VOlfÜ (Q
Crossers redden het
leven van duizenden
I
Prins
onthult
monument
ZATERDAG 3 DECEMBER 1977
EXTRA
PAGINA 19
AD DE KEIZER
„...Het angstzweet stond op onze
gezichten..."
KEES VISSER
„...Wij wisten waar de Duitsers
zaten..."
De wijzers van de elektrische wandklok in het privé-
kantoortje van het garagebedrijf De Keizer in Wer
kendam staan op kwart over vijf. Ad de Keizer (54)
vergeet de bedrijvigheid om hem heen. Steekt een
sigaret op en begint een nieuw verhaal. Hij kan heel
wat vertellen over de tochten (crossings) die hij
maakte door de Biesbosch in de oorlogswinter van
1944 - '45. Nachtelijke sluiptochten van bezet naar
bevrijd gebied en terug.
De Keizer: „Het is gebeurd dat we zesendertig uur
onderweg waren, dat we urenlang in het riet lagen en
de Duitsers in stormboten met de zoeklichten aan om
ons heen cirkelden. Soms kwam hèt tot hevige
vuurgevechten."
Aanvankelijk gebruikten we
voor de crossings roeikano's.
Later voeren we met elektri
sche kano's en de laatste
maanden van de oorlog met in
Amerika vervaardigde mo
torkano's. De elektrische
bootjes waren geruisloos,
maar het probleem was dat
we twee accu's moesten mee
nemen en die wogen nogal
zwaar., We konden met de
kano's overal doorheen, ook
al stond er maar tweeën
twintig centimeter water".
Mijnen
De Werkendammer zal de
laatste crossing, juist op de
dag van de bevrijding (5 mei
1945), nooit vergeten.
„We waren met ons zessen.
Duitsers doorkruisten de
Biesbosch. Opeens stonden
we in lang gras. Stop jongens,
zei ik, we zitten in een mij
nenveld. Ik was hier al eens
geweest als gids van een
commandogroep. Toen liep
er door het veld een met witte
linten afgezet pad. De
Duitsers hadden de linten
weggehaald. We durfden
geen stap meer te doen. Maar
we moesten verder. Ik zei:
kom me maar na en loop pre
cies in mijn voetstappen
Sjefke, de medische student -
gevlucht uit de gevangenis in
Scheveningen - volgde als
laatste.
Voetje voor voetje gingen we
voorwaarts. We waren gevor
derd tot bij het huis van de
kooiker. Toen viel er een ver
schrikkelijke klap. Sjefke
trapte op een mijn; hij was
zijn evenwicht kwijtgeraakt.
Ineengekrompen lag hij op de
grond... Sjefke bloedde ont
zettend. We deden onze
stropdassen af en verbonden
zijn arm en been. Hij gaf zelf
aanwijzingen".
Geen stap
„Het angstzweet stond op onze
gezichten. We zouden hulp
gaan halen. Tonny Visser
bleef bij de zwaargewonde.
Maar we durfden geen stap te
verzetten. Met een zakmes
tastten we de bodem af naar
mijnen, centimeter voor cen
timeter. Een eind verder was
de rietgors. Als we daar maar
waren. De laatste anderhalve
meter gevaarlijk terrein over
brugden we door een sprong
in het riet".
„Drie kwartier zwoegden we
door de rietmassa, maar we
raakten de weg kwijt en
kwamen op hetzelfde punt
uit. Achter ons hoorden we
Sjefke kreunen. Eén van ons
zag de hoogspanningsmasten
en toen wisten we weer onge
veer welke kant we uit moes
ten. We worstelden door de
modder, zwommen, gleden
uit. Kwamen bij de Amer, lie
pen langs de waterkant, rich
ting Drimmelen. Zwemmend
gingen we om de kribben
heen uit angst voor de
mijnen".
Hulpeloos
PIET VAN DEN HOEK
..Zevenendertig keer door de
vijandelijke linies...
„Ik raakte door de kou bewus
teloos, zonk weg, maar Frans
Hoffmans trok me naar bo
ven. Ze legden me op een
krib. Ik kon niet verder meer.
Laten jullie me maar hier, zei
ik. Hulpeloos stonden de jon
gens om me heen. Het was in
tussen stikdonker geworden.
Mannen zie de overkant te be
reiken, moedigde ik hen aan;
denk aan Sjefke..."
„Maar hoe moesten ze in
Drimmelen komen..? Na lang
zoeken en tobben vonden ze
een oude rietaak. De boot zat
vol kogelgaten. Met stukjes
hout en modder werden de
gaten dichtgemaakt. De cros
sers kwamen uitgeput in.
Drimmelen aan en het duurde
uren voor ze terug waren.
Sjefke was nog helder, maar
Tonny lag buiten bewustzijn
naast hem. Hij was door de
kou bevangen. Ook ik was
helemaal verstijfd eri kon niet
meer praten. Het water stond
tot aan mijn nek. Het scheelde
maar weinig of ik zou ver
dronken zijn".
„Veel later kwamen ze in het ca
feetje van Vos in Drimmelen
weer wat op verhaal. Met
Sjefke (twintig jaar) ging het
niet goed. Een arm en een
been moesten worden
geamputeerd. Twee dagen la
ter stierf hij. Sjefke..., ik heb
nooit geweten hoe hij eigen
lijk heette..."
Verkleumd
De crossers drongen van no
vember 1944 tot 5 mei 1945
ruim 370 maal door de Duitse
linies. Zij moesten met hun
kano's en roeiboten zo ge
ruisloos mogelijk door de
kreken en geulen zien te ko
men en langs Duitse mitrail
leurposten. Ging alles naar
wens dan duurde een tocht
Door
Arie van Pas
de overkant een i
of
Verkleumd, nat en uitgeput ar
riveerden de crossers dikwijls
op de plaats van bestemming.
Zij brachten spionagerappor-
ten en fotonegatieven - en
soms ook piloten van neerge
schoten vliegtuigen, joden en
anderen die zich schuil moes
ten houden voor de vijand -
naar Drimmelen en Lage
Zwaluwe. De crossers keer
den terug naar Werkendam
en Sliedrecht met medi
cijnen, zendapparaten, wa
pens. munitie, voedsel, bon
kaarten en andere dingen, tot
fietsbanden voor koeriersters
toe.
Meer dan eens ook hadden zij
geheime agenten bij zich. De
Duitsers konden de crossings
niet verhinderen, hoe waak
zaam ze ook waren. Het huis
van Kees Visser (69) langs de
Vissersdijk in Werkendam
was het beginpunt van de
crossline naar Drimmelen en
het huis van Bertus van Gooi
in Sliedrecht het beginpunt
van de crossline naar Lage
Zwaluwe.
Kees zegt: „Wij wisten vrij
nauwkeurig waar de Duitse
posten zich bevonden. Bo
vendien zag je in het donker
op het water altijd wel wat. De
eerste tijd wachtte ons in
Drimmelen niemand op; we
hadden geen droge kleren en
we moesten midden in de
nacht een slaapplaats zien te
vinden. Dat was een beroerde
situatie. Maar toen Van Wijlen
uit Sprang-Capelle de leiding
n frins Bernhard heeft vanoch
tend in Lage Zwaluwe dit bron
zen beeld onthuld van de Bies-
bosch-crosser: een man die uit
kijkt over de rivier de Amer. Ad
de Keizer - één van de oud-cros
sers - overhandigde de Prins een
miniatuurbeeld van het monu-
Nico van Leest uit Lage Zwaluwe
ontwierp het vijfhonderd kilo
zware gedenkteken, dat in de
voormalige Kwistgeldpolder is
geplaatst en dat met inbegrip van
het voetstuk bijna drie meter hoog
Van Leest: Jk heb getracht in het
beeld het meest kenmerkende van
de linecrosser naar voren te ha
len: zijn vastberadenheid"Een
paar jaar geleden al is in Lage
Zwaluwe het initiatief genomen
een monument op te richten dat
een blijvende herinnering zal zijn
aan het onverschrokken werk van
de Biesboschvaarders.
Iedere nacht
De crossers wisten wat ze ris
keerden. Elke tocht was een
gevaarlijke onderneming; het
kon de laatste zijn. De man
nen gingen er bijna iedere
nacht op uit: al regende en
stormde het, al hing er een
zware mist, al woei er een
sneeuwstorm. Alleen bij hel
dere maan bleven de crossers
thuis. Het is voorgekomen dat
sommigen van hen als het
sneeuwde zich omhulden met
een wit laken. Ze vielen dan
niet gauw op. Er moest bij
zonder behoedzaam worden
gevaren. De crossers gebruik
ten de stengun (automatisch
vuurwapen) alleen in uiter
ste noodzaak. Dreigde er ge
vaar dan gingen eerst de
pakjes met geheime rappor
ten overboord
De pakjes - verzwaard met een
steen of een stuk ijzer - zon
ken snel. De rapporten waren
van de groep Albrecht, een
uitstekend georganiseerde en
wijdvertakte spionagebewe-
ging die circa achthonderd
leden telde. In de winter van
1944 - '45 volgden mensen
van deze groep steeds de be
wegingen van de Duitsers. Zij
gaven berichten in code
schrift aan de koeriers van de
Biesbosch, die er voor zorg
den dat ze zo snel mogelijk bij
het B.I. (Bureau Inlichtingen)
in Eindhoven kwamen.
Ad de Keizer volbracht tien
keer de achttien kilometer
lange sluipvaart door de
Biesbosch. Hij is voor zijn
verzetswerk onderscheiden
met het bronzen kruis voor
moed en beleid, verbonden
aan de Militaire Willemsorde.
Kees Visser kreeg de bronzen
leeuw; hij heeft twaalf cros
sings op zijn naam staan. Bei
den noemen zich slechts ge
legenheidscrossers. Zij voer
den opdrachten uit. De vaste
crossers hebben belangrijk
meer tochten gemaakt.
De Keizer „Aaike van Driel uit
Werkendam ging
drieënvijftig keer door de
vijandelijke linies. Hij kende
geen angst. In maart 1945 zou
ik van Lage Zwaluwe uit met
hem meegaan naar Slie
drecht. Ik had op een vorige
tocht kou gevat. Maar ik wilde
beslist mee en ik zat al naast
Van Driel in de boot toen mijn
chef zei: Ad, je hoest te veel, je
gaat niet mee. Hoe ik ook
aandrong, ik kreeg geen toe
stemming. Het bleek mijn
geluk te zijn, want deze trip
liep verkeerd af. De Duitsers
namen ter hoogte van de Kop
van het Land het bootje onder
vuur. Aaike en zijn drie tocht
genoten konden niet meer
ontsnappen. Hij was in mili
tair uniform en is later - na
eerst vreselijk gemarteld te
zijn - terechtgesteld. Dat ge
beurde op 30 april 1945".
Pogingen
Ook Kees van der Sande uit
Sleeu wijk - die al eerder door
de Duitsers werd gegrepen -
is die dag gefusilleerd. Po
gingen van de verzetsbewe
ging de beide mannen met
een losgeld vrij te krijgen
mislukten. Net vijf dagen
voor de bevrijding... Postuum
zijn zij voor hun daden van
moed, beleid en trouw geëerd
met de Militaire Willemsorde
eerste klas.
Ook Piet van den Hoek (54) uit
Werkendam, die met zijn
kano zevenendertig crossings
maakte, en Jan de Landgraaf
uit Sliedrecht (dertig toch
ten), ontvingen deze hoge on
derscheiding. Piet en Aaike
gingen samen het meest op
pad. Geen tocht was hun te
bar.
Piet: „Wij waren altijd erg ge
spannen vlak voor een cros
sing. Onderweg niet meer. Op
13 februari '45 viel ik met Tijs
Peelen uit Giessendam in de
polder Jannezand bij een
boerderij in handen van de
Duitsers. Ze brachten ons
naar een werkkamp in
Amersfoort. We zagen kans te
ontsnappen en kwamen lo
pend naar huis. Acht dagen
later crosste ik weer naar
Drimmelen... Daar kreeg ik
een granaatscherf in mijn arm
zodat ik niet direct terug kon.
We voelden een drang tot dit*
werk. We moesten het doen".
Medicijnen
De crossers zijn wel de partiza
nen, de watergeuzen van de
Biesbosch genoemd. Zij heb
ben het leven van duizenden
suikerpatiënten gered. Dank
zij hun moed en doorzet
tingsvermogen konden zes
tien miljoen eenheden insu
line worden aangevoerd, ze
ven miljoen eenheden dif-
terieserum, tachtig kilo nar-
cose-ether, twaalf liter ty-
fusvaccin en verschillende
andere medicamenten. De
geneesmiddelen distri
bueerde men van Wer
kendam en Sliedrecht uit
over alle ziekenhuizen in het
bezette deel van Nederland.
De vriendschapsbanden zijn
gebleven tussen de ex-
Biesboschvaarders. Eens in
de vijf jaar komen zij bij el
kaar. De laatste gezellige bij
eenkomst hadden zij op 6 mei
1975 in Wassenaar in de wo
ning van oud-minister De
Koster. Ook prins Bernhard -
reeds van het eerste uur af be
vriend met de crossers - was
op deze reünie.
„Uit de oorlogsjaren is ons de
grote eensgezindheid en de
voorbeeldige kameraadschap
van de groep het meest bijge
bleven", verzekeren Ad de
Keizer, Kees Visser en Piet
van den Hoek. „En natuurlijk
de kritieke momenten". Maar
Piet van den Hoek praat daar
liever niet over. Hij heeft er na
zoveel jaren nog nachtmer-