Vleermuizen halen Berlikum uit slaap DONDERDAG 6 APRIL 1978 EXTRA PAGINA 29 Het is van huis uit maar een nutteloos struikgewas in Zuidoost Azië. En wat al is er niet aan ontsproten: planters en pluksters, potten en prenten, snelzeilers, zen meesters en theetantes. Thee. Waarschijnlijk is er in China in vodrhistorische tijden al een potje van ge maakt. De eerste vermelding is gevonden in Chinese geschriften van omstreeks het jaar 300. Pas dertien eeuwen later kon er in de Lage Landen iets van geproefd worden. Nu zijn Nederlanders de grootste theedrinkers van het Europese vaste land. Over dit alles houdt het Museum Boymans van Beuningen tot 4 juni een grote tentoonstelling, die heel mooi is en heel gezellig. „Thema thee" gaat over „de geschiedenis van de thee en het theeggbruik in Nederland". Hoe de wilde plant, die op Chinese berghellingen groeide, tot de uitvinding is geworden die we thee it is niet bekend. Er zijn wel mooie verhalen c Thee behoort tot de i bare overbodigheden en is dus puur cultuur. Het genot van deze drank moest in het begin verantwoord worden: de ontdekking was van goe den huize en bracht- de mens heil. Niemand minder dan de legen darische Chinese keizer Shen Nung zou, ruim 47 eeuwen geleden, de eerste theedrin ker zijn geweest. Toevallig dwarrelden bladeren van een theestruik in een pan met heet water en Shen Nung rook onmiddellijk, dat daar een goed aftreksel van kwam. Een andere verklaring zocht het nog hoger op. De eerste strui ken zouden gegroeid zijn uit de oogleden van de monnik Bodhidharma of Daruma. In de catalogus, een smakelijk theeboek dat ƒ20 kost, kan men daar meer over lezen. Thee gold als medicijn en geestverhelderend middel, in het verre Oosten tot in de zesde eeuw en later weer in Holland, waar het brouwsel „nieuw Getroude" werd aan bevolen, want v't Sterckt Venus handel". Nu hebben, op een gravure „De Smaak" uit het laatst van de 17e eeuw, de theedrinkers wel dubbelzinnige blikken, maar Door Dolf Welling dat was alleen om hen als fijn zinnige lieden kenbaar te ma ken. Thee was intussen een drank de snobs geworden. Er waren precieuze manieren om het theekopje te hanteren, al gold het ook als volkomen toelaatbaar om het hete vocht uit het schoteltje te slobbe ren. Wel zorgde sedert 1667 de Verenigde Oostindische Compagnie voor een doorlo pende aanvoer van thee, maar het bleef een kostbaar artikel totdat in de 18e eeuw de grote tijd van de theetantes begcfh. Welgestelde intellectuelen - zoals in Hoofts Muider- kring - waren de consump tie-pioniers op dit terrein. La ter gaf het theedrinken aan dames de aanleiding tot sa menkomsten, zoals de heren die al eerder hadden, bij de wijn in hun sociëteiten. Ritueel In China en Japan spon zich rond het gezamenlijk thee drinken een ritueel, waarover wij in een reisverslag uit 1596 van Jan Huygen van Linscho- ten al iets vernemen. In de Japanse theehut wisten ken ners op de tong vast te stellen, uit welke bron het water af komstig was. Cultuur is in gewikkeld doen. In Hol landse theekoepels en -salet- ten ontstond een speciale woordenschat om de fijnste smaaknuances van de thee- weer te geven. Een open vraag is, hoe het in dit land met het water stond. Goed drinkwater was vooral in steden zo schaars, dat uit pure noodzaak dun bier werd gedronken. Maar tegen het eind van de 18e eeuw had al ruim driekwart van de brouwerijen het vaantje ge streken door de opmars van de thee. Het water, zo blijkt uit beschrijvingen, moest men eerst een kwartier laten doorkoken. Al spoedig werd het gebruikelijk, de thee met suiker en melk te drinken. Vandaag behoort thee tot de merkartikelen, die bij de taillist noch koper enige wa renkennis veronderstellen. Maar, juist nu het artikel is af gezakt tot het snelle op- schenkzakje, zijn pioniers van het bewuste consumeren weer begonnen hun eigen melanges samen te stellen uit een assortiment van meer dan honderd soorten. Over het verschil tussen groene en gefermenteerde thee en de 1 i de j ten, kunnen we uit de catalo gus veel leren. „Het beste uit het kistje van de keizer" werd vroeger door buitengewoon goed gewassen personeel verzorgd. Van „thee met witte puntjes" heeft iedereen nog wel gehoord. Nu wordt ook onthuld, wa ouders de term „Joosjesthee" vandaan hadden. Koloniaal en fiscaal Zelfs de koloniale en fiscale as pecten van de thee krijgen op de tentoonstelling een gezel lig karakter. Door de ogen van een Japanse schilder zien we de Hollandse heren, die op het eilandje Deshima werden onthaald op een maaltijd met muziek. Hun vrouwen moes ten de kooplieden thuislaten. Toch reisde Mimi de Villeneuve met haar man mee. De prent kunstenaar Bunsai sneed haar portret en een druk van die prent zien we in het mu seum. Maar Mimi moest per kerende post naar Holland te rug. Of ze inderdaad roodha rig was, staat niet vast. De Ja panners gaven alle Hol landers rood haar. Met bewondering kijken we naar het fraaie handschrift van een Hollandse boekhouder op Formosa, die 1173 cattij Chinese Thee in 15 kanassers, alsmede 7675 paar Thee Copjens bij de inko pen noteerde. De hoge kosten van de oorlog tegen de Zonnekoning brach ten in 1691 de Staten van Holland en West-Friesland voor het eerst tot de invoering van een accijns op onder meer thee. Zowel particulieren als handelaren werden aangesla gen, maar particulieren kon den vrijstelling krijgen wan neer ze onder ede verklaar den, thuis geen thee te heb ben gedronken. Bovendien werden Leidse hoogleraren vrijgesteld. Tot in de vorige eeuw nog, speelde de thee een rol in het hoger onderwijs in de sleutel stad. De professor'nodigde studenten uit op een theecol lege thuis, dat meer gezellig dan studieus pleegde te zijn. Overigens sloeg de fiscus thee hoger aan dan koffie. Ook vandaag is er met thee nog geen tegenhanger voor de uitdrukking „op de kof fie komen". Theegerei De theecultus is in vele landen op verschillende manieren gemeubileerd. In Japan zijn potten en kommen uit Ko reaanse plattelandsovens tot nationale schatten gepromo veerd. Delfts aardewerk ont stond uit het streven om uit China geimporteerd servies goed te imiteren. Zilversme den en meubelmakers kon den hun ambachtskunst in dienst stellen van de theetafel in speciale theekoepels, die in 18eeeuwse buitenplaatsen werden opgetrokken. Ook een bouwmeester als Ber- lage achtte het niet beneden zich, een theeservies van ge perst glas te ontwerpen. Mo derne keramisten bakken soms serviezen met ironie: het „theepot-object" van Leo Leeuwen en een "volmaakt onbruikbaar theeservies", dat Johan van Loon onlangs te Kopenhagen schiep. De tentoonstelling omvat bijna 800 nummers, van affiches tot een antieke koffie- en thee winkel (waar het echt naar thee ruikt!). Elk facet van het thema Thee zou het onder werp van een aparte expositie kunnen zijn, zodat de samen stellers zich toch moesten be perken. Zij hebben voorwer pen geleend uit koninklijk en museaal bezit. De overgrote meerderheid van die dingen is inderdaad „thuis" in een museum. Vele schilderijen en andere kunstwerken komen in deze samenhang beter dan ge woonlijk tot hun recht. Dick Elffers heeft in de grote ruim ten van de moderne vleugel intieme zaaltjes ontworpen, waar men zich toch niet opge sloten in voelt. Het is gewoon jammer, dat die inrichting na 4 juni weer zal worden afge broken! Tegen de vorige grote thema expositie „De Fiets" gold als bezwaar, dat bepaalde kunstwerken er „met de ha ren" bijgesleept waren. Een schilderij, waar onder meer een fiets op voorkomt, gaat dikwijls over iets heel anders dan de fiets. Een dergelijke kritiek kan de theetentoon stelling niet treffen. In een Japanse theehut moet men ontspannen binnengaan, zodat men zelfs voor het ge ruis van kokend water ont vankelijk is. Zo moet men zich ook op deze tentoon stelling rustig de tijd gunnen. In de foyer kan men pauze ren, met van een zakje ge trokken thee. Boomsma is er typisch eentje van het altijd fris geschilderde, zo heerlijk vlakke Noordfriese land. „Mensen, rust kun je hier per kilo kopen, we leven zacht jes en gestaag door. Die paar vleermuizen veranderen daar aan ook niks. Als ik hoor, dat er mensen diep uit Nederland naar ons dorp komen voor die beestjes, dan denk ik: Zouden die lui nou niks anders te doen hebben?" Vleermuizen hebben Berlikum voor even uit de slaap gehaald, en gezorgd voor enige opwin ding, ook onder de plaatse lijken. Het zal duidelijk zijn, van gewone vleermuizen hebben deze Noordfriezen, nuchter tot op het bot, geen rode- koontjes gekregen. Toch hebben ze lang gedacht, dat er niets bijzonders in hun kerktoren schuilde. Totdat ge studeerde jongeren, onder lei ding van een gestudeerde heer, kreten van opwinding slaakten: Berlikum huisvest meervleer- muizen. Nu mag niemand, zelfs niet met het scherpste oog, de illusie hebben, dat hij een Myotis dasyeneme in scheer- vlucht kan onderscheiden van wat ordinairdere typen. Berlikummer Boomsma, be kend van pootaardappelen en bijzonder fraai antiek, weer aan het woord: „Ik heb begrepen van die pieten uit Utrecht, dat de meervleermuis maar op en kele plaatsen in Europa te vin den is. In Rusland schijnt 'ie ook voor te komen. Goed, er was dus enige opwinding over die ontdekking, maar, de koeien blijven gewoon melk geven en van vleermuizen kun je niet leven. Gif Het gedonder begon pas goed toen er een heleboel stierven in de kerktoren. Dat kwam door dat er een houtconserverings middel was gebruikt. Dat mid del bleek giftig en ik heb me la ten vertellen, dat ze in Delft, in een of ander laboratorium dat spul, lindaan, zelfs in de kleine hersentjes van deze diertjes hebben gevonden. Dat was jammer, want er had natuurlijk enig contact moeten zijn tussen de onderzoekers, de mensen, die de toren aan het restaureren waren en bijvoorbeeld de vo gelwacht. 't Is niet gebeurd. Maar waar ik nou zo tabak van heb, is dat sommige figuren in dit dorp zich plotseling op gaan blazen. Dikke woorden als „schandaal" en „wij zullen wel zorgen" vliegen door de lucht. Dan denk ik: „God. god, als iedereen nou eens lekker rustig aan het werk ging, ik pas wel op de diertjes". We hebben Boomsma, de an tiquair en aardappelenhande laar niet voor niets gevraagd licht over Berlikum en de meervleermuizen te laten schijnen. De kolonie zit name lijk deels bij hem thuis! In de koepel van de kerk restau reerden aannemersknechten er zo lustig op los, dat de Myotis dasyeneme de rust een honderd meter verderop zocht. In de' spouwmuren van Boomsma's pand. Piepgeluiden Nu weet iedereen, die's avonds onder de lantaarnpaal heeft ge speeld, dat vleermuizen nacht dieren zijn. Overdag hangen ze, De toren van Berlikum: de luigaten zeer recalcitrant, met de kop naar beneden op een duister plaatsje. Ze zijn uitgerust met een systeem, dat de Engelsen pas in de oorlog uitvonden: ra dar. En met behulp van dat sys teem vonden ze in de zomer maanden van de afgelopen ja ren ook de spleten onder het dak van Boomsma. „Dat hebben wij pas begrepen, toen die studenten uit Utrecht, gealarmeerd door de koster, die dooie vleermuizen in de kerkto ren vond, naar Berlikum kwa men. Op een avond stond zo n jongen tegen het hek van mijn Door Thóm Olink tuin geleund. Vreemden op het erf, daar houden wij niet zo van en dus liep ik naar buiten: wat dat moest! Boomsma, zei die student, we hebben een plezierige ontdek king gedaan, die zeldzame meervleermuizen, die door het conserveringsmiddel behoor lijk zijn uitgedund, zitten ook bij jou thuis. Ik moet eerlijk zeggen, dat mijn vrouw al eerder piepgeluiden had gehoord. Maar ja. we dach ten aan jonge vogels. Stom ach teraf, want we hadden als men sen midden tussen de vogels hier in Friesland best kunnen weten, dat zo vroeg in het voor jaar er nog geen jong volk kon zijn". Boomsma sleept een stoel en wat koppen koffie aan: „Die mensen uit Utrecht ontdekten nog meer. Er zaten twee volken tussen mijn muren. Dat konden ze zien, want voor hun is de ene vleermuis de andere niet zoals bij ons. Dat is zeer bijzonder heb ik me laten vertellen, het komt bijna nooit voor, dat twee soorten buurlui zijn in een ruimte. Kraamkamers Vorige winter hebben de ken ners de zaak bij mij opengebro ken, om te kijken hoe de kraamkamers eruit zagen. Ze krijgen namelijk jongen bij mij thuis, 's Winters zijn die vleer- muizen er niet. Dan hangen ze permanent met het hoofd naar beneden in de mergelgrotten van Zuid-Limburg. Nadat een deel van het meer vleermuizen bestand het kopje voor goed moest laten hangen door het houtconserverings middel dat in de kerk werd ge bruikt en een ander deel genoeg had van de herrie, bleek Boomsma's huis dus een uit- - komst. De studenten zaten 's nachts door infrarode kijker tjes te loeren om na te gaan hoe de vluchtroutes van de dieren verliepen. Boomsma: „Ze deden leuke ontdekkingen. De troep scheidde zich in verschillende vluchten. Een groep ging bij voorbeeld richting Franeker, een andere naar Rinsumazijl naar de trekvaart, waar veel in secten zijn te vinden. Die stu denten telden ook de dieren, die mijn huis hadden uitgekozen. Ze kwamen tot tweehon derdveertien exemplaren. Nou moetje niet denken, dat zij dat met het blote oog uit elkaar konden houden. Die jongens hadden een heel vernuftig alarmsysteem: als er een vleer muis uit de spouwmuren kwam, ging er een zoemertje. Zo konden ze 's nachts knik kebollen op hun stoeltje en toch op tijd door het glaasje kijken". Boomsma en zijn vrouw heb ben hun huis ter beschikking gehouden voor de dieren. Subsidie „Echt last hebben we er niet van. Die vleermuizen hebben vooral in de zomer koelte nodig. We hebben ze wel eens hele maal aan de voorkant van het huis, onder de vensterbanken gehoord, terwijl ze aan de ach terkant binnenkomen. Je ruikt ze verder niet en het gekke is dat we nog nooit een dode vleermuis hebben gevonden. Waarom zouden we ons dan d- ruk maken. De hoop is, dat in de komende weken, als de dieren Limburg verlaten, mijn huis weer het doel zal zijn. Een deel van de groep zal wel weer in de kerkto ren willen zitten, maar die wordt vermoedelijk dicht ge maakt met houten schotten. Dan zijn ze of voorgoed ver dwenen of ze kruipen bij de rest in mijn huis. Je hebt van die druktemakers in het dorp, die willen nu subsi die voor mij gaan aanvragen bij CRM. Dan word ik nijdig: dat ze in Nederland wegen omleggen voor paddestoelen en veel geld uitgeven voor een onderzoek naar meervleermuizen, dat vind ik heel goed. Maar als mensen in een stil dorp als het onze be langrijk gaan worden door hard te schreeuwen over zeldzame dieren en moord in de ki i kin- ren, dan doe ik de deur dicht. Subsidie, pff die vleermuizen eten toch niet mee aan tafel".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 29