'Gewoon even flink
de handen wassen'
Verjongingskuur voor
de Nationale Reserve
"Jongens
jullie
zijn
dood
PAGINA 17
En dan ben je gecontamineerd.
Besmet, zogezegd.
Je hebt wat rondgedwaald in de kerncentrale Dodewaard,
klinisch bouwwerk dat aan een elleboog van de bekoor
lijke Waal ligt, en dan moetje in een controlesluisje han
den in twee gleuven steken. Als je „rein" bent beduidt dit
Dr. Who-achtige apparaat met een zakelijk klikje dat je
mag doorlopen. Bij mij, daarentegen, ging het toestel na
enige seconden knorren en op een paneeltje ter lin
kerzijde lichtte het woord „Gecontamineerd" op, terwijl
rode tekentjes op een paneeltje aan de rechterkant aanga
ven welke omgeving van het lijf besmet was.
Nu, denk je in een flits van een seconde, is het wel gebeurd.
Radioactief besmet.
Hal-lo!
„Gewoon even flink de handen
wassen", zegt B. C. J. Janssen,
chef van de wacht, dan wel
hoofdoppasser van de regelzaal.
Je loopt naar een washok en spoelt
duchtig de handen. Een tweede
controle.
Verdraaid, daar licht het weer op:
„Gecontamineerd".
„Niks aan de hand, nog maar eens
wassen", zegt Janssen
bemoedigend.
Maar intussen, denk je.
Die nogmaals te wassen handen
trillen nu wel degelijk en je ver
wacht op zijn minst aanstonds in
een loden kist te zullen worden
afgevoerd naar een ontsmet-
tingsbedrijf.
Dus toch wel een zucht van opluch
ting als het paneel bij de derde-
keer vrijaf geeft.
„Ik had het daarstraks al wel ge
zien", zegt drs. P. J. B. Wasser,
voorlichter van de NV Gemeen
schappelijke Kernenergiecen
trale Nederland, „u had bij het
uittrekken van uw slofjes met de
linkerhand even de zool aange
raakt". Ja, dat is ook nog-
zoiets, slofjes.
Die moet je, zodra je het eigenlijke
reactorgebouw betreedt, over je
schoenen aantrekken, waardoor
de voeten de schijn van elefantia
sis krijgen, en bij het binnengaan
van de reactorkamer moet je ze
verwisselen voor weer andere
sloffen met een rode zool. En die
zool nu was door het verblijf in de
nabijheid van de kernreactor be
smet geraakt.
Niks aan de hand, zeggen ze dan.
Maar al die protesten dan?
„Ach", zegt Wasser, „ik zie eigenlijk
diie groepen waar dat verzet
vandaan komt: een groep die
vindt dat de hele maatschappij
anders moet en die dat met name
wil bereiken door de hele ener
gievoorziening in het honderd te
laten lopen; een groep die ker
nenergie sowieso griezelig vindt,
mensen die vroeger in Dick Bos
lazen dat hij zijn tegenstanders
met een straal doodde; en een
groep mensen die zich plat
gewalst voelen door de hele tech
nologische ontwikkeling".
Kernenergie is dus veilig?
„Veilig", zegt Wasser.
Regelzaal
We zitten dan in de regelzaal van
Dodewaard, een grote ruimte met
een voor science-fïctionminnaars
vingersaflikkende aankleding:
lange wanden met panelen,
knoppen, meters, lampjes, moni
toren - als je nou op die knop daar
linksonder drukt, zou het ruimte
schip Dodewaard dan prompt
een baan om de aarde gaan aan-
Nee, die regelzaal is er eigenlijk uit
sluitend ter beveiliging, bewa
king. Zoals de brochure „Kern
centrales" vermeldt: „De kans
dat er iets in een kernenergiecen-
De regelzaal van de kerncentrale Dodewaard.
Door
Henk Ooibekkink
trale. gebeurt wordt verkleind
door de vele veiligheidsmaat
regelen en regelmechanismen,
die zijn ingebouwd. Om er zeker
van te zijn, dat deze regeling goed
werkt, zijn alle instrumenten die
daarvoor nodig zijn minstens
dubbel aangebracht en dikwijls
nog werkend volgens andere sys
temen. Het regelsysteem van de
hele installatie is zo uitgevoerd,
dat in het geval dat het kerns
plijtingsproces gaat afwijken van
het normale patroon, ofwel het
bedienend personeel een fout
maakt, de reactorinstallatie au
tomatisch in een veiliger
toestand wordt gebracht".
Die brochure is onder meer in het
dorp Dodewaard huis-aan-huis
verspreid omdat de bewoners
van dat lieflijke plaatsje aan de
grote rivier toch wat bedrukt wa
ren over de aanwezigheid van dat
ding waarin ze met al die onbe
grijpelijke atomen en neutronen
stoeiden en je wist maar nooit -
foto's van Hirosjima na 6 augus
tus 1945 waren nou niet bepaald
vreugdevol.
Zegt Wassen „We moeten er na
tuurlijk wel van uitgaan dat er
gewoon in de natuur al een hoop
radioactiviteit is. De Veluwe bij
voorbeeld heeft door zijn zand
grond minder radioactiviteit dan
de Betuwe met zijn kleigrond, en
de variaties daartussen zijn zeker
tien maal zo groot als de ra
dioactiviteit die een kerncentrale
in normaal bedrijf afstoot. En als
alle energie in Nederland uit
kerncentrales kwam zou de stra
lingsbelasting een half millirem
meer worden, terwijl men nor
maal al aan honderd millirem per
jaar wordt blootgesteld".
Rem
Dat klinkt al heel wat gerust
stellender, maar wat moetje met
millirem aan? De rem is, kort ge
zegd, een maateenheid voor het
bepalen van straling, dus een
millirem is een onooglijke
hoeveelheid, zeker als je die halve
millirem plaatst tegenover de 100
die we van nature al absorberen.
En kan er dan helemaal niets mis
gaan in Dodewaard?
Wasser „De kans dat er grotere
1
hoeveelheden radioacitiviteit
naar buiten zouden komen is niet
nul, maar wel buitengewoon
klein. Bovendien is dit een erg
kleine centrale van maar 54 me
gawatt, terwijl meer moderne,
zoals Borssele, 600 megawatt is
en het, als er nu een nieuwe ge
bouwd zou worden, zo ongeveer
op 1000 zou komen. En dan het
biologisch schild, he - er kan een
vliegtuig tegen het gebouw dreu
nen en dan gebeurt er nog niks".
Biologisch schild?
We hebben inmiddels de roodge-
zoolde slofjes en een witte stofjas
aan en zien het reactorvat. Nou,
zien: wat je echt ziet is dat biolo
gisch schild - een cilindervor
mige betonnen wand van 1.80 dik
die het eigenlijke vat omhult, met
als deksel drie betonnen platen
van elk een meter dik.
Daarachter en daaronder gebeurt
het allemaal, het splijtingsproces
dat de warmte moet opleveren
waaruit de stoom ontstaat die de
schoepen van een gigantische
turbine aan de gang moet bren
gen teneinde de generatoren te
voeden waaruit de elektrische
stroom komt die in het hoog
spanningsnet vloeit.
Want daar gaat het tenslotte om - in
Dodewaard knutselen ze niet aan
bommen, het komt er gewoon op
neer dat ze elektriciteit maken
die door heel-Nederland gaat zo
dat, bij wijze van spreken,
iemand die in Maastricht een
lichtknopje omdraait zijn kamer
illumineert met energie uit Do
dewaard, al kunnen ze dat, on
danks al die indrukwekkende
meetapparatuur in de centrale,
nooit nagaan, want stroom is a-
Schoen
Er zit dus geen luchtje aan die
stroom?
Voorlichter Wasser „Kernenergie
is de schoonste en eigenlijk
veiligste manier van stroom op
wekken. Voor elk kilowatt uur
komt er minder dan een tiende
milligram afval in de lucht, ter
wijl dat bij een op olie gestookte
centrale drie kilo voor datzelfde
kilowattuur is. Bovendien, we
weten: kolen, gas en olie lopen
ten einde. Nu gaat men er vanuit
dat er nog voor dertig jaar ura
nium is waar de splijting mee ge
beurt, maar die dertig jaar, dat is
een magisch getal; het kan best
erg meevallen. Dan heb ik het
over uranium-235, dat is eindig.
Als we eenmaal overgaan op
kweekreactoren, kun je ura-
Verslaggever Henk Ooibekkink
in de controlesluis
nium-238 gebruiken en daarvan
staat vast dat er nog voor duizen
denjaren is, in elk geval meer dan
alle bekende kolenvoorraden".
Waar drs. Wasser wat korzelig over
wordt, is het feit dat, vindt hij, de
door vele aktiegroepen min of
meer afgedwongen vertraging in
de opbouw van een kernener
gie-net, een politiek gegeven is.
„Men is bang om de keuze te ma
ken, vanwege de achterban.
Daarom is het voornaamste pro
bleem de acceptatie. En als ik dan
het gehalte van vele aktievoer-
ders zie denk ik: voor de volks
gezondheid is het maar goed dat
er kernenergie is, anders zouden
ze zich tegen iets anders richten,
de chemische industrie mis
schien. Nou, en die heeft boter
op zijn hoofd".
Aan de reling boven het reactorvat
staande valt het inderdaad niet
mee te geloven dat er hier iets uit
de hand zou kunnen lopen. Maar
dan komt even later die con
trolesluis met zijn even onaan
doenlijke als hatelijke „Gecon
tamineerd".
Dus toch?
's Avonds thuis heb ik de handen
nog maar eens danig gewassen.
De Nationale Reserve is onmisbaar voor de territoriale
(binnenlandse) beveiliging. Maar van de 4000 vrijwilligers
die er zouden moeten zijn, ontbreken er circa 1500. De
bewapening is slecht (karabijnen en brenguns uit de oor
log en mortieren waarvoor nergens meer munitie wordt
gemaakt) en de betaling lachwekkend.
Deze pijnlijke zaak is onlangs aan
gesneden in een rapport van de
Adviesraad Defensie Aangele
genheden (ADA) aan de minister
van defensie. Het rapport pleit
voor verbetering van deze situa
tie. Daar is inmiddels al een begin
mee gemaakt. Volgend jaar wor
den de karabijnen vervangen
door gebruikte Uzi's van het lege
rkorps en de betaling wordt iets
opgekrikt.
Aan de werving wordt ook meer
gedaan, want de club vergrijst.
Welke jonge vent weet tegen
woordig wat de Nationale Re
serve inhoudt? Toch bestaat de
Natres, zoals deze in het militaire
jargon heet, in 1978 dertig jaar.
De oprichting van de Natres in 1948
was een rechtstreeks gevolg van
de communistische machtsover
name in Tsjechoslowakije. Het
merendeel van de Nederlandse
troepen bevond zich toen ver weg
in Indonesië en men voelde zich
daardoor thuis nogal unhei
misch.
De verdediging van huis en haard
moest op basis van vrijwilligheid
geschieden, vond men. En dat
was ook de opzet van de Reserve
Grensbewaking, het Korps
Luchtwachtdienst en de Reserve
Rijks- en Gemeentepolitie, die
toen ontstonden. De Natres be
stond in 1949 uit 3768 burger-re
servisten en 800 studenten. De
koude oorlog deed de vrijwilli
gers toestromen. Bij de inval in
Hongarije, in 1956, was de sterkte
van de Natres ongeveer 13.000
man op papier. Direct daarna
zakte de belangstelling echter
weg.
De minister van oorlog stelde het
parlement toen voor om de zaak
Door
Robert Schouten
maar op te doeken. Dat ging vele
patriottische kamerleden toch te
ver. In 1958 deelde de minister
daarop mee dat de Natres-organi-
satie zou worden opgesplitst in
streekpelotons die onder bevel
kwamen te staan van de provin
ciale territoriale commandanten.
De eenheden luchtdoelartillerie
werden opgeheven. De Natres
verzonk in een sluimertoestand.
Een al in 1970 opgestelde stafstudie
over de Natres, die jarenlang in
de la bleef liggen, vormt de basis
van waaruit nu wordt geprobeerd
de organisatie nieuw leven in te
blazen. In Gouda, waar het in
middels gevormde Nationaal
Territoriaal Commando is geves
tigd, geeft men toe dat de vrijwil
ligers „een slappe hap" worden
genoemd bij het leger. Dat moet
veranderen vindt men. De oefe
ningen worden strakker geleid,
er komen weer beroepsin
structeurs bij. „Het wordt een
volwaardige militaire eenheid op
ieder gebied", aldus „Gouda".
Hoofdtaak van de Natres blijft het
bewaken van belangrijke objec
ten in crisistijd tegen sabotage of
aanvallen. Objecten zoals radar
stations, wapendepóts, bruggen
en olieopslagplaatsen (bijvoor
beeld in de Botlek). De parate
troepen hebben dan hun han
den vrij bij de mobilisatie van de
dienstplichtigen.
De vrijwilligers moeten voor hun
taak snel kunnen worden opge
trommeld en dat kan door middel
s dus helemaal fout
van een N-telegram. De Natres is
namelijk de enige militaire een
heid die mag worden gemobili
seerd door de minister van defen
sie zonder overleg vooraf met de
NAVO-bondgenoten. Zo'n N-
telegram is overigens zelfs in pe
rioden van de grootste politieke
spanning nog nooit uitgegaan.
Daarbij mogen de vrijwilligers
hun wapens en uitrusting thuis
bewaren.
Wie vrijwilliger wil worden bij een
plaatselijk peloton, kan inlich
tingen krijgen bij de provinciaal
militair commandant. Hij moet
wel al militaire ervaring, bijvoor
beeld als dienstplichtige, heb
ben. Maar geen mobilisatiebe
stemming (meer). De leeftijds
grens is ruim gesteld: tussen de
19 en de 50 jaar is goed. En bijte
kenen tot je 55ste mag.
Wedde
De duur van het contracht zal bin
nenkort worden verlengd van
twee tot vier jaar. Dat heeft te
maken met een verandering in de
rechtspositie van de vrijwilligers,
die officieel bij het reserve-per
soneel van het leger worden in
gedeeld. Dat heeft het voordeel
dat bij de vijfdaagse oefening, die
eens in de vier jaar op het pro
gramma staat, de normale leger-
wedde zal worden uitbetaald.
De vrijwilligers verbinden zich om
minstens 50 en hoogstens 100
uren te oefenen per jaar. Voor die
kleine oefeningen, die 's avonds
en op zaterdagen worden gehou
den. is en blijft de vergoeding
1 miniem. Voor een periode korter
dan 5 uren wordt dat f 3,20 (is t
2,50) en voor 5 oefenuren of lan
ger f 7,60 (is f 6.-).
Genoeg reden om de vrijwilligers te
horen zeggen: „Voor de paar
knaken hoefje het niet te doen".
En dat geldt zeker voor die bank
directeur uit de buurt van Kat
wijk. De goede man loopt mee als
korporaal: goed voorz'n conditie.
Volgens mij komt 'r binnen af
zienbare tijd weer oorlog in de
buurt; er is iets op til. Ik kan
Duitsland op de teevee ontvan
gen. Nou, als je dat fascisme ziet
en al die extremistische groe
pen
„Bescherming van huis en
haard" stond vroeger als taak
vermeld in de verbandakte van
de Nationale Reserve. Dat is er
uitgeschrapt. Maar voor Dirk
van Schalk (33) en veel andere
„vrye-tijd-soldaten" is het nog
het motief. Klaar staan. Niet
met-je-broek-naar-beneden te
grazen kunnen worden geno
men, zoals de Amerikanen dat
uitdrukken.
Van Schaik: „Uit noodzaak dus.
En nou vinden ze het hier vaak
vreemd dat ik ook afdelingssec
retaris ben van de vervoersfe-
deratie. Ik verklaar dat dan door
te zeggen, dat ik de instand
houding van wat er in de Ne
derlandse maatschappij is op
gebouwd ook in de vakbond
verdedig". Hij lacht er bij.
Eerste-luitenant Robert Post's
(36) tussen helm en baard ge
priemde ogen staan daarente
gen somber. „Na mijn diensttijd
ben ik naar Australië gegaan. Ik
kwam terug en had toen geen
mobilisatiebestemming meer.
Maar ik vond het naar om aan de
kant te gaan zitten als er wat ge
beurt. Een vriend wees me toen
op de mogelijkheid om lid te
worden van de Nationale Re
serve. Dit is een aardig alterna
tief'.
Een heel ander, jongensachtig
motief komt uit de mond van
soldaat Wout van de Greve (32).
„Ik heb in dienst het schieten
altijd erg leuk gevonden. Op
een schietbaan van een vereni
ging kost dat geld. Hier kost het
niets. Er komt ook een beetje
sport bij, je bent eens buiten.
Nee. ik zie geen oorlog aanko-
We zitten aan een van de be
kende, kale houten soldaten-
tafels in een barak aan de rand
van de Waalsdorpervlakte. Het
is zaterdagmiddag. Buiten
striemen ijzige regenflarden de
Scheveningse duinen. De koffie
en de boterhammen zijn op. Het
laatste deel van de vierent-
wintiguurs oefening, die
vrijdag begon, staat nog voor de
boeg. Dan de traditionele rijst-
maaltijd en het zit er weer op.
Tot de volgende keer.
Ondanks de duidelijk van de
gezichten te lezen vermoeid
heid heeft de grijs besnorde ka
pitein Nicolaas Hardorff, een
oudere beroepso'fficier, geen
moeite om z'n „mannen" weer
buiten te laten aantreden. „De
discipline komt hier van bin
nenuit", verklaart hij. „Ik zeg al
tijd: als je niet wilt werken rotje
maar op".
De lange, bitter koude nacht
hebben ze een „object" in de
duinen bewaakt tegen een
denkbeedige vijand (saboteurs,
een „vijfde colonne", para
chutisten?). Nu sjokken ze
langs de duinpaden om het ter
rein van indringer:
Een dikke jongeman heeft een
duidelijk niet tot de Persoon
lijke Soldaten Uitrusting beho
rende oranje ijsmuts over z'n
oren getrokken. De kapitein:
„Hij heeft hoofdpijn, maar hij
wil er wel bijblijven". Als drie
man van de voorhoede in de
looppas een duinpan overste
ken. klinkt plotseling het gera
tel van een brengun.
„Helemaal fout Jongens kom
maar terug, jullie zijn dood",
roept de kapitein ze na. „Dit was
dus inderdaad fout", herhaalt
een beroepssergeant, dje ook
als mentor optreedt, even later
tegen het teruggekeerde drietal.
„Wat hadden jullie moeten
doen? Een vuurbrug vormen en
dan een omtrekkende bewe
ging maken".
De sergeant heeft de rauwe
stem en de half medelijdende
blik van een man, die soldaten
in verre, oosterse landen door
kleinere fouten heeft zien
sneuvelen.