Aad Mansveld 'Ik heb moeite met rol van ondergeschikte speler. „Supporters: zoals de wind waait waait mijn rokje..." ZATERDAG 11 FEBRUARI 1978 EXTRA PAGINA 19 Door Gerard van Putten geklommen. We hadden in die tijd elke week wel 17.000 toeschouwers op de tribune. EnHappel als trainer. Wat een typisch mens was. Alleen de mensen, die bij hem in het veld stonden waren belang rijk, de rest „scheisserei". Ik heb zeven jaar met die man gewerkt. Als hij me nu tegen komt, geeft ie me een hand en draait zich gelijk weer om. Want ik ben niet belangrijk meer voor hem. Maar hij mag dan wat minder menselijk zijn, zijn oefenstof was gran dioos. Nooit eenzelfde oefe ning en alles uit het koppie. Ik heb trainers meegemaakt, die eerst een spiekpapiertje uit de zak moest halen om te zien wat voor oefening ze nu weer moesten geven. Daar was bij Happel geen sprake van. Hij hield bijvoorbeeld ook geen ellenlange toespraken zo vlak voor een wedstrijd. Hij zei gewoon, dat alles, wat van buiten Amsterdam, Rot terdam of Den Haag kwam boeren waren en er dus zwei Punkten gehaald moesten worden. Want „verlieren von Boeren ist ein Catastrofe", zei hij altijd" Strengste man In 1968 vertrok Happel na een conflict met de toenmalige ADO-voorzitter Herman Choufoer naar Feyenoord en werd het „trainersvaandel" bij de Haagse club door de Tsjech Vaclav Jezek overge nomen. Mansveld: „Dat is de strengste man, die ik in mijn leven ooit ben tegengeko men. Die flikte het, om je la chend vijftig gulden boete te geven en als je dan riep ja maar" dan begon hij nog har der te lachen en kreeg je er honderd. Hij had ook veel oefeningen, die we bepaald niet prettig vonden. Uit bij geloof zwoer hij ook bij steeds dezelfde trainingsvormen. Je moest al zijn oefeningen ook in een schrift opschrijven en uit je hoofd leren. Want hij deed alles in code. Riep hij bijvoorbeeld oefening num mer zes, dan moest je wijd beens gaan staan".. Jezek werd opgevolgd door Evert Teunissen (Mansveld: „de beste, die ik qua oefenstof ooit heb meegemaakt"), waarna vervolgens de Joegoslaaf Vujadin Boskov zijn intrede in het Zuiderpark deed. „F.en kei", volgens Aad Mansveld, „die vergelijkbaar is met Ernst Happel. Alleen menselijker, dat is het ver schil. Ik kan de Feyenoordsupporters verze keren. dat Boskov niet de boerelul is, waar ze hem voor houden". Aad Mansveld is die laatste er nog altijd dankbaar voor, dat juist hij dê therapie vond om zijn libero na een zware en kelblessure (Mansveld: „die heeft me de wereld kampioenschappen in Duitsland gekost") terug te brengen. Mansveld: „Ik had op een training mijn en kelbanden finaal gescheurd. Zelf had ik dan ook niet het idee, dat ik ooit nog terug zou komen. Zei Boskov. kom. we zullen daaf eens wat aan gaan doen. Heeft ie me duinen en de zit- en staantribunes in het Zuiderpark op en neer laten lopen. Er is geen plekje meer, dat ik daar niet ken"... Hoogtepunt Zoals gezegd miste Mansveld de eindronde van de wereld kampioenschappen in 1974, maar ziet zelf nog steeds met voldoening erop terug, dat hij wel aan de kwalificatie heeft meegewerkt. Mansveld: „Meer nog dan de twee KNVB-bekers. die ik met ADO en Den Haag heb gehaald, zijn die twee wed strijden tegen België het hoogtepunt van mijn carrière geweest. Moet je nagaan, dat ik toen tezamen met Willy Brokamp de enige was, die niet bij Ajax. Feyenoord of PSV speelde. Ik mag dan ook wel stellen, dat ik voor iemand, die volgens de toen malige ADO-bestuursleden maar net geschikt was om in het derde te spelen, bepaald geen slechte carrière achter de rug heb". Een loopbaan, waarvan Aad Mansveld nu duidelijk met de aibouw bezig is. Nu al heelt hij in Den Haag een pand ge kocht om samen met een ka meraad een handel in twee dehandsauto's op te zetten. Mansveld: „Daarin ligt mijn toekomst. Ik heb bij Feyenoord nog een contract tot 1979. Dat contract dien ik uit en dan is het welletjes ge weest. Dan hang ik mijn schoenen aan de wilgen, want het slijtageproces in mijn en kels gaat steeds verder. Ik barst nu al van do pijn, als ik 's-morgens opsta"... Het hoogtepunt in deenrriere van Aad Mansveld: het met FC Den Haag winnen van de KNVB-beker. ROTTERDAM - Zijn naam leek even onlosmakelijk aan ADO (later FC Den Haag) vast geklonken als Gert aan Her- mien. Zoals er over NAC- speler Addie Brouwers ver halen de ronde doen, dat hij geen moment de aanblik van de Bredase kerktoren zou kunnen missen en alleen daarom al de meest aanlok kelijke aanbiedingen met een vriendelijk doch beslist „neen" zou hebben beant woord, zo wisten intimi van Aad Mansveld over de Haagse libero te vertellen, dat hij geen dag door het leven kon gaan zonder de weeige lover- geur van het Haagse Zuider park te hebben opgesnoven. Maar zie, wat niet voor mogelijk werd gehouden, gebeurde dan toch. Op instigatie van (de nu vertrekkende) trainer Vujadin Boskov werd van Feyenoord-zijde contact ge zocht met Mansveld, die evenals zijn werkgever FC Den Haag opvallend gretig toehapte. FC Den Haag, omdat Feyenoord bereid was om voor de naar voetbalbegrip pen bejaarde (en dus in waarde sterk afnemende) Ha genaar nog een kwart miljoen gulden neer te tellen en Mansveld, omdat hij nog een „laatste financiële klap" wilde maken. Zegt Mansfeld: „Ik kon me in financieel opzicht verbeteren. Daar kwam dan nog bij, dat ik Feyenoord gezien het spe lersmateriaal een goede kans gaf om landskampioen te worden. En dat laatste wilde ik ook weieens meemaken. Tenslotte had ik dat bij ADO en FC Den Haag nooit be reikt". Inmiddels is het duidelijk, dat Mansveld dat laatste doel ook dit jaar niet verwezenlijkt zal zien. Integendeel. Op Zuid volgde de ene kansloze ne derlaag de andere wanpresta tie tegen zwakker geachte te genstanders op. Zoals tegen FC Den Haag bijvoorbeeld. Na ingewikkelde berekeningen was competitieleider Jan Huijbregts tot de slotsom ge komen, dat Feyenoord het seizoen met een uitwedstrijd tegen FC Den Haag moest be ginnen. Uitgerekend tegen de oude club van Aad Mansveld dus. Mansveld raakte prompt bezield van de gedachte om op het veld waar hij 23 jaar op had gevoetbald en dus bij wijze van spreke met elk grassprietje bekend, te schitteren. FC Den Haag- Feyenoord moest en zou de wedstrijd van Aad Mansveld worden. Hij verzweeg, naar later bleek, een pijnlijke liesblessure om juist die con frontatie niet mis te lopen. Maar wat een triomftocht had moeten worden, liep in wer kelijkheid op regelrechte re gelrecht afgang voor Mans veld uit. Gekwetst Meer nog dan door de 2-1 ne derlaag voelde hij zich na af loop van dat duel tot in het diepste van zijn ziel gekwetst door „zijn' publiek. De clan. op de Noordzijde, ook wel Hague City genaamd, die „hun Aatsje" jarenlang op handen had gedragen. Juist die aanhang had Mans veld bij elke bal, die hij wilde aanraken, zonder mededogen uitgehoond. Waar Mansveld voorheen het toonbeeld van zelfvertrouwen was, daar stond er nu een zielig hoopje mens, die elke hem toege schoven bal risicoloos naar zijn medespelers plaatste en vervolgens de onvergeeflijke fout beging, om onder hand bereik van de Hague Cityclan een gemakkelijk af te stoppen bal een meter over de zijlijn te laten springen. Mansveld werd daarop onbedaarlijk uitgelachen en raakte hierna geen bal meer goed aan. De Haagse Feyenoorder zat na afloop compleet kapot. Wilde eigenlijk maar één ding: „Zo snel mogelijk wegkomen uit het Zuiderpark". Hij brak di rect na het voor hem zo ver lossende eindsignaal alle re cords, waar het op omkleden aankwam en sloop als een dief in de nacht via de achter deur het Zuiderpark-stadion uit. Tenslotte had hij weinig trek om al die, ongetwijfeld las tige, vragen van de pers te beantwoorden en wilde hij de op een volksgericht uitzijnde Haagse supportersschare eveneens ontlopen. Serenade Waar zijn eerste opzet glansrijk slaagde, daar mislukte de tweede list volkomen. De Haagse „tribuneschoffies" hadden namelijk unaniem besloten Mansveld een sere nade te bezorgen en togen die terug. Wat heb ik hier trouwens te zeggen? Ik zit hier nog maar pas een half jaar. Ik voetbal hier te kort om te kunnen zeggen wat fout is. Dat deed bijvoorbeeld Hoekema bij Den Haag vorig jaar wel. Die kwam als een vedette binnen. Had tegen alles en iedereen een grote bek zonder zelf iets te preste ren. Ik heb hem daarom heel wat keren stijfgescholden. Omdat ik zelf hier ook be paald niet de sterren van de hemel speel, houd ik daarom wijselijk mijn kop maar dicht" „Superkankerpit" Iets, wat tot voor kort onmoge lijk was. Doordat hij veelvul dig bij scheidsrechters pro testeerde en regelmatig met mede en tegenspelers in dis cussie ging, had Mansveld zich in de loop der jaren de reputatie van „superkanker pit" opgebouwd. Genoot hij alleen daarom al een giganti sche vormen aannemende bekendheid tot zelfs irl Stap horst en omstreken. En dat, terwijl het toch maar bitter weinig heeft gescheeld of be halve wat insiders niemand van Aad Mansveld hebben Hij: „Ik speelde een jaar of zes tien geleden in het jeugdelftal van ADO. Met jongens als Theo van der Burch, René Pas en Leo Pluimgraaff (nu Rijnsburgse Boys red.). Ze noemden ons toen ijs- kastspelers. Jongens die al dan niet voor een contract in aanmerking kwamen. Vol gens het bestuur moest ik maar naar de amateurs. We namen met ons elftal deel aan een toernooi van Rapid Wien En daar was Ernst Happel, die net bij ADO een contract voor het daaropvolgend seizoen had getekend, jeugdtrainer. Ik had het geluk in Wenen vre selijk goed te draaien. Vroeg Happel van wat gaan jullie met die vent doen. Die gaat naar het derde, was het ant woord van het bestuurslid Waarop Happel zei: Geef die vent maar een contract. Heb ben ze me alsnog een D-con- tract moeten geven. Met een basissalaris van zeshonderd gulden per jaar en een winstpremie van vijfent wintig gulden per wedstrijd. Een gelijkspel was toen goed voor vijftien gulden en voor een nederlaag kregen we he lemaal niets". Beenbreuk Aad Mansveld speelde zijn eerste „betaalde" jaar met vallen (een beenbreuk tegen Ajax; een trap tegen de-slaap tegen Fortuna Vlaardingen) en opstaan in het tweede elf tal. Het team, waarin hij ook praktisch het hele daaropvol gende seizoen (1963/64) zou spelen. Mansveld: „Ik heb dat jaar enkele wedstrijden in het eerste gespeeld, tot ik in een intertotowedstrijd tegen Lu gano mijn kans kreeg. Die heb ik gegrepen. Ik ben er daarna niet meer uitgeweest. Mooie tijden waren dat. In dat elftal liepen toen figuren als Harry Heynen, Kees Aarts, Lambert Maassen en Jan Villerius. Halverwege het seizoen ston den we nog op de één na on derste plaats. Zijn we in een ruk naar de derde plaats op nacht dan ook in de richting van de Haagse Wormerveer- straat. De tekst van de aubade („Mansveld is een hoerelo- per") verontreinigde de zwoele, zomerse atmosfeer in verstikkende mate. Aad Mansveld moest naar adem- happen vanwege een tome loos aanzwellende woedeaanval. Toen ook be sloot de man, die voorheen het „gezicht van FC Den Haag" was, de nog altijd be staande nauwe banden met zijn vorige club te verbreken. Mansveld: „Ik ga nog wel goed om met Perazic, Van Leeu wen en Schoenmaker. En manager Van Hal komt nog weieens een borreltje bij me drinken, maar zien doen ze mij niet meer in het Zuider park. Toen die gasten me voor hoereloper uit stonden te schelden, heb ik mezelf afge vraagd, waar ik dat geblèr voor mijn deur allemaal aan had verdiend. Ik, die nota- bene 23 jaar voor ADO had gevoetbald". Zuchtend: „Die lui gunnen me gewoon niet, dat ik me bij Feyenoord in financieel op zicht heb kunnen verbeteren. Ik had van die gasten naar elke club mogen gaan, be halve naaf Feyenoord. Lex Schoenmaker heeft dat een paar jaar terug ook meege maakt. Hij werd toen ook uit gejouwd als hij in het Zuider park een bal verkeerd raakte. Werd ie altijd voor overloper uitgescholden. Maar nu hij dan weer voor FC Den Haag speelt, is hij ineens weer zo'n peer. Huichelarij In Rotterdam is het wat dat be treft precies hetzelfde. Een jaar terug scholden ze me daar nog verrot en nu roepen ze ineens van „Aadje, Aadje" Ik vind dat huichelarij. Zoals de wind waait, waait mijn rokje. Het typeert eigenlijk, hoe stom al die figuren zijn"... Zoals Manveld sinds het begin van dit seizoen ook twijfelt aan het intelligentiequotiënt van Den Haags rech tervleugel verdediger Martin Jol, die na afloop van de con frontatie tussen Den Haag en Feyenoord verklaarde, dat zijn ploeg juist door de afwe zigheid van Mansveld had gewonnen. „Bepaalde spelers voelden zich met Mansveld in de nabijheid altijd in een bepaald keurslijf gedwongen. Nu hij vertrok ken is, konden we ineens veel vrijer spelen", had Jol de ver zamelde pers verklaard. Mansveld: „De kreten had ik van Jol wel verwacht. Echt van een Scheveninger, die het verstand heeft van een vis. Ik kankerde altijd op hem, als ie weer eens als een natte krant had gevoetbald. Omdat me neer 's-zondagsochtends vroeg om 4 uur in zijn nest was gedoken. Mag ik daar als aanvoerder dan geen kritiek op hebben?" Toen de storm van kritiek, die na Den Haag-Feyenoord over het hoofd van Mansveld was uitgestort, langzaam was ge luwd, werd het opvallend stil rond de Hagenaar. Tijdens die wedstrijd had hij zijn -ver zwegen- liesblessure dermate verergerd, dat hij van dokter Abarbanel wekenlange rust kreeg voorgeschreven. En hoewel zijn plaatsvervanger Michel v.d. Korput meer dan eens zijn traditionele fout maakte, begon langzamer hand in Rotterdam toch de vraag rijzen of al die sceptici, die zoveel kritiek hadden ge had op de aankoop-Mansveld („ik zou zelf ook raar hebben opgekeken, alsizeindertijd bij Den Haag een vent van 33 jaar hadden binnengehaald") in derdaad geen gelijk hadden gehad. Terug Niettemin kwam Aad Mansveld langzaam maar zeker terug. Hij leek aanvankelijk zelfs zijn oude Haagse vorm weer te pakken te krijgen, scoorde in 10 wedstrijden 6 goals en werd daarmee de topscorer van Feyenoord. Goed, op nieuw had hij - nu in de thuiswedstrijd-tegen FC Den Haag de teleurstelling van een 1-3 nederlaag (Mansveld: „Moet je nagaan, ADO had hier vanaf 1958 niet meer kunnen winnen en dan speel ik in Feyenoord en uitgere kend dan winnen ze") moeten verwerken, maar daar had te genover gestaan, dat hij met een briljant doelpunt zijn ploeg tegen Sparta de 2-3 zege had bezorgd. Juist toen die zege de „revival" van Feyenoord leek in te lui den, zeeg het eens zo roemruchte Rotterdamse bolwerk ineen. Volgden er met de regelmaat van een re peterende breuk nederlagen tegen NEC, PSV, FC Twente en Haarlem. En met name in die wedstrijden bleek het ge brek aan coördinatie tussen Mansveld en Rijsbergen, bleek Mansveld zich ook ver baal praktisch niet meer te roeren; zonder enig vertrou wen te opereren. Mansveld: „In eerste instantie leek die samenwerking tussen Rijs bergen en mij goed te gaan. Maar er werd steeds gezegd dat die samenwerking hele maal niet goed liep. Ik ben toen over die zaak gaan na denken. Ik kwam tot de con clusie, dat zowel Rijsbergen als ik graag meevoetballen. Graag naar voren schuiven bij balbezit. Als je de zaken nu gaat afwegen, moet je je toch afvragen, wat wijsheid is. Ik ben van mening, dat je de sterkste punten van bepaalde spelers de doorslag moet la ten geven. En dan vind ik, dat Wim beter bij zijn cen trumspits kan blijven. Uit eindelijk is het uitschakelen van een spits zijn sterkste punt. Laat mij met balbezit maar mee naar voren gaan. Ik heb hier uit tien wedstrijden al zes keer gescoord. Maar mocht er de situatie blijven bestaan, dat Wim de gaten op het middenveld wil blijven opvullen, dan blijf je ook de kans houden, dat de rechter en linkerspits naar binnen komen, waardoor ik kom te zwemmen"... Rolwisseling Merkwaardig genoeg heeft Mansveld nog nimmer met Rijsbergen overeen efficiënte verdeling van de taken ge sproken. Het typeert eigen lijk, hoe Mansveld zich mo menteel bij Feyenoord voelt. Hoewel hij in eerste instantie zegt het bij de Stadionclub prima naar de zin te hebben, bekent hij later het vreselijk moeilijk te hebben met de rolwisseling van domine rende (bij FC Den Haag) naar ondergeschikte (bij Feyenoord) speler. Mansveld: „Je kunt het aan mijn spel merken, hoeveel moeite ik met die over schakeling heb. Bij Den Haag accepteerden ze automatisch, dat ik ze op hun sodemieter gaf. Maar hier mekkeren ze

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 19