WêUnKslifen] Iftm
"Je leert
over het
vergan
kelijke
van alles"
M: S®* -
Uü
ZATERDAG 24 DECEMBER 1977
PAGINA
Hij was in leven directeur van
een zeepfabriek. Op zijn graf
is een steen geplaatst met de
tekst: 'In dankbare herinne
ring aan onzen onvergete-
lijken patroon'.
Het graf is van ver voor de oor
log, de steen groen uitgesla
gen, verwaarloosd, tenslotte
ook vergeten. Ernaast staat
een treurwilg met magere,
maar nog groene takken. Hij
hangt, hij druipt, houdt de
natte sneeuw iets langer vast
dan de struiken tussen de
graven.
We lopen verder over de smalle
paden, tussen de doden.
Knerp, knerp.
'Onvergetelijk'.
'Onze dierbare man, vader,
grootvader en behuwdvader'.
'Onze geliefde moeder'.
'Zorgzaam'.
'Lief.
'Innig geliefd'.
'Nu is hij verlost'.
'Onze lieve beste tante Mien'.
'Wacht maar, stil maar, alles
wordt nieuw'.
Een zerkje op een kindergraf:
'Elsje'.
De herinnering aan een banaal
verkeersongeluk. Verdriet.
Een ingehakte liefdesbetui
ging, van 'je verloofde', dertig
jaar geleden.
Hoe lang blijf je iemands ver
loofde?
Een wit marmeren praalgraf,
meters breed en hoog. Het
lijkt of de boombast wil loo
chenen dat in het hiernamaals
iedereen gelijk is. Een engel
maant tot stilte.
Waar zijn die traliehekken voor,
die om sommige graven
staan? Is dat om te voorko
men, dat iemand een voet zet
óp het graf, per ongeluk? Dat
kan de dode toch geen pijn
meer doen? Je weet maar
nooit, zeggen de nabestaan
den. Een begrafenison
dernemer wist te vertellen dat
er wel eens familie naar hem
toe gekomen was met het ver
zoek hun dierbare te herbe
graven in een beschutter
hoekje van de dodenakker.
„Daar ligt hij
Knerp, knerp.
'Wandelen tussen de graven
geeft rust,' zegt R. van Brug
gen. Hij is directeur van de al
gemene begraafplaatsen in
Utrecht. 'Iedereen, die in een
overspannen sfeer leeft, geef
ik het advies, ga eens wande
len op een begraafplaats. Je
ziet herinneringen aan men
sen, die oud geworden zijn. Of
jong gestorven zijn. Je leert
over het vergankelijke van
alles. Lees ook de teksten;
begraafplaatsen hebben een
veel grotere functie dan al
leen maar een laatste rust
plaats te zijn'. Kerkhoven
kunnen plaatsen van bezin
ning zijn, zij kunnen een func
tie hebben voor het welzijn
van de mensen, vindt Van
Bruggen. Ze moeten wandel
parken worden.
Hij bracht daar deze zomer een
nota over uit.
'Of jong gestorven zijn - op
de begraafplaats van Apel
doorn ('anno 1896'), zien we
op een apart veldje 20 kleine,
zwarte grafstenen staan: Jon
ker, Mobach, Van Velzen,
Zwerus, andere namen. Ge
boortedata steeds in 1933 of
1934; sterfdata 7 of 8 oktober
1946.
Dertien- en veertienjarigen. Op
een monument achter hun
graven staat: 'Slachtoffers
vliegramp Chr. H.B.S.'
Eenendertig jaar geleden al
weer. De krant van 7 October
1946: 'De bestuurder van een
militair vliegtuig, dat van het
vliegveld Valkenburg afkom
stig is, maar vermoedelijk
vanmorgen van het vliegveld
Teuge was gestart, maakte
kort na elf uur eenige kunst
stukjes over de omgeving van
de Jachtlaan in Apeldoorn,
waar zijn ouderlijke woning
ligt. Daarna kon hij na een
zoogenaamde rol het toestel
niet snel omhoog krijgen,
raakte met zijn linkervleugel
den nok van het dak van het
gymnastieklokaal der Chr.
HBS aan de Jachtlaan, waar
op het ogenblik circa 25 leer
lingen, alleen jongens, onder
leiding van den leeraar aan
het turnen waren. De gevol
gen waren ontzettend. De lin
kervleugel brak af en de in
houd van de zich daarin be
vindende benzinetan' werd
door het gat in het dal /an het
gymnastieklokaal g< vorpen,
dat onmiddelijk volKomen in
brand stond. De brandende
benzine deelde zich aan de
toestellen en de kleeding der
kinderen mede, waardoor
deze zeer zware brandwon
den opliepen en sommigen
van hen werden gedood
Twintig zerken; elders op de
begraafplaats ligt de ser
geant-vlieger, die boven het
huis van zijn moeder wilde la
ten zien hoe virtuoos hij was,
ligt ook de moeder, die haar
zoon zag neerstorten en daar
door aan een beroerte be
zweek. En rust het lichaam
van de moeder van een van de
leerlingen, die stierf toen men
haar het doodsbericht van
haar zoon kwam brengen.
Begraafplaatsen, aldus de
Utrechtenaar Van Bruggen,
'kunnen mede het besef ge
ven dat we in de geborgen
heid van de tijden en de ge
schiedenis leven;
graafplaatsen zijn ook terrel
nen, waar we nog zuivere
lucht kunnen inademen'.
We moeten wandelparken ma
ken van onze kerkhoven. En
er is zo veel te zien. Op de be
graafplaats Soestbergen,
waar hij zijn kantoor heeft,
gaat directeur Van Bruggen
ons voor naar 'de Heuvel'. Het
is zijn trots: een cirkel van
vier lagen grafkelders uit het
midden van de vorige eeuw.
'Dit is van monumentale
waarde, een uniek bouwwerk
in Europa. Een stuk cultuur
je laat het nageslacht zien wat
je met je doden doet'.
Veel rijke familiegraven op
Soestbergen. En je struikelt
over de rustplaatsen van do-
mineesgeslachten. 'Nicolaas
Beets ligt hier ook', zegt de di
recteur.
En Jacob Janse. Hij stierf op 5
september 1941. Niet ver van
'de Heuvel' ligt hij onder een
grauwe zerk met bovenaan
zijn naam en beneden de
sterfdatum. In de ruimte
daartussen is de steen pok
dalig: putjes die ooit de letters
vasthielden van de tekst: 'Ge
vallen voor Volk en Vader
land'.
Toen in mei 1945 de Duitse be
zetting voorbij was, heeft de
familie dat grafschrift verwij
derd, beangst dat de zerk van
een NSB'er anders omgetrapt
zou worden.
'Maar ik vind ook dit een vorm
van grafschennis', zegt de
heer van Bruggen.
Je hebt gebouchareerde graf
stenen, gefrijnde, gepolijste,
geprikte, gescharreerde en
gespitste grafstenen.
Maar je hebt eigenlijk maar
weinig echt mooie grafste
nen.
We wandelen op Crooswijk,
Rotterdams oudste algemene
begraafplaats: 13.500 fami
liegraven en zo'n duizend al
gemene graven ("algemene
graven" zijn drie-diep: Jantje,
Pietje, Klaasje, boven el
kaar", leren we, "we ruimen
die graven na vijftien jaar, dat
is de tijd die staat voor schone
boties").
Op Crooswijk is men in 1970
begonnen om de be
graafplaatscultuur een beetje
stuur te geven. Directeur C.
Jongepier vond het nodig om
op het gebied van de graf
tekens iets anders te brengen.
Hij nodigde steenhouwers uit
en richtte in een hoek van de
grote begraafplaats een per
ceeltje in met stenen van
marmer en graniet, van
slanke vormen, sobere com
binaties van rechte en gebo
gen lijnen.
Het ziet er wat wezenloos uit,
dat veldje met zijn blinde gra
ven: de stenen nog zonder in-
of opgehakte tekst, want er
ligt geen dode onder. Graf te
koop.
Een paar van de eigentijds ver
sierde graven heeft men toch
al kunnen slijten, maar een
vaart zal de vernieuwingsge
dachte toch niet nemen.
"Ja," zegt in Utrecht de heer
Van Bruggen, "we hebben de
laatste tientallen jaren een al
gemene zorg over de rotzooi,
de kitsch waarmee men de
graven wil bedekken. Ik ver
wijt het de steenhouwers die
willen niet mee. 't Lukt niet
om ze warm te krijgen voor
nieuwe vormen op de be
graafplaats. Ze hebben geen
interesse geen fantasie en
meestal ook geen opleiding.
De steenhouwer is geen
beeldhouwer".
Een van de ontwerpers van die
"expositie-stenen" op
Crooswijk heeft gezegd: "De
grafmonumenten in Neder
land zijn van een volmaakte
fantasieloosheid, je zou je er
voor schamen om dood te
gaan. En de belettering is echt
nog wel een van de ergste
dingen: zwart gelakt en wit en
dan nog wat van die lauwer-
kransjes er omheen. En dat
terwijl steen van zichzelf al zo
mooi is. Het is foeilelijk,
één grote kitschtroep op de
kerkhoven
Kitsch?
"In dankbare herinnering",
staat er onder het grafteken.
Een vliegtuigje - 't zal vast een
Fokker zijn - boort zich in de
grafzerk, die een wolkenreliëf
heeft. Zes december 1931 ge
beurde het, begrijpen we uit
de verdere tekst, in Bangkok.
Drieëntwintig jaar oud werd
de jongen die hier begraven
ligt.
Bij de plaatsing moet dit kleine
monument velen diep ont
roerd hebben.
Het kan ook heel sober, zoals in
vak GG van de begraafplaats
Crooswijk: Het massagraf
van de Rotterdammers, die
door het bombardement op
14 mei 1940 het leven lieten.
"Gedenk de burgerslacht
offers van deze stad".
Op het kleine veld, dat bedekt is
met een koolachtig gewas,
staat alleen het beeld van een
vrouw, die een duif optilt. In
de sokkel, aan de achterkant,
zit een ijzeren luikje. Daar
achter is een blauw boekje in
een plastic zakje, waarin de
namen staan van de onder het
puin geborgenen. J. F. Aal
huizen, 38, is de eerste in het
boekje.
Sommige mensen vinden wan
delen op een kerkhof eng.
"Dat is door de eeuwen zo
geweest," beaamt R. van
Bruggen. "Zelf ben ik één
keer erg geschrokken, toen ik
op een avond over de be
naar huis fietste
i bocht, vanaf een
zerk, twee vurige ogen aan
staarden. Ik ging haast on
deruit, maar toen bleek het
een steenuil te wezen, die in
het licht van mijn koplamp
gekomen was".
"Maar afgezien daarvan is er
niets engs op een be
graafplaats. En witte lakens
zijn nog nauwelijks te koop; 't
is allemaal gekleurd spul ge
worden, dus daar hoef je ook
niet bang voor te zijn.'
En verder "De confrontatie
tussen leven èn dood is niet
iets om uit de weg te gaan".
Het sneeuwt. Er moet een
nieuw graf gedolven worden.
De twee doodgravers hebben
gele regenkleding aan. De een
staat in de put; zijn hoofd
steekt nog net boven de rand
uit. De ander zit op een kleine
dragline. Aan beider neuzen
hangen druppels en hun
dialoog gaat over het slechte
weer. 't Doet toch aan Hamlet
denken.
Wandelen over de begraafplaat
sen. Kijken naar een openge
slagen bijbel van steen, 'n
halve meter breed. Het graf
van "Hans 14 jaar", waarop
een padvinderslelie is gegra
veerd.
Het beeld van een vrouw, dat
een naakt kind vastklemt.
Twee opgeheven handen,
waarvan de rechter een diri
geerstokje vast heeft. Of, el
ders, twee handen, die elkaar
beet houden. Ronde grafste
nen als putdeksels. Een Ber-
lage-achtige, betegelde op
stand die wel een urinoir lijkt.
Teksten. "En nooit laat varen
het werk dat Zijn hand aan
ons begon". "Aan de strij
ders". "Vor den Toren der
Heimat vernichtete der uner-
bittliche Tod die Hoffnung
auf ein Wiedersehen". "Rust
zacht lieve schat". "Het is den
mensch gesteld eens te ster-
Het graf van vader, 48 en zoon,
19. Op de gezamenlijke steen
staan twee vazen met verse
chrysanten.