In]©ta<f<§>§if(§tf mti
ZATERDAG 24 DECEMBER 1977
De eerste Johannes-kaars die
Spies maakte, straalde te veel
heiligheid uit. Uit zijn nadere
overpeinzing werd deze ruige
afgezant geboren, (foto links).
Juist aan het detail besteedt
de kunstvaardige hofmeester,
gebruik makend van chirur
gisch gereedschap, de uiterste
zorg.
(Foto rechts).
LEEUWARDEN - In een aparte
kamer van zijn fraaie flat aan
de Lekkumse rand van
Leeuwarden voltooit Frits
Spies, hofmeester van de na
bijgelegen vliegbasis, zijn
tweede Johannes.
Hij heeft, ter wering van de zon,
de grijze gordijnen dicht
getrokken, omdat de tem
peratuur in het vertrek de
conditie van de uit pure bij
enwas geformeerde profeet
niet mag aantasten.
Zo helemaal zonder aanzien,
dat' wel, maar in voorname
eenvoud en rust. Barrevoets
en benig. Met gezwollen aders
op de dunne huid. Gehuld in
een diepgeplooide kemelsha
ren mantel. Vastgestold in
een holte van een twee meter
lange kaars, die, met haar
diameter als van een ster-
rekijker, meer dan vijftig kilo
weegt.
Het is geen doodsbed.
Roerloos, maar met open, hel
dere ogen ondergaat de grote
Johannes op zijn ronde, ha
gelwitte washed de laatste in
grepen van zijn maker. Uitge
voerd met chirurgische preci
sie en, naar medisch gebruik,
een echt operatiemesje.
Het is alsof Frits Spies de dul
dende discipel betrekt bij
elke beweging van zijn voor
zichtig vormende handen. Er
is iets van een mystieke twee
spraak tussen hen.
Ruige heraut
Frits wil alleen maar middel
zijn. Op zijn beurt een knecht
van deze wegbereider van de
Heer.
Als hij straks de kaarskolos
eindelijk overeind drukt, dan
moet hij er in het diepst van
zijn gevoel zeker van zijn, dat
déze Johannes bijna vol
maakt de man is zoals het bij
belverhaal hem schetst. Een
scherp profiel in weinig
woorden: de ruige heraut, die
door de wildernis heen een
baan maakt voor zijn Meester.
Levensecht.
Dat "proefexemplaar" staat nu
te pronk in de abdij van Zun-
dert. Ze zijn er daar blij mee.
Maar het is ver van Leeuwar
den. En ver van Frits Spies.
Hij is er innerlijk aan ont
groeid.
Zijn tweede Johannes, dié is
De kaars staat inmiddels stevig
op haar voetstuk. Als een
eeuwige vlam verspreidt de
zuil van natuurlijk was haar
zachte licht in de kille
schemer van een kerk. Daar
kregen Frits' dochter en haar
man deze maand de zegen
over hun huwelijk.
De lont van de Johannes-kaars
ontgloeide aan hun jong ge
luk. Wat ervan opbrandt,
wordt straks weer aangevuld.
Vier dagen
Frits, die 46 is, kan al een poos
niet werken. Herstel na een
zware hernia-operatie gaat
langzaam. Maar hij fietst nu
weer. Verveling is hem
vreemd. Kaarsen vullen zijn
tijd. De. voorbereiding, het
ontwerp als resultaat van
kunst- en bijbelhistorische
studie, de uitvoering en dan,
als haast belangrijkste fase,
de laatste hand, die pas rusten
wil als zijn geest hem in
fluistert, dat het zo goed is.
Met zijn tweede Johannes-
kaars begon hij in oktober vo
rig jaar. Eén oog van de Doper
kostte hem vier dagen. Ook
over zijn getrouwe kopie
van Da Vinci's "Het laatste
Avondmaal", 2 bij 1.30 meter
in veelkleurig was, deed hij
ruim een jaar.
Ieder die dat werkstuk op de
permanente huisvlijt-
tentoonstelling "Gouden
Handen" in het afgedankte
seminarie van 's Heerenberg
ziet, staat perplex over zoveel
kunstzin.
Daar, in een stiltecentrum, waar
pluche bankjes en toelich
tende teksten aan de wan
den met liturgische muziek
op de achtergrond nodigen'
tot meditatie, is al het werk
van Spies bijeengezet.
Een reële waarde van tenminste
dertigduizend gulden. Achter
spijlen waartussen purperen
koorden hangen. Onbe
reikbaar voor vreemde han
den. Alleen het Avondmaal,
volgens een kiene suppoost
("dat zou iedereen moeten
zien" het spektakelstuk
van "Gouden Handen", staat
veilig in een vitrine. Verheven
tegen de achterwand.
Mensen murmelen hun bewon
dering.
In de schaduw
Artistieke creaties? Frits zelf
wil er niet van horen. Alleen
als iemand hem uit puur
kunstzinnige belangstelling
vraagt naar de aard van zijn
bezigheid, „vermoedt" hij,
dat hij tussen de schilder
en de beeldhouwer in zit.
Hij tekent,
boetseert, hakt en sol
deert en werkt met satéstok
jes, naalden, penseel, mesjes
en zijn blote handen.
Maar zijn eigenlijke plaats is in
de schaduw van de Johan-
nes-figuur die hij maakte.
Zijn vurige religieuze inborst
zoekt geen furore.
"Op mijn manier wil ik een
kleine heraut zijn. Een bood
schapper. Pas dan is het mo
gelijk, je in te leven in wat
deze mensen bewoog. En als
je na veel zoeken, horen en
denken tot hun geheim bent
doorgedrongen, kan je iets
maken waarvan de mensen
zeggen: hé, daar hebben we
ook in 1977 nog wat aan. Maar
je moet dan zelf wel een ge
loofsovertuiging hebben".
En die heeft Frits. Kort en goed:
hij aanbidt Christus. Die ene
gave mens, in wie God zijn
volle barmhartigheid heeft
uitgestald.
Als hij probeert zich voor te
stellen, hoe zijn kaars met de
lijdende Christus gaat wor
den, laat hij uit zijn stereo-in
stallatie oosters-orthodoxe
zangers hun donkere litanie
zingen. Zijn ogen worden
vochtig en zijn stem valt weg.
Even later verontschuldigt hij
zich. "Als ik dat hoor, zie ik
Hem voor me. Het is alsof Hij
me aanspreekt. Is dat nou de
dankbaarheid die ik van de
mensen krijg
Gewone dingen veranderen bij
Spies tot symbool. In de witte
was van zijn Johannes-kaars
schouwt hij de vlekkeloos
heid van Christus. De lont is
zijn ziel, die het hele lichaam
doortrekt. En als ze brandt,
straalt zijn goedheid hem toe.
Op bedevaart in Israël, nu vijf
jaar geleden, ontstonden zijn
"Piëta" en "Gethsémané". Hij
maakte ze van zuivere was uit
die streek en met wierook-
korrels uit Jeruzalem.
Echt angstig
Een dochter wier aanleg meer
gericht is op de genoegens der
keuken, getuige de lunch
waarvan ik mocht meeproe-
ven, zei ronduit, dat het
moeilijk met hem leven is. Hij
moest eigenlijk een werkver
trek buitenshuis hebben. Nu
is de woning zijn atelier. En
vooral de keuken, waar het
eten en de was nogal eens
moeten wijken voor de bij
enwas van pa met zijn dam
pende potten en emmers.
Dat beperkt vrouw en kinderen
soms danig in hun bewegin
gen. Zij hebben toch ook hun
eigen interesse. En die
strookt niet altijd met wat pa
wil en behoeft voor zijn con
centratie.
Bovendien is dat koken en gie
ten van zulke hoeveelheden
was nog gevaarlijk ook. Spies
mag dan nog zo voorzichtig te
werk gaan, zijn bezigheid
heeft toch al een vloerbedek
king en een kaptafel gekost.
"Mijn vrouw is soms echt ang
stig. Het gieten in de vorm is
het gevaarlijkst. Bij de fab
riek gaan ze tot tien a twaalf
kilo, maar mijn gewicht is tot
vijftig a zestig. Ze durven dat
gewoon niet aan, dus moet ik
het wel hier doen".
Op kritieke ogenblikken in dat
fabricageproces is de span
ning in huize Spies te snijden.
Ménsen maken
En toch komt het gezin hem al
tijd weer hulpvaardig tege
moet. Omdat Flits zijn huis
genoten in zijn hobby, om
niet te zeggen zijn obsessie,
betrekt. Hun oordeel weegt
mee.
Hij gaat weieens op een bankje
in het park zitten om onge
merkt gezichten van voorbij
gangers in zich op te nemen.
Gelaatsexpressies van onbe
kenden kunnen hem helpen
als zijn eigen fantasie tekort
schiet.
Zijn vrouw en dochters zijn ge
spitst op monden, neuzen en
ogen in hun favo/iete bladen.
Waarom zou de neus van Neil
Diamond niet passen in het
aangezicht van Franciscus en
de mond van Marco Bakker
niet behulpzaam kunnen zijn
bij het boetseren van een
evangelist? Voor een be
paalde uitdrukking in zijn
Piëta gebruikte Frits een foto
van één van zijn kinderen.
Da Vinci's "Hel laatste Avondmaal"gemaakt uit was.
Het "spektakelstuk" van de huisvlijt-tentoonstelling "Gouden Handen", zegt de suppoost.
Frits Spies zelf praat er wat anders over.
Hij maakt ménsen en geen ka
rakterloze afgietsels. "Aan se
riewerk doe ik niet. Dat laat ik
aan de fabrieken over. Die
draaien voor de winkels".
Wie hem uit de kunstgeschie
denis inspireren, dat zijn Mi
chelangelo, Leonardo da
Vinci en Rubens. "Het gaat al
tijd om de gezichten en de
handen. Naar mijn besef be
reiken déze drie daarin het
hoogste".
Zijn geheim
Zeventien jaar heeft Frits Spies,
die tot aan zijn indiensttre
ding bij de vliegbasis een van
zijn vader overgenomen kap
perszaak had, erover gedaan
om de techniek van dit kaar
sen maken onder de knie te
krijgen. Duizend jaar nadat
de kunstvaardige monniken
van de Griekse berg Athos,
vermaard om hun mozaïeken,
miniaturen en fresco's, ermee
waren gestopt.
Hij wilde en zou achter hun ge
heim komen. Nu is het zijn
geheim.
"De kunst als zodanig geef ik
liever niet uit handen",
schreef hij me terug toen ik,
na een bezoek aan dat huis-
vlijtmuseum in 's Heeren
berg, hem had gevraagd, mij
wat te vertellen voor een ver
haal in de krant. "Natuurlijk
wil ik mijn medewerking
verlenen, maar alleen
waarom? Dit is een gehéim.
Er is ook nooit een fabriek
geweest die zijn techniek
prijs gaf.
Het begon allemaal, toen Frits
uit erkentelijkheid voor be
wezen kostersdiensten van
een pastoor een gloednieuwe
paaskaars kreeg. Hij ging
kloosters aanschrijven, of ze
hem hun kaarsrestanten wil
den afstaan. Dat werd zo een
hele verzameling.
Nu is hij die kunst zelf meester.
En een meester is hij, als zelfs
een eersteklas tuinman zijn
bloem van was voor een echte
houdt en de pastoor de staf
van Johannes voor een stok
uit het bos.
Kleur uit roest
Spies is niet alleen vorm-, maar
ook kleurgevoelig. Hij puurt
zijn kleuren uit natuurlijke
stoffen, zoals het stuifmeel
van bloemen, en zelfs uit.
roest. De hitte van het vuur
doet de rest. Ook zonder
kleurstof krijgt de substantie
door de graad van de hitte
steeds een andere tint.
Om de kosten te drukken, haalt
Frits bij een paar bevriende
kerken in de buurt de overge
schoten kaarsstompjes. Bij
elkaar is dat veertig kilo per
jaar. Lang niet genoeg. Er
gaat was verloren en ook
maakt hij, uit behoefte aan
verfijning, graag een tweede
exemplaar. Zelf koopt en
scharrelt hij er nog zo'n twee
duizend kilo bij.
Zijn eerste kaars, een meter
hoog, draagt de beeltenis van
de Griekse Christus. Het Lam
Gods, het kerkraam, Petrus,
de Madonna van Kazan, Boni-
facius, Gethsémané, Fran
ciscus, de Goede Herder, de
Piëta, Het laatste Avondmaal,
de Onbevlekte Ontvangenis,
Petrus en Andreas, het Vi
sioen van Johannes, allemaal
zijn ze naar "Gouden Han
den" overgebracht. Met
auto's in de nacht. Langs een
zo effen mogelijke weg. De
hele vrome vracht, breekbaar
als ze was, rustend op var
kenshaar en dat weer ge
drenkt in rubber. Hon
derddertig kilometer ver.
"Je kon dat spul toch niet thuis
houden". Spies blijft een man
met geheimen, maar met wat
daaruit is opgebloeid wil hij
getuigen van zijn gevoel voor
God, mens en leven.
Loon in eerbied
Een zorg bekruipt hem.
"Als ik weg kom te raken, of als
die tentoonstelling ophoudt,
wat gebeurt er dan? De kwali
teit van de stukken en de
kleuren zijn tot nu toe niet
minder geworden, dankzij de
goede condities van licht en
temperatuur, maar zullen die
zo blijven"?
Frits is niet veeleisend. Alleen
zijn beste stukken zou hij het
liefst bewaard zien in de crypt
van de Sint Servants in Maas
tricht. "Het nageslacht mag
toch wel weten, dat dit be
staat. En je mag overal gaan
kijken, maar je vindt het ner
gens".
De vraag hoe lang zijn kaarsen
onder optimale omstan
digheden goed Milijven, be
lemmert hem niet. Dertig,
veertig jaar? Niemand die het
Hij doet daar heel nuchter over.
"Elk mensenwerk heeft een
eind. Maar je moet de zorg
waarmee het is gemaakt wel
belonen".
de
Dat kan alleen met iet
eerbied waarmee Frits Spi
het broze verhaal van zijn ge
loof heeft vorm gegeven.