Anna van Lien 65 j
PAGINA
^@@01? (gg-ira
@[n) fedh)
Ook Kerstmis 1977 wordt voor
de heer Th. Determeijer geen
feest van mateloos eten en
drinken. Niet omdat hij er
principiële bezwaren tegen
heeft of omdat hij het niet zou
kunnen betalen. Maar sim
pelweg omdat hij al sinds jaar
en dag geen warme maal
tijden nuttigt. Maar dan ook
niet één.
Drie maal daags een boter
hammetje. Dat is het uiterst
eenvoudige menu, waar hij
zich wel bij voelt. Nu al meer
dan 83 jaar lang.
"Nee, warm eten, daar doe ik
niet aan mee", vertelt de heer
Determeijer, "Als kind al had
ik er een aversie tegen. In m'n
prille jeugd stond het warme
middageten me al danig te
gen, terwijl ik toch niet ver
wend was. In het kleine
dorpje, waar ik opgroeide,
spraken de buurvrouwen er
schande van. Ze vonden het
maar onzin dat die moeder
het kind haar zin gaf'.
"Mijn moeder heeft me wel eens
meegenomen naar een be
roemd kinderarts, dr. Graan-
boom in Amsterdam. Die
maakte het probleem echter
niet erger dan het was. Hij
dacht dat het een gril was, die
vanzelf wel over zou gaan.
Mevrouw, zei hij tegen m'n
moeder, maakt U zich maar
geen zorgen, die jongen gaat
straks uit zich zelf wel weer
eten. Die tijd komt heus wel".
Inmiddels is die jongen een
hoogbejaarde, maar kern
gezonde man geworden. Maar
de tijd dat hij met smaak een
warme maaltijd nuttigt, om
maar helemaal niet te spreken
van een uitgebreid diner, is
nog steeds niet gekomen.
Vindt hij het niet saai, om elke
dag maar weer op die boter
hammen te kauwen en dat
drie maal daags?
"Helemaal niet. Het smaakt me
uitstekend. Ik eet wel van al
les op het brood, als het maar
niet warm is. Worst, ham, zoet
en ook wel eens af en toe een
haring".
Hoe komt het nu dat aan hem
een warme maaltijd niet be
steed is?
Erfelijkheid
"De heriditeit speelt een grote
rol. De erfelijkheid, ja. m'n
grootvader van moederszijde
was eveneens allergisch voor
warme maaltijden. Er komen
dan nies- en snuitpartyen,
daar wordt je eng van. We
kunnen warme maaltijden
gewoon niet verdragen. De
geur niet, de aanblik ervan
niet. Niets".
En wat is het effect op de ge
zondheid? Kan het lichaam
wel zonder warme maal
tijden?
Met een zelfverzekerde glim
lach kijkt hij ons vragend aan.
"Kijkt U zelf eens. Zie ik er
dan ongezond uit? Mankeert
er iets aan me", zegt de heer
Determeijer, die er weliswaar
niet overvoed uitziet, maar in
elk geval een levendige en
kerngezonde indruk op ons
maakt. En dat voor een man
van 83 jaar!
"Maar ik heb natuurlijk wel een
aanvulling op m'n brood
maaltijden", zo geeft hij toe.
"Drie maal daags slik ik twee
algenpilletjes. Deze pilletjes,
uit algenrijke zeestromen,
bevatten een zeer hoog ge
halte aan mineralen en vita
minen. Of het een medicijn
is? Nee, natuurlijk niet, of dan
zou je een borreltje ook als
een medicijn kunnen be
schouwen".
Zijn de algenpilletjes smake-,
lijk?
"Nou, ik zit er niet op te zuigen.
Het zijn geen zuurtjes. Maar
ik zal er eens één voor U
opensnijden".
Met een zakmesje snijdt de heer
Determeijer één van de mar-
mergroene pilletjes door
midden. Het is net of er zaag
sel inzit. Met z'n tong con
stateert hij een lichtelijk
zoute smaak van de inhoud.
Door
Jan Kees Kokke
Knoflook
"Persoonlijk, maar dat heeft
dus niets te maken met het
niet gebruiken van warme
maaltijden, neem ik ook
graag zoveel mogelijk kno-
flookprodukten tot me. Liefst
ook in de vorm van pilletjes.
Die verspreiden geen geur.
Daar slik ik er een stuk of ne
gen van per dag. Knoflook
zoals U weet daar word je
oud mee".
Over schadelijke effecten op de
gezondheid wil de heer De
termeijer nog wel wat opmer
kingen kwijt.
'Ten eerste wordt er ongeloof
lijk veel gezopen. Ten tweede
wordt er door velen on
doelmatig geleefd. En tens
lotte is er die steeds erger
wordende agressiviteit, 't Is
bij de beesten af wat er ge
beurt. Hoe dat nu komt? Ja,
hoe komt dat nu. Ze zeggen
wel eens van vlees, dat je van
vlees agressief wordt", voegt
hij er nog peinzend aan toe.
"Maar dat weet ik niet pre
cies".
Mist hij de warme maaltijd
niet?
"Nee, hoor. Maar dan ook hele
maal niet. Ik moet er niet aan
denken. Die boterhammen en
datgene wat ik erop eet, vind
ik uitstekend. En bovendien
op mijn leeftijd heb je niet
veel calorieën nodig. De
meeste mensen eten toch al
teveel".
Hutspot
Wat is zijn lievelingskostje?
"Er is één maaltijd waar ik erg
op gesteld ben. Ik ben name
lijk op 3 oktober geboren. Ja,
de dag van het Leidens ont
zet. En nu hield ik toevallig
erg van hutspot met klapstuk.
Nu heb ik een nicht in Leiden
en die stuurt me elk jaar nog
ZATERDAG 24 DECEMBER 1977
een mandje met hutspot
van marsepein".
Kent hij nog andere mensen, die
net als hij, hun neus optrekken
voor een warme maaltijd?
"Ik zou het niet weten. Ik ken ze
niet, in elk geval. Ik spreek er
dan ook zo weinig mogelijk
over, hoor. Als je in zo'n te
huis woont als hier,met 132
accommodatieflats voor
mensen op leeftijd, dan moet
je wel oppassen. Dat zijn te
huizen voor geruchten.
Dat is onvoorstelbaar, die on
zin die er verspreid wordt.
Maar als U dacht dat je hier
zomaar de warme maaltijd
mocht overslaan, dan vergist
U zich.
Ik moest eerst een dok
tersverklaring laten zien,
voordat ik toestemming
kreeg. Want het probleem is
dat de warme maaltijden hier
in het hele voorzieningspak
ket zitten".
"We krijgen de warme maal
tijden hier boven geser
veerd", vertelt zijn vrouw
nog. "Voor mij is dat makke
lijk. Ik hoef toch niet te ko
ken. Toen we vroeger in een
ander tehuis zaten, moesten
we altijd een plaatsje, zoveel
mogelijk in de hoek van de
eetzaal proberen te vinden".
Het al dan niet missen van de
warme maaltijd vormt voor
het echtpaar in elk geval geen
wezenlijk probleem. Ze zijn
niet anders gewend. En
Kerstmis 1977 zal er in elk ge
val niet minder of anders om
zijn dan in voorgaande jareh.
M ff
Pas zestien jaar oud was juf
frouw Anna toen ze bij de
jonge mevrouw M. Dutilh in
dienst trad als meisje in de
keuken. Ze herinnert zich de
datum nog wonderlijk wel,
waarop ze het voorname huis
aan het Westplein in Rot
terdam binnenstapte. Het
was de 23ste oktober 1913.
Nu, ruim 64 jaar later, zijn de
inmiddels hoogbejaarde me
vrouw Dutilh en diezelfde juf
frouw A. van Lien nog steeds
onafscheidelijk verbonden.
Vrijwel geen dag zijn ze al die
jaren zonder elkaar geweest.
Het is een dienstverband dat
misschien wel uniek is in ons
land, waarbij het overigens
de vraag is of je hier nog wel
mag spreken van een
dienstverband.
In de wijk Kralingen staat op de
grens met het stadsere deel
van Rotterdam "Het Hofje
van Gerrit de Koker". Twaalf
jaar geleden ging ze daar wo
nen; voor het eerst in haar le
ven op zichzelf.
"Dat was een heel gek gevoel, ja.
Voor het eerst een eigen wo
ning. Daarvoor had ik altijd
bij mevrouw ingewoond. Ik
wou hier eerst helemaal niet
inHet was zo geknet alsof ik
dood zou gaan. Of je werd op
geborgen in je laatste rust
plaats. Zo'n klein kamertje.
Vreemd. Heel vreemd vond ik
het toen. Nu vind ik het heer
lijk, hoor. Ik ben nu weer
evenzo gelukkig".
Maar elke dag nog steekt juf
frouw Van Lien de Oude Dijk
in Kralingen over op weg
naar de woning van mevrouw
Dutilh om haar te verzorgen.
Zorgen voor mensen en vooral
voor kinderen, dat is iets
waar juffrouw Van Lien
maar nooit genoeg van kan
krijgen. Dat is iets wat ze een
lang leven lang heeft gedaan,
zonder zichzelf ook maar één
ogenblik naar voren te plaat-
Allemaal onzin, wimpelt ze
welke lofuiting dan ook me
teen af. Dat is het enige mo
ment, waarop ze een spoortje
van korzeligheid toont.
Toen mevrouw aanstal
ten maakte om haar voor
haar tientallen jaren lange
trouwe dienst in aanmerking
te doen komen voor een lintje,
liet ze dan ook direct weten,
daar in elk geval niets voor te
voelen.
Koekjes
Zelfs het gesprek over haar
bijna 65 jaar durende verbin
tenis met één familie, ziet ze
ternauwernood zitten.
"Ach, wat moet ik daar nu over
vertellen. Dat hoeft voor mij
niet". Maar daarom is ze niet
minder gastvrij en hartelijk.
Het schaaltje koekjes bij de
thee wordt tot de rand toe ge
vuld. en uit allerlei kasten
worden voortdurend nieuwe
versnaperingen aangevoerd.
In haar kamer van Het Hofje
van Gerrit de Koker woont ze
heel tevreden. Juffrouw Van
Lien kwam uit een gezin met
tien kinderen. Daarom moest
ze al vroeg het huis uit voor
een betrekking met inwoning.
Ze begon voor twee gulden per
week van 's ochtends half acht
tot 's avonds half negen. Aan
vankelijk als meisje in de
keuken. Later als kin
dermeisje en toen de kinderen
uit huis u aren als huishoud
ster.
Juffrouw Van Lien straalt een
intense tevredenheid uit,
zoals je vandaag de dag nog
maar weinig bij mensen ziet.
"Ik zit hier heerlijk. Ik zou ner
gens anders willen wonen dan
in Kralingen. Ik heb alles wat
ik hebben moet. Ik heb eigen
lijk al veel te veel. Het lijkt
hier wel een tentoonstelling,
zo vol staat het
Gezond ben ik ook, ja Behalve
wat kleine dingetjes. Ik heb nu
suiker. En ik heb wat aan m'n
ogen, daar mag ik niet aan
komen, anders gaan ze lopen.
Maar ik loop nog uitstekend.
Dat heb ik geleerd van mijn
vader, om veel te wandelen".
AOW; heerlijk
Hoeft niet zo nodig hoor. Ik
heb het niet zo op reizen. Ik
ben altijd weer blij als ik thuis
ben, heerlijk. Ik heb wel een
vriendin in Wenen, waar ik
misschien nog wel eens naar
toe zou willen. Die was
vroeger ook kinderjuffrouw
in Rotterdam".
"Je hebt hier alles, watje hebben
moet. Wat zou je nog meer
willen. En die AOW is toch ook
maar heerlijk. Je hoeft
niemand tekst en uitleg te ge
ven. Nou ja, de kerk, die komt
hier om de haverklap na
tuurlijk. Het is hier wél chris
telijk".
"Ik ben hervormd. Mevrouw is
katholiek. Dat ging heel goed
samen, ja".
"De politiek. Ja, daar lees ik wel
eens wat over in de kranten.
Ik vind het een gemeier, vre
selijk gewoon. Ik ga wel
stemmen. CHU natuurlijk, 't
Is van onze kerk uit. Dat is te
begrijpen, hè. Maar verder
vind ik het zo'n gerommel.
Mevrouw luistert wel altijd
naar het nieuws. Meer dan ik.
Ik geloof het wel. Er komt geen
eind aan. Aan dat gemeier".
„Hobby's? Ja, om mevrouw te
helpen, 's Avonds lees ik een
boek. En 's middags speel ik
een spelletje kaart of -
scrabble met m'n zuster die
hier ook woont".
"De Maatschappij? Wat moet ik
daar nu van zeggen. Ik vind
de mensen vaak onhebbelijk.
Héél onhebbelijk. Gisteren
kwam ik nog in een winkel en
je bent al blij als ze een
vriendelijk woord tegen je
zeggen. Meestal snauwen ze je
af met "nou, kijk maar" en
"nou, U ziet het toch". In de
tram ook. De kinderen gooien
je liever tegen de grond, dan
dat ze je voorbij laten. Zö vind
ik de maatschappij heel ver
velend. Misschien dat het er
vroeger dunner oplag, als een
blaadje. Maar zö ben je toch
niet opgevoed. Hier voor de
deur waren wat kinderen wat
verkeersborden aan het ver
nielen. Vraag ik, moet dat nu.
Is het antwoord"die tegen
woordige jeugd toch". Onge
manierd". Dat onbeleefde,
dat vind ik heel erg".
Zo aardig
"IdealenNou, ik heb dit vroeger
niet bewust gekozen, als
ideaal. Maar ik heb het ge
daan, omdat ik mevrouw zo
aardig vond. En als je lang bij
iemand werkt, dan zeg je op
een goede dag niet zomaar,
stik".
"Een hoogtepunt in mijn leven,
dat zou ik zo vlug niet kunnen
noemen. Nou, nu, misschien,
dat ik nu zo oud ben. Niemand
bij ons in de familie is zo oud
geworden".
"Bijna 65 jaar, dat ik nu bij
mevrouw ben, dat is lang, ja.
't Werd een sleur in het leven.
Maar nee, toch niet datje zegt,
eentonig. Nee, helemaal niet.
Er gebeurt altijd wel wat. En
'szomers bijvoorbeeld,gingen
we altijd drie maanden naar
Bergen. Zo was er altijd wat".
"Ik durf het haast nooit te zeg
gen, dat ik al zo lang bij mev
rouw ben. Dat vinden ze gek,
denk ik. Maar zolang Onze
Lieve Heer me de kracht geeft,
ga ik nog door. En anders
vind ik het ook wel best hoor.
Ze geloven vaak ook niet dat
ik al 81 ben".
"Wat moet ik nu nog vertellen.
Ik zou het gewoon niet weten.
Of ik ergens spijt van heb ge
had ooit? Nee, hoor, misschien
dat ik wel eens tegen iemand
onaardig ben geweest. Maar
ik heb nooit iets gedaan wat
niet mag.Misschien heb ik iets
gedaan, waarvan ik het niet
weet".
"Het leven was vroeger rustiger,
ja. Ontegenzeggelijk. Vroeger
had je rijtuigen in plaats van
auto's. Het was allemaal niet
zo gehaast. Je moet méé met je
tijd. Als je die hele oude films
ziet, dan denk je wat gek.
Dan ben je het toch weer ont
wend. Je bekijkt net toch van
uit je eigen tijd."