„FINATA LA COMMEDIA..." Het rondreizende circus van de grote schaakmees Ana, twee voor Najdorï Schaken is net een bokspartij Die twee zouten haringen met uitjes had ik mee genomen op aanraden van Lex Jongsma, de schaakmedewerker van De Telegraaf. Dat zat zo. Voordat ik me naar Belgrado begaf om daar een week lang de kandidatenfinale tussen de grootmeesters Spasski en Kortsjnoj gade te slaan, belde ik Alexander Munninghof op die bij het begin van de match in Belgrado was geweest en in één moeite door de beslissende voetbal wedstrijd tussen Joegoslavië en Spanje zou ver slaan. Voor zijn schaakcollega Jongsma had hij ook een perskaartje voor de voetbalwedstrijd weten te ver- sieren, maar op de dag van de wedstrijd werd hij wegens zeer droevige familieomstandigheden naar huis teruggeroepen. Wat deed Lex Jongsma? Hij schreef ongevraagd een verslag van de tumultueuze wedstrijd tussen de Joegoslaven en de Spanjaarden, en belde dat door naar de krant van Munninghoff. Op zijn beurt ried Alexander Munninghoff me nu aan ook Lex Jongsma even te bellen, want die had nog een tip I voor me. Die tip luidde, dat ik de Argentijns-Poolse grootmeester Miguel Najdorf een buiten gewoon groot plezier zou doen door een paar haringen voor hem mee te nemen, want daar was hij verzot op. Dat heb ik dus gedaan. Reukvrij verpakt in folie en in een plastic doos, reisden zij mee van Schiphol naar Belgrado en passeerden zonder argwaan te wekken het rontgenapparaat van de douane. Tot mijn verrassing moet ik zeggen, j want niet zo lang geleden begon de elektronische wichelroede al te knetteren van een half pakje Stimorol-kauwgom in mijn zak, althans van het zilverpapier of folie daarin. Maar misschien zag de man aan het beeldscherm ge woon twee vissen in folie in een plastic doosje passeren en dacht hij: aha, twee haringen voor Na jdorf. Rondreizend circus Ik vermeld deze petite histoire om dat ze illustratief is voor twee dingen in de schaakwereld. In de eerste plaats is het een grote fa milie (Najdorf sprak tegenover mij van "een rondreizend circus", en een dag later sprak de Joegoslavische schaakster Mi- lunka Lazarevic van "rond trekkende zigeuners") en in de tweede plaats is het blijkbaar niet ongebruikelijk dat de één wel eens voor de ander schrijft, en omgekeerd. De 67-jarige Najdorf bijvoorbeeld, die op 22 december (midden in het tumult dus tussen Spasski en Kortsjnoj) na zes we ken Belgrado naar Buenos Aires vertrok om daar het kerstfeest te vieren met zijn kinderen en kleinkinderen, vertelde me dat Kortsjnoj's secondant Raymond Keene gedurende de rest van de match zijn dagelijkse schaak column voor het Argentijnse dagblad "Clarine" zou overne men. Uiteraard onder zijn, Najdorfs, naam, want wie kende in Ar gentinië de Engelse grootmeester Keene? Bovendien betaald door Najdorf, als "negre" dus van de Argentijn, die in 1910 in War schau werd geboren en sinds 1939 in Buenos Aires woont. Die 38 jaar in een Spaans sprekend land beletten hem niet een Spaans sprekende Joegoslavi sche (vrouwelijke) tolk te en gageren, aan wie hij zijn artikel, staande naast haar stoel, dic teerde. De laatste keer dat ik iets dergelijks zag, was tijdens het congres voor Russische joden in Brussel, waar een Amerikaanse journalist zijn verslag dicteerde aan een secretaresse, die over de hele aardbol met hem mee bleek Dat is pas leven. Raymond Keene zei me, dat hij met wellust aan "Najdorfs" co lumn begon. Najdorf, zei hij, gaat er vanuit dat je moeilijk altijd de waarheid kunt vertellen als je een leesbaar stuk wilt afleveren en hij was zeker van plan dat als uit gangspunt te hanteren als hij diens stukken schreef. Gelimiteerde kunst De ochtend na mijn aankomst in hotel Metropol zag ik Najdorf bij de balie. De avond tevoren had ik hem vergeefs gezocht, zodat ik er toen zorg voor diende te drggen dat de haringen de nacht goed zouden overwinteren. De kamers in het hotel werden op broeikast- temperatuur gehouden (27 gra den schat ik), maar gelukkig herinnerde ik me nog hoe Andrej Amalrik in zijn kamerwoning in Moskou, een jaar of zeven gele den, een chocoladetaart had be waard: rechtop tussen de dub bele ramen, die de kou van 30 graden onder nul buiten moesten houden. In Belgrado vroor het 5 graden, de haringen hadden dankzij het aan Willem Beukelsz. ontleende systeem van kaken dus een goede "overlevings kans". Want ja, je wilt je toch niet graag impopulair maken bij een Argentijnse grootmeester door hem bedörven haring uit Holland voor te schotelen. Ik sprak Najdorf aan bij de balie, vertelde hem dat ik op voor spraak van Lex Jongsma harin gen voor hem had meegenomen, hij bleek nog niet ontbeten te hebben, we gingen aan een tafel tje zitten, hij bestelde een ontbijt en een vork (want die krijg je er niet automatisch bij in Joegos lavië als je alleen maar even twee broodjes met jam gaat eten), en het was een genot te zien hoe hij, ondanks een wat loszittend bo- vengebit, met grote graagte in de haringen hapte. Een gulzige eter. Een totaal-eter. Hij kneep niet enkele druppels uit de halve ci troen die hij bij zijn thee kreeg, maar gooide de hele halve citroen in zijn kopje. En de haring at hij letterlijk met huid en haar, een fascinerend gezicht. Precies en precieus als we zijn, zouden wij, Nederlanders, toch nog wel even al die achtergeble ven haargraatjes hebben weg- gepeuterd, maar zo niet Najdorf, de man die het weten van het schaakspel definieert als: „we tenschap, spel en gelimiteerde kunst. Gelimiteerd, want terwijl de kunst in principe geen gren zen kent, is er in het schaakspel na "mat" geen scheppingsproces meer". Maar die beide haringen gingen dus, op de staartjes na, met alle aanhangende velletjes en kleine graatjes genadeloos naar binnen, en het smaakte hem blijkbaar opperbest. Slapeloze nacht Wie goed doet, goed ontmoet. Na jdorf nodigde me dinsdagavond uit mee te gaan eten, samen met Viktor Kortsjnoj en diens ge liefde Petra Leeuwerik, Kortsj noj's secondanten Raymond Keene en Michael Stean, Keene's vrouw Annette (balletdanseres in wording, ze zou graag in Am sterdam bij Scapino dansen, ver telde ze), Najdorfs Spaanstalige Joegoslavische secretaresse Georgette, en de Joegoslavische schaakgrootmeester-journaliste Milunka Lazarevic. Kortsjnoj en Petra gingen uiteindelijk niet mee, omdat Viktor in de nacht van maandag op dinsdag geen oog had dichtgedaan. Die maandagavond namelijk had hij in de elfde partij zijn eerste nederlaag tegen Boris Spasski geleden, een historische gebeur tenis, die de stand op 6V2-3V2 voor Kortsjnoj bracht. Een normale verliespartij zou hem vermoede lijk geen slapeloze nacht hebben bezorgd (Stean vertelde dat hij voor de aanvang van de twee kamp had voorspeld dat Kortsj noj in totaal drie partijen zou ver liezen, en dit was pas de eerste), maar al tijdens de partij, en dus zeker daarna in bed in de te warm gestookte kamer, had Spasski's strijdwijze in hoge mate aan hem gevreten. Diens nooit eerder ver toonde tactiek om zich urenlang onzichtbaar te maken achter een scherm (in de box, zoals het of ficieel heet), en daar alleen als een duveltje-uit-een-doosje uit te voorschijn te komen om zijn zet te doen, had Kortsjnoj zo uit zijn doen gebracht, dat hij die elfde partij door allerlei miszetten verloor. Spasski was op die "onzichtbare" manier begonnen te schaken in de tiende partij (die werd afge broken) en boekte er al meteen succes mee in de elfde, zodat hij weliswaar het morele gelijk niet aan zijn kant had, maar wel het gelijk van de overwinnaar. Raymond Keene zei: "schaken is een bokspartij tussen twee riva len, waarin geslagen wordt met de stukken", en hij noemde het onverdraaglijk voor een schaker als zijn tegenstander zich ver stopte. Kortsjnoj vroeg dan ook prompt een time-out aan voor de voortzetting van de tiende partij, omdat hij last had van zijn ogen, ik moet wel last hebben van mijn ogen, verklaarde hij, want ik zie mijn tegenstander niet Pinch-hitter Tijdens het diner heb ik de mono mane secondanten van Kortsj noj, alsook Najdorf en Milunka Lazarevic, uitgelegd dat er spor ten bestaan waarin alles als geoorloofd wordt beschouwd wat niet uiteindelijk in de regels wordt verboden (na enig wikken en wegen besloot ik me niet te wagen aan een uitleg in het En gels van Willem van Hanegems gewoonte een kluitje speelveld naar de bal te gooien op het mo ment dat de tegenstander een aanloop neemt om een strafschop in te schieten). En als een ander voorbeeld heb ik toen het instituut van de pinch- hitter in het baseball uitgelegd. Een negental staat verloren, als laatste redmiddel stuurt de coach een pinch-hitter naar de plaat: dat is een reserve die uit dien hoofde niet beter is dan de andere negen spelers en die misschien niet eens beter slaat dan die anderen, maar die zich voor die ene unieke op dracht boven zijn eigen kunnen opwerkt en vaak inderdaad een honkslag weet te plaatsen. Welnu, zei ik, Spasski had al vier partijen verloren, hij moest iets radicaals doen om uit dat zuigende moeras te raken, maar als schaker kon hij alleen zijn ei gen pinch-hitter zijn. Hij kon dus niet van slagman veranderen, hij moest zichzelf veranderen. En dat heeft hij dus gedaan. Joegoslavische kranten, na zijn overwinning door zijn Joegos lavische supporters in triomf naar hotel Excelsior was bege leid, zei Michael Stean (26 jaar) sceptisch: "hij zal door een sup porter naar zijn hotel zijn ge bracht, en dat zal dan wel een taxi zijn geweest". Supporter De anderen hadden geen vrede met deze uitleg. Milunka zei: "Spas ski heeft een 20-jarige reputatie van fairness en correctheid in en kele uren voorgoed weg gegooid". Toen ik zei dat Spasski desondanks, blijkens een van de De elfde partij Die elfde partij op maandagmiddag 19 december was een wonderlijk schouwspel. Een jaar of tien ge leden was ik ook in het Dom Sin- dikata, in het centrum van Bel grado, maar toen om het negende partijcongres voor de kranten te verslaan. Om vier uur dient de elfde partij te beginnen. Om tien voor vier gaat een bel en worden de deuren van de zaal geopend. We mogen naar binnen. Een schouwburgzaal met balkon en zijbalkonnetjes. De eerste drie rijen moeten leeg blijven en wor den door een koordje en een plan tenbak afgeschermd. Wie voor aan wil zitten, moet 40 dinar be talen (ruim vijf gulden), wie ach terin zit betaalt 30 dinar (vier gul den). De toeschouwers zijn over het al gemeen jonge mannen: een ruwe telling leert dat er hooguit een vrouw op de 20 mannen zit. Op het toneel staat een lichthouten eenvoudige tafel, geflankeerd door twee zwarte plastic kuipstoelen. op de tafel een schaakspel, een schaakklok, en aan de zijde van Spasski een klein rood USSR-vlaggetje Tegen de zijkant van de tafel hangt links een bordje Korcnoj, 'rechts een bordje Spaski. Weliswaar spellen de russen Spasski met dubbel-s, maar het fonetische Servokroa- tisch kent geen dubbele letters, ook niet in namen: Hotel Me tropol, Krojf, Neskens, Fejenord, Jan Timan. Jan-Hejn Doner, Rajmond Kin, Winston Cercil, Roterdam, Bon, Botvinik, Kas- haf. Op de achtergrond van het toneel staat een magnetisch demon stratiebord met ervoor een po diumpje waarheen een zestreeds trappetje leidt. Rechts voorop het toneel staat een tweede, maar elektronisch demonstratiebord, en zowel uiterst links en rechts vooraan op het toneel staan hoge, egaalbruine schermen met de namen Spaski en Korcnoj erop. Links achter op het toneel be vindt zich de tafel van de beide scheidsrechters. In de zaal zit het "gewone volk", op het balkon zit ten de persvertegenwoordigers, in speciale zijloges zitten het ge volg van Kortsjnoj en het kleinere gevolg van Spasski. Om vijf voor vier klinkt er opeens applaus op, Spasski loopt met een zware winterjas aan en wat spullen in zijn hand van rechts naar links het toneel over, even later gevolgd door Kortsjnoi. Ze verdwijnen beiden links achter de coulissen. Een minuut later loopt Kortsjnoi (noch hij noch Spasski reageerde op het ont- vangstapplaus), nu in een onop vallend grijs colbertpak met das van links naar rechts over het to neel, hij legt achter het scherm iets weg, komt terug en gaat zit ten. Hij neemt een der stukken in zijn hand, weegt dat even keurend, zet een paar stukken kennelijk wat netter in het mid den, en begint met de armen leunend op de tafel de begin- stelling te bestuderen. Dan komt Spasski binnen: hij heeft een bruin jasje aan over een zwarte of donkerblauwe broek, en draagt een rode das en rode sokken in bruine schoenen. Hij knikt Kortsjnoi kort toe, reikt losjes zijn rechterhand, Kortsjnoi steekt zijn linkerhand uit (hij heeft nog altijd last van zijn rech terhand na een taxi-ongeluk), hun handen raken elkaar vluch tig. Spasski zit nu ook, en twee fotografen doen haastig hun werk, tot zij door hoofdscheids- rechter Kazic worden weg gewuifd. Kortsjnoi doet de eerste zet, en binnen twee minuten zijn er van beide kanten vijf zetten gedaan. Een gebrilde jongeman klimt de komende uren na elke zet op het podium om de stukken op het demonstratiebord te verzetten: op het elektronische demon stratiebord vliegen de zetten even snel heen en weer als op het echte bord: dit bord wordt van achter de scheidsrechterstafel bediend. Kortsjnoj heeft wit op dat bord. Spasski rood. Na "zes minuten en na zijn elfde zet te hebben gedaan, staat Kortsjnoi op en sluipt weg. Tot dan toe is alles normaal. Twee minuten la ter staat ook Spasski op en be geeft zich naar zijn "vrijplaats" achter het scherm. "He, je vergeet je elfde zet te doen, ie lampen branden nog" (het rode lampje op het elektronische de monstratiebord dat aangeeft wie er aan zet is), wil ik roepen, maar ik houd me in. Het toneel is nu leeg, op de attributen na. Je voelt je wel een beetje opgelaten, alsof je zit te vissen in een leeg zwem bad. De zaal houdt zich intussen rustig, af en toe wat onderdrukt gehoest, of gefluisterd overleg over de stelling op de demon stratieborden Doordat ik uiterst rechts vooraan zit op de vierde rij, kan ik onder Spasski's scherm door zijn voe ten zien, en de poten van de stoel waarop hij zit terwijl hij de stel ling op het demonstratiebord be studeert. Ik zie dat hij opstaat, even draalt, waarna hij te voor schijn komt, ogenschijnlijk be daard gaat zitten, zijn zet noteert, de zet doet en de klok indrukt met een ïetswat zwierig gebaar. Kortsjnoi komt nu ook terug en gaat zitten, terwijl Spasski weer opstaat en met de linkerhand in zijn broekzak naar zijn hol terug keert. Kortsjnoi denkt een minuutje na, doet zijn zet, en verdwijnt dan links van het toneel, door een an dere plooi in het gordijn dan waarachter Spasski zich schuil houdt. Die zie ik af en toe met zijn rechterschoen op en neer bewe gen, hij slaat zijn benen kennel ijk over elkaar, is aan zet, maar blijft weg. Hij bestudeert vanuit zijn hinderlaag, onzichtbaar voor zijn tegenstander, het magnetische demonstratiebord, en komt pas te voorschijn als hij weet welke zet hij wil doen. Er is nu vrij veel verloop in de zaal. Wie tevreden is met alleen het demonstratiebord gaat wel zo lief naar de hal, waar de stelling ook getoond wordt en tenminste luidop over de gang van zaken kan worden gediscussieerd Kortsjnoi zit steeds aan de tafel als hij zelf aan zet is, ook vaak als Spasski aan zet is: Spasski doet al het denkwerk vanachter zijn scherm, en met behulp van het demonstratiebord. De stelling die op den duur op het bord komt, alsmede deze onge bruikelijke strijdwijze, maken Viktor Kortsjnoi duidelijk ner veuzer, hij wiegt met zijn boven lichaam heen en weer. en maakt cirkelbeweginkjes met de voet van het linkerbeen dat hij over het rechterbeen heeft geslagen. Om kwart voor vier doet Spasski zijn 14e "zet, hij staat ouder gewoonte weer op, loopt weg, en achter zijn rug om doet Kortsjnoi snel zijn 15e zet. Viktor blijft in tussen zitten, piekert verder over alle mogelijkheden: het lijkt me irritant datje aldoor op de zet van de tegenstander moet wachten, vooral als je lekker op stoot bent. Ik ben blij dat dat met biljarten anders is. Om 5 uur is er precies een uur gespeeld, de zuivere speeltijd van Kortsjnoi is dan 15 minuten, die van Spasski 44 mi nuten. Het toneel is weer leeg, ik bekijk de reclameborden links voor op het podium, en het bord "verzoek om stilte", verzoeke niet te roken, verboden te fotograferen". Ik probeer me te herinneren hoe "Katrijntje zat achter 'n gor dijntje, wat deed zij daar, zijn kamde haar haar" verder gaat, en bedenk hoe eenvoudig het is om zelf nieuws te maken als journa list. Ik hoef maar op te staan, naar voren te stappen, me op het to neel te trekken, op het tafeltje met de verlaten stukken toe te lo pen, de stukken van het bord te vegent het USSR-vlaggetje doormidden te breken, en met luide stem: "finita la commedia" te roepen om wereldnieuws te maken. Maar ik doe het niet, uit onwil een primeur weg te geven... Spasski en KortsjnoiEen tweekamp die gaandeweg steeds meer in het teken is komen te staan van de psychologische oorlogsvoering. Kortsjnoi weigerde zelfs deze week verder te spelen, omdat hij een aantal plotselinge nederlagen toeschrijft aan een mysterieuze straling die zijn denken zou beïnvloeden ZATERDAG 31 DECEMBER 1977 Door Nico Scheepmaker

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 11