mrnrm
Satelliet de grootste
die ooit in Europa
werd gebouwd: 925 kilo
ZATERDAG 2D OKTOBER 1977
PAGINA 29
Tekening van de IRAS in een
baan om de aarde, die dankzij een
vernuftige standregeling in de sa
telliet steeds in het schemervlak tus
sen dag en nacht rondwentelt.
Dankzij deze techniek ontvangt de
1RAS voortdurend zonlicht op de
panelen, behoudens tijdens korte
perioden waarin de zon ver
duisterd zal zijn door de maan, in
welke perioden een conventionele
batterij de stroomvoorziening
overneemt.
De ervaring, die ons land heeft
opgedaan met het ontwerp en
de bouw van de "Astronomi
sche Nederlandse Satelliet
ANS, zal tot opluchting van
de duizenden, die zich met
deze eerste zuiver Neder
landse kunstmaan hebben
bezig gehouden, niet verloren
gaan.
Onlangs werden in Den Haag de
memoranda getekend tussen
Nederlandse overheids- en
industriële instanties en de
NASA betreffende de bouw
van de satelliet, die tot dusver
ontwikkeld is en in samen
werking met Engeland tot
stand wordt gebracht voor
een lancering begin 1981
vanaf de Western Test Range
in Californie met een Ameri
kaanse Thor Delta 2910-raket,
naar een zon-svnchrone baan
op 900 km boven de aarde.
De IRAS zal een betrekkelijk
korte levensduur krijgen. Het
is de bedoeling, dat de IRAS
gedurende een jaar metingen
aan de hemel verricht, hoewel
de levensduur van de satelliet
als geheel veel langer zal zijn.
Binnen zes maanden zal de
IRAS in staat zijn alle infra-
rood-stralingsbronnen aan de
hemel te inventariseren met
een nauwkeurigheid van een
halve boog-minuut.
Er is een onderzoekingsprog
ramma ontworpen dat voor
ziet in de mogelijkheid de me
tingen van de gevonden infra-
roodbronnen te herhalen. Op
die manier kan men er voor
zorgen dat de uiteindelijke
hemelkaart voldoende be
trouwbaar zal zijn. Naast de
inventarisatie zullen er echter
ook gedetailleerde onderzoe
kingen van specifieke objec
ten worden uitgevoerd.
Belangstelling
Internationaal bestaat er grote
belangstelling voor dit
geavanceerde project.
Astronomische waarnemin
gen in het gebied van de infra-
rood-straling zijn weten
schappelijk gezien hoogst in
teressant omdat een groot
deel van alle energie in het
heelal in deze vorm wordt
uitgestraald. Zo komt er in
frarode straling vrij bij de ge
boorte van -nieuwe sterren
r nog veel onbekend
Helaas is komische infra-
rood-straling op aarde moei
lijk meetbaar, omdat de
aardse atmosfeer het grootste
deel ervan tegenhoudt. Waar
nemingen kunnen dus
vrijwel alleen worden gedaan
boven de atmosfeer en zij
moesten daarom wachten tot
de komst van de ruimtevaart,
waarmee meetinstrumenten
boven de atmosfeer konden
worden gebracht. Bovendien
is het meten van infrarode
straling om technisch-weten-
schappelijke redenen alleen
mogelijk met behulp van een
zeer sterk gekoelde telescoop
en met gebruik van detecto
ren die worden gekoeld tot
nabij het absolute nulpunt,
dat ligt om min 273 graden
Celsius. Daaruit vloeit voort,
dat de ontwikkeling van de
IRAS pas mogelijk werd na
de ontwikkeling van voor de
ruimte geschikte cryogene
(zeer sterk koelende) syste-
Wanneer astronomische waar
nemingen in een nieuw ge
bied van het elektromagneti
sche spectrum tot de moge
lijkheden gaan behoren, is
een volledige inventarisatie
van de bronnen van deze
straling in de kosmische
ruimte van groot weten
schappelijk belang. De Na
tional Geographic Society
Palomar Sky Survey voor het
optische gebied en het Uhuru
X-ray Survev-project zijn be
kende voorbeelden van in
ventarisaties, die de weg heb
ben vrijgemaakt voor nieuwe
onderzoekingsgebieden.
De ANS, de eerste Nederlandse
satelliet, bouwde voort op het
Uhuru-project, en verwacht
mag nu worden dat de IRAS
een soortgelijke functie zal
vervullen in het infra-rode
gebied van het spectrum. Het
volledig in kaart brengen van
de infra-rood-bronnen door
de IRAS kan het begin zijn
van gedetailleerd en belang
wekkend onderzoek in de
toekomst.
Twee delen
De satelliet zelf, die een gewicht
heeft van 925 kg, is opge
bouwd uit twee delen. Het
eigenlijke ruimtevoertuig,
dat de satellietsystemen her
bergt. vormt het onderstuk.
Het deel daarboven bestaat
uit een groot Dewar-vat, ver
gelijkbaar met een enorme
thermosfles waarin de tele
scoop en de sensoren zijn on
dergebracht. Het eigenlijke
waarnemingsinstrument be
staat uit een infrarood-tele-
scoop met een diameter van
60 cm en een sensoren-pakket
in het brandvlak. De dubbele
wand van het Dewar-vat is
gevuld met vloeibare helium,
dat zorg draagt voor de koe
ling van de telescoop tot 20
graden Keivin (0 graad Keivin
is het absolute nulpunt) en de
sensoren tot 2 graad Keivin.
Het brein van de kunstmaan
wordt gevormd door de
boordcomputer die bijna alle
systemen bestuurt zoals de
regeling van de stand in de
ruimte, het meetinstrumen
tarium en de opslag en ver
werking van de meetgege
vens. De IRAS zal per etmaal
ongeveer 10.000 infrarood-
bronnen kunnen "aanschie
ten", wat neerkomt op onge
veer een miljard "bits" (stan
daard-elementen) aan weten
schappelijke gegevens. De in
formatie, die gedurende
iedere periode van 12 uur is
verzameld, wordt via de
boordcomputer op een tape
recorder opgeslagen, waarna
zij uitgezonden kan worden
als de satelliet het grond
station bij Londen binnen be
reik van de zendapparatuur
heeft.
Twee zonnepanelen zorgen
voor de elektrische energie,
terwijl een conventionele bat
terij deze taak overneemt bij
de lancering. gedurende
eclipsen door de maan die in
de tw eede helft van het opera
tionele jaar zullen optreden
en in noodgevallen. Eenmaal
weer in het zicht van de zon
zorgen de zonnepanelen weer
voor de energie en laden deze
nood-batterij weer op.
Eerste ontwerp
Het eerste ontwerp van IRAS
dateert uit 1973, uit een tijd
nog voordat de ANS naar de
ruimte werd gestuurd. Reeds
omstreeks die tijd was de be
langstelling voor het project
ontstaan van de zijde van En
gelse ruimtevaartorganisa
ties. Die contacten zijn in de
loop der jaren uitgegroeid tot
een soort "joint venture",
waardoor de IRAS eigenlijk
niet (zoals de ANS wel) een
zuiver Nederlands produkt
wordt maar een Brits-Neder
lands. mede gebaseerd op
Amerikaanse NAS A-activi
teiten. Als consequentie
daarvan zal bv het uiterst be
langrijke Dewar-vat door de
Verenigde Staten worden
geleverd, ondanks de hoog
waardige cryogeentechniek
die wij in ons land hebben
ontwikkeld.
Aan Nederlandse zijde zal de sa-
tellietbouw onder controle
staan van de NIVR, het Ne
derlands Instituut voor
Vliegtuigontwikkeling en
Ruimtevaart, bij de Engelsen
is dat de British Science Re
search Council en voor de
NASA het JPL (Jet Propul
sion Laboratory in Pasadena).
De Engelse financiële bijdrage
tot het project zal vermoede
lijk 2 a 3 miljoen pond sterling
bedragen, het NIVR heeft
voor de IRAS 150 miljoen
gulden bedongen, en de
Dit zijn de vijf Nederlandse kandidaten voor de bemannin
nele vlucht,die echter naar alle waarschijnlijkheid niet door e
dooreen Westduitser.
NASA zal naar schatting 45
miljoen dollar bijdragen, o.a.
voor de kosten van de tele
scoop.
Wie van deze kosten schrikt,
moge wel bedenken, dat zij
wat ons land betreft kleiner
zijn dan eigenlijk mocht wor
den verwacht op grond van
vergelijkende cijfers. Om een
redelijke rol te spelen in ver
houding tot op weten
schappelijk en technisch ge
bied vergelijkbare landen
moeten wij in Nederland 0,05
a 0,06 procent van ons natio
naal inkomen aan ruimte
vaart besteden, hetgeen
neerkomt op zo'n 120 miljoen
gulden per jaar. De wer
kelijke uitgaven blijven hier
thans nog royaal beneden.
Tien gulden
Die redelijke bijdragen komen
neer op minder dan f 10,- per
Nederlander. Het is duidelijk,
dat het achterwege laten van
alle ruimtevaartactiviteiten in
ons land de schatkist nauw
elijks zou helpen. Die heeft al
een tekort van drie tot vier
miljard, aldus het hoofd van
de afdeling ruimtevaart van
het NIVR ir. P. F. J. Linssen,
die in een artikel in Project,
een tijdschrift voor toege
paste wetenschappen van de
stichting TNÜ, onlangs een
beschouwing wijdde aan de
maatschappelijke relevantie
van ruimtevaart en ruimte
onderzoek.
Hij noemt daarin als maat
schappelijke relevantie onder
meer het benaderen van op
lossingen van zuiver intel-
stadium is van proefvluchten
in de atmosfeer.
Die Shuttle kan kunstbanen in
een baan om de aarde bren
gen door ze daar gewoon af te
zetten zonder de belasting
van de apparatuur door een
ruwe raketlancering. Boven
dien lijkt dan een gedeelte
lijke mislukte lancering als
bij de ANS uitesloten.
Die kw am door een fout in de
Amerikaanse Scout-raket in
een veel te langgerekte el
liptische baan om de aardë.
Dank zij een uiterst flexibele
constructie en instrumentatie
heeft de ANS ook dank zij die
„ongelukkige" baan uitste
kend werk Verricht gedu
rende een langere periode
dan oorspronkelijk voor dè
vrijwel cirkelvormige baan
was geplanned. Deze onge
dachte flexibiliteit heeft de
Amerikanen zeer verrast en
een groot vertrouwen ge
schonken in de Nederlandse
industrie en ruimte
vaarttechnieken.
De IRAS kan evenwel niet door
de Shuttle in de ruimte wor
den afgezet, omdat deze
slechts voor een lage baan om
de aarde is berekend en niet
een baan op 900 km hoogte.
Daarvoor zou een aparte raket
aan de IRAS moeten worden
bevestigd voor verder trans
port vanuit die lage baan en
de technieken die daarvoor
benodigo zijn scheppen weer
nieuwe risico's vooral ook
omdat zij nog ontwikkéld
(moeten) worden. Men heeft
daarom maar gemikt op een
conventionele lancering vanf
een grondbasis.
Aandeel
Overigens heeft Europa een
belangrijk aandeel in het
Space Shuttle programma
van de NASA door de ont
wikkeling en bouw in de
Oude Wereld van Spacelab,
een soort geprefabriceerd la
boratorium van zeer flexibele
constructie en uitrusting, dat
in zijn geheel in het laadruim
gereed gemaakte proeven in
de ruimte kan worden uitge
voerd tijdens de 7 tot 30 dagen
van de Shuttle-vlucht.
Dit is een te korte periode voor
de taak van de IRAS, die voor
een jaar lang waarnemen is
ontworpen en deze tijd ook
nodig zal hebben voor de op
timale taakvervulling. Het is
namelijk van hetgrootste
belang dat de waarneming
van infrarood-bronnen-in het
heelal door nieuwe waarne
mingen wordt bevestigd. Men
moet voorkomen, dat bij de
inventarisatie van dezè bron
nen b.v. ook straling van ra
ket-resten in de nabijheid van
de aarde en van meteoren e:d.
wordt geregistreerd als van
kosmische oorsprong. Dat
zou een volkomen verkeerde
„atlas" van deze straling tot
gevolg hebben.
De Space-Shuttle kan als ge
zegd neermalen worden ge
bruikt, namelijk 50 tot 100
maal. Er zijn in totaal tot eind
i991 zeker 226 Shuttle-vluch
ten geprogrammeerd. Dat
zijner2 in 1980,6in 1981,12in
1982. 17 in 1983. 19 in 1984, 21
in elk 1985 en 1986, 24 in elk
1987, 1988. 1989, voorts 27 in
1990 en 29 in 1991. Wat er
daarna komt zal wel weer
eens worden bezien. Het'ziet
er in ieder geval naar uit, dat
het Space-Shuttle project
HET ruimte-transport
systeem van Amerika voor dit
millennium blijft. De echte
ruimtevaart is met de- in ge
bruikneming van dit systeem
begonnen.
De Space-Shuttle zal ook wor
den gebruikt voor de con
structie van een groot
ruimtestation, waarin labora
toria worden ingericht voor
verdere experimenten, die in
principe niet aan een* be
paalde periode zijn gebonden
maar desgewenst tot in het
oneindige kunnen worden
voortgezet, en niet aan de
Shuttlevlucht van maximaal
een maand zijn gebonden.
■k Zo zal de Space Shuttle zijn weg zoeken naar het heelal: verticaal rijdend op de rug van een enorme
brandstoftank. Die tank is het enige deel van de combinatie die slechts éénmaal gebruikt wordt. Hij
wordt in de hoogste lagen van de atmosfeer afgeworpen en valt ergens in de oceaan. De beide aanjagers
en raket-motoren (In de smalle lange cylinders ter weerszijden van de tank) worden afgeworpen en
bereiken de aarde weer aan parachutes, waardoor zij opnieuw kunnen worden gebruikt. De Shuttle zei
is het vliegtuigachtige gevaarte ter grootte van een DC-9, waarin zich drie bemanningsleden-astronau
ten bevinden in de cockpit en maximaal vier laboranten(zonder volledige ruimte-opleiding) in het
laadruim bij de experimenten of instrumenten Onder hen zullen zich ook Europeanen bevinden, o.m.
Nederlanders, waarvoor de eerste selectie reeds heeft plaatsgevonden.
Sterke punten
Juist voor.de ruimtevaart ech
ter is die infrastructuur
duidelijk aanwezig in een
aantal sterke punten van de-
Nederlandse samenleving,
zowel wetenschappelijk als
industrieel: de Nederlandse
astronomen genieten inter
nationale faam en voorts be
schikken wij over een ge
zonde vliegtuig- en elektroni
sche industrie w aaruit overal
ter wereld de ruimtevaartin
dustrie blijkt te ontstaan.
Deze sterke punten maken
het dan ook mogelijk dat Ne
derland in staat is op dit ge
bied een rol van enige bete
kenis te spelen.
Omgekeerd hebben deze sterke
punten de ruimtevaart nodig:
astronomen die niet in de ge
legenheid zijn om ook
ruimte-onderzoek te be
drijven. missen een essentieel
element in de ontwikkeling
van hun disciplina; een
vliegtuigindustrie die - in te
genstelling tot zijn collega's
in het buitenland welke allen
van hun overheid ruimte
vaart-opdrachten ontvangen
- het zonder de innoverende
werking van hun eigen
ruimtevaart-activiteiten zou
moeten stellen, komt in het
nadeel ten opzichte van zijn
concurrenten.
De ruimtevaart vormt derhalve
een vorm van geavanceerde
technologie w aarin voor Ne
derland goede kansen liggen.
Het benutten van deze kan
sen is vöor de Nederlandse
samenleving nu en voor de
toekomst van vitaal belang.
Ook in dit opzicht kan de-
ruimtevaart in Nederland
maatschappelijk relevant ge
noemd worden, aldus besluit
ir. Linssen zijn beschouwing
in „Project".
Jammer
Het is overigens jammer, dat de
lancering van de IRAS in het
lanceervenster begin 1981
niet kan geschieden met be
hulp van de dan operationele
Space Shuttle, dat is de her
haalde malen bruikbare
ruimte-taxie, die in Atnerika
is ontwikkeld en thans in het
lectuele problemen als de
vragen omtrent begin en
ontwikkeling van het heelal
en het leven en de plaats en
bestemming van ons leven in
het heelal. Maar de ruimte
vaart speelt daarnaast in op
verschillende fysieke behoef
ten van de mensheid, waar
van hij 'noemt de voedsel
voorziening en het beheer van
de natuurlijke hulpbronnen,
de wereldw ijde communica
tie via satellieten en vooral
ook mogelijk in de naaste
toekomst de energievoorzie
ning (waarover wij onlangs
een beschouwing van een pa
gina schreven op deze plaats).
Daaruit vloeit echter niet direct
voort, dat Nederland ook ac
tief aan die ruimtevaart zou
moeten deelnemen. Er be
staan echter argumenten ge
noeg voor ons land om zich
voortdurend op het gebied
van geavanceerde technolo
gie te blijven bekwamen om
dat alleen daardoor een blij
vende concurrentiepositie
kan worden opgebouwd en
onze toekomstige werkgele
genheid en welvaart wordt
veiliggesteld.
Nu is het niet zo dat-de moge
lijkheden om mee te doen aan
geavaneeërde technologie
maar voor het oprapen liggen:
er is een stuk ervaring en
kennis voor nodig, een zekere
infrastructuur om op enig ge
bied werkelijk mee te kun
nen. Zo zijn bijvoorbeeld de
mogelijkheden voor Neder
land om een ról van betekenis
te spelen op het gebied van
vliegtuigmotoren nagenoeg
nihil. Hetzelfde is het geval
voor grote computers, terwijl
op een aantal deelgebieden
van de nucleaire technologie
eveneens een vraagteken op
zijn plaats is.