Er kan best wat wel Ivaart af..." Karei Fibbe: „Nieuwe industriële revolutie nodig..." J 7 ZATERDAG 5 NOVEMBER 1977 PAGINA 23 Twee dagen lang heeft het Nederlands bedrijfsleven zich gebogen over het onderwerp ontwikkelingssa menwerking. Dat gebeurde tijdens een seminar in het 'Haagse Institute of Social Studies. Vertegenwoordi gers van de werkgeversverbonden VNO en NGW, de vakbeweging, de universitaire wereld, de overheid en enkele (ontwikkelings) instellingen spraken daar over de hulp aan de derde wereld onder voorzitterschap van de heer K. Fibbe, in het dagelijks leven voorzitter van de raad van bestuur van de multinational OGEM. Wil het rijke westen de armoede in de ontwikkelings landen helpen bestrijden, dan is er een nieuwe indu striële revolutie nodig, aldus Fibbe. Hij zegt ook: „Wie zou enig levend schepsel op deze aardbol het recht op een menswaardig bestaan willen betwisten?' 'En we moeten af van dat platte materialisme in ons land'. - Werkgevers die zich bui gen over de noodzaak tot ontwikkelingshulp: is dat uitsluitend meevoe len met de noden van de derde wereld waar ar moede troef 'is, of kijkt het bedrijfsleven ge dwongen door koopver- zadiging en werkloos heid in het westen uit naar het ontsluiten van welkome nieuwe mark ten? Karei Fibbe (58, energieke baas van de OGEM-multinational met 30.000 man personeel en een jaaromzet van circa 5 miljard) is niet in het minst uit het veld geslagen door deze bewust ongenuanceerde vraag. Binnenkort vertrekt hy vrijwillig by OGEM om zich juist in toenemende mate te gaan bezighouden met de relatie tussen de industrielanden en ontwikkelingslanden, en met de rol die het bedrijfsleven daarin speelt. Met een onvermoede scherpe blik op de nadelen die ook kleven aan onze nog immer aanwezige welvaart zegt Jhij: "Op dit moment is 15 a 20 procent van ons nationaal inkomen al afkomstig uit de handel met de ontwikkelingslanden: driekwart van de goederen uit de derde wereld gaan naar de westerse industrielanden. Er is dus sprake van een verstrengeling en internationale verbondenheid. Al gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat door die verstrengeling een machtsverhouding is ontstaan waarby de arme landen slachtoffer werden, en de rijke landen hun voordeel deden - in het verleden is de balans teveel naar onze kant doorgeslagen". Scheef gegroeid Om te denken datje dit scheefgegroeide vérhoudingen in de wereld kunt rechttrekken door de ontwikkelingshulp te verhogen (Nederland geeft nu 3 miljard - 3,5 Drocent van de overheidsuitgaven - Tjd) is een wat al te eenvoudige gedachte. Met betrekking tot de echte problemen is dat een randverschijnsel. De werkelijke oplossing moet kooien uit het opvoeren van de mondiale prodqktie en van een andere verdeling van de goederen en diensten, die in de wereld worden geproduceerd. Dat betekent dus onder andere hogere prijzen voor de grondstoffen die wij uit de ontwikkelingslanden betrekken. De verhoging van de olieprijzen betekent nü al een ongehoord stuk toename van de groepswelvaart in het Midden-Oosten en in andere olielanden, tot voor kort behorend tot de grote armoedegebieden van de wereld. Dan moeten we niet proberen in onze handel met de ontwikkelingslanden de daaruit voortvloeiende nadelen, door middel van geschuif mef valVita-'s, weer in ons voordeel recht te trekken. En we moeten ook niet onze eigen inflatie naar die landen willen exporteren, door ze onze produkten te verkopen die in prijs zijn verhoogd, omdat wij niets willen prijsgeven. De komende jaren staan we voor een teruggang van 20 tot 25 procent, misschien nogwel meer. Wy staan met z'n allen - regering, werkgevers, vakbeweging, iedereen - voor een concreet dilemma: •nogen we ter wille van het handhaven van onzé eigen werkgelegenheid en welvaart nieuwe mogelijkheden voor de derde wereld blokkeren? Moeten we wankel-staande bedrijfstakken hier kunstmatig via subsidies in stand houden, of kunnen de ontwikkelingslanden die werkzaamheden beter o Laten we er maar rond uitkomen - we leven in e van industrieel verval. Hele s waarin we honderd jaar in Nederland actief zijn geweest, verwijnen hup over de horizon: scheepsbouw, textiel, leer, machinebouw, confectie. Talloze grote bedrijven staan wankel, eri redden het nog net door in het buitenland wat te verdienen. Dat is niet alleen industrieel verval - het is verarming van het Nederlandse volk, in de meest letterlijke zin. Wanneer iemand, die geen werk meer heeft niet in staat is de kost te verdienen, kan ik - als ik wel een baan heb - met hem delen. Maar samen hebben we wel minder Als je het aardgas, in feite een godsgeschenk, uit onze nationale boekhouding zou elimineren, zou je nog onthullender dingen zien". Toch een uitweg? - Toch lijkt Fibbe niet droevig gestemd over het naderend afscheid van die welvaart. Ziet hij dan helemaal geen uitweg? "We zijn toch al goed op weg om platte materialisten te worden - tweede huis, tweede vakantie, tweede auto, noem maar op. Er kan best wat welvaart af, so what? Of willen we de situatie van vandaag de dag, de grote tegenstellingen tussen arm en rijk, bevriezen? Omdat wij toevallig aan de goede kant van de weegschaal staan? Dat afstand-doen van welvaart is dus een duidelijke visie, maar geen echte oplossing. War^t als je die 20 a 25 procent 'overboekt' naar de derde wereld is dat op z'n hoogst een verplaatsing - het verandert niets aan de totale uitkomst. Als je daarby dan nog de Club van Rome Karei Fibbe --"De aardse hulpbronnen zijn niet oneindig, de milieuproblematiek neemt snel toe" - dan klopt het beeld van "geen economische groei meer" ogenschijnlijkheel aardig. Maar zo eenvoudig is 't niet". Armoedegrens - Wat is als voorzitter van de commissie ontwikkelingslanden dan uw sleutel voor het oplossen van het vraagstuk van de onevenredig over de wereld verdeelde welvaart - toch Fibbe, met gesloten ogen en zeer gedecideerd: "Op dit moment zitten al duizend miljoen mensen beneden de zogeheten armoedegrens, en dat worden er de komende jaren vele honderden miljoenen meer. Dat betekent dus dat die onvoorstelbare grote groepen mensen elementaire zaken als voedsel, huisvesting, kleding, scholing, 'n kliniekje, niet hebben of veel te weinig. Tussen nu en het jaar 2000 gaat de wereldbevolking verdubbelen - daar staan bevolkingsprogramma's buiten, dat is al gebeurd. Die kinderen zijn al geboren en gaan straks trouwen, en willen dus ook een dak boven hun hoofd. Ik kom in landen waar de helft van de bevolking onder de 15 jaar is. Vragen die mensen programma's, edelmoedigheid, wat ontwikkelingshulp? Nee, ze vragen brood, kleding, en een economisch Door Theo de Jong systeem dat in staat is om de zaken, die zij nodig hebben, te produceren' - Teruggaan met onze welvaart, overhevelen van zwakke bedrijfstakken naar ontwikkelingslanden - ziet u dat in Nederland zonder protesten gebeuren? Fibbe: "Natuurlijk krijg je te horen - dat kan helemaal niet. Ik ken die bezwaren: we hebben hier al werkloosheid, de aarde is zo ryk niet, we verpesten onze natuur, de milieuproblematiek neemt enorm toe by zo'n gigantisch vereiste produktie 'Maar stel je dan eens even bij zo'n afwijzend standpunt van ons, het oordeel voor van de mensen in de derde wereld. Die zeggen: zij in het rijke westen hebben eerst zelf geprofiteerd, en hebben alles naar zich toegeklauwd. En nu de grote massa's bij ons de meest eenvoudige zaken als voedsel, onderdak, scholing, en medische verzorging willen hebben - nu krijgen we plotseling te horen dat het niet meer kan. Zo'n antwoord wordt door hen natuurlyk niet geaccepteerd, en naar mijn mening geheel terecht en begrijpelijk". Grotere oogsten "Over die kansen op uitbouw van de produktie ben ik echt niet zo pessimistisch. Uit een onderzoek onder leiding van professor Lindeman van de Vrije Universiteit in Amsterdam komt naar voren dat de omvang van het oppervlak aan landbouwgronden in de wereld misschien wel 2,5 maal vergroot kan worden, en dat de produktie per hectare kan vertienvoudigen. Dat betekent dat in theorie de voedselproduktie vervijfentwintigvoudigd kan worden - dan moet een verdubbeling zeker lukken: genoeg, om die explosief groeiende wereldbevolking te voeden. Als je kykt naar de grondstoffen, dan blijkt of de voorraad heel groot te zijn, of vervangbaar of uitwisselbaar. Al met al houd je een handjevol echte knelpunten over, en daar is de wetenschap toch echt mans genoeg voor om een oplossing te vinden. Het milieuprobleem is evenmin hopeloos, en in hoge mate een financiële zaak: hoeveel geld wordt er gestoken in de bouw van zuiveringsinstallaties De verdeling van onze welvaart is dus een onderdeel van het vraagstuk: hoe lossen we in de rest van de wereld de armoede op. Daarbij staan we voor een van de grootste industriële uitdagingen die we ooit hebben gekend, en daarbij is het energievraagstuk niet te omzeilen. Als je kernenergie afwijst, kun je niet overschakelen op kachelhout. Dan moet je overstappen op kolen, zonne-energie of op energieproduktie uit leisteen, teerzanden of dieper de zee in gaan. Hoe die keus ook uitvalt - je raakt ermee aan de spitsen van wat de mens technisch kan. En daar is men in de derde wereld nog in geen generaties aan toe. Daarom zullen wij als geïndustrialiseerde landen. Nederland niet uitgezonderd, pnze hoogwaardige kennis en inzet op die vraagstukken moeten richten. Wil de mensheid het gigantische probleem van de armoede oplossen, dan moet de produktie omhoog. Het internationaal handelsverkeer van goederen, diensten en kapitaal, de overdracht van kennis, de investeringen - dat alles zal drastisch moeten toenemen. En we zullen onze grenzen niet mogen sluiten voor produkten, die uit de derde wereld tot ons komen". Derde Wereld - Hoe ziet u de realisering yan zo'n unieke en wat omvang betreft ongekende aanpak? De heer Fibbe "De derde wereld zali aan de basis moeten beginnen - daar, waar de armoede en werkloosheid 't grootst zal zijn. Zy zal moeten bestuderen hoe de oogsten kunnen worden vergroot, de verdeling van de oogsten verbeterd, en insectenbestrijdingsmiddelen moeten toepassen - want eenderde deel van de oogsten gaat nu verloren door planteziekten. en eenderde deel verdwijnt door ondoelmatige opslag en verwerking. De infrastructuur moet worden aangepast, en de waterhuishouding eveneens: Bangla Desh is een van de rijkste landbouwgebieden van de wereld, en kan vier oogsten per jaar produceren, maar heeft dat reusachtige probleem van het water dat ongetemd over zijn aarde spoelt. Even grote uitdagingen zyn de huisvesting, scholing en medische verzorging Maar 't kan, naar m'n vaste overtuiging Wij kunnen de derde wereld daarbij helpen - we kunnen haar niet laten stikken. Ik heb aan den lijve de crisis van de jaren dertig in ons land ondervonden, en ik heb dus 'n beetje van die bittere armoede meegemaakt. In pakweg veertig jaar hebben we dat probleem dat n daar mogelijk zijn". Een dergelijke aanpak vereist m inzet dan de derde wereldlanden zelf kunnen opbrengen. Want die programma's kunnen niet worden ontwikkeld en uitgevoerd als niet tegelijkertijd alle s samenleving en de e activiteit worden gebracht. Daarom ook mijn pleidooi voor toename'van handels- en betalingsverkeer, van uitwisseling van technische kennis goederen en diensten. Zo'n industriële revolutie, waarby het produktieve vermogen van de mensheid verdubbelt, gericht op zen mondiale groei, is een proces dat zich nooit in een isolement kan afspelen. De ontwikkelingslanden zullen toegang moeten krijgen tot als wat wij in de loop der jaren zelf hebben verworven, en wij moeten bereid zijn als partners op te treden. Dan zal ook blijken dat het produktievermogen van onze aarde zo groot is, dat ieder mens elke morgen z'n onthyt kan hebben en 'n dak boven z'n hocfd. By die enorme internationale arbeidsverdeling en samenwerking horen ook nadrukkelyk spelregels. Regels voor het internationale verkeer tussen volkeren, landen, groepen van landen en bedrijven: codes en overlegstructuren - ook voor het bedrijfsleven - waar binnen ieder z'n eigen verantwoordelijkheden heeft. Want vandaag dë dagspeelt het ego sme volstrekt hoogty - vooral ook op het hoogste, het officiële niveau waarop regering met regering onderhandelt". Afhankelij kheid "Uitgaande van een groeiende onderlinge afhankelijkheid tussen de landen, zullen die richtlijnen, spelregels en codes tot stand moeten komen vanuit eenzelfde gedachtenwereld. Vanuit die achtergrond is dat tweedaags gesprek in het Institute of Social Studies tussen vertegenwoordigers van bedrijfsleven, overheid, wetenschap, vakbonden en ontwikkelingsorganisaties ontstaan. We tasten en zoeken naar een oplossing waarby we herstructurering hier en ontwikkelingshulp daar nadrukkelijk aan de orde stellen. Daarby ben ik optimistisch en pessimistisch gestemd. Optimistisch, gezien het feit dat we met z'n allen het doel van een redelyke verdeling van de welvaart over de hele wereld zouden kunnen bereiken; pessimistisch op het punt van: willen de mensen zo'n verdeling ook echt doorvoeren. Een hoop heb ik wel - ik geloof dat er maar 'n uiterst klein percentage mensen is dat meent "Wy zijn geboren om te hebben en te heersen, en de anderen niet". Ik geloof heilig in het beginsel van de gelijkwaardigheid voor alle leden van het menselyk ras. Wie zou dan enig levend schepsel op deze aardbol het recht op een menswaardig bestaan willen betwisten? Niemand kan zich onttrekken aan het beantwoorden van die vraag. rHet bedrijfsleven heeft het potentieel en het gereedschap om het werk. dat nodigis, ter hand te nemen. Dat hoort in mijn opvatting by het denken over ontwikkelingssamenwerking Door Peter Riemersma Een nikkelen rijksdaalder, niet met de afbeelding van koningin Juliana, maar met een beeldenaar die herinnert aan een historisch feit, komt binnenkort in om loop. Het historisch feit is, dat vierhon derd jaar geleden (in 1579) de Unie van Utrecht werd gesloten. Zeven rebelle rende gewesten in de Nederlanden slo ten zich aaneen. Zij vormden een bond genootschap met de bedoeling zich los te maken van de heerschappij van de ko ning van Spanje,Philips II. Het oerbegin van wat later het Koninkrijk der Neder landen zou worden. voorwaar een feit, dat het herden ken waard is! Toch is er tenminste een Nederlander erg ongelukkig over de beslissing om nu juist de rijksdaalder uit te kiezen als munt voor een bijzondere beeldenaar. „Het betekent, dat de rijksdaalder weer langer in omloop blijft," betoogt Lod. S. Beuth, de bijna 77-jarige algemeen sec retaris van de Erasmusliga. „En dat, ter wijl het de hoogste tijd wordt, dat de rijksdaalder verdwijnt. We moeten bin nen de kortste tijd toe naar de invoering van een nikkelen tientje". Beuth is een man die het weten kanHij is in Nederland en Europa bekend als des kundige op het gebied van het muntwe zen. Zo is de nikkelen gulden ter ver- vanging van de oude zilveren gulden voortgekomen uit zijn initiatief. „Alleen enkele jaren te laat", meldt Beuth. „Pas in 1967, terwijl ik al in 1964 had gezegd, dat het moest gebeuren. Dat komt omdat de leicjende ambtenaren op het ministerie van financiën geen benul hebben van wat een munt is. Zij gaan er vanuit, dat het louter en alleen een be taalmiddel is. De te late vervanging van de zilveren gulden heeft de schatkist het lieve sommetje van 140 miljoen gulden gekost. De mensen hebben namelijk ont zettend veel zilveren munten achterge houden, omdat de waarde van zilver om hoog sprong. Deze munten zijn omge smolten. Als de staat sneller had ge reageerd, had hij de winst kunnen op strijken". "Waakhond,, Beuth is in brede regéringskringen be kend door talrijke vertrouwelijke nota's, die hij als „onbezoldigd waakhond" aan de regering toestuurt, vooral over de be strijding van de geldontwaarding. Uit waardering voor zijn werk heeft hij vorig jaar op Koninginnedag uit handen van premier Den Uyl een koninklijke onder scheiding gekregen: ridder in de orde van Oranje Nassau. Beuth is directeur geweest van de eerste particuliere nachtveiligheidsdienst te Amsterdam. Vanuit die functie heeft hij aanwijzingen aan de regering gegeven voor veranderingen in de Wet op de weerkorpsen, waarin het toezicht op het particuliere nachtveiligheidswezen werd geregeld. Later vestigde hij zich als de eerste onafhankelijke economisch pen sioen-adviseur. Ook in die functie le verde hij zijn particuliere bijdrage aan de gemeenschap door een inderdaad door gevoerde wijziging van de Pensioen- en Spaarfondsenwet te bepleiten. De laatste jaren is Beuth druk in de weer met ons muntstelsel. In Nederland zijn we misschien langzamerhand gewend aan de nikkelen rijksdaalder maar Beuth blijft 't een onding vinden. Iedereen herinnert zich nog wel de verwarring met de gulden. Beuth; „De rijksdaalder is te klein. De middellijn is 29 millimeter. Die van de gulden is 25 millimeter. Het verschil van vier millimeter is te gering". Maar Beuth heeft een belangrijker ar gument voor afschaffing van de rijks daalder en invoering van een groter tienguldenstuk. Nikkel is het enige metaal dat geschikt is voor automa ten. Met nikkelen tientjes zou men heel goed, redeneert Beuth, een keten van benzine-automaten langs de wegen kun nen oprichten. De bestaande automaten, waar men papieren tientjes in kan stop pen hebben een groot manco, zij zijn niet erg bedrijfszeker. Wie het tientje ver keerd in de automaat stopt, blokkeert niet alleen -de benzinetoevoer naar zijn eigen auto. Ook alle na hem komende klanten melden zich vergeefs by de au tomaat. Goedkoper Beuth weet, dat bedrijfszekere benzine automaten voor de ministeries van ver keer en waterstaat en voor het ministerie van justitie een aanlokkelijk vooruitzicht zijn. Justitie kampt met toenemende criminaliteit bij benzinestations, waar vooral 's nachts de pompbedienden hun leven niet zeker zijn. En verkeer en wa terstaat heeft belang bij een zo goed mo gelijke service aan de automoblist. Er is nog een voordeel. Automaten die werken op bankbiljetten zijn driemaal zo duur in aanschaf als automaten die op munten werken. De eerste kosten dertig mille, de laatste slechts tien mille. Dit be tekent, dat ook kleinere ondernemingen zich de aanschaf van een benzine-auto- maat kunnen veroorloven, veronderstelt Beuth. Dan is er nog een overweging. Voor het slaan van een nikkelen tientje (middel lijn 32 millimeter) zyn zeer zware persen nodig. Daarom is deze munt niet zo goed na te maken. Fraude is derhalve prak tisch uitgesloten. Een nikkelen tientje naast een nikkelen rijksdaalder is volgens Beuth uitgeslo- ten. De maximummiddellijn van een nikkelen munt is 32 millimeter. Het ver schil in grootte met de rijksdaalder van 29 millimeter zou te gering zyn. De ver warring tussen tientje en ryksdaalder zou nog groter zijn dan de verwarring tussen ryksdaalder en gulden (is ge weest). Daarom moet de rijksdaalder ver dwijnen. En daarom is het in de ogen van Beuth „een catastrofe", dat nu juist deze munt gebruikt wordt om de Unie van Utrecht te herdenken. Beuth vindt trouwens, dat het hele Ne derlandse muntstelsel op de helling moet. De geldontwaarding is al zover voortgeschreden, dat de bronzen cent best kan verdwijnen als betaalmiddel. Om met andere Europese landen in de pas te lopen, vindt hy het nodig, dat be halve een nikkelen tientje ook een nik kelen vijfguldenstuk in omloop komt. Het nikkelen kwartje en de nikkelen gul den kunnen blijven. Het dubbeltje moet groter worden, maar niet van nikkel ge slagen maar van brons. En ook de bron zen stuiver mag blijven van Beuth. Daarnaast pleit Beuth hartstochtelijk voor invoering van een zilveren munt van 25 gulden met een middellijn van 38 millimeter. Maar dit zou niet alleen een betaalmiddel zijn, maar vooral een ge denkmunt. Zo had Nederland in 1969 ter gelegenheid van de vijfhonderdste ge boortedag van Erasmus een zilveren ge denkmunt moeten uitgeven, oordeelt Beuth. Culturele functie Tot zyn droefenis heeft men vooral by het ministerie van financien geen oog voor deze culturele functie van de munt. In 1970 is een zilveren tientje uitgegeven ter gelegenheid van de 25-ste bevry- dingsdag en in 1973 ook ter gelegenheid van het zilveren regeringsjubileum van koningin Juliana. Die tientjes zyn wet tige betaalmiddelen, maar je ziet ze by- na niet meer. Beuth: „Allicht niet. De mensen verza melen ze; voor de sier of om te sparen. Financiën ontleent daaraan het ar gument, dat het dus geen zin heeft zulke byzondere munten uit te geven. Finan ciën ziet de munt alleen als betaalmiddel Maar een munt is meer Door de eeuwen heen heeft de munt potfunctie gehad; de munt als versiering. Daarnaast kan men ook munten sparen of verzamelen Het sparen van gouden en zilveren munten dateert uit de tijd, dat er geen andere spaarmiddelen waren. Nu is deze "potfunctie" ten dele nog bewaard bn de muntverzamelaars Maar niet alleen voor de verzamelaars,' vindt Beuth „zou de staat byzondere munten moeten laten slaan Men zou goed gepland, van tyd tot tijd grote Ne derlanders moeten herdenken Dan ves tigt men in de wereld de aandacht od het kleine Nederland als hoge cultuur drager en versterkt men het internatio naal aanzien van ons land. Voor zulke ge denkmunten komt een zilveren tientje al niet meer in aanmerking, vanwege de styging van de zilverprys Vandaar myn pleidooi voor een zilveren munt van 25 gulden".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 23