Warm en koud heel bijzonder Beaujolais Primeur later en duurder VRIJDAG 11 NOVEMBER 1977 EXTRA PAGINA 29 In de Franse keuken zijn twee sauzen die steeds weer opvallen omdat men in staat is er een persoonlijke toets aan te geven. De eerste is de Beurre Blanc, de witte botersaus, en de tweede de - althans in ons land - aan populariteit winnende Agoli. Beurre Blanc Deze witte botersaus die uitste kend past bij veel gerechten met gepocheerde zoet- en zoutwatervis. Snoek met Beurre Blanc is een voorbeeld uit de klassieke Franse keuken. 1 grof gesnipperde sjalot of rood uitje, 1 dl. witte wijn of 3/4 dl. kruidenazijn, 150 gram verse roomboter (bijvoorkeur gezou ten boerenboter). In een klein pannetje met dikke bodem de wijn of azijn met de snippers sjalot aan de kook brengen en zo lang laten inko ken dat er nog net een enkele millimeters hoog laagje in de pan is overgebleven. Zeef het vocht en doe het weer terug in het pannetje. De boter behoort men eigenlijk eerst te wassen. Daartoe legt men de boter in een kom met water en daarin jtneed u de boter zacht. Laat dan al het water weglopen en strooi er wat gemalen witte pe per over. Doe dan alle boter te gelijk in de al wat afgekoelde pan met de ingekookte wijn. Roer nu voorzichtig met een garde zodat de boter wel heel zacht wordt doch net niet smelt. Klop de saus daarna zo luchtig mogelijk op. Op het eerste ge zicht lijkt het maken van deze witte botersaus niet zo gemak kelijk. U moet het zeker eens proberen. Het belangrijkste is er op te letten dat het wijnresidu niet al te heet is wanneer er de boter aan toegevoegd wordt. Waarschijnlijk mislukt de saus de eerste keer. Wanhoop echter niet. Wanneer u de slag eenmaal te pakken heeft dan is het suc ces verzekerd, want een sma kelijke Beurre Blanc levert u vast en zek.er een applausje aan tafel op. Deze saus die men tegenwoor dig in geheel Frankrijk en Bel gië tegenkomt is oorspronkelijk afkomstig uit de streken rond Nantes. Daar gebruikt men dan ook de tamelijk droge Muscadet voor deze saus. In Bretagne be reidt men de saus met Gros Plant, een regionale wijn die beendroog is en waaraan men tal van medicinale werkingen- toekent. Een bekende variant op de Beurre Blanc is die waarin men tegen het einde van de berei ding (wanneer men de boter dus gaat opkloppen) er enkele druppels droge witte vermouth (de Franse) aan toe voegt. Een Beurre Blanc gemaakt op een basis van een deel zeer sterke - doch lichte - bouillon en een deel niet te droge witte wijn en al dan niet met een theelepeltje citroensap erbij kan men zeer goed combineren met kalfsvlees. Gekookte kalf- stong is er een bekend voor beeld van. Heel knappe keukenprinsen en -prinsessen moeten eens - wan neer de kunst om een goede Beurre Blanc te maken voor hen geen kunst meer is - door zo'n witte botersaus wat licht opgeklopte slagroom spatelen. Een creatie waar men in „Comme chez soi" te Brussel sinds enkele maanden een groot succes mee oogst. Nog een variant: een heel bij zondere, een die eigenlijk niets meer met het oorspronkelijke recept te maken heeft. De saus komt uit de keuken van Michel Guerard, is caloriearm en wordt geserveerd bij gerechten waarbij men een Beurre Blanc zou verwachten. 250 gram magere kwark, twee theelepels zonnebloemolie, 1 dl. witte wijf, een sjalot, een thee lepel (of meer) citroensap, pe per en zout. Laat de kwark goed uitlekken en druk de wrongel door een zeer fijne zeef. Laat intussen de wijn met de sjalot inkoken tot op een kwart, zeef de wijn en laat die wat afkoelen. Klop er dan de kwark met de olie snel door. Voeg er citroensap, peper en zout aan toe. Om de wat al te zure smaak van de kwark iets te maskeren kan een flinke mes punt basterdsuiker (Guerard doet dat niet) echt geen kwaad. Aijoli Deze knoflooksaus die door Ca- telaanse koks in het zuiden van Frankrijk werd verbreid kent vele bereidingswijzen. Het is een saus die men bij de bouilla baisse serveert doch die ook bij tal van vis- en vlees- en groente gerechten past. De Agoli - ook de naam wordt vaak ver schillend gespeld - is een saus die in Nederland eigenlijk bij de huiselijke fondue Bourguignonne niet mag ont breken. Het is een sausje voor de echte knoflookliefhebbers, want niet iedereen kan deze saus even hoog waarderen. Waarschuw uw gasten altijd te voren dat de knoflook in deze saus zo'n boventoon voert. De klassieke Agoli bereidt men als volgt: 5 teentjes knoflook, 2V2 dl. goede olijfolie (huile Vierge), theelepel citroensap en twee eierdooiers. Peper en zout- naar smaak. Wrijf of stamp de teentjes kno flook fijn. In een vijzel met wat grof zeezout gaat dat vrij snel. Anders kan het ook in uw keukenmachine en daarin gaat het wel heel snel (Moulinette). Voeg er dan de eigelen en wat peper en wat zout) aan toe en roer de massa goed los. Giet er dan al kloppende druppel voor druppel de lauwe olie aan toe. Voeg er daarna het citroensap bij. De saus moet vrij lobbig zijn. Wanneer ze naar uw me ning wat al te stijf is dan kunt u er een theelepel of meer water (ol wat bouillon) dóór kloppen. In sommige delen van de Pro vence maakt men deze saus zonder eigelen. Het blijft dan een olie-knoflook-saus die niet gebonden kan worden. Om aan dat bezwaar tegemoet te komen roert men er ook wel tomaten puree of - en dat is veel lek kerder - moes van verse toma ten door. In Luchon aan de voet van de Pyreneen kent men een bijzon dere variant op de klassie ke Agoli 1 sjalot, 6 teentjes knoflook, 2 tomaten, twee eetlepels ge hakte groene tuinkruiden, 1 dl. olijfolie, 1 glas rode wijn, pe per en zout. Laat de olie met de rode wijn op een laag vuurtje aan de kook komen en laat het er zolang op staan totdat bijna alle rode wijn verdampt is. De nu rood ge kleurde olie koud laten worden. Sjalot, knoflook, tuinkruiden en de ontvelde en ontpitte to maten met wat peper en zout fijn wrijven of stampen. Uw keukenmachine brengt hier uitkomst want hoe fijner, hoe beter het resultaat wordt. De gekruide massa overbrengen in een kom en de koude olie er druppelsgewijs door kloppen. De saus daarna onmiddellijk op tafel zetten en zo nodig af en toe nog wat doorroeren. Deze „bijna echte" Spaanse saus ser veert men in Luchon bij in de olie gebakken vis. Om een Agoli van mayonaise te maken is natuurlijk een koud kunstje. Wanneer u aan twee eetlepels zelfgemaakte mayonaise een uitgeperst teen tje knoflook toevoegt verkrijgt u een knoflookmayonaise die enigzins overeenkomt met- de echte Agoli. Palais Sud is het grootste gebouw op het grauwe tentoonstellings complex aan de buitenrand van Pa rijs. Een grijze betonnen kolos, drie verdiepingen hoog. Onaantrekke lijk, maar toch heeft ditzelfde ge bouw tweemaal per jaar een gewel dige aantrekkingskracht op tienduizenden mensen uit- de ge hele wereld. Tweemaal per jaar zijn de 82.000 vierkante meter bezaaid met kleren. Drie verdiepingen vol en omdat dat eigenlijk niet genoeg was, had men er dit keer nog een halletje bijgehuurd, waar alle ac cessoires waren uitgestald. 1243 stands met kleren, van groot tot klein, van zeer eenvoudig tot zeer duur. Om het wat overzich telijker te maken zijn de verdiepin gen verdeeld in lanen, straten, kleuren en nummers en zo kun je dan in het programma, dat bijna een pond weegt opzoeken waar je moet wezen, 3 H rood 13, blijkt na enig gepuzzel 3de verdieping, iaan H, straat rood en nummer 13 te- Door Ria Schuurhuizen rokken, broeken, gebreid goed enz. enz. Bovendien hebben de meeste inkopers er al een paar beurzen op zitten voor ze naar Parijs komen. Italië is dan al geweest, Munchen en Zurich en daar is dan ook al het een en ander ingekocht, maar het grootste deel wordt toch in Parijs aangeschaft. Na Parijs komen dan nog Dusseldorf en Londen om de collectie voor de komende zomer rond te krijgen. Zo gaat dat tenminste bij Rolf Leeser, eigenaar van vijf boetieks in Nederland die tot het genre be tere boetiekkleding behoren. Aan zijn hand mocht ik een paar uur over de beurs meelopen om eens een indruk te krijgen hoe een inko per te werk gaat. Het eerste wat me opvalt is dat hij precies weet waar hij zijn moet; ik moet me voortdurend bij een van die grote borden die gelukkig op veel plaatsen zijn aangebracht, ver voegen en vanuit de gekleurde pijl: U bent hier, de volgende stand op zoeken. Met wat vreemde draaibe- wegingen van het hoofd lukt dat wel en gelukkig ben ik niet de enige die dat bord nodig heeft om zich in dat labyrinth een weg te vinden. In dat immense doolhof moeten in kopers uit de hele wereld hun slag slaan voor de komende zomer. Keus is er genoeg, van eenvoudige India-katoentjes tot de creaties van de grootste; couturiers. Het lijkt een onbegonnen zaak, maar zo erg is het nu ook weer niet. Inkopen is een vak apart en de mensen die hier komen zitten al jaren in dat metier, zijn derhalye ook al jaren naar de Pret-a-Porter geweest en reppen zich dus met een enorme vaardig heid over de beurs, hier een blik daar een glimp. Het zou niet alleen ondoenlijk zijn om alle 1243 stands te bezoeken, de inkopers weten ook dat het geen zin heeft. Ze gaan naar die fabrikanten waarvan ze weten dat die spullen verkopen waarin zij geïnteresseerd zijn, dan kijken ze nog eens bij wat stands waar ze wel eens wat van hun gading zouden kunnen vinden en verder hebben ze een behoor lijke portie feeling waar wat nieuws is te vinden. Huiswerk" Een inkoper komt trouwens op de beurs als hij er al een behoorlijke portie huiswerk heeft opzitten. Thuis is uitgebreid becijferd wat er precies nodig is, hoeveel jurken, Rolf Leeser loopt er echter zo naar toe. „De meeste standhouders heb ben altijd dezelfde plaats, dus die weet ik zo langzamerhand wel te vinden." Als eerste belanden we bij een stand met eenvoudige katoe nen rokken en jurken. „Een leuk dessin, maar ik vind de afwerking niet zo best en ook de modellen niet. Maar we vragen wel even de prijs en dan gaan we bij een an der kijken," Die ander heeft inderdaad wat vlot tere modellen, maar de prijs is er dan ook naar. Omdat „kopen op de hanger" erg moeilijk is, wordt er een mannequin opgetrommeld. De meeste standhouders hebben er een paar in dienst die ten behoeve van de aspirant-kopers de kle dingstukken even aantrekken. Mijn inkoper kijkt kritisch, voelt de stof nog eens en belooft later op de dag terug te komen. Tips Vervolgens snellen we in een ijl tempo langs een aantal jassenfab- rikanten. „Ik heb er nog niet een gekocht en ook geen een gezien. De algemene tendens is trouwens toch dat er niet veel nieuws is te vinden. Als ik helemaal niet kan vinden wat ik zoek", wat past in het concept dat ik voor de komende zomer in mijn hoofd heb, dan moet ik het maar laten maken." We komen geen leuke jassen tegen, maar hij ontmoet wel een collega uit Hamburg, die een tip voor hem heeft. „Tips zijn erg belangrijk. Door de jaren heen ken je natuur lijk een flink aantal mensen en- zo hoor je nog eens wat. Bovendien heb ik met een aantal collega's uit Zwitserland en Duits land die hetzelfde soort zaak als ik hebben tijdens de duur van zo'n beurs altijd wel een onderonsje waar we wat gegevens uitwisse len." We trekken meteen de tip na. Een leerfabrikant zou leuke vesten, bloeses en jasjes hebben van heel dun geperforeerd leer. Het ziet er inderdaad erg leuk uit. Er wordt' een praatje gemaakt met de En gelse ontwerper en ook hier belooft hij later op de dag terug te komen. „Ik ga er nu eerst nog een keer langs met de rest van mijn staf. Als die het ook leuk vinden, gaan we „schrijven"." Om even te ver duidelijken schrijven wil zeggen de orders laten noteren. Nonchalance, het andere ken merk van de nieuwe mode. Ik vertel hem inmiddels dat ik zo'n leuke show van een Japanner heb gezien. Of hij het doet om mij een plezier le doen of dat hij echt geïnteresseerd is, weet ik niet pre cies, maar we gaan er in ieder geval heen. Hij vindt de gebreide spullen van deze Japanse ontwerper erg aardig en informeert naar prijzen en leveringscondities. Vervolgens loodst hij me naar de stand van Christian Aujard, een van de toonaangevende zaken op het gebied van de betere, boetiekkle ding. Een afgesloten stand waarin zeker honderd mensen, heel veel meisjes met grote orderboeken, de verkoopsters. Ik krijg weer een stelregel voor het inkopen van kle ding: „daar waar druk geschreven wordt is het goed". Omdat ik het erg moeilijk vind om .leuke' kleren te ontdekken in de kris kras door elkaar hangende kle ren aan rekken, regelt mijn inkoper voor me dat ik over een uurtje een :show mag zien. De persshow van Aujard is namelijk op een tijdstip Idat ik de lichtstad allang weer ver laten heb. De modepresentaties duren name lijk op het ogenblik bijna twee we ken en je kunt toch ook niet alle 85 showa zien. Dus ben ik een uurtje later weer te rug bij de stand van Aujard, geluk kig herkent het meisje me en mag ik naar binnen. Gelukkig, want tientallen halsreikende inkopers moeten buitenblijven. Succes Van een show is nog geen sprake, op het plankier staan nog rekken vol met kleren en er wordt nog overal druk genoteerd. Aujard was een van de meestbelovende jonge ontwerpers, maar vorig jaar viel hij tijdens een rit met zijn paard zo ongelukkig dat hij ter plaatse overleed. Zijn vrouw heeft de zaken nu voortgezet en het succes is geble ven. Een half uur te laat, maar dat is Parijse tijd, begint het showtje, waarbij de mannequins in snel tempo de mode voor de komende zomer demonstreren. Ook hier wijde aangerimpelde rok ken, de lange overbloeses, de korte ruime bloese met schouderpas, de lange overbloeses, de korte ruime bloese met schouderpas, maar dan wel erg mooi gemaakt. De non chalance die kenmerkend wordt voor de komende zomer is hier zeer duidelijk zichtbaar. De bloeses hebben geen knoopjes en vallen in een soort V, de jasjes en blazers kunnen ook niet worden gesloten. De lengte is halflang en de man nequins dragen zonder uitzonde ring zeer platte sandaaltjes. Ma dame Aujard toont verder een paar schitterende trench-coats en voor de avond enorme cirkelrokken van zeer dunne gebloemde stof. Doordat alles weer veel te laat is begonnën, mis ik inmiddels een show van een Japanner, maar ik besluit dan maar op de beurs te gaan kijken bij Claude Montana. Volgens de Fransen de „boem" van deze pret-a-porter, de man met de beste show, zou je het kunnen ver talen. Dat hebben kennelijk al meer men sen gehoord, want ook bij de stand van Montana tientallen mensen. Als ik aan de beurt ben bij een do delijk vermoeid meisje dat haar stoel zo heeft gezet dat niemand de stand in of uit kan zonder dat zij het wil, begin ik mijn verhaal: "ik heb gisteren de show niet kunnen zien", „en nu zou u graag hier even kijken", vult het meisje aan. Ik ben kennelijk niet de eerste die met dit verhaal komt. Als ik even geduld heb, mag ik straks naar bin nen. Eenmaal binnen valt het me op hoe moeilijk het is om kleren te beoordelen die schots en scheef aan een rek hangen. Ik krijg wel een idee dat het leuk moet zijn, maar het wordt me pas een beetje duide lijker als een Belgische verkoopster me een paar dingen laat zien. Twee van boven geplisseerde jurken van crepe satin, Louis Schcrrer, een strandpakje van Mori en ook van d'Hanea Mori een lange jurk met kimono-mouwen. Schoenen voor de komende zomer, zeer plat. Nederland Daar zit ik dan wat beduusd, maar daardoor ook meteen oost-indisch doof voor alle vragen van de men sen die naar binnen willen. Op het burootje voor me ligt een lijst met allemaal vakjes en namen. Na enig bestudeerwerk wordt het duidelijk dat het landen zijn met daaronder de naam van de verkoopster die die taal spreekt en daaronder weer de naam van de inkopers die zijn ge weest. Op het uiterste randje van het blad ontdekte ik NL, geen naam eronder en ook geen enkele inko per. „Hólland", zegt het opgeluchte meisje even later, ach, daar komen zo weinig mensen vandaan. Dat doet onze Belgische Marianne er dan wel even bij. In Nederland zijn ze niet zo mode-bewust". Nou dat weten we dan ook weer, maar het is ook niet de eerste keer dat ik dat te horen krijg. Natuurlijk wordt er in Nederland wel veel kle ding gekocht, maar voor wat duurdere spullen hebben we het niet over. Hoewel ik na dit dagje beurs het idee heb enige centimeters gesleten te zijn, besluit ik toch nog maar naar de show van Jean-Charles Castelbajac te gaan. Ook een van de jonge Franse createurs, die altijd wel voor wat geks zorgt. Het is ver weg in het schitterend paviljoen in het Bois de Boulogne, maar voor uit. De show valt me tegen, de dub bele cape had hij vorig jaar ook al en verder brengt hij hetzelfde als de meeste van zijn collega's. Zoals de korte ballonbroekjes, die mis schien de indruk wekken dat de minimode terugkomt, maar dat is niet zo. Alle korte jurkjes, rokjes en broekjes die in de diverse collecties te zien waren, waren wel degelijk bedoeld voor het strand en voor de vakantie. Voor „gewoon" blijft het echt nog half lang. En verder behoeven voorlopig nog niet te beslissen wat we de vol gende zomer gaan dragen, dat duurt nog wel een halfjaar. De Ne derlandse inkopers hebben dat be sluit al wel moeten nemen, maar het is ten slotte hun vak. Gemakkelijke ruimzittende kle ren, vele lagen over elkaar heen, dat is één van de kenmerken voor de komende mode. Naar Noorwegen Dit jaar zijn er 138.000 Neder landers naar Noorwegen geweest. Dat betekent, aldus het Noors Ver keersbureau in Amsterdam, dat de belangstelling voor dit Skandina- vische land opnieuw wat is toege nomen. In 1976 werd de komst van 130.000 Nederlanders in Noorwe gen geregistreerd. Spionnetje In het Sheratonhotel in Munchen kan je vanuit alle kamers (en dat zijn er 650) de hele hotelgang over zien. In elke kamer zil een soort spionnetje met een zicht van 100 graden. Je kunt do krant zien die voor de voordeur ligt, maar ook een rondsluipende boef, die het op je portemonnee heeft voorzien. Alle kamerdeuren hebben een veilig heidsketting. Ruime wijde jassen, met vesten en broeken, rokken en onderrokken, bloeses en overbloeses. Erg fraai is de leercollectie die de blonde jonge Fransman Claude Montana heeft ontworpen. Stoere leren kleding, met glittery en spijkers. Een collec tie die zeer goed aanslaat, want ook hier blijkt weer, waar geschreven wordt is het goed. En er wordt veel geschreven daar. Als ik me weer voorbij het meisje aan de ingang wring en haar in het voorbijgaan bedank, kijkt ze plot seling op en zegt in het Engels: „doe me een plezier en ga even op deze stoel zitten, want ik moet al uren naar het toilet. En laat niemand Sportief pakje van Torrente Parijs - De nieuwe Beaujolais komt dit jaar later: in plaats van op de traditionele 15e november komt de primeur dit jaar op de 26ste. Een woordvoerder van het Franse wijninstituut Institut National des Appellations d'Origine meent dat niemand klagen mag: aanvankelijk zag het er naar uit dat er dit jaar helemaal geen Beaujolais Primeur zou komen. Maar de late zon in ok tober heeft de schade van de vorst in het voorjaar grotendeels goedgemaakt. De oogst kon echter pas laat plaats hebben. Uiteindelijk zal er ongeveer even veel wijn uit Beaujolais zijn als vo rig jaar. De kwaliteit ervan zal sterk verschillen en de prijzen zullen on geveer 25 procent hoger liggen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 29