Bierfabriek ziet camavalsstunt door de vingers Onderzoek snoeksterfte RHEUMAPATIENTEN DEDEN IETS TERUG PAGINA 4 de flesjes zit alswel het op geplakte etiket. In plaats van het fabrieksexemplaar prijkt er nu de beeltenis op van Jan Beugelsdijk, prins carnaval 1978. De merknaam Heineken is vervangen door "Blu swater", wat ook de bijnaam is van brandweerman Beu gelsdijk. Middenstander Groot liet er enkele tienduizenden exemplaren van drukken, die stuk voor stuk door hem en zijn per soneelsleden worden opge plakt, nadat eerst het origi nele etiket is afgeweekt. De aftrek voor Bluswater is in Noordwijkerhout groot, on danks het feit dat Groot de prijs per flesje met 3 cent heeft verhoogd. Bij Heineken is met gemengde gevoelens kennis genomen van de carnavalspils-actie van de Noordwijkerhoutse middenstander. Woordvoer der Elfrink: "Het afweken van etiketten en het daar voor in de plaats opplakken van een ander is zonder meer een strafbaar feit. Goed be schouwd is het een mer- kinbreuk die ondergebracht kan worden in de straf rechtelijke sfeer. Maar we weten eigenlijk niet zo goed wat we met dit geval aan moeten. Voor zover bekend is het de eerste keer dat we hier mee te maken krijgen." "Ik geloof niet dat door onze juridische afdeling erg zwaar aan dit stukje "vals heid in geschrifte" zal wor den getild. Tenminste zolang die middenstander de flesjes Noordwijkerhouter M. Groot eigenaar van een zelf bedieningszaak aan de Viaductweg, trekt in deze carnavalsweken opvallend veel dorstige klanten, die het vooral hebben voorzien op zijn bier. Dat het storm loopt ligt niet zozeer aan wat er in De Noordwijkerhoutse mid denstander heeft inmiddels een paar honderd kratten Bluswater zonder moeite aan de man gebracht. "Mis schien had ik van tevoren wel even bij Heineken moe ten informeren of men ak koord ging", zegt hij, "maar ik ben er van uitgegaan dat de hoeveelheid die ik hier verkoop maar een druppel op de gloeiende plaat is. Bo vendien, het is een tijdelijke actie. Zodra ik door mijn dicht laat en dus aan de in houd niets verandert. Zo wel, dan zouden we gega randeerd door de rechtbank beslag laten leggen. Net zo goed als we direct zouden in grijpen als onze nog gesloten flesjes het etiket krijgen van een politieke groepering of landelijke actiegroep. In het geval van Noordwijkerhout gaat het op het eerste gezicht duidelijk om een ludiek ge beuren. Daar maken we niet zo'n probleem van, al vinden we wel, dat het aantal flesjes dat zo aan de man wordt ge bracht, binnen de perken moet blijven". DINSDAG 31 JANUARI 1978 D: Tips voor deze rubriek kunt U elke morgen tot 10.00 uur aan mij kwijt, tel. 071-144941. toestel 215. U mag ook schrijven. Nadat leden van de hen gelsportvereniging De Ar- noud er vorige week met schepnetten een groot aantal dode snoeken opvisten, on derzoekt een inspectiedienst van het ministerie van land bouw en visserij momenteel watermonsters uit de sloten langs de Gooweg in Noord wijkerhout. Het vermoeden bestaat dat er een grote con centratie forfnaline in het slooUvater terecht is geko men, een bacteriëndodend middel dat in de bollenstreek wordt gebruikt om er hyacinthen en tulpen een dompelbad mee te geven. Aan het gebruik van for maline zijn strenge veilig heidsvoorschriften verbon den. Het gevaarlijke goedje mag in geen geval op water worden geloosd. Ual half vergane) Volgens visvereniging-voorzit- snoek van een meter *er v- Hoorn is het aantal boven water. opgeviste dode snoeken maar een fractie van wat in wer kelijkheid het loodje heeft moeten leggen. "We hebben etiketten heen ben, hou ik er maar de helft van de sloten in mee op het gebied kunnen onderzoe ken. En dan bovendien nog maar tot ongeveer anderhalve meter uit de kant. Wat mid den in de sloot ligt is voor ons nog een vraag. Van de kant af valt dat niet te zien. Een dode snoek blijft namelijk maar een paar dagen drijven en zakt dan naar de bodem. Aan gezien het er vrij diep is, is er moeilijk een peil op te trek ken. Het zouden er in totaal best een paar honderd kun nen zijn". Niet veel Van het onderzoek verwacht v. d. Hoorn niet al teveel. "Toen wij die grote snoeksterfte ontdekten bleken veel vissen al in verregaande staat van ontbinding. En dat houdt in dat ze al een paar weken terug aan hun eindje zijn gekomen. Van het spul dat daar de oor zaak van moet zijn geweest is na een paar weken in het wa ter niets meer terug te vin den". Het is niet de eerste keer dat er in Noordwijkerhout op grote schaal vissterfte optreedt. Al eerder was dat het geval. V. d. Hoorn richt de beschuldi gende vinger met name in de richting van de bollenkwe- kers "die het met de lozings voorschriften niet zo nauw nemen". "Bewijzen zijn er niet", zegt hij, "maar het ligt erg voor de hand". Drie leden van de hengelsport- vereniging De Arnoud zullen binnenkort door een deskun dige op dat gebied worden in gewijd in het nemen van wa termonsters. De bedoeling is dat zij voortaan regelmatig de Noordwijkerhoutse sloten "doorlichten" om direct aan de bel te kunnen trekken als er onverwacht van een sterke waterverontreiniging sprake is. V. d. Hoorn: "Zo'n regel matige controle waren we al lang van plan. Dit voorval met die snoeken bewijst dat het nuttig kan zijn. Als men na melijk weet dat er regelmatig watermonsters worden ge nomen zal men wel nalaten gif te lozen. Althans, dat ho pen we". Tientallen oud-patiënten van het verpleegtehuis voor rheumapa- tiënten Sole Mio in Noordwijk waren van de partij tijdens de huldiging van Noordwijker Dirk van Duyn. Zoals ik al eerder in deze rubriek schreef is hij in de afgelopen 25 jaar elke zaterdag avond in Sole Mio een paar uurtjes op bezoek geweest. Om een praatje met ze te maken of in de recreatiezaal een spelletje met ze te doen. Een via deze rubriek door Valkenburger Imthorn aange zwengelde actie, die tot doel had geld bijeen te brengen voor een jubileumcadeau, bracht ruim 600 gulden od. Voordat bedrag werd voor Dirk van Duyn een nieuwe fiets gekocht en kreeg zijn vrouw een stretchbed. Bovendien was er voor de jubilaris een enveloppe met inhoud. Van het geld werd ook nog een grote doos sigaren gekocht voor Noordwijker Plug. Hij vierde namelijk ook een jubileum. Evenals Dirk van Duyn be zocht hij 25 jaar elke week Sole Mio. Plug bracht dan lectuur langs. De overhandiging van de cadeaus Links op de foto Valkenbur ger Imthorn met naast hem Dirk van Duyn en echtgenote. Rechts het echtpaar Plug. Andriessen minister van financiën. Wie had dat kunnen denken? In zijn betonnen werkkamer met uitzicht op de parkachtige Koekamp in Den Haag zegt Franciscus Hen- ricus Johannes Joseph Andriessen, die op 2 april 49 jaar wordt, deze week tegen een verslaggever: „Ik ben er lange tijd na de verkiezingen van vorig jaar mei van uitgegaan, dat ik geen minister zou worden. Ik had meer gedacht aan een rol in de nieuwe CDA-fractie." Een rol of de rol, voorzitter dus? „Het voorzitterschap is wel de meest beduidende post", zegt hij ontwijkend. De verslaggever herinnert zich een breed opgezet profiel in het weekblad De Tijd, gepubliceerd enkele dagen voor de Tweede- Kamerverkiezingen. Het ging vooral over de persoonlijke teleurstellingen die Andriessen had moeten incasseren bij de tot standkoming van het Christen- Democratisch Appel, het CDA, de federatieve club van KVP, ARP en CHU. Andriessen was door toedoen van de ARP gepasseerd voor het lijst trekkerschap. Dientengevolge was hij ook niet de eerste CDA- kandidaat voor een eventueel premierschap. En zelfs zijn kan didatuurvoor de functie van frac tievoorzitter in de Tweede Kamer werd ter discussie gesteld. De door vriend en vijand om zijn politieke kwaliteiten geprezen Andriessen op het tweede plan9 „Mijn rol is nog niet uitgespeeld", zei Andriessen ferm enkele da gen voor de verkiezingen tegen verslaggevers van De Tijd. Hij had toen net laten weten niet be schikbaar te zijn voor de post van commissaris der Koningin („gouverneur") van Limburg. Hij zei: „Ik vond het, alles afwegende beter nog even in het nationale CDA te blijven. Tenslotte verte genwoordig ik daar iets. Voor de rest wacht ik maar af. Elke kabi netsformatie is net een tombola. Je kunt in de prijzen vallen, maar ook erbuiten." Andriessen dacht toen even har dop: „Een kabinetspost ligt, denk ik, binnen de mogelijkheden. Al sta ik om persoonlijke redenen niet te trappelen van ongeduld minister onder Den Uyl te wor den. Natuurlijk zijn er ook andere combinaties denkbaar." Centrum-links De meest gedegen bestrijder van de PvdA van Den Uyl heeft meteen al de optie open gehouden voor een regeringscombinatie CDA- VVD, zoals die er nu zit. „Ik ben van mening dat een christen-de, mocratische partij centrum-links behoort te staan. Daaruit trekken sommigen de conclusie dat het CDA „dus" alleen met de PvdA kan samenwerken. Die visie deel ik niet. Er kunnen zich omstan digheden voordoen waaronder het niet juist zou zijn met de so cialisten een coalitie aan te gaan." Als bekwaam politicus van het midden opperde Andriessen ook meteen bezwaren tegen de VVD. „Wat Den Uyl te veel en te snel wil, wil Wiegel te weinig en te langzaam. In geval van samen werking met het CDA zou de VVD naar mijn idee bepaald veel water in de wijn moeten doen. Op hoofdpunten als bezuiniging in de sociale sfeer (te sterk), ver kleining van inkomensverschil len (te weinig) en democratise ring van het bedrijfsleven (te'on duidelijk) vallen de liberalen- mij niet mee." Toen kwamen de verkiezingen. De uitslag viel het CDA niet mee. De PvdA kwam sterker uit de bus. Er ontspon zich een formatie die zich als de langdurigste uit de ge schiedenis zou aandienen. Er de den zich „omstandigheden" voor, die het CDA ertoe brachten met de VVD in zee te gaan. Andriessen groeide, tegen wil en dank, uit tot een omstandigheid die tot een breuk tussen PvdA en CDA leidde. Het CDA wilde An driessen in het tweede kabinet- Den Uyl minister van economi sche zaken maken. Den Uyl hield als formateur van dat kabinet vast aan Lubbers, de zittende mi nister, ook van het CDA. Andriessen over die episode eind oktober, begin november vorig jaar „Geleidelijk aan tijdens de onderhandelingen met de PvdA was bij het CDA de overtuiging gegroeid dat ik minister zou moe ten worden. Uit de tombola kwam economische zaken te voorschijn. Dat vond ik een heel aanvaardbare post. En omwille van het CDA hield ik daar ook aan vast. Ik heb nooit gehoord, dat Den Uyl mij niet als minister wilde hebben. Maar blijkbaar nou net niet op economische za ken...Enfin, toen is het stukgelo pen." Fijne post Nu is hij dan minister van financiën in een CDA-WD-kabinet. „In een PvdA-CDA-combinatie", er kent Andriessen, „was dit niet mogelijk geweest. Ik heb er ook nooit aan gedacht, dat ik minister van financiën zou worden. Maar nu ik er eenmaal zit, zeg ik: een fijne post. Als ik voor de keuze zou worden gezet, dan zou ik, geloof ik zeggen: financien is een aantrekkelijker post dan die van ministerpresident. Ziet hij zich meer als opvolger van Mr. R. J. Nelissen (die minister van financiën voor de KVP in het kabinet-Biesheuvel en nu lid van de raad van bestuur van de AMRO-bank is) dan van zijn di recte voorganger dr. W. F. Duisenberg (nu gewoon Tweede-Kamerlid van de PvdA)? Andriessen staat toch bekend als een bewonderaar van het strakke financiële be heer van Nelissen? Vond hij Duisenberg eigenlijk niet „te slap"? Heeft hij niet jaar in jaar uit gewaarschuwd voor een uit de hand lopen van de overheids uitgaven? Door Peter Riemersma minister van financiën laat zich niet verleiden tot harde uitspaken. „Soms denken we dat we alles precies weten, maar dat is niet zo", zegt hij. Achterafkan men zeggen: Nelissen heeft mis schien een te strak beleid ge voerd. Achteraf kan men con stateren: toen, in het begin van de jaren zeventig, is er onderbeste ding ontstaan, is produktiecapa- citeit in het bedrijfsleven onge bruikt gebleven. Zo kan men ook achteraf zeggen: Duisenberg heeft de teugels te ver laten vie ren. De overheidsuitgaven zijn te snel gegroeid en daardoor zijn de ondernemingen in een financiële strop terecht gekomen, zijn de fi nanciële mogelijkheden van het bedrijfsleven afgekneld... Zo kan men ook later van mijn beleid misschien achteraf zeggen: het had anders gemoeten. Maar iede reen probeert met de kennis die hij op dat moment heeft, het be ste beleid te voeren. Althans, ik- zal proberen dat te doen..." Andriessen laat er overigens geen twijfel over dat er bezuinigd moet worden bij de overheid. De groei van de overheidsuitgaven moet worden afgeremd. „Het kabi net-Den Uyl had zich vastgelegd op een beperking van de groei tot een procent van het nationaal in komen. Het nieuwe kabinet wil verder gaan. Wij willen de groei sterker afremmen. Maar op een percentage hebben we ons nog niet vastgelegd en evenmin op een aantal miljarden..." Elf miljard Andriessen zelf zou vorige zomer hebben gezegd: tot 1981 moet elf miljard op de overheidsuitgaven worden bezuinigd. „Dat getal van elf', zegt de nieuwe minister, „heb ik bij mijn weten nooit genoemd. Wel heb ik ge zegd, dat er sterker bezuinigd moest worden, dan het kabi net-Den Uyl van plan was. Ande ren hebben mij toen „de elf mil jard" in de mond gelegd. Het kabinet-Den Uyl moest nog bezuinigingen voorbereiden tot een totaal van vier miljard gul den. Was daar al wat aan gedaan toen het nieuwe kabinet optrad? Andriessen: „Ik wil niet zeggen, dat er niets aan was gedaan. Er waren wel lijnen uitgezet. Maar er lagen onvoldoende concrete maatre gelen. Het bezuinigingsbeleid voor 1978 was maar zeer ten- dele ingevuld. Het vorige kabinet had plannen om de maximumuitkeringen aan wao-ers geleidelijk terug te schroeven tot 75 procent van het laatste loon (is 80 procent). Andriessen: „Wat daar aan voor stellen voor in de maak was, is in ieder geval nooit ingediend. Vlak voor de verkiezingen heeft Den Uyl die plannen ook op sterk wa ter gezet. Wij vinden niet, dat een beperking van de wao-uitkerin- gen onder geen enkele omstan digheid in discussie zou mogen komen. Dat moet echter worden bekeken in het totaaf van het be zuinigingspakket dat wij tegen de zomer op tafel willen leggen". En de operatie om kinderbijslag en de kinderaftrek bij de loon- en inkomstenbelasting in elkaar te schuiven, zodat er een kin- dertoelage-regeling komt? „Daarover had het vorige kabinet wel een voorstel ingediend Maar dat is blijven liggen. Gevolg ook van de lange formatie. De r regeling had 1 januari 1978 r ten ingaan. Wij hebben ons e op vastgelegd, dat de kindertoelageregeling uiter lijk per 1 oktober 1978 ingaat" In het algemeen vindt Andriessen dat het vorige kabinet minder aan bezuinigingen heeft gedaan dan verwacht had kunnen worden op grond van afspraken met de Tweede Kamer. Hij vindt het ech ter nog altijd een verdienste van zijn voorganger Duisenberg, dat hij in 1975 is begonnen zich sterk te maken voor een beperking van de groei van de overheidsuitga ven. Maar er is tot nu toe weinig van die beperking (de zoge naamde een-procents-operatie) terecht gekomen. Weerstanden Andriessen beseft best, dat be zuinigingen in de collectieve sec tor weerstanden zal oproepen in de samenleving. „Toch moet het", zegt hij, „omwille van de werkgelegenheid. Er moet meer financiële armslag voor het be drijfsleven komen. Maar daarbij willen wij wel de maatschappe lijke aanvaardbaarheid scherp in het oog houden. Wij hebben hier op financien niet zo'n computer achtige rekenmentaliteit, als men soms wel denkt. Wij hebben heus wel gevoel voor wat er bij de mensen leeft. Daarom verwerp ik ook volstrekt het verwijt van de oppositie, dat wij niet meteen met grote be zuinigingsplannen op de prop pen komen. Wij bereiden een in grijpender bezuinigingsoperatie voor dan het kabinet-Den Uyl voor ogen had. We hebben de tijd nodig, om de voorbereiding er van zo zorgvuldig mogelij k- ter hand te nemen". Het heeft de verslaggevers ver baasd, dat dit kabinet heeft aan gekondigd een vermogensaan- wasdeling te willen invoeren, waarvan een deel beschikbaar zal komen voor alle werknemers tezamen (een collectief deel). Een van de regeringspartners, de WD, is toch uitgesproken te genstander van een collectieve VAD. De VVD wil toch deling in de vermogensaanwas laten aan sluiten bij individuele winst- delingsregelingen? Andriessen: „Dit kabinet heeft oog voor de maatschappelijke reali teit. Een feit is nu eenmaal, dat de VAD een belangrijk element is geworden in de sociaal-economi sche discussie. Het heeft te ma ken met hoe je de opbouw van de samenleving ziet. De VAD is voor mij deelneming van de werkne mers in het productieve vermo gen. Wanneer het gaat om een re geling voor een collectief deel dan vind ik dat een dergelijk in strument dat invloed uitoefent op de maatschappelijke verhoudin gen een element moet vormen in de dialoog die wij nastreven met alle maatschappelijke groeperin gen, ook met de vakbeweging. In het kabinet is over de VAD een coöperatief gesprek geweest. Daar is uitgerold dat wij een deel van de VAD-opbrengst voor de collectiviteit willen bestem- Andriessen lacht ontspannen. Het is duidelijk, hij voelt zich hele maal thuis in zijn rol als minister van financiën. Wie had dat kun nen denken...?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 4