"Ik kon in Ahoy niet voor 100 procent mijn draai vinden NOSTALGIE BRENGT VAN OMMEN TERUG IN DE VLIEGERIJ PAGINA ZATERDAG 24 DECEMBER 1971 Ad van Ommen, hier nog in de Ahoy-hal („ik heb dat werk in het sportpaleis veel te sterk geïdealiseerd"), maar straks weer „op de bok" als piloot Wat op de achtergrond toch wel sterk meespeelde voor Van Ommen om een baan op de grond te zoeken, was zijn na derende pensioen als piloot. Een kleine vijf jaar heeft hij nu nog te gaan. Zodra hij ze senvijftigjaar wordt, is het af gelopen in de vliegerij. Le vensgroot zag hij op tegen de dag dat hij van de ene op de andere dag niets meer te doen zou hebben. „Als je vijftig jaar bent en je krijgt zon baan als ik nu heb (op 1 januari is het afgelopen in Ahoy) aangeboden, dan pak je die toch met beide handen? Ik kon in Alphen blijven wonen en met de trein op en neer reizen. Dat had ik ook in dertig jaar niet meer gedaan. Bovendien, deze po sitie bood zekerheid en dat is ook wat waard". Maar toch.... Na een paar maan den begon het te knagen. Wat zo leuk leek begon om te slaan in ontevredenheid. Het bloed begon te kriebelen. „Een zwerversbestaan van zo'n dertig jaar abrupt afbreken en dan verder gaan tussen vier muren kan niet ongestraft", heeft Van Ommen nu onder vonden. Hang naar vliegerij Het regelmatig leven ging hem hoe langer hoe meer tegen staan. Het dagelijkse werk in Ahoy werd hem met de dag zwaarder. „Toen dat gevoel de overhand begon te krijgen, kwam die hang naar de vliegerij verschrikkelijk op zetten. Iedere dag reed ik naar Schiphol om naar het landen en opstijgen van de vliegtui gen te kijken. In me zelf ging ik me er mee bemoeien als ik een kist naar beneden zag komen. Dan dacht ik, nou moet je wel bijsturen, joh..." En toen kwam die vakantie in Alaska. Met een grote „Ame rikaan" toerde Van Ommen met zijn gezinnetje over we gen waar hij geen kip zag. „Ik had het gevoel of ik weer op de bok van het vliegtuig zat", vertelt hij. „De twijfels zijn toen snel gerezen. Hoe je be naderd werd door je oud collega's en zo. Je vloog weer helemaal mee. Het gekke is dat m'n vrouw nooit volbloe dig achter me heeft gestaan toen ik die overstap maakte. Zelf gaf ik me toch zeker wel negentig procent kans van slagen, zij hield het of fifty- Hobby De vraag dient zich a Van Ommen met vliegen stopte, een baan op de grond zocht maar na een jaar in de gaten heeft dat dit het ook niet is en vervolgens weer te rug gaat naar de KLM.... De Alphense piloot heeft zijn antwoord klaar: „Als je hal verwege je leven ziet dat er belangstelling voor jouw per soon is, word je nieuwsgierig. Kijk, vliegen is een hobby van me. Dat doe je graag. Dit werk in Ahoy was een uitdaging. Financieel ben ik er een heel stuk op achteruitgegaan toen ik in Rotterdam ging wer ken". Het zwerven langs de route als hij dagenlang van huis was, ging Van Ommen frustreren. Voor zichzelf kon hij niet be palen hoeveel dit zou toene men naarmate hij ouder werd. Met het vliegen op zich had dit niks te maken. Dat vond en vindt hij nu nog, geweldig. „Ik kan in Ahoy niet voor hon derd procent mijn draai vin den, ik ben geen ambtenaar. Hier zit ik dan: rondom in het beton. Horizon zie ik niet. In de lucht is ruimte, dat mis ik hier. Als je tachtigduizend kilometer hebt hardgelopen net als ik, heb je geen zitvlak. Nee, vijanden heb ik in Ahoy niet. Natuurlijk, je kunt je al tijd aanpassen. Maar ik vind dat een beslissing over te veel schakels moet lopen voor dat zij is genomen. Neem nou een vliegtuig: het ene moment neem je een besluit, een paar tellen later zie je dat dit wordt uitgevoerd. Zoiets mis ik hier". Bezorgd Vooral de eerste maanden heeft hij zich over allerlei zaken zorgen gemaakt. Hij kwam er snel achten op de grond is het veel minder veilig dan in de lucht. Dat benauwde Van Ommen van tijd tot tijd wel Wanneer hij dan 's avonds thuis kwam, had gegeten en in een luie stoel voor de televisie neerplofte, geen puf meer had om nog eens wat kilometer tjes te gaan draven, kwamen de gedachten aan de vliegerij weer naar boven. „Weet je, dan zag je de weerkaart met Elba en dacht ik: nog an derhalf uur vliegen en dan zijn we op Schiphol. Of Lon den kwam in beeld. Altijd kwamen er wel herinnerin gen naar boven. Overal had ik bindingen aan, ik kwam er gewoon niet van los". Wilde hij dat eigenlijk wel? Met een „knik" laat hij het kleine brilletje van de neus glijden. Een zwart touwtje zorgt ervoor dat het achter zijn oren blijft hangen. Voor hem staat een kop koude kof fie waarvan hij nog geen slok heeft genomen. Buiten zijn wat baldadige jongens bezig met het afsteken van rotjes. Van Agt Na lang stilzwijgen komt het eruit: „Ik heb het echt gepro beerd. Die eerste tijd had ik er ook helemaal geen moeite mee. Steeds weer opnieuw moet je dat verhaal vertellen waarom je bent gestopt met vliegen. Je komt er gewoon niet los van op die manier". Dat kwam hij ook niet toen mi nister Van Agt van Justitie een avondje de zesdaagse kwam bijwonen. Van Ommen zou hem wegwijs maken inde wielrennerij. Maar daar kwam niets van terecht.... „Die man wist dat ik had gevlo gen. Nou, daar gingen we dan maar weer. Over die zes daagse hoefde hij toen zono dig niet zo bar veel meer te weten. Hij wilde van mij wel eens wat meer horen over de vliegerij. Over de achtergron den en zo. 't Is natuurlijk leuk dat een minister daar zoveel belangstelling voor heeft. Door Jan Westerlaken Foto Wim Dijkman Maar eigenlijk kwam hij naar Ahoy voor het wielrennen en niet om naar mijn verhaal te luisteren". Een kleine vijf jaar heeft Van Ommen nog voor de boeg als hij in januari terug gaat naar de KLM. Vóór hij het lucht ruim weer ingaat, krijgt hij een bijscholingscursus van ongeveer een maand. Daarna gaat hij tien dagen met vakan tie om met frisse moed de even losgeraakte draad weer op te nemen. „Oefening" Wat zijn Van Ommen's plan nen als hij zijn laatste vliegreis heeft gemaakt? Hij: „Ik hoop dat het er dan door is dat we wat jaartjes langer mogen vliegen, maar minder lange vluchten. Wat Ahoy be treft dat was een „oefening". Het is me nu overduidelijk geworden: ik zal straks zeker geen baan nemen waarin ik met veel mensen te maken krijg. Door die vliegerij ben ik een solist geworden". Wat straks? „Tja, ik zou bij voorbeeld kunnen gaan schrijven. Hoewel ik daar niet zo veel voor voel. D'r zijn wel verzoeken in die richting ge daan. Ach, ik heb veel rela ties. Je kunt altijd wel een ad hoe dingetje aanvatten. Ik heb nog wel wat achter de hand. Daar is bijzonder veel behoefte aan. Maar 't is te vroeg om daar nu al over te gaan praten. Nee, ik maak geen slapende honden wak ker.... Van Ommen heeft dertig jaar lang gevlogen en nauwelijks contact gehad met het be drijfsleven op de grond. Kan hij een verschil aangeven tussen het werken in de lucht en op de grond? Veranderd „In al die jaren zijn de mensen verschrikkelijk veel veran derd. Kijk, in de lucht merkte je dit nauwelijks op. Nu ik er middenin sta zoveel te meer. De mensen zijn onverdraag zamer, emotioneler gewor den. Als vlieger valt me dat sterk op. Want juist die men sen moeten een enorme zelfk ritiek hebben. Het werken op de grond is veel bewer kelijker dan ik er ooit van had gedacht. Wanneer een vlieger een harde landing maakt, heeft hij er de pest in en vraagt zich af hoe dat nu toch is gekomen. Doet men dat op de grond ook?" Slapeloze nachten heeft Van Ommen dan nog net niet ge had van zijn Rotterdamse avontuur. Maar hij zal zijn vrouw er tot in lengte van ja ren dankbaar voor blijven dat zij hem er toe aanzette de deur naar de vliegerij op een kier te laten staan. Anders zou hij tot z'n vijfenzestigste tussen die vier grijs-grauwe muren hebben moeten doorbren gen ALPHEN AAN DEN RIJN - Die hobbel in de landingsbaan bij Trini dad, een jarenlange er gernis voor iedere pi loot, het ontbijt met eitje in Tokio en al die zelf uitgezette trim- parkoertjes over de hele wereld. En toen ineens, van de ene op de andere dag, van het vogelvrije luchtruim tussen vier grijs-grauwe muren. Met alleen nog maar nostalgische herinne ringen aan de vliegerij.... „Toch dacht ik het te redden", mompelt Ad van Ommen, de KLM-piloot uit Alphen, die het precies één jaar volhield als algemeen directeur van het Rotterdamse sportpaleis Ahoy. Op zijn bureau van het niet al te grote kantoortje staat een miniatuur vliegtuig, een DC-10, waarmee hij zijn laatste vlucht maakte. Achter hem aan de wand hangt een bijl met inscriptie, een herin nering die hij kreeg van de bemanning met wie hij de laatste vlucht maakte. Links van die bijl een kleurenplaat, vol met handtekeningen, die hij kreeg voor zijn medewer king aan de film „Een brug te „Weet je", hervat Van Ommen het gesprek, „iedere ochtend zat ik nu met m'n vrouw en kinderen aan tafel. Dat was in jaren niet voorgekomen. Werkelijk hoor, ik dacht nu het summum gevonden te hebben". Deur op kier Anderen, onder wie zijn vrouw, kenden Ad beter dan hij zelf. Zij stemde er pas in toe dat haar man naar Ahoy zou gaan als hij de deur naar de vliegerij niet volledig achter zich zou dicht trekken, maar op een kier liet staan. Hij kon nog wel eens spijt van die stap krijgen, was haar redenering. En zij kreeg gelijk. Ad van Ommen kwam niet los van de vliegerij. Hoewel hij de eerste maanden nauwelijks tijd had om aan de KLM te denken, dwaalden zijn gedachten later toch weer naar Schiphol. Na die onder breking reed hij weer dage lijks naar het vliegveld om zelf zijn persoonlijke postbus te legen. Tot het moment er op een dag helemaal geen post meer voor hem was... „En dan denk je," mijmert Van Ommen, „nu hoor ik er niet meer bij. Nu is alles afgelo pen. Dit doet je wat, dat kan ik je wel vertellen." Het werk in Ahoy bracht met zich mee dat hij vaak naar het buitenland moest om daar eens een kijkje te nemen hoe alles functioneerde. De eerste keren was hij „gewoon" pas sagier. Zeker, de bemanning, zijn oud-collega's, begroetten hem wel. Maar meer ook niet. Tot hij werd gevraagd om nog eens een blik in de cockpit te werpen. Toen sloeg Van Ommen's hart een paar tik ken sneller van opwinding. Geïdealiseerd „Ik heb dat werk in het sport paleis veel te sterk geïdeali seerd. Zo van: als ik op de grond werk, ben ik meer thuis en dat wil ik ook. Het leek, in het begin althans, allemaal zo aantrekkelijk. Helaas, het is anders uitgepakt."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 40