeling.
Meer dan vroeger durven zij
zich in een openbare gelegen
heid te vertonen voor een kop
koffie en soms zelfs voor een
maaltijd, maar het merendeel
van de horecaclientele bestaat
uit niet-Enkhuizers. Waar het
dagelijks leven zo lang .geïso
leerd is geweest is de stap naar
buiten voor velen nog te groot.
Wat de buurman er van zeggen
zal speelt nog altijd een be
langrijke rol.
Dat Enkhuizen een prooi zal
worden van de commercie be
hoeft niet te worden gevreesd.
Geen schreeuwerig uithang
bord, geen neonverlichting
wordt toegestaan op de panden
die eens de fiere signatuur wa
ren van een toonaangevende
stad. De ongereptheid van hun
zwierig uiterlijk bepaalt de
charme van Enkhuizen dat
voorbij de grenzen van de dood
opnieuw tot leven is gekomen.
k Rechts: Vroeger werd hier
kolfd.Nu de stadsherberg wc
de jeugd uit Lelystad vert
zoekt