Klem klaar: daar komen de muskusratten! AVONTUUR UIT DE RIDDERTIJD KlEPPEKDOOi Een cow boy DE ZATERDAG 14 JANUARI 1978 EXTRA PAGINA 25 Gevolgen van knaagwerk kunnen tot ramp leiden „In Drimmelen durft men op som mige plaatsen niet meer te ploe gen", weet De Graaff, „daar moet ook al eens een brandweerwagen vastgeraakt zijn door verzakkingen." Nu de rat, die in Belgie als „water konijn" de culinaire hitparade heeft beklommen, meer en meer zijn tanden zet in kwetsbare pol dergebieden, zijn ook de provin ciebesturen van Zuid-Holland en Utrecht zich van het gevaar be wust geworden. Kortgeleden drongen ze er bij de minister van verkeer en waterstaat op aan het aantal vangers op te voeren van vijftien naar twintig. Drie van gers beginnen in januari in Zuid-Holland. Landelijk werkt een commissie Muskusrattenbestrijding, die ook de opleiding van nieuwe vangers voor haar rekening neemt. Verder zijn tientallen zo genaamde premievan- gers voortdurend in de weer. Voor elke gevangen muskusrat in nen ze vijf gulden In het kader van de aanvullende werkgele genheid worden regelmatig werklozen opgeleid tot vanger. „Of we ze ooit helemaal zullen bedwingen, betwijfel ik sterk, maar we zullen ze bijzonder goed in de gaten moeten houden en geen duimbreed mogen toege ven", aldus De Graaf. "Daarbij is natuurlijk het vangen op zich zelf van belang, maar het speuren naar nieuwe haarden is eigen lijk nog veel belangrijker." Met dat speuren heeft Theo van Stralen zijn handen vol. Samen met Jan van der Stelt, die bij Van Stralen in de leer is, trekt hij de Biesbosch, de Hoeksche Waard, Voorne en Putten en Goeree en Overflakkee door op zoek naar voor hen eenvoudig zichtbarer sporen. Afgekloven rietwortels, miniscule voetspoortjes en kleine hoopjes klei geven hen voldoende grond voor verder on derzoek. „Als je er een beetje kijk op hebt, zie je ze zo", verklaart Van der Stelt, die als zoon van de eenden kooiker van de Biesbosch met de natuur vergroeid is geraakt. „Meestal zoek je heel even met je voeten naar een pijp, zoals wij dat dan noemen, in de slootkant en daar moet dan een klem voor- worden geplaatst." In de Biesbosch, waar de mus kusrat zich kennelijk prima ver maakt, heeft het duo al diverse winterhutten gevonden. Secuur opgetrokken bouwsels, waarin de familie muskus de komende maanden haar toevlucht vindt. „Er zijn in dit gebied talrijke plaat sen, die we nauwelijks kunnen bereiken. Het gevaar is dan groot, dat ze zich juist daar vermenig vuldigen en dan verder trekken. Op zo'n moment lopen we alweer behoorlijk achter de feiten aan", onderkent Van Stralen, die voor hij de strijd aanbond met de muskusrat op een pont de kost verdiende. Ijzeren gordijn Met een aantal andere rijksrat- tcnvangers (tegenwoordig wordt ook wel de term „bestrijders" ge bezigd) heeft hij in de afgelopen maanden, zoals hij het zelf noemt, een „ijzeren gordijn" opgetrok ken, dat de muskusrat de weg naar de „lage landen" moet ver sperren. „Er zijn honderden klemmen en fuiken uitgezet. Of het genoeg is? Dat is ontzettend moeilijk te bekijken. Kijk, watje vangt, dat weet je, maar hoeveel vang je er niet? Daarom is dat speuren zo verschrikkelijk be langrijk. Nee, we zijn er nog lang niet. Als je 't goed bekijkt, heb ik pas voldoening als er niets meer in die klemmen zit. Maar daar lijkt het helemaal nog niet op. 's Zomers en 's winters blijf je achter elkaar door vangen. Ik ben blij dat er weer een paar vangers bij komen, want er is voorlopig geen bijhouden aan." Het gaat de heren vangers niet al tijd voor de wind. Met een schok onderbreekt Van Stralen het routineuze bevrijdingsgebaar als hij in een van de klemmen een bunzing ontwaart. „Da s fout", reageert hij. „Het komt gelukkig zelden voor, maar hier hebben we natuurlijk niets aan. Een bunzing is eigenlijk een goede collega van ons. Die pakt nogal eens een muskusrat, 't Is altijd effe rot als je zo'n beest te pakken hebt. Over het algemeen zitten er niet veel andere dieren in die klemmen. Wat dat betreft zijn ze ook erg doelgericht." Drie volle klemmen later hebben Jan van der Stelt en Theo van Stralen hun dagtaak erop zitten. De oogst 24 ratten en een bun zing. Van Stralen, terwijl de mist een sluier over de Biesbosch legt „Weet je, als ik nou aan die ge vangen ratten denk, dan is dat niets triomfantelijks. Het moet gebeuren. Echt." kijk dan maar uit. Daar kan echt van alles van komen". Cijfers De illustratie met cijfers is veelzeg gend. In de Biesbosch, waar drie jaar geleden de vangst van een muskusrat voor een schrikreactie zorgde, zijn er dit jaar al ruim twaalfhonderd „openbare aan- knagers" weggevangen. „Het zit er hier vol van", erkent Theo van Stralen. „De schade in de Biesbosch zelf is niet zo ontzet tend groot, maar als we ze hier niet stoppen, zitten ze zó diep in Zuid-Holland en dat moet per se worden voorkomen". De klem is niet het enige wapen dat in de nu al jaren durende strijd is gewor pen. In de Biesbosch wachten ook fuiken de muskusratten op en wordt binnenkort een aantal pvc-buizen in slootkanten inge bracht. Bovendien is een nieuw vangmiddel in de maak: een soort kooi, waarin de op een stukje wortel beluste muskusrat vlak voor het bereiken van de maaltijd De montere muskusrattenvanger vervolgt zijn weg. Luttele hon derden meters verder houdt hij halt en plukt opnieuw pakweg anderhalve kilo rattenvlees uit dezelfde sloot. De klem, waarvan er in heel Nederland inmiddels vele duizenden zijn uitgezet om de opmars van het „bruine leger" te stuiten, wordt gespannen en teruggezet voor dezelfde gang. „Het komt vaak voor dat we op een zelfde plaats meermalen een rat vangen. Ze komen een sloot in en zoeken in principe eerst naar be staande gangen. Dan komen ze onze klemmen tegen, hè". Als een argeloze muskusrat een klem eenmaal heeft geraakt is het vonnis snel voltrokken. De klem Een deel van de 'oogst' van één dag muskusratten-vangen in de Biesbos Een muskusrat: vorig jaar werden er in Zuid-Holland 300 van deze- ondermijners gevangen in een gat tuimelt en verdrinkt. Een dergelijke kooi, waarvoor de uitvinder zevenhonderd gulden opstreek hoeft slechts enkele ke ren per jaar geleegd te worden. Het tellen van de schedeltjes geeft dan een beeld van het aantal ratten, dat in dit moorddadige apparaat de dood vond. Natuurlijke vijanden hoeft de muskusrat amper te vrezen. Op een enkele wezel, bunzing, visot- ter, vos of hermelijn na zijn Ne derlandse roofdieren nauwelijks ingespeeld op de leefwijze van deze graver, die zijn onderkomen heeft aan de waterkant, in gangen die vrijwel alleen via het water te bereiken zijn. „Een natuurlijke vijand uit Ame rika laten overkomen, is nogal moeilijk", meldt adjunct-direc teur J.M. de Graaff van de Unie van Waterschappen, die belast is met de waterkering. „Eenvoudig omdat het dan om beren gaat". (De muskusrat komt oorspron kelijk uit de Verenigde Staten, waar het dier gefokt werd om de pels. Enkele ratten werden in de jaren dertig naar Europa gehaald en zijn toen losgebroken. De muskusrat, die per jaar vier keer een fikse gezinsuitbreiding ver zorgt, verspreidde zich razends nel over West-Europa. Vooral in het voorjaar gaat het gegroeide gezelschap ratten op zoek naar nieuwe oorden). Tot staan „We hebben ze zeker nog niet tot staan gebracht", beseft De Graaff, dié zich al jaren met de materie bezig houdt. Aan de hand van vangstinformatie blijkt, dat in 1977 ruim zestigduizend mus kusratten hun stompe snuit do delijk gestoten hebben. Daarvan zijn er nu al driehonderd in Zuid-Holland onderschept. De Graaff: „Dat is een aantal dat er beslist niet om liegt. De mus kusrat ondermijnt dijken en kan werkelijk voor ernstige over stromingen zorgen. Gebieden als de Alexanderpolder bij Rot terdam en hele stukken van Delfland liggen erg laag. Daar kunnen de gevolgen van het knaagwerk van de muskusrat ca tastrofaal zijn." De infiltraties van het bruine leger zijn hier en daar al duidelijk zichtbaar. Weggezakte maaima- chines, vreterij aan gewassen, verzakkingen van oeverkanten en zelfs al enige „onbeteke nende" dijkdoorbraken wijzen op noeste activiteiten van dit doorgaans zestig centimeter lange beestje. In de schijnbaar uitgestorven Biesbosch trekt Theo van Stralen zijn lieslaarzen op en daalt neer in het ijskoude water van een ondiepe sloot. Even zoekt hij met een lange ijzeren staaf de kant af, dan komt ineens een ge vulde klem tevoorschijn. Weer een nog jonge mus kusrat, die zijn gevaarlijke graafwerk met de dood heeft moeten bekopen. ,Die zit er pas in. Ik denk sinds vannacht", mompelt Van Stra len, terwijl hij het drijfnatte dier van zijn fatale „omarming" ont doet. De rat wordt aan de kant gesmeten om nog van nut te zijn als simpele prooi voor ge vleugelde inlanders zo als de to renvalk en de bruine kiekendief. „Die vogels zitten soms al op een afstand te wachten als we hier be zig zijn. Er blijft niet veel van die ratten over". Door Willem v. d. Kooij klap onmiddellijk dicht en de rat sterft vrijwel direct. „Ze hebben echt niet te lijden", bezweert de vanger en meteen daarna: „Laat daar alsjeblieft geen misverstand over bestaan. We doen dit werk niet omdat we het zo'n lolletje vinden om deze dieren te doden. Integendeel. Door dit werk ben ik erg verbonden geraakt met die beesten. Ik ben er eigenlijk gek mee. Wie schept er nou behagen in om te doden? Maar het moet wel gebeuren, anders loopt het hier aardig uit de hand. Echt, dat gevaar mag van z'n levensdagen niet onderschat worden. Als ze de laaggelegen delen bereiken, zoals stukken van de randstad, nou Na de eerste "Klepperdoos" van vorige week is er een karre- vracht post bij de krant binnengekomen. Er zaten een hele boel leuke tekeningen, gedichten en verhalen bij. We zullen proberen zoveel mogelijk van die inzendingen af te drukken. Dat gebeurt dan komende zaterdag. Intussen kunnen er weer nieuwe bijdragen (voor over 2 weken) worden opgestuurd. En o ja, wat oudere kinderen mogen ook schrijven hoor. Dag. £/t ■yfund&ru /ptAStJL ireA- op- Pt -c/bC tkrnl Ia ^YTArrtJl. JLfau/L -fatsd-f ïhosi Op i JL&tin irxwcl C/C. vncxTuz*- -$-<&■ ■y/a-cvf op <^e^- onootsolc cpMueAv pU/f -y/ooA urease, ep dit £ci/fo>I UM out OwrXAtK nt?"1" \J Carneo Carneoolstraat 28 Leiden Redactie: Astrid Guns en Henk de Kat Voor kinderen van 4-12 jaar. elke zaterdag in deze krant Inzendingen (met vermelding van naam, adres, leeftijd) naar: Kinderrubriek "De Klepperdoos" Witte Singel 1 Leiden Daar liepen we, over de Brink, naar de markt. Mijn vriend Heinrich en ik, we moesten een boodschap doen bij oude Karei, de kruidenier. Tot de Dorpstrgat gebeurde er niets, maar toen we wat verder in de stille Dorpstraat waren, doken er opeens twee zonderlinge gestal ten op. De één met een gemeen gezicht, de ander met een grimmig gezicht. Knots "Hé", zei Heinrich, "wat een rare mannen. Volgens mij voeren die wat in hun schild." Hij had het nog niet gezegd of ze kwamen op ons af stappen. We deden net of we niks merkten, maar toen ze dichterbij kwamen, pakte de één zijn knots en rende op mij af. Heinrich riep "rennen". Ik rende weg, Heinrich achter me aan, maar die man liet me struikelen. Ik kreeg een slag op mijn hoofd. Toen ik wakker werd was het erg donker om me heen. Ik was bang. "Armand", ik schrok, ik was Armand. "Ja, wie is daar", riep ik. "Ik ben het, Heinrich." "Heinrich o wat was ik blij dat mijn vriend bij me was. "Waar zijn we", vroeg ik. "We zijn gevangen genomen door de heer van Kuinre. De heer van i ivuinre was een berucht veldheer. "Hoe komen we hieruit", riep ik. "Ik denk dat we er niet meer uitkomen", zei Heinrich. Tralies Ik begon te huilen, o wat was dat erg. Opeens knarste er een sleutel in het slot. Met een krakend geluid vloog de deur open. Een kleine streep licht kwam door de kier naar binnen. De deur viel weer dicht. Een man met een kaars in de hand kwam op ons af. We gingen helemaal achter in de kerker zitten. De man kon niet bij ons vanwege de tralies. "Mijnheer, komt u eens." Heinrich was tot vlak bij de tralies gelopen. Ik had door wat Heinrich wou doen. Ik kroop ook naar de tralies. "Komt u eens wat dichterbij", zei Heinrich. De man zat nou met zijn oor vlakbij de tralies. Opeens gaf Heinrich de man een slag in zijn nek, zo hard, dat de man als een zoutzak op de grond viel. Een minuut later stonden we voor de grote deur. Heinrich opende de deur, en toen stonden we voor een groot plein, helemaal verlaten. Nou, toch niet helemaal, want precies in de hoek van het plein lag een "Armand, kom mee", riep Heinrich. De man bleek dood te zijn. "We laten hem liggen", zei ik. Soldaten We liepen door naar de poort. Opeens hoorden we stemmen. Daar kwamen soldaten aan. "Armand, we gaan er vandoor", zei Heinrich zacht. De poort piepte zacht, we waren vrij. Ongeveer een uur later bereikten we de poort van onze stad. O, wat was iedereen blij. Er werd meteen een groot feest op gang gezet. Michael de Groot. 10 jaar. Splinterlaan 171. Leiderdorp. Edwin van Kuilenburg 9 jaar Brahmslaan 79 Leiden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1978 | | pagina 25