Barbara
Nielsen:
blijver?
Iggy is terug
Pop-nummers
„vertaald" in
klassieke zin
Cabaret-lp
vol willekeur
Muziek
Dames Runaways:
'stoppen hiermee'
NET UIT
Oude hits
nu in een
reggae-jas
Boozy: „Nederlands" goed
Blondie:
goed voor
pretentieloze
verstrooiing
Dubbelaar
van Vicky
Leandros
GRAMMOFOONPLATEN
ALTIJD VOORDELIGER
Al weer
de derde
vanGoya
DONDERDAG 1 DECEMBER 1977
EXTRA
PAGINA 19
1. Eric Clapton: „Slowhand"
3. Four Tops: „Show must go
7. Eric Burdon: „Survivor"
8. Shaun Cassidy: „Born Late'
10. Wings: "Girls School"
11. Graham Parker: "Stick To
16. Vangelis: "Spif-als"
17. Beatles: "Love Songs"
18. Horslips: "Aliens"
19. Michael Chapman: "The
Man who Hated Mornings"
20. ELP: "Works Volume Two"
21. Freddie King: "(1934-1976)"
Medewerkenden:
Bart Jungman
Ad van Kaam
Henk de Kat
John Kroon
Bram van Leeuwen
Tom Maas
Barbara Nielsen: "Blijf nog
een beetje" (Ariola)
Theo Koomens ooggetuige-ver
slag van een voetbalstrijd
werd laatst in het radio-prog
ramma "Langs de lijn" op
aangename wijze ingeruild
voor een lied dat meteen de
oren weer op scherp zette.
Mooie ironische tekst over uit
de band springende heren, in
kittelende samenspraak met
een droogpruimend achter
grondkoortje. De zangeres
bleek Barbara Nielsen.
Vorige week kwam haar tweede
elpee uit (de eerste is kenne
lijk finaal langs mij heen ge
gaan) met daarop ook dat be
wuste nummer "De grote ver
sierder." Pauline Aarts, zoals
de inderdaad naar een
Zweeds proto-type ogende
Barbara Nielsen thuis wordt
genoemd, heeft alle nummers
op deze "Blijf nog een beetje"
geheten elpee zelf geschre
ven. Dat wil zeggen: zij heeft
teksten gezet op moderne
Poolse muziek.
Pauline pleegt een wat flarderig
soort poëzie, een aaneenrij
ging van "grepen" uit ge
moedsstemmingen. Best
verdienstelijk, maar om één
of andere reden blijft het met
haar manier van zingen bij
een gladde muur van woor
den. Na toch ettelijke malen
draaien is er bij mij althans
niet één tekst - zelfs geen
fragment ervan - die in het
geheugen blijft haken.
Wél de muziek. Die in melan
cholie gedrenkte Poolse me
lodieën (kundig gearrangeerd
door Ruud Bos) maken datje
Barbara Nielsens plaat toch
steeds weer opzet. Als een
soort veredelde achter-
grond-muziek, die bij uitstek
geschikt lijkt voor vrouwen
cafés.
Het op de radio veel gedraaide
"De grote versierders" is qua
aansprakelijkheid duidelijk
een uitschieter op deze elpee.
Heren tv-makers: waarom
niet eens Barbara Nielsen met
dit nummer gevraagd als in
termezzo in een familie-tv-
programma* in plaats van die
eeuwige Imca Marina of Ron
nie Tober. HdK
Barbara Nielsen: flarderig soort poëzie op Poolse muziek
The Londen Symphony Or
chestra: „Classic Rock"
(CNR)
Het gapende gat, dat veronder
steld wordt aanwezig te zijn
tussen de klassiek muziek en
de hedendaagse popmuziek,
blijkt in werkelijkheid vaak
niet meer dan een minimale
tussenruimte te omvatten.
Een klein muzikaal spron
getje is voldoende om die
scheiding te overbruggen.
Het bewijs daarvoor wordt
geleverd op de nieuwe lang
speelplaat van The Londen
Symphonie Orchestra.
George Faith: „To be a lover"
(Island)
Weinig bijzondere reggae op
genomen in Jamaica. De reg
gae lijkt een beetje dood te
bloeden, de laatste tijd is nog
maar weinig toegevoegd aan
het repertoire.
George Faith heeft zijn toe
vlucht genomen tot oude hits
als Diana en So fine: rock 'n
roll met een reggae sausje
overgoten. Niet overtuigend.
T.M.
Op die plaat staat bijvoorbeeld
een nummer als "Bohemian
Rhapsody", een compositie
van Freddie Mercury, die
naar de top van de hitparade
werd gezongen door Queen.
Datzelfde nummer wordt nu
met een aantal onderge
schikte arrangementswijzi
gingen gebracht door het
Londen symphonieorkest
met medewerking van The
Royal Choral Society. Beide
vertolkingen: Queen in de
popsfeer en LSO volgens de
meer klassieke inslag, wijken
op essentiele punten niet van
elkaar af.
Zo heeft het orkest, dat in En
geland al hele horden jonge
ren betrokken heeft bij de
klassieke muziek, een tiental
populaire composities ver
taald in een meer traditionele
toonzetting.
In die poging is men uitstekend
geslaagd. Het is bijvoorbeeld
verfrissend om nummers als
"Life on mars" van David
Bowie en door Rod Steward
bekend geworden nummer
"Sailing" nu te horen uitvoe
ren door een symfonie-or
kest.
De plaat blijft boeien van de
eerste tot de laatste groef. Van
het "klassieke" Stones num
mer 'Paint it black" tot de
overbekende Lennon-
McCartney-compositie
"Lucy in sky with diamonds".
B.v.L.
Iggy Pop: „Lust for life"(RCA)
Deze meest recente LP van
Jimmy Osterberg, alias Iggy
Pop, is alweer een tijdje uit en
inmiddels hoog op de hit
lijsten terechtgekomen. Niet
ten onrechte, want dit album
is alleszins de moeite waard.
De 30-jarige, in Berlijn domici
lie houdende, Iggy Pop, is de
laatste jaren door diepe dalen
gegaan, maar poetste met
deze schijf de dof geworden
glans flink op. In de rug ge
steund door niemand minder
dan David Bowie trekt Pop,
als vanouds, stevig van leer en
een vergelijking met de he
dendaagse punk- en new
wave stroming werd dan ook
al snel gemaakt.
Klopt niet helemaal, want toen
de jongens als Johnny Rotten
(Sex Pistols) of Johnny
Thunder (Heartbreakers) nog
niet eens wisten wat een
stempel-lokaal eigenlijk wel
was hing Iggy Pop al lang en
breed aan het klokkentouw.
En als iemand hem toch in
een hokje wil hebben: voor
zover punkmuziek al als
nieuw gekwalificeerd mag
worden, dan was Iggy Pop op
zijn minst één van de grond
leggers daarvan
Overigens heeft Bowie een flink
stempel op deze schijf ge
drukt. Zozeer, dat het af en
toe net is of je de meester zelf
hoort. Hoewel het grillige en
fant terrible in een recent ge
geven interview ten stel
ligste ontkent meer te hebben
gedaan dan de produktie lijkt
Iggy Pop mijns inziens be
hoorlijk onder de indruk van
Bowie geraakt te zijn, want hij
maakt nogal wat overeen
komsten tussen eerder ge
maakt werk van Bowie zelf en
Lust for Life.
Toch is dit geen surrogaat-Bo-
wie album geworden, daar
voor heeft Iggy Pop teveel
klasse, genoeg karakter.
En energie, want zoals hij op het
podium tekeer kan gaan als
een beest, zo energiek heeft
hij zich in de studio ook op de
song en microfoon gestort. De
heren van de band met zich
meesleurend, want ook de
begeleiding op Lust for Life
staat op hoog niveau.
Zoals gezegd berustte de lei
ding in de studio bij David
Bowie A.v.K.
Boozy: "Boozy" (Basart)
Soms, heel soms wordt door
muziekrecensenten de term
"on-Nederlands goed" ge
hanteerd. Het gaat dan om
een plaat van eigen bodem die
zo goed is dat je je nauwelijks
kunt voorstellen dat die hier
gemaakt is. Uitgaande van die
weinig patriottische gedach-
tengang zou je de debuutel
pee van de Groningse groep
Boozy "Nederlands goed"
kunnen noemen.
Gladde discotheek-muziek,
zoals die de laatste tijd ook al
met 'containers uit de Ver
enigde Staten ons land berei
ken. Instrumentaal valt er
weinig aan te merken op
Boozy, maar vocaal is het
weinig verheffend. Op dat
punt doet de groep voor een
groot gedeelte een beroep op
de capaciteiten van Marijke
Verboon, die helaas niet erg
ver reiken. In elk geval doen
de drie nummers die er wer
kelijk uitspringen ("Broken
Dreams", Memories"
en "Love sweet loving") de
hoop vestigen dat Boozy in de
toekomst een wat herken
baarder geluid (Nederlands?)
kan laten horen.
B.J.
Blondie: „Blondie" (Chrysalis)
Kortgeleden nog trok de
nieuwe New Yorkse formatie
Blondie een stampvol Para-
diso. Het frisse, jaren zestig
geluid op hun eerste elpee is
dan ook zeer aantrekkelijk.
Niet alle nummers zijn echter
even overtuigend, niet altijd
komt de zangeres van de
groep Deborah Harry even
swingend over, maar Blondie
kan goed dienen als preten
tieloze verstrooiing.
T.M.
Vicky Leandros: "My Beauti
ful Songs" (Philips)
"My, beautiful songs" is de titel
van een dubbel-elpee, die
weliswaar bestemd is voor de
Duitse platenmarkt, maar
uitsluitend liedjes met En
gelse teksten bevat. Zangeres
is Vicky Leandros, in Neder
land geen onbekende sinds ze
ooit met het nummer "Apres
toi" het Eurovisie-songfesti
val won.
Op de beide platen zingt de
dochter van de bekende
Griekse componist en or
kestleider Lea Leandros een
groot aantal van de succes
sen, die ze de afgelopen jaren
boekte. De meest recente
songs op deze dubbelaar da
teren uit 1975, zodat u de
meest actuele hits moet mis
sen. Verder is er alles op te
vinden wat de Vicky-fans
verlangen. Van de uit 1968 da
terende evergreen "Sum
mertime" tot de uit 1975 date
rende hit "Across the water".
Het bijzondere van de elpee
schuilt in de opnamen, die
nog dateren uit de periode dat
Vicky Leandros nog be
hoorde tot de groep der onbe
kende grootheden. In die ja
ren beperkte Vicky zich me
rendeels tot zingen van door
anderen bekend gemaakte
nummers als Love is bleu
(1967), A taste of honey (1967)
Question (1971) en Fire and
rain (1971).
Ook van de nummers die date
ren uit de periode, dat ze
"ontdekt" was zijn er enkele
bij, die qua populariteit een
beetje op de achtergrond zijn
gebleven.
B.v.L.
Francis Goya: "Sweet and
softly" (CNR)
Met de populariteit van de Bel
gische gitarist Francis Weyer
beter bekend als Francis
Goya, is het erg snel gegaan.
Nog geen vier jaar geleden
had hij weliswaar enige suc
cessen geboekt als lid van de
J.J. Band en werd hij gere
geld gevraagd om als stu
diomuzikant op te treden,
maar op een solocarrière was
geen enkel zicht.
De plotselinge verandering
kwam met het nummer "Nos
talgia". Het was één van de
composities die Francis ter
hand nam om die speciaal
voor gitaar te arrangeren. In
november 1975 werd de plaat
als single in Nederland uitge
bracht. Daarna kwam de hele
muzikale carrière van Francis
Goya in een stroomversnel
ling terecht. "Nostalgia" werd
een grote hit in diverse lan
den.
Dezer dagen verscheen al weer
zijn derde elpee, na "Nos
talgia" en "Maria Padilha",
die eind 1976 in ons land werd
uitgebracht. "Sweet and
softly" is zoals de titel al sug
gereert een verzameling
composities (de meeste van
eigen hand), die zich uitste
kend lenen om te dienen als
gezellige achtergrondmuziek.
"Easy listening music", maar
ook weer niet zo "easy" dat
het niet de moeite waard is
om het ook als "voorgrond-
muziek" te beluisteren. Want
ook dan is "sweet and softly"
de moeite alleszins waard.
Ander positief punt van de plaat
is dat de gitarist steeds weer
werkt met andere bege
leidende instrumenten. De
ene keer een accordeon, de
volgende keer mandolinen
dan weer een trompet of een
panfluit. Ook de genres wis
selen elkaar steeds af. Per
soonlijke voorkeur: het
nummer "Printemps"
waarop Goya samen met The
Londen Philharmonics mu
siceert.
B.v.L.
Diverse cabaretiers: „Negen
tig jaar Carré'
De Wim lbo van het jaar 2000,
Han Peekei, heeft in het ne
gentigjarig bestaan van het
Amsterdamse Carré aanlei
ding gezien om zowel een
boek te schrijven over dit
voor de Nederlandse cabaret
geschiedenis zo belangrijke
theater als een plaat samen te
stellen met nummers, die een
indruk zouden moeten geven
van de negentigjarige ge
schiedenis. De plaat bevat op
de eerste zijde nummers die
voor de oorlog op de planken
werden gebracht en op de
tweede zijde datgene wat
Lou Bandy,
wél terecht
op de plaat
„90 jaar Carré"
kennelijk door Peekei onder
het hoofdstuk "na-oorlogse"
hoogtepunten wordt gerang
schikt.
Wie met name de tweede zijde
beluistert, ontkomt niet aan
de indruk dat samenstellers
vinger kletsnat is geweest
toen hij de langspeelplaat liet
vervaardigen.
Natuurlijk mag Toon Hermans
niet ontbreken; uit zijn One
Man Show van de jaren
1956-1958 heeft Peekei het
nummer "De Stoel" gekozen.
Zijn eerste ongelukkige stap.
De Stoel is wat je een vol
strekt visueel nummer kunt
Dat uit de musical "My Fair
Lady" het door wijlen Johan
Kaart gezongen liedje "Als
het effe kan" is geselecteerd,
is natuurlijk prima. Maar het
is werkelijk ontstellend om
dan een studio-opname van
de "Sambaballensamba" van
André van Duin te moeten
aanhoren.
Wie "negentig jaar Carré" op de
grammofoonplaat wil ver
eeuwigen moet een zeer
strenge selectie toepassen.
Het is bijna beschamend dat
een van elke artisticiteit ge
speend nummer als de "Sam
baballensamba" en boven
dien nog een studio-opname
daarvan zo'n plaat kan halen.
De argeloze luisteraar moet
wel denken dat het in die ne
gentig jaar met Carré triest
gesteld is geweest. En niets is
minder waar.
We komen maar liefst twee
nummers van Herman van
Veen tegen, hetgeen ook al
duidt op volstrekte willekeur.
Neerlands Hoop ontbreekt in
de naoorlogse geschiedenis:
alleen een door Willem Ny-
holt en Fred Hugas gezongen
liedje uit De Jonge's Ver-
meulens musical "Een Kan
nibaal als jij en ik" komt op de
plaat voor. Een muscial die
bepaald niet in de geschiede
nis van negentig jaar Carré
het predikaat "onvergetelijk"
zal meekrijgen.
Het is al te meer een bewijs van
de stelling dat Peekei maar
wat raak heeft geselecteerd.
Vergaar een aantal nummers
bij elkaar, zet er "90 jaar
Carré" op, en hup je hebt een
plaat.
Voor het stukje vooroorlogse
geschiedenis op de eerste
kant van de plaat had Peekei
zonder twijfel minder keuze,
hetgeen de plaat ten goede is
gekomen. Louis Davids, Lou
Bandy, Johan Buziau moch
ten onweerlegbaar niet ont
breken en Professor Kokado-
rus trouwens ook niet. Al
geeft een wel zeer langdurige
sketch van Buziau met het
duo Walden/Muyselaar an
dermaal aan dat Peekei een
weinig ontwikkeld gevoel
voor strenge selectie heeft.
J.K
The Runaways: "Live in Ja
pan" (Mercury)
In de jaren zestig maakte,
vooral in Amerika, maar ook
in Europa, een groepje onder
de naam The Monkees furore.
Marionetten van een stelletje
handige jongens uit de plaat-
en filmbusiness, die (geld)
bewust inspeelden op de be
hoefte aan simpel amusement
in de vorm van semi-pop-
songs en zogenaamde dol
komische filmpjes.
Een ijzersterke formule, want
toen de kassa eenmaal aange
slagen was repeteerde 'ping'
volautomatisch. Goed, dat
tijdperk van die lieve jongens,
die zo aardig kunnen zingen is
al weer een tijdje geleden af
gesloten, maar in Amerika zit
men niet stil. Hebben de
trendsetters al weer iets
nieuws verzonnen, dat in
middels ook op de markt is
gebracht: The Runaways.
Aansluitend op de punk-rage,
dus in dat opzicht de tegen
pool van hetgeen The Mon
kees ten gehore brachten.
Ma
er zijn meer verschillen.
The Runaways bestaat na
melijk uit een viertal zwoel
ogende dames, die nogal ste
vig van leer schijnen te trek
ken. Inplaats van, om nog
even op The Monkees terug te
komen, gezellig, gedegen en
goedaardig dus ruig, rond en
rauw. Wel is, net als bij de
aapjes, van tevoren alles
nauwkeurig geprog
rammeerd en ingeseind, de
soft-sex incluis.
Er is nóg een verschil. Zijn The
Monkees, bij mijn weten dan,
nimmer de studio uitgeweest
(ofschoon men fluisterde
zelfs dat de heren geen toon
konden aanslaan) de dames
Runaways schromen er niet
voor zich en publique te to
nen. Ze deden dat bijvoor
beeld in Japan (deze week
ook in Amsterdam trouwens)
en legden de voortbrengselen
daarvan vast op een zwarte
schijf.
Waarom het publiek, dat veel en
vaak (korte nummers) door
de producer op deze plaat
mag acteren, zo enthousiast
reageert snap ik niet. Zal mis
schien aan het acteertalent
van deze hitsige dames lig
gen, want het lijkt me sterk
dat iemand voor dit soort mu
ziek kan warmlopen. Hard,
monotoon, gewoon slecht.
Dit heeft niks met goede punk
te maken. Stoppen hiermee
en wat anders gaan doen. De
studio in bijvoorbeeld en
daar, net als The Monkees in
blijven en de platen maar la
ten inspelen door echte mu
zikanten. Doe je op de film
maar net alsof, het gaat toch
ergens anders om.
Of net doen als ex-Monkee Mi
chael Nesmith. Eerst nog
eens flink wat oefenen en dan
na een aantal jaar met iets
echt aardigs op de proppen
komen. Dit is te goedkoop.
A.v.K.