Een nieuw meesterschot van Jac. v. Veen Moeizaam lezen in een onopgemaakt bed „De piramide der tirannie" Nieuwe roman Kenzaburo Oë hekelt liefde voor de keizer (Half)naakt de glamour fotografie is te commercie ZATERDAG 24 DECEMBER 1977 EXTRA PAGINA 19 'Ik vind niet dat je een rechter of een officier of een advocaat op de pot moet zetten, in de trant van een Jac.van Veen, in een poc- ketuitgave. Ik werd somber toen ik het boekje gelezen had. Ik dacht: wat een beperkt mannetje, wat een naar zieltje is dat. De man heeft zo'n benauwde visie op de strafrechtspraak, dat je er be roerd van wordt." Aldus een officier van justitie in een vraaggesprek met vijf doc toraalstudenten in het recht als reactie op het in 1971 verschenen boek van Parool-rechtbankver slaggever Jac.van Veen De rech ten van de mensde mensen van het recht". Het citaat staat slechts tot de eerste komma opgenomen in het zojuist verschenen tweede boek van Van Veen: "Democrati sering van het recht?". De officier van justitie is een van de honderdeenendertig personen die daarin met name genoemd wor den: 1 minister van justitie, 48 le den van de zittende magi stratuur, 24 andere leden van het Openbaar ministerie, 30 advoca ten, 8 getuigen-deskundigen, 4 tolken, 14 wetenschappers en 1 politie-inspecteur houden hem daarbij gezelschap. Reacties Dat de manier van schrijven van Jac.van Veen bij een enkeling ook dit soort reacties oproept, ver baast me niet. Hij beoefent zijn vak op een manier die nogal af wijkt van het gebruikelijke pa troon. Zijn aandacht gaat verder dan "de zaak" en "de ver dachte" Jn zijn kritische analyses van het gebeuren op de zitting moet hij daarbij ook wel eens op edelachtbare tenen trappen. Hij is geen thuisfluiter die het er al leen om te doen is een glad,crimi neel en vooral spannend recht bankverslag te maken waarin de argeloze krantelezer uitsluitend de verdachte als "bad guy", diens verdediger als kromme-zaken- rechtprater" en de officier van justitie en de rechter als "hoeders van het recht" krijgt voorge schreven. Van Veen heeft niet alleen oog voor de nieuwsgaring sfunctie; hij houdt in zijn verslaggeving ook rekening met de eigen dimensie van de openbaarheid van de zit ting: het er voor waken dat de rechter zich aan (de geest van) de wet houdt en niet willekeurig handelt. Hij fungeert daarbij als controleur van de kwaliteit van de strafrechtsplegingWaar in de wet gevorderde eerlijkheid van procesvoering in de praktijk niet of onvoldoende wordt gereali seerd, komt Van Veen daartegen in het geweer. Hij schroomt in zo'n geval ook niet om lieden "met name, toga en bef' te noemen. Analyses democratisering van het recht?" bevat een aantal analyses van de rechtspleging op basis van eerder in het Parool verschenen artike len van Van Veen. Evenals de eerste bundel opstellen is het een waardevolle verzameling gewor den van voorbeelden hoe „het recht in de boeken" nog wel eens verschilt van „het recht in de praktijk". En Van Veen kent zijn juridische zaakjes voldoende om die verschillen te onderkennen. Het centrale thema in het boek is de constatering dat veel rechters niet in staat of bereid zijn de voor het hekje verschenen veroordeelden duidelijk te maken wat de ge- dachtenqang achter het vonnis is. „Hef openbaar gedeelte van het strafproces is nog steeds een schimmig schouwspel voor de burger die als verdachte, getuige of slachtoffer in een zaak is be trokken. Het resultaat van het niet openbare deel (het overleg in de raadkamer) leidt door gebrek kige of helemaal geen motivering bij de uitspraak, evenmin tot duidelijkheid. Het zit niet alleen in die rare rituelen, die beffen en toga's, of dat afstandelijk wer kende juridische taalgebruik. Ook in denken en doen zijn nog te weinig van de voor het leven be noemde rechtsdienaren merk baar bewogen door de ontwikke lingen in de wereld buiten hun paleizen" schrijft Van Veen in zijn inleiding. De auteur spreekt een zekere teleur stelling uit dat er sinds het ver schijnen van zijn eerste boek eigenlijk zo weinig veranderin gen ten goede zijn te bespeuren. Rechter De keuze om voornamelijk de rech ter op de korrel te nemen is be grijpelijk als men bedenkt dat deze de leiding heeft op het onder zoek ter rechtszittingDe rechter behoort de eerste kwaliteitsbewa ker te zijn van hetgeen op de zit ting voorvalt. Als hij dat niet doet kunnen er rechtens onaan vaardbare situaties ontstaan, zoals tijdens hel onlangs in Maas tricht gevoerde proces tegen de verpleger Frans H. Het realiseren van de op de zitting vereiste gelijkwaardigheid van wapens tussen officier van justi tie en verdachte (en diens raadsman) hangt voor een groot gedeelte af van de onpartijdig heid van het onbevooroordeeld zijn van de rechter. Het is immers niet voldoende dat het resultaat van zo'n zitting rechtvaardig ge noemd kan worden. De wijze waarop de bouwstenen van dat eindresultaat op de openbare zit ting naar voren gebracht kunnen worden is zeker zo belangrijk. Wel komt door de keuze die Van Veen gemaakt heeft naar mijn mening voor de geïnteresseerde leek te weinig tot uiting dat de male waarin deze wapens gehan teerd worden ook sterk afhanke lijk is van de instelling en de des kundigheid van de raadsman van verdachte. De in het boek op gevoerde, vaak doortastend op tredende advocaten zijn m.i. he laas niet representatief voor de wijze waarop in het algemeen advocaten optreden in strafza ken. Van Veen beperkt zich overigens in zijn boek niet tot bespiegelingen over het onderzoek ter terecht zitting.Hij besteedt ook aandacht aan zaken als de adviserende rol van de psychiater, de militaire rechtspraak en de behandeling van vreemdelingen. En zelfs bij deze onderwerpen verstaat hij de kunst de ook voor juristen vaak zeer moeilijke materie door een combinatie van theorie en prak tijk tot een helder geheel te presen teren. Waardevol „Democratisering van het recht?" is een waardevol boek. Niet alleen voor de 131 met name genoemden en hun collegae in het straf rechtwereldje. Door de heldere, soms wat cynische, niet juridisch - technische betoogtrant is het een voor een ieder leesbaar boek ge worden. Voor de juridische student geeft het een onmisbaar stuk praktijkbe schrijving van het gebeuren op de zittingvoor de niet-jurist geeft het eerlijke voorlichting: het toont dat ook Vrouwe Justitia niets menselijks vreemd is. Daarnaast geeft het een aanzet hoe de door haar gemaakte fouten wellicht verbeterd zouden kun nen worden. En daarmee werkt Jac. van Veen op zijn manier mee aan democratisering van het recht. mr. Egbert Myjer medewerker strafrecht Rijksuniversiteit Leiden Jac. van Veen, „Democratisering van het recht?" De werkelijkheid in de paleizen van justitie, met een voorwoord van J. J. Voogd, Van Gennep Amsterdam, 1977. Prijs f 13 jO. Glamourfotografie. Peter Gowland. 36.50 Focus Elsevier. Op fotojacht in de natuur. J. Baufle en J. Varin. 55. idem. Fotograferen bij bestaand licht. Paul Petzold. 32,50. idem. Foutèn bij kleurvergroten. Cees Bockstart. 18,90. Naaktstudies worden in de foto grafie, evenals bij de beeldende kunst, verschillend geïnter preteerd. Bij de fotografie zijn er globaal evenwel twee benaderin-* gen denkbaar. Bij de ene benadering heeft het naakt duidelijk de functie om de schoonheid of onooghjkheid en in elk geval de puurheid van het menselijk lichaam uit te dragen, hetzij in een sterk suggestieve context (bijv. in Dali-achtige composities) hetzij in een alle daagse omgeving (bijv. een zwangere vrouw in een kamer). De vele fotografische technieken, waarmee krachtig gemanipu leerd kan worden (pseudo-sola- risatie, grafische effecten), laat ik dan nog buiten beschouwing. De andere benadering is die waarbij het naakt als lokvogel, fungeert en zeer gericht bepaalde emoties en gevoelens moet op roepen (denk aan de reclames pots). Over die laatste benadering gaat het boek "Glamourfoto grafie" van Peter Gowland. De criteria voor glamourfotografie - een goed Hollands woord is er eigenlijk niet voor - zijn op zich zelf erg simpel: het model moet zijn. Kortom: een lust(object) voor het oog. Helaas leidt in dit beperkte gebied het naakt of half-naakt als foto grafisch onderwerp al gauw tot verveling. Plaatjes van mooie meiden met smachtende blikken dragen slechts bizarre opper vlakkigheid uit. Een studie van een vrouwenbuik, of zo men wil, de blote kont van een oude man die in een straat staat te plassen, is als fotografisch object stukken interessanter. Glamourfotografie riekt kortom te veel naar com mercie om echt leuk te kunnen zijn. Veel leuker is eigenlijk de na tuurfotografie, waarover overi gens al veelvuldig gepubliceerd is. Een boek dat vrijwel alle fo tografische facetten van het dierenrijk behandelt is „Op foto- jacht in de natuur" van J. Baufle en J. Varin. Het aardige van dit boek is, dat het voor de amateur „haalbare" foto's bevat. Foto's die in een enkel geval zelfs vrij matig zijn, maar die daarnaast la ten zien dat met vrij simpele hulpmiddelen (bijv. een 200 mm lens) toch onthullende prentjes kunnen worden gemaakt. Het boek is verder helder geschreven, heeft een logische opbouw en geeft bovendien allerlei prakti- Een grappige foto van Candaoe Thayer uit het boek Glamourfotografie sche tips voor in het bos, op het water of in het veld. Een gelukkige uitgave van Focus Elsevier is ook het boek "Foto graferen bij bestaand licht" van Paul Petzold, waarin de vele pro blemen rond lichtinval, schaduwwerking, scherpte diepte, filmsnelheid etc. diepgra vend worden behandeld. Slechts de prijs 32.50) zou een belem mering kunnen zijn om dit werkje aan te schaffen. Ten slotte verscheen bij dezelfde uitgeverij nog het boekje „Fou ten bij kleurvergroten" van Cees Bockstart. Een boekje dat in woord en (uitvoerig in) beeld duidelijk maakt dat je bij het kleurvergroten ontzettend veel fouten kunt maken. WIM WIRTZ Titel: Het onopgemaakte bed, door Francoise Sagan, uit geverij Elsevier 224 blzd prijs j' 16,90. Je zou toch zo langzamerhand mogen verwachten dat Francoise Sagan eens zou hebben afgerekend met thema's als eenzaamheid, en, als reme die daartegen, de liefde. Met als achtergrond eeuwig en altijd het decor van theater, film oftewel de jet-set wereld. Maar nee, de formule die ze vanaf pakweg haar tweede boek heeft gehanteerd is blijkbaar te suc cesvol om naast zich neer te leggen. Of misschien is haar ,naam' gekre gen door haar opzienbarend debuut „Bonjour Tristesse" dat ze op ne gentienjarige leeftijd schreef, genoeg om de mensen naar de boekhandel te laten rennen zodra er een nieuw boek verschijnt. Niet alleen door het gebruik van bovengenoemd thema is „Het onopge maakte bed" met één van de beste boeken van Francoise Sagan gewor den. Het boek wijkt namelijk niet of nauwelijks af van één van haar vorige boeken, binnen een maand-binnen een jaar. Dezelfde figuren die in dat boek worden genoemd staan nu centraal. Met het verschil dat Beatrice, in „binnen een maand" nog een aankomend actricetje, nu een beroemd en bemind actrice van formaat is geworden. Edouard Maligrasse, een schuchtere jongen, is intussen auteur van „moeilijke'door critici en snobs zeer geslaagd geachte toneelstukken geworden. Verlegen is hij echter nog altijd en bovendien heeft hij een grenzeloze bewondering voor Beatrice. Op haar beurt vindt Beatrice die bewondering wel aardig en bij een her nieuwde ontmoeting verleent zij hem dan ook onbekommerd opnieuw gastvrijheid in haar veelvuldig beslapen bed. Wat haar er overigens niet van weerhoudt Edouard tussen de bedrijven door ontrouw te zijn. 'Samen storten ze zich in het drukke filmwereldje van Parijs. Op de duur bestendigt zich hun verhouding. Tot de dag waarop Beatrice zich begint af te vragen of haar liefde voor Edouard wel even groot is als de zijne voor haar. En zodra ze dat begint te denken worden de rollen omgedraaid,en houdt de verbaasde Edouard een lielhebbende vriendin over. Kenzaburo Oe "De dag dat de keizer hoffelijk mijn tranen droogt": auteur Kenzaburo Oë; vertaling: No- riko en Pim de Vroomen; Meulenhoff, Amsterdam; 22,50. "De dag dat de keizer hoffelijk mijn tranen droogt" is een boek dat de lezer met een niet gering aantal problemen con fronteert. De Japanse schrijver Ken zaburo Oë, auteur van deze roman, maakt het zijn lezers zeker niet gemakkelijk. Dat deed hij al niet in zijn "De hoogmoedige doden" dat een jaar of drie geleden in een Ne derlandse vertaling van No- riko en Pim de Vroomen uit kwam. Dit Leidse echtpaar heeft zich ook toen al een zeer nauwge zet vertalersduo getoond. Ook nu weer is dit het geval. Er is vol plichtsbesef gewerkt aan een nauwkeurige verta ling. En daarin is men prach tig geslaagd. Typerend voor het echtpaar De Vroomen is het feit dat zij de gevoelswaarden van Oë tref fend aanvoelen en weerge ven. Vandaar dat de er blin delings bijna op kan vertrou wen een authentiek Japans werk in handen te krijgen, dat door slechte of dubbele ver taling (van het Japans in het Engels en van het Engels naar het Nederlands) gemakkelijk ontkracht had kunnen wor den. Enige jaren terug had ik een in terview met Noriko de Vroo men (Japanse van geboorte), waarin zij vertelde over de nieuw-linkse stroming in welke Oë zich uitstekend vinden kan. Ook uit "De dag dat de keizer hoffelijk mijn tranen droogt" blijkt dit duidelijk. Gold in "De hoogmoedige do den" nog voornamelijk het isolement van de hoofdfigu ren die Oë in de verschillende verhalen beschreef, in zijn nieuwe boek komt het isole ment uiteindelijk op de tweede plaats te staan. Isolement Vanuit het isolement van een ziekenhuisbed laat Oë de hoofdfiguur aan het woord en de manier waarop dit gebeurt is tevens het voornaamste fa cet van dit boek: de aanklacht tegen de onderdanige trouw van het Japanse volk, die in de Tweede Wereldoorlog tot een hoogtepunt kwam en derhalve nog steeds door vreet in een groot deel van de bevolking. Daar zet Oë zich af op een sym bolische manier. Een sym boliek die nog krachtiger wordt door het gebruik van die symboliek in weer een symboliek. Voor dit boek heeft Oë in zijn herinneringen teruggegrepen naar de dag van de Japanse capitulatie: 15 augustus 1945. Oë was zelf tien jaar in die tijd en woonde in een klein, geïsoleerd dorpje. Hoofdfiguur is een man van 35 jaar, die aan leverkanker lijdt. Zo lijkt het tenminste. Hij vertelt zijn autobiografie aan een notuliste, die later zijn vrouw blijkt te zijn. De hoofd figuur wentelt zich duidelijk in het doodsbesef. Hij geniet van zijn naderend einde. De lezer gaat echter steeds meer twijfelen aan de ziekte van de man. Uiteindelijk zal dan ook blijken, dat de verteller niet in een gewoon ziekenhuis ligt, maar zich in een psychiatri sche kliniek bevindt. Happy Days In zijn gedicteerde verhaal ver telt de hoofdfiguur hoe hy zich zelf al van jongsafaan ver minkte of pogingen tot zelf moord deed. Hij verkeert in een gefingeerde gelukstoestand, zijn "Happy Days", naar het liedje dat hij herhaaldelijk zingt. Bij de beschrijving van zijn leven probeert hij zich die korte "Happy Days", die hy aan het einde van de oorlog met zijn vader beleefde, steeds weer voor de geest te halen. Hij ziet zijn vader, door hem steeds de Man genoemd (sym bool voor de Keizer) als een held De Man is oud-officier, die uit Mantsjoerije is teruggekeerd als een wrak met blaaskanker. De waan van de verteller dat hij aan leverkanker zou lijden is hiermee verklaard. De Man is voor de jongen de au toriteit en de jongen onder werpt zich daaraan met een af- schuv/elijke onderdanigheid, even afschuwelijk onderdanig als het Japanse volk is aan de Keizer. De jongen verlaat zijn moeder voor de Man, die in een bijgebouw van het huis ver blijft. In het boek wordt de moeder, die de dochter is van een man die de keizer heeft ver raden, door de hoofdfiguur af getekend als een weerzin wekkende oude vrouw die hem met haar verradersbloed heeft besmet. In werkelijkheid is het precies andersom en blykt de moeder het enige goede te zijn dat hem in zijn leven is overkomen. Terwijl de vader een afschuwe lijk onmens is die zijn oudste zoon zogenaamd laat sneuve len, omdat hem - gedeserteerd uit het Japanse leger - geen vernederende ontsnapping wordt gegund. Karretje Op de dag van de capitulatie worden de Man en de jongen in een karretje gehesen. Bedoe ling is dat het Keizerlijk Paleis wordt gebombardeerd met vliegtuigen, die in de Ameri kaanse kleuren zijn geverfd. De oorlog zal daardoor nieuw leven ingeblazen krijgen, zodat de doodsdrang van de fanatieke lingen weer kan worden ge voed. Onderweg naar het paleis wordt een lied aangeheven, een can tate van Bach, waarin het doodsbesef en de troost van de "Heiland" (wederom de Keizer) worden bezongen. De soldaten en de Man sterven echter in een vuurgevecht, het "bombardement" blijkt een doodgewone overval te zijn en de jongen blijft achter. Tot zijn dood zoekend naar zelfver nietiging. Een uitermate boeiend boek, dat de moeite (letterlijk) van het lezen en herlezen bijzonder waard is. ANNEMIEK RUYGROK Aan de snel groeiende stapel literatuur c de anarchistische traditie is uitgave toegevoegd. Onder de aanspre kende titel 'De piramide der tirannie' bundelde Hans Ramaer beschouwingen van Nederlandse anarchisten uit het tijdvak 1895-1966 en voorzag die van een samenvattende inleiding. In het boek zijn wel wat passages aan te wijzen die als „aardig" bestempeld kunnen worden, maar over het geheel ."enomen is het een langdradig boek waar nauwelijks doorheen is te komen. Het gebruik van larige, onsamenhangende zinnen werkt ook niet mee om het geheel leesbaar te maken. Het verhaal ligt teveel in de buitenkant, de figuren Beatrice en Edouard worden nog te weinig uitgediept om interessant te zijn De inhoud van het boek is minder aanspre kend dan de titel doet vermoeden. De pi ramide der tirannie - een oude anarchisti sche voorstelling van de onderdrukkende maatschappij - wordt uit de bloemlezing slecht zich baar. Ramaers beperkte en fragmentarische inleiding draagt dqar Ml EP DE GKAAFF sterk bij aan. De bloemlezing zelf is een onsamen hangende bundeling van vaak weinig scherpe en matige visies van Nederlandse ararchisten. Het is vooral droge kost waaruit weinig vlammends en slechts zel den een doordringend strydbare stem op klinkt. Het is meer de dominees en schoolmeesterstoon die overheerst. Het wezen van de Nederlandse anarchisten is daar zeker niet vreemd aan Het anar chisme in de lage landen is er vooral een geweest van overreden en belering, het moralistische en ethische stond voorop, het strijdbare bleef op de achtergrond. Het is de gesc hiedenis van vooral tedere anarchisten. Hun pen was hun geweer, hun idee het dynamiet. De piramide der tirannie is een tableau van vriendelijke verscheidenheid. Het anar chisme en zijn randverschijnselen was in Nederland veelvormig, maar zonder veel invloed. De onderlinge verdeeldheid - kenmerk van extremen - beperkte de in vloed van de anarchisten tot een mar ginale. De bundel eindigt ongeveer met Provo, de ludieke rebellie van de late zestiger jaren. Daarna is een grote windstilte ingetreden, het anarchisme is minder dan ooit een beweging, teruggebracht tot enkele pe riodieken. De restauratie-tendens van deze tijd liet ook het anarchisme niet on- gen eid. Ramaers conclusie dat de toekomst van het anarchisme ligt in het inspireren en het vernieuwen van andere politieke bewe gingen doet dan ook geforceerd en on werkelijk aan. De belangstelling voor het anarchisme is momenteel alleen een historische, geen praktische. Het is vrijblijvende interesse van een - overigens toenemend publiek voor een boeiende maatschappij-visie, die lang onderbelicht is gebleven 'De pi ramide der tirannie' levert aan die belich ting maar een geringe bydrage. KEES VAN DER MALEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 19