'Dan belden ze elkaar op: daar komt-ie aan' ZATERDAG 31 DECEMBER 197 De affaire-bouwkeet Acaciastraat in de Leidse Tuinstad- wijk heeft sommige gemoederen het afgelopen jaar zeer beziggehouden. Ten stadhuize speelden zich de meest emotionele bijeenkomsten af, met als hoogtepunt zonder twijfel de vergadering waarin wethouder Verboom me dewerkers van de Welzijnsraad als "opgeblazen kikkers" kwalificeerde. Dat heeft hen later in ieder geval een na- maak-kikker opgeleverd, presentje van de wethouder. De Welzijnsraadsmensen hadden zich achter de eis van de bewoners van de Acaciastraat gesteld, dat de bouwkeet uit hun plantsoentje verwij derd moest worden. Die was er neergezet zonder dat ze het wisten: falende inspraak. Wat zich vervolgens om de bouwkeet afspeelde, duidde op een opwin dende prestigeslag. Door betrokkenen als drama ervaren, terwijl i buitenstaanders aan de indruk van een ingewikkelde klucht niet ont- kwamen. In verband met renovatiewerkzaamheden in Tuinstadwijk had de aanne mer zo n keet nodig, maar waarom moest die nu juist in de Acaciastraat staan, en aldus het uitzicht wegnemen van de heer Kromwijk, militant bewoner van de Tuinstadswijk en fanatiek strijder tegen alles wat in zijn ogen onrecht is. Hij wond zich verschrikkelijk op over de plaats van de keet, en doet dat nog, zoals hierbij moge blijken. De klucht/het drama "bouwkeet Acaciastraat". In de hoofdrollen': bewo ner Kromwijk en ambtenaar Akse. In de vele bijrollen: o.a. de ambtena ren De La Rie, Adema, Kuivenhoven, Cornet en Kettenis, brandweer man Hemerik de wethouders Verboom en Waal; het aannemers bedrijf Togni, de raadsleden Van de Zande, Duivesteijn, Ham, Bosch, Houtman, Langerak, de Welzijnsraadvertegenwoordigers Kuppens en Walle enz. LEIDEN - "Ik kan mijn mond niet hou den. Dat is het kardinale punt. Ik kan mijn bek niet houden, als ik in mijn recht sta. Als ik al die stukken in de krant zie, ik kan er niet tegen. Af en toe staat het huilen me nader dan het la chen. Ik kan er bijvoorbeeld niet tegen als ik zo'n oud vrouwtje die zelf moei lijk loopt een stumper in een invali denwagentje zie voortduwen. Dan denk ik: omdat ik wel een grote smoel heb, heb ik voor mijn vader een elek trisch wagentje kunnen regelen." Zijn ogen seinen woedesignalen het heelal in. Hij schuwt de hantering van krachtig woordgebruik niet en spaart I evenmin de stembanden als het gaat om de benadrukking van zijn overtui- i gend gelijk. Zijn vrouw zorgt een en- I kele keer voor een aanvulling, maar zegt meestal sussend: "Jan, schreeuw niet zo". Jan Kromwijk kan zich ontzettend kwaad maken. Hij weet het zelf. Kwaad werd hij, toen op een dorre dag in ok tober van het jaar 1976 in het plant soentje van de Acaciastraat onver hoeds een metalen bouwkeet werd ge plaatst. Buurtbewoners weten van niets en zijn onsteld. In ieder geval is Kromwijk boos. Hij stapt naar het stadhuis. Woelige weken breken aan. Meer dan een jaar later weet hij het zich nog allemaal nauwkeurig te herinne ren. Hoe hij van de ene ambtenaar naar de andere stoof. "De eerste ging er een beetje omheen draaien of er nou wel of niet vergun ning voor die keet was gegeven. Tot ik zei: ik ga de krant erbij halen. Toen was het: wacht effe. En nee hoor, geen ver gunning. Ik naar Bouw- en Woning toezicht. Daar werd gezegd: er staat geen keet, dat kan niet. Ik ben bij wet houder Waal naar binnen gelopen. Die wist ook van geen keet. Laat uw adres maar achter, zei hij, ik zal het uitzoe ken. Nou, hij moet nog komen. Ik ging naar nog een ambtenaar, die be gon meteen te schreeuwen en te vloe ken. Enorm, wat ging die te keer. Toen gaf die ene ambtenaar de andere op zijn sodemieter en schreeuwde: "die keet gaat daar vandaan." De woelige weken liepen uit op mani sche maanden. De Acaciastraat werd gemobiliseerd en zo kon het niet uit blijven of ook de raadsleden werden in de zaak gekend, de commissie voor volkshuisvesting en openbare werken. Alternatieve plekken werden aange dragen. Kromwijk: "We hebben een vergadering in de keet gehad. De uitvoerder erbij, de brandweer en die zei: "die twee hou ten keten verderop in de straat, staan daar levensgevaarlijk. Daar moet een brandvrij plafond in. Er is ons niets ge vraagd". Maar een ambtenaar antwoordde me teen: we hebben het nu over deze keet. Er werd een smerig spelletje gespeeld. Ik kreeg het voor elkaar dat ze gingen meten op de Kastanjekade. Zeggen ze: die keet kan daar niet staan, dan moe ten er bomen gerooid worden. Ik zeg: dat bestaat niet. Ben ik meege gaan bij het meten. Ik heb in het mid den gemeten. Daar kon die keet mak kelijk staan. Toen werd er weer gezegd: dat terrein is van de spoorwegen. Zei ik: dan ga ik naar de spoorwegen. Maar toen zei een ambtenaar opeens: 'nee,nee, het is niet van de spoorwe gen". "Later sla ik de krant op en lees: plaat sing keet aan Kastanjekade vervalt. Zijn ze in de commissie gaan stemmen, zonder dat de bewoners daar iets van wisten. Ja, werd er gezegd, we wilden de zaak graag afhandelen." "Ze hebben die keet nooit willen ver plaatsen. Wethouder Verboom is bij me thuis geweest en die zei maar: "ik haal die keet niet weg. Die staat hier Ik werd er beroerd van. Het was gewoon een centenkwestie, al werd gezegd van niet. Wie moet die tienduizend gulden (de kosten van verplaatsing) betalen: de aannemer of de gemeente. Op een gegeven moment zei een bewoonster zelfs: verdeel die tienduizend gulden dan onder de bewoners die het meest last van die keet hebben. Daar wilden ze nog over gaan stemmen ook. Maar dat heb ik tegengehouden. Ik riep: dan zijn het steekpenningen. Je hebt be zwaar tegen die keet of niet. Dat is met geld niet goed te maken". "Later zat ik op de afdeling Hinderwet op het stadhuis. Er lag in die keet propaan met butagas opgeslagen. Die amb tenaar zou het onderzoeken; volgens hem bleek dat het mocht. Toen zei ik tegen hem: dan ga ik naar de brand weer. Ik zit nog geen minuut bij de brandweer of er wordt opgebeld door die ambtenaar. Hij zei: Kromwijk is bij me geweest. Zo ging dat: als ik eerst naar de een ging en dan naar de ander, dan belden ze elkaar intussen op waar schuwden elkaar daar komt-ie aan. Ze zeiden tegen me: we laten er een bordje inhangen 'verboden te roken'. Om te lachen. En dat bordje is er nooit geko- De verbittering klinkt ruimschoots door in zijn stem, die lange tijd de woning wetwoning aan de Acaciastraat vult. Wie naar buiten kijkt, ziet de bouwkeet, slechts enigszins verscho len achter wat struikgewas. Want de keet staat er nog altijd, meer dan een jaar. Bits merkt Kromwijk op: "Sinds die af faire zoeken ze me op een enorme ma nier. De straat staat hier vol met auto's, maar krassen vind je alleen op mijn auto en die van mijn zoon. Die moeten ze hebben. Bijna al mijn buren zijn het afgelopen jaar weggegaan, naar een ge renoveerd huis. Maar ik hoor niets van de woningbouwvereniging. Ik snap dat allemaal miet. Ik schrijf veel inge zonden stukken in het Leidsch Dag blad, over het koningshuis e.d. Ik denk toch dat dat meespeelt. Bewijzen kan ik het niet, maar ik heb het gevoel dat ze me zoeken." Kromwijk is er de man niet naar om te berusten in wat kennelijk het onver mijdelijke is. De strijd om de keet duurt eigenlijk nog altijd voort, maar hij heeft meer aan zijn hoofd. Leest de krant zeer nauwkeurig, vaak tot diep in de nacht. "En dan kan ik me toch zo opwinden. Als ik lees dat een moeder met haar baby op een zolderkamer woont. Of als ik lees wat Van Aken allemaal doet. Dan kan ik me zo kwaad maken. Ik zou graag in de gemeenteraad willen. Vroeger heb ik al eens kandidaat ge staan voor de CPN. PSP of CPN, daar zou ik het moeten zoeken. Maar dat zijn maar éénmansfracties en ik kan toch moeilijk een eigen partij oprichten. Ik loop me nu af en toe te pletter voor sommige mensen, maar ik denk dat ik in de gemeenteraad meer voor ze zou kunnen doen." "Ik kan niet tegen onrechtvaardigheid. Zo vaak wordt tegen me gezegd: stop ermee, want je krijgt een hartinfarct. Maar ik geef het niet op. Nooit". Bij de buitendeur blijkt dat de opwin ding haar weg gegaan is. Een lach b.-eekt door als hij wijsten zegt: "Zie je dat nummer, dat ze op die bouwkeet hebben geschilderd? Dat is mijn huis- Wo© götf ©ff ffütyi (al© LEIDEN - Meer dan zeven jaar heeft het idee van een Bree- straat-promenade het poli tieke leven in Leiden be heerst. Deze zomer sneuvelde het zoveelste recon structieplan. Het ziet er naar uit dat het dit keer evenwel echt voor het laatst is geweest dat een college van B en W zijn tanden heeft stukgebeten op een promenadeplan: be trekkelijk snel is de wind ge draaid en wordt er meer ge dacht aan een voor verkeer afgesloten Botermarkt in combinatie met de Nieuwe Rijn dan aan een afgesloten Breestraat. Hoe is het ook weer gekomen tot die vernietigende uit spraak van staatsraad Kan? Het is alweer anderhalf jaar geleden dat wethouder Waal (stadsontwikkelimg) trots zijn plannen voor een proefreconstructie van de Breestraat en Marktenroute lanceerde. Door het laatste deel van de Breestraat - tus sen Koornbrugsteeg en Gan getje - zouden alleen bussen en (brom) fietsers mogen rijden. En dat alles als proef gedurende een half jaar. Het geheel hing samen met ver nieuwing van de walmuren Van de marktenroute en de riolering in de Breestraat. Al tijdens de informatie-avond in de burgerzaal van het stad huis was de sfeer te snijden: met bedekte en onbedekte hatelijkheden sloegen de ver tegenwoordigers van stads bestuur en bedrijfsleven el kaar om de oren. Terwijl de winkeliers hun gemoed luchtten las wethouder Van Aken (economische zaken) rustig de krant. Het is nog ge komen tot de mooie affiche- aktie waarbij de winkeliers de binnenstad te koop aanbo den. Van de andere kant schreven binnenstadsbewo ners enkele maanden later weer pamfletten tegen het Valkbrugplan dat inmiddels bij het reconstructieplan be trokken was. Na een maandje uitstel, voor nog wat extra in spraak rond de Valkbrug kwam begin dit jaar het hele pakket aan maatregelen in de gemeenteraad aan de orde. Waal dacht, in alle tumult dat losgebroken was, slim te zijn. Hij had net een brief van het bedrijfsleven ontvahgen met een verzoek om uitstel van het hele plan. Met deels ge speelde en deels oprechte boosheid merkte hij op dat het bedrijfsleven zich hier mee niet aan de afspraken hield. Voor het bedrijfsleven had hij tenslotte veel conces sies gedaan om de plannen aanvaardbaar te maken. Maar achtte hij zich niet meer gebonden nu het bedrijfsleven zich ineens terugtrok. Een van die con cessies was geweest: het openstellen van de Valkbrug voor verkeer in twee richtin gen. Door dat deel van de plannen te laten vallen kon hij de stem van de PSP en daar mee de meerderheid in de raad binnenhalen. Waal moet gedacht hebben: die Valk brug sleep ik later nog wel eens apart door de raad -. en terecht zoals kort geleden gebleken is. Hij had ook een andere keus kunnen maken. Tot het laatst toe heeft de VVD aangeboden met Waal mee te zullen stemmen als hij nog één con cessie zou doen: het plaatsen van parkeermeters in het niet afgesloten deel van de Bree straat... De strijd leek beslist: het was voor het eerst in vele jaren een college gelukt een recon structieplan voor de Bree straat door de gemeenteraad te slepen. Voor het bedrijfs leven ging de koude oorlog echter nog gewoon door. Bij de Kroon werd beroep aan getekend tegen het raadsbe sluit - over dat beroep moet de Kroon zich nog uitspreken. En op de tweede plaats werd via een andere procedure schorsing aangevraagd van de eerste maatregelen die de gemeente wilde treffen om de Breestraat af te sluiten. On verwacht en met niet allemaal even sterke argumenten stelde staatsraad Kan het be drijfsleven halverwege dit jaar in het gelijk. Het be drijfsleven blij, het stadsbe stuur in verwarring. Al heel snel na de verwarring kwam het plan op om dan de Botermarkt voor verkeer af te sluiten. In combinatie met Aan de vooravond van de grote confrontatie tussen be drijfsleven en stadsbestuur: een dreigend stille Breestraat. een afgesloten Nieuwe Rijn zou er zo een nieuw markt gebied kunnen ontstaan. Het plan was al eens naar voren gebracht tijdens de inspraak vóór de raadsbeslissing over de Breestraat. De Leidenaar die het voor het eerst op pa pier heeft gezet was de heer A. Abcouwer, al jarenlang lid van de Adviesraad van de Binnenstad. Hoewel bepaald geen geestverwant van het huidige college, vond zijn plan er een opmerkelijk ont haal na het Breestraat-échec. Op dit moment wordt er in het stadhuis geen woord meer vuil gemaakt over een Brees- traatpromenade. Wel wordt er steeds meer gespeeld met het idee van een verkeersvrije Botermarkt, waarbij de Bree straat open moet voor verkeer in twee richtingen. Van de kant van de opstellers van het verkeersplan voor heel Leiden, dat komend jaar vastgesteld moet worden, zijn de laatste maanden ook steeds meer stemmen geko men tegen een afsluiten van de Breestraat. De plan nenmakers vrezen dat daar mee de hele wijk rond de Breestraat zóu worden lam- Wie zit er nu met de gebakken peren? Dat lijkt nog het meest de projectgroep voor de bin nenstad te zijn. Deze groep, die een binnenstadsplan op stelt, heeft zich nooit zo met de Breestraat bemoeid. De drie deskundigen van buiten Leiden in de projectgroep hebben wel eens gewaar schuwd dat het Brees- traatplan te ver vooruitliep op het binnenstadsplan, terwijl het een ingrijpende beslissing zou zijn. Maar omdat de pro jectgroep nog niet zolang aan het werk was en men de ver houdingen niet kende, liet men het bij een waarschu wing. Achteraf betreuren de drie externe deskundigen dat ze zich niet feller verzet heb ben. "Niet alleen de kans om een zeker vertrouwen te win nen bij de bevolking heeft men hier voorbij laten gaan, maar ook de kans voor de projectgroep om een zekere mate van onafhankelijkheid naar buiten toe kenbaar te maken. Het gevolg is dat de participatie moeizamer ver loopt en de standpunten en doelstellingen van de ge meente en het bedrijfsleven verder uit elkaar liggen dan voorheen". Zo schreef een van hen, ïr. Yap nog kort geleden. Zijn verwachting was dat het door de hele af- faire dadelijk veel moeilijker zal zijn om met alle partijen een akkoord te bereiken over een binnenstadsplan.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 33