Bowie zeer
interessant
Weer tijd voor
grijze haren...
Degelijk jazz-werk
op Montreux-serie
Moeiteloos
meesterschap
Champagne: niet
bruisend genoeg
„TERUGKEER" CLEO LAINE
EEN VOCAAL HOOGTEPUNT
N ET m
Punk en New Wave;
Leo Sayer op
pompeuze
disco-toer
Vermeulen
staalkaart
Het oude
patroon
„Gladde"
country
„Zenuwe
muziek"
Nieuwe piano-generatie
met Pollini en Brendel:
GRAMMOFOONPLATEN
ALTIJD VOORDELIGER
EXTRA
Champagne: „Champagne" (Ariola)
Als er in Nederland één groep is, die in de sector van de populaire
muziek snel furore heeft gemaakt dan is dat wel de groep „Cham
pagne". In december vorig jaar debuteerde de groep met de single
„Rock and roll star", een compositie van Martin Duiser en Wally Tax.
Een nummer dat voor de volle honderd procent geënt was op de
succesformule van de Zweedse groep Abba. Ook het tweede num
mer „Oh me, oh my, goodbye", werd helemaal in die sfeer gehouden.
Dezer dagen is de eerste elpee van Champagne op de markt gebracht
met daarop hun derde hit „Valentino", die, hoe kan het anders, óók
weer een Abba-achtig geval is. De vraag was of op deze elpee de
groep ook nog tot iets anders in staat is. Dat is het geval. Een nummer
als „Music is my living" is bijvoorbeeld alleszins aanvaardbaar. Maar
over het algemeen is de kwaliteit toch te povertjes om boven de
middelmaat te kunnen uitstijgen, en te afhankelijk van de geavan
ceerde opnametechniek. Dat blijkt duidelijk in een nummer als „The
air that I breath", dat door de Hollies fraai op de plaat werd gezet,
enkele jaren geleden. Champagne houdt het bij een wat vlakke ver
tolking. Wie even door die Abba-facade heenprikt, stoot op iets
waarvoor ik met moeite warm kan lopen.
B. v. L.
Cleo Laine: „Return to Carnegie" (RCA)
De terugkeer van (jazz)zangeres
Cleo Laine naar Carnegie Hall
New York (januari '76) - het
hemelrijk van de muzikale
grootheden - is, blijkens de LP
„Return to Carnegie", opnieuw
een vocaal hoogtepunt gewor
den. Prachtige ballads en jazz
composities worden hier wede
rom zeer geraffineerd en op
subtiele wijze door de Britse
verklankt, met een uitgewogen
techniek, een ongelooflijk be
reik zowel in de hoge als in de
lage registers en - vooral - met
een weergaloos mooie stem.
De eerste kant van de plaat is
voornamelijk gevuld met musi-
cal-achtige composities, zoals
„Company" en „Broadway
Baby". De andere kant bevat
een meer jazzy klankkleur, die
nog een geaccentueerd wordt
door de aanwezigheid van
trompettist Clark Terry.
Cleo Laine brengt overigens
ook hier weer haar diepe ver
wevenheid met het instrumen
tarium van het haar bege
leidende orkest (o.l.v. echt
genoot Johnny Dankworth)
sterk tot uitdrukking. Opmer
kelijk in dit verband is bijvoor
beeld „It don't mean a thing if it
ain't got that swing", waarin zij
in een zeer sterke solopartij een
hevige strijd lijkt uit te vechten
met een hardnekkige saxofoon.
Hier etaleert zij haar han
delsmerk: swing, invoelend-
heid en stembeheersing.
Een prachtig gezongen com
positie is ook „One alone", een
langzaam werkstuk waarin
Cleo Laine een stemgeluid
heeft neergelegd datje de rillin
gen over de ruggegraat doet lo
pen. Een ander, zeer knap ver
tolkt nummer is het razends
nelle „Fascinating rhythm"; de
zangeres openbaart hier onna
volgbare toonwisselingen,
soms met een hele octaaf ver
springend, en gaat op een gege
ven ogenblik uiterst soepel over
van een 4/4 naar een 6/8 maat.
Alles bij elkaar is „Return to
Carnegie" in elk geval geen ver
geefse reis geweest.
W. W.
Cleo Laine: rillingen over de ruggegraat bezorgend.
Het commerciële raderwerk van producer Norman Granz draait nog
volop, gelet op de indrukwekkende serie Pablo-LP's die dezer dagen
op titel van het Montreux Jazz-festival '77 van de persen rolde. Het is
het oude, degelijke jazz-werk, vertolkt door een scala aan bekende
musici, zoals Oscar Peterson, Milton Jackson, Ray Brown, Count
Basie, Dizzy Gillespie, Clarck Terry, Monty Alexander, Niels Peder-
son etc. Geen nieuws onder de zon maar wje - misschien wat somber
de nieuwe loft-jazz of free-jazz beluisterend - terug verlangt naar de
jaren vijftig-zestig kan bij deze nieuwe serie z'n hart ophalen.
Een zeer aantrekkelijke loot aan de stam van het Norman Granz-
circus is de combinatie van vibrafonist Milt Jackson (ex-Modern
Jazz Quartet) en bassist Ray Brown, uitgebreid met tenorist Eddie
"Lockjaw" Davis, trompettist Clarck Terry, pianist Monty
Alexander en drummer Jimmy Smith. Maar het meest praktisch lijkt
het om de (enige) dubbel LP in de serie te nemen, omdat dit album
een bloemlezing geeft uit alle formaties, waarvan in de nieuwe serie
een plaat is gemaakt.
Op dit album, getiteld "The Jam Sessions", treft men Oscar Peterson
aan met Dizzy Gillespie, Clarck Terry, Eddie "Lockjaw" Davis, Niels
Pederson en Bobby Durham, met een uitstekende vertolking van het
bekende "Perdido". En ook hier blinkt de eerdergenoemde com
binatie van Milt Jackson en Ray Brown uit door knappe, beheerst
gespeelde jazz-thema's met boeiende soli.
Van een aanzienlijk minder gehalte zijn de onderdelen "Dizzy Gil
lespie Jam" en "Count Basie". Beide formaties zijn weliswaar aan
trekkelijk van samenstelling, maar figureren verder chaotisch en
onsamenhangend in de thema's.
Overigens zou het aardig zijn van de heer Norman Granz als hij ook
eens aandacht zou besteden aan - ongetwijfeld minder lucratieve -
ontwikkelingen in de jazz. Want er zijn er genoeg.
W.W.
Dr. Feelgood: "Be seeing you"
(Ariola)
The Sex Pistols: "Never mind
the bollocks" (Virgin Records)
The Radiators from Space;
(chiswick)
"TV Tube Heart" (Chiswick)
The Count Bishops (Chiswick)
Fool's Gold: verzamelelpee
Van het Chi'swicklabel.
Geef voor New Wave: verzame
lelpee van Ariola.
De doorbraak lijkt ineens een
feit: de elpees van punkarties
ten stapelen zich op, Leiden
krijgt zijn eerste punkfestival in
het Volkshuis, en in de hit
lijsten moeten de wat rustiger
artiesten wat bijschuiven om
plaats te maken voor het on
stuimiger werk. De tijd is weer
aangebroken dat ouders hoofd
pijn krijgen van de platen die de
jongeren draaien terwijl ze net
zo aardig de smaak van de pop
te pakken kregen.
Want één ding is duidelijk: of je
het nu "punk" noemt of "new
wave": het is hard simpel en
snel. Muziek waarbij een gezel
lige conversatie onmogelijk is,
het is muziek van allesover
heersende woede en ergernis.
Hoewel anderhalf jaar geleden
al punkfestivals gehouden
werden begint de platenp-
roduktie nu goed op gang te
komen. Een eerste verkenning
leert dat de punkartiesten een
gevarieerd geluid laten horen,
al naar gelang hun afkomst. Bij
sommigen lijkt de punk een
voortzetting van de hard rock,
anderen hanteren rhythm and
blues schema's. Bij velen zijn er
paralellen te trekken met de
muziek die in de jaren zestig
gemaakt werd.
Toen Dr. Feelgood twee jaar
geleden in de Leidse Stadsge
hoorzaal optrad kende niemand
het begrip punk (waar de platen
van deze groep in de handel nu
onder gerangschikt worden).
We dachten te maken te hebben
met nostalgie naar de een
voudige rock. Dat ze in 1974 hun
eerste elpee Down by the Jetty
mono opnamen leek daar ook
op te wijzen, evenals de jaren-
vijftig kleren waarin ze optra
den. En ook op de tweede elpee
(Malpractice) was tussen de
nummers door gekraak opge
nomen als had men te doen met
oude singeltjes. Prima platen:
een ijzeren geluid met weinig
bassen en op scherp gedraaide
hoge tonen. Het stuwend werk
op bas, drums en slaggitaar
vormde de basis voor de intens
gemene rifs van de grote leider
Wilko Johnson op lead guitar.
Met de derde elpee van Dr.
Feelgood (Sneaking Suspicion)
begint de verloedering die zich
nu op "Be seeing you" heeft
voortgezet: een luxer, wat vad
sig geluid geschraagd door or
gelklanken. Aan het gecivili-
seerdere geluid is te merken dat
Wilko Johnson vertrokken is.
Zullen de nostalgische rockers
zich vermaken met Dr. Feel
good, de drammeriger Sex Pis
tols met voorganger Johnny
Rotten is meer voor de misanth-
ropen die altijd al diepzinnige
gedachten hadden bij de Velvet
Underground.
Al het harde en cynische van die
New Yorkse band, waar Lou
Reed maar vooral John Cale ja
ren op voortgeborduurd heeft,
is terug te vinden op "Never
mind the bollocks". Voor som
migen is Johnny Rotten het
troetelkind van de punk omdat
hij met een anarchistische (be
ter. nihilistische ideologie het
geweld in zekere zin rechtvaar
digt. Overigens is het volstrekt
niet toevallig, vind ik, dat de
punk nu doorbreekt, nu het ter
rorisme meer dan ooit in dis
cussie is. Dezelfde ontembare
woede staat centraal. Dat niet
alle punk diepzinnig is be
wijzen The Radiators en The
Count Bishops. Groepen die al
een paar jaar bezig zijn, maar
niet boven de middelmaat van
de hard rock uitsteken. Een
eenvoudige deun in een simpel
opgebouwd nummer, en dat zo
min mogelijk subtiel: zo luidt al
jarenlang het recept van dit
soort muziek. De echte punk
fanaat zal elke melodie veroor
delen en zelfs een eenvoudig
akkoordenschema, of op zijn
minst moeten dergelijke zaken
dan verborgen worden in zeer
woest geram.
Het is heel verfrissend om in
blinde woede te ontsteken.
Probeer op zolder of in de
fietsenkelder maar eens een
schreeuwtherapietje. En
daarom is er best wel enig ple
zier te beleven aan punk. De
verzamelelpee "Geef voor New
Wave" biedt een prima ken
nismaking; iets minder ge
schakeerd is het beeld op Fool's
Gold. Het werd tijd: ouders
kunnen zich weer zorgen ma
ken over losgeslagen jeugd.
TM
Gino VANELLI: „A pauper in
paradise"
2. Electric Light Orchestra:
„Out of the blue"
9. Chris Spedding: „Hurt"
10. Neil Young: „Decade"
11. Thijs van Leen "Intros
pection nr. 3"
12. Gerard Lenorman: "Au
dela des rêves"
13. Chi Coltrane: "Road to to-
14. Marianne Rosenberg: "War
es wirklich gestern"
15. Long Tall Ernie and the
Shakers: "Do you remember"
16. Joost Prinsen: "Liedjes van
de koude grond"
17. Tom Waits: "Foreign af
fairs"
18. Seals and Crofts: "One on
one"
"The
Medewerkers:
Bart Jungman
Ad van Kaam
Henk de Kat
Bram van Leeuwen
Tom Maas
Han Mulder
Wim Wirtz
David Bowie: "Heroes" (RCA)
Irritatie, interesse en bewonde
ring waren zo ongeveer de sta
dia die ik doorliep bij het be
luisteren van "Heroes", de
laatste elpee van David Bowie.
Nu niet direct een plaat die je
opzet om even wat muziek te
horen, wel een elpee die naar
mate je hem vaker hebt ge
draaid steeds interessanter
wordt. Er zijn maar weinig mu
sici in de popsector te vinden
die zo knap een bepaalde sfeef
op een plaat kunnen vastleg
gen. De onheilspellendheid die
bij het draaien van "Heroes" op
je af komt stoot eerst af, maar
dat slaat na een tijdje om in be
wondering. Bewondering ook
voor de veelzijdigheid van Bo
wie. Eigenlijk op al zijn elpees
tot nu toe was er steeds een an
dere kant van zijn talent te ho
ren. Op bijvoorbeeld "Young
Americans" en "Station tot.sta-
tion" vervatte hij zijn persoon
lijke teksten in gepolijste,
disco-achtige muziek. "Low"
en nog sterker "Heroes" zijn
veel abstracter van karakter,
waarin heel duidelijk de hand
van toetsenman Eno te horen is.
Op "Heroes" heeft Bowie bo
vendien de hulp van Robert
Fripp, de gitarist die vroeger de
Engelse groep King Crimson
leidde.
Net als "Low" valt "Heroes" in
twee delen uiteen. Op kant één
vijf afgewerkte nummers,
waaronder het hoogtepunt van
de plaat het titelnummer "Her
oes". Kant twee is een stuk ex
perimenteier van aard. Avant-
gardistische, zich langzaam
voortslepende maar bovenal
zeer sfeervolle muziek met als
hoogtepunt de scheurende
saxofoon-solo van Bowie zelf.
Bowie balanceert hier en daar
op het randje van de space-rock,
maar houdt zijn musici geluk
kig keurig in de hand. Onbe
kommerd luistergenot zult u op
deze plaat niet aantreffen, wel
zeer interessante muziek die
een aankoop dubbel en dwars
waard. B.J.
Vroeger was Leo Sayer toch
best een aardige jongen. Oké,
hij barstte van de pretenties,
waande zich al een tweede El-
ton John, maar zolang hij platen
als „Another Year" maakte was
er niemand die hem dat al te
kwalijk nam. Met „Thunder in
my heart" is Sayer echter het
verkeerde pad ingeslagen. De
eenvoud en de directheid zijn
verdwenen en hebben plaats
gemaakt voor grootse arrange
menten en. nietszeggende
disco-achtige ritmen. „Thun
der in my heart" is daardoor een
eenzijdige en vooral voorspel
bare plaat geworden. Deze in
geblikte songs contrasteren dan
ook sterk met de onderkoelde
nummers, die Sayer zo herken
baar maakten. Bovendien
kwam zijn wat kortaffe zingen
daarin veel beter tot zijn recht.
Te zelden (eigenlijk alleen in het
nummer „There isn't anyt
hing") horen we die oude Leo
Sayer om „Thunder in my
heart" echt interessant te ma-
B. J.
Een verzamelplaat, met loute
Hans Vermeulen composities
uitgevoerd door diverse arties
ten. Een greep: Anita Meijei
met "The alternative way".
Match met het prima "Maggie's
ambitious mother". Albert West
met "Memory of life" maar ook
Hans Vermeulens voormalige
groep Sandy Coast met „True
love, that's a wonder" en het
jeugdhitje "Subjects of my
thoughts". Kortom, een staal
kaart van het niet geringe mu
zikale kunnen van de oud-
Voorburger.
Peters en Lee: "Rainbow"
Het oude patroon: een paar op
gepoetste oudjes, bewerkte po
pulaire songs en een beschei
den eigen compositorische in
breng. Het echtpaar werkt al ja
ren met deze formule. De orkes
ten van Harrie van Hoof en Pe
ter Knight zorgden voor de be
geleiding.
Roy Clark, Freddy Fender,
Hank Thompson, Don Wil
liams: "Country comes to Car
negie Hall" (ABC).
Vier grote namen uit de Ameri
kaanse luxe country-winkel op
deze live-dubbel-elpee. Het
mooie glitterwerk komt van de
drie eerstgenoemde, Williams is
het wat rustiger buitenbeentje.
Algemene indruk: nogal
"gladde" country-muziek.
Alles wat de pretentieuze hoes
doet vrezen, wordt bewaarheid.
Alles wat elektronische pop
vaak zo vervelend maakt komt
op "Instruction For Angels' aan
bod. Saaie computer-muziek
die zich twee maal twintig mi
nuten voortsleept.-Ruim veertig
minuten vaag gepriegel, gaba-
seerd op al even vage gedichten
van de Engelse poëet Kenneth
Patchen.
"Wat een zenuwe-muziek", was
de kernachtige samenvatting
van een toevallig binnenko
mende vriend. Hij heeft gelijk.
De aanwezigheid van figuren
als Mike Ratledge en Mike Old-
field in eigen persoon kunnen
daar niets aan veranderen.
Ludwig van Beethoven:
„Diabelli-variatics", opus 120
door Alfred Brendel, piano
(Philips)
Johannes Brahms: Pianocon
cert no. 2 in B-groot, opus 83:
Maurizio Polloni met de
Wiener Philharmoniker o.l.v.
Claudio Abbado (DGG)
Twee van de grootste pianisten
van dit moment zijn Maurizio
Pollini en Alfred Brendel. Hun
kunstenaarschap is onbetwist;
over deze nieuwe generatie
hangt minder de hermelijnen
mantel van de klavierleeuwen
van vroeger, maar hun niet zo
veelvuldige recitals of solisti
sche activiteiten bij symfonie
orkesten zijn stuk voor stuk ge
beurtenissen waarbij de vraag
naar toegangskaarten het aan
bod vele malen overtreft.
De enorme muzikale zeg
gingskracht van beide pianis
ten komt vooral voort uit hun
benadering van de muziek als
totaal gebeuren. Van beiden is
bekend dat zij voor de plaat bij
voorkeur lange tracks in één
keer opnemen. Liever een mis
slag, een bewolkt akkoord dan
de meest geslaagde las van de
opnameleider in de ge
luidsband.
Met nog meer nieuwsgierigheid
dan ik toch al heb bij opnamen
van Brendel, zette ik ziin laatste
plaat op: de Diabelli variaties
van Beethoven, 'live' geregi
streerd bij een optreden in de
Lonucnse Royal Festival Hall
begin 1976.
Twee notities daarbij: de op
name klonk opvallend 'droog',
zelfs voor een uitgekiende
akoestiek als in die mu
ziektempel daar aan de zuide
lijke oever van de Theems. Dat
vond ik een beetje jammer. Alle
ruimte, de rumble, het gekuch
,en het geschuifel schenen eruit
gefilterd en dat is jammer, om
dat deze bij wijle zeer geestige
Diabelli-variaties dat best kun
nen hebben.
Tweede notitie: Brendel beves
tigt weer eens zijn moeiteloos
meesterschap. De spanning laat
niet af en dat is een vrij zeld
zaam gebeuren in deze mu
ziekvorm, 32 variaties op een
niet zo verschrikkelijk indruk
wekkend thema, allemaal, op
één uitzondering na, dan ook
nog in C-groot.
Van Pollini is er een nieuwe op
name van het tweede pianocon
cert van Johannes Brahms, sa
men met de Wiener Philharmo
niker onder Claudio Abbado.
Ik heb Pollini's versie eens ver
geleken met die van Emil Gilels
van een jaar of acht terug. De
stoere retoriek van de Rus staat
lijnrecht tegenover de heldere
bijna koele logica van de Ita
liaan. Technisch volmaakt,
misschien wat al te vanzelfsp
rekend allemaal, niet de
knoestige Brahms, van wie we
in de loop der jaren zijn gaan
houden. Maar hemel, wat een
geweldige voordracht, wat een
vitaliteit!.
H.M
ADVERTENTIE