Ketelbinkie leeft over grens voort DIRIGENTEN niet te jong niet te oud Gevraagd MONDORGELMAN WERD UITGEVER fcATERDAG 2U (JKTuBER 1977 PAGINA 25 door Aad van der Ven Roelof van Driesten, David Por- celijn, Hubert Soudant, Lex Veelo, Huub Kerstens, Ed Span jaard en Gerard Oskamp. Maar de vraag is of er - afgezien van Edo de Waart en Hans Vonk, die al belangrijke functies hebben - werkelijk Nederlandse dirigen ten van zeg maar beneden de 40 zijn, die een zodanige erva ring hebben, dat ze tegen de ver antwoordelijkheid van een vaste post bij een van onze grote orkes ten zijn opgewassen. In elk geval kijken de genoemde orkesten liever nog even de kat uit de boom. Sukkelen Een oplossing is het aanstellen van een jonge dirigent, die enkele jaren onder supervisie van een oudere routinier werkt, zoals in dertijd bij het Concertge bouworkest (de combinatie Jo- chum-Haitink) en bij het Rot terdams Philharmonisch Orkest (de combinatie Fournet-De Waart): in beide ögevallen met de bekende goede resultaten. De or kesten in Den Haag en Utrecht hebben al een "vader-figuur" (Leitner en Van Otterloo) die zich bereid heeft verklaard een jonge collega te coachen. De "zoon' ontbreekt in beide gevallen nog. Het Utrechts Symfonie Orkest, blakend van ijver en goede voor nemens in verband met de nieuwe concertzaal, die over een jaar aan tientallen jaren misere een einde moet maken, is hard op zoek. Cees List, directeur van dit - de laatste tijd niet alleen met z'n zaal, maar ook met z'n dirigenten sukkelende - orkest, zegt: „Het contract met Willem van Ot terloo, die na het vertrek van Hupperts een groot aantal con certen voor zijn rekening neemt, loopt over vier jaar af. We nemen aan, dat de nieuwe dirigent die we nu zoeken dan volledig is in geburgerd. Let wel, een nieuwe dirigent wordt niet meer voor het leven benoemd. Dat is een ach terhaalde methode. Een nieuwe dirigent - bij voorkeur een Ne derlandse, dat wil ik er wel bij zeggen - zou bij ons minstens 25 concerten per seizoen moeten leiden en een heel breed reper toire moeten bestrijken". Flirten In Den Haag is men nog niet eens aan zoeken toe, doordat binnen het Residentie-Orkest nog geen overeenstemming bestaat over de wezenlijke inhoud van de functie van vaste dirigent. De lei ding van het orkest wil in deze gedachte-ontwikkeling de ini tiatieven uit het orkest zelf laten komen. In het begin van de jaren zeven tig, na Van Otterloos pensione ring (overigens een vrijwel nooit gehanteerd begrip wat dirigenten betreft) riep de Artistieke Com missie van het Residentie-Or kest: geen vaste dirigent meer, want het orkest moet zelf z'n programma's maken en daarbij de dirigenten (liefst specialisten) kiezen. Maar spoedig zag het Re sidentie-Orkest in dat een regel matige vaste leiding op z'n zachtst gezegd geen kwaad kon. Gesprekken met Edo de Waart werden afgebroken toen deze het aanbod kreeg chef-dirigent en ar tistiek leider van het Rot terdamse orkest te worden. Na kortstondig flirten met andere als gast optredende dirigenten - o.a. met Hans Vonk, die spoedig in ongenade viel; orkesten zijn in dat opzicht net wispelturige prima-donna's - koos het in z'n programma's meest onderne mende orkest van Nederland de veiligste weg: aan de benoeming van de grijze Jean Martinon kon niemand een buil vallen en na de dood van Martinon evenmin aan de benoeming van de nog oudere vakman Leitner. Het contract met Leitner kan jaarlijks door or kest of dirigent worden ontbon den, met dien verstande dat Leitners functie dan nog een uit loopperiode van twee jaar heeft. Machtsfiguur Piet Veenstra, artistiek directeur van het Residentie-Orkest, zegt: „Misschien is voor andere orkes ten de keus makkelijker dan voor ons. Wij zijn er gewoon nog niet uit: wat voor type dirigent moet je kiezen? Gaat het er om" hetzelfde stuk steeds maar beter te spelen? Een vaste dirigent is in onze visie eigenlijk een onmogelijkheid, tenzij de dirigenten eens bij zich zelf te rade zouden gaan over de vraag welke functie zij in het mu ziekleven dienen in te nemen. Je zou meer mensen van het type Harnoqourt moeten hebben, specialisten die vanuit hun spe cialiteit hun repertoire uitbrei den, geen dirigenten die alles te gelijk en alles op dezelfde manier doen". Veenstra meent, dat het dirigen tenprobleem niet alleen een mu Er bestaat zo iets dirigentenprobleei tekenen vinden v bij huis. Zo heeft h dentie-Orkest nog geen formule, la£ een persoon gc voor de al jaren plaats, die een "jot gent voor de toe naast de huidige f chefdirigent Fe Leitner zou moete innemen. zikaal probleem is: „Vroeger was een dirigent een vaak ongenaak bare machtsfiguur, zoals een schoolmeester van de oude stempel. Hij kon iemand bij z'n kraag pakken en voor de hele meute voor gek zetten. Door een dergelijke houding konden diri genten veel camoufleren, hun ei gen onvolkomenheden bij voor beeld. Nu kijken we er doorheen. Daardoor is de functie van diri gent wezenlijk veeleisender ge worden dan vroeger". Identiteit Een dirigent kiezen betekent vóór een orkest tegelijk het kiezen consolideren of wijzigen - van z'n identiteit. Het Residen- tie-Urkest ziet zichzelf als een werkgemeenschap van musici die zich in allerlei ensembles kunnen opsplitsen, een collectief met allerlei taken 'en specialitei ten. Het Rotterdams Philharmo nisch Orkest wil allereerst mu ziek voor de grote bezetting van net symfonie-orkest spelen, grammofoonplaten maken en in ternationaal aan de weg timmerer Met een dirigent van naam en faam staat in de meeste gevallen ook zijn platenmaatsch ppij op de stoep. Edo de Waart heeft Phonogram (Philips) achter zich. Het in verband daarmee ex clusieve Phonogram-contract van het Rotterdamse orkest loopt tot september iy79, het tijdstip van vertrek van Edo de Waart, die naar San Francisco gaat. Een nieuwe dirigent in Rotterdam zal interessant moeten zijn voor Phonogram of voor een andere platenmaatschappij. Willem Vos, artistiek adviseur van het Rotterdams Philharmo nisch Orkest, zegt „De bedoeling is dat een werkgroep van or kestmusici zich binnenkort uit spreekt over het type dirigent dat voor ons het meest geschikt zou zijn. Die mening wordt getoetst aan de visie van het stichtingsbe stuur en vervolgens zal een en ander met de gemeente worden overlegd. Er zijn allerlei wegen mogelyk die principieel ver schillen. Wil je een beroemde naam? Die kost veel geld en is mooi voor je postpapier, üf wil je een minder beroemde, gerouti neerde dirigent, waarvan je weet dat die veel aandacht aan het or kest wil besteden. Er is een derde mogelijkheid: een jong talent, zoals Edo de Waart indertijd, dat al dan niet onder supervisie van een oudere werkt. Enfin, zo kan je lang filosoferen, voordat je aan het noemen van namen toe- bent". Gelouterd Het Nederlands Kamerorkest, dat vorig jaar via Phonogram z'n rentree op de platenmarkt maakte, kan wel filosoferen, maar daarbij moet het voorlopig blijven. Het orkest weet immers nog niet waaraan het toe is. De uiteindelijke beslissing over het al dan niet voortbestaan hangt af van de Tweede Kamer. Een ple naire behandeling van Van Doorns kunstnota's is er door ka binet-stagnatie nog niet van gekomen. „Wanneer we heelhuids door deze crisis heenkomen", zegt J. Bevaart, secretaris van het be stuur van het Nederlands Kame rorkest, „gaan we er hard tegen aan. Ik kan wel zeggen dat we dan als een gelouterd ensemble ver der gaan". (Jok Rotterdam heeft zicht z'n zorgen. Het z i de jaren vooruit agenda's van vooraans rigenten - niet naar u Rotterdams Philharm» kest in september 197 meteen actieve plaatsvervanger van Edo de Waart kan beschik ken. Ronduit nevelig is de situatie van het Nederlands Kamerorkest dat wat betreft overlevingskansen op een nieuw kabinet wacht. In het colofon van het seizoenprogramma Iy77-iy78 van dit ensemble mist de oplet tende lezer ineens de namen van de vroegere vaste dirigenten Szvmon Goldberg en David Zinman. Zinman vertrok en Goldberg (68) doet het wat kal mer aan (dat wil zeggen: hij diri geert alleen het laatste van de abonnementsprogramma's van dit seizoen). Het Utrechts Symfonie Orkest kijkt uit naar een dirigent, omdat de huidige chefdirigent Paul Hupperts (medisch afgekeurd) binnenkort afscheid neemt. In tussen heeft Willem van Otterloo (6y) als muzikaal adviseur bij het Utrechtse orkest een belangrijke inbreng gekregen ter overbrug ging van de periode zonder vaste dirigent. Waar moet dat heen? Ze zijn er wel, de talentrijke jonge Neder landse dirigenten van de genera tie die nu globaal in de leeftijd van 2d tot 35 jaar zit. Een paar namen: Kees Bakels, Lucas Vis, „Aan het strand stil en verlaten", veertig jaar ge leden geschreven, werd deze zomer gedraaid als een vers hitje. In Duits land, Belgie en hier. De maker van dit eenvoudige poeem heet Jack de Kruyff (vroeger gewoon Jaap), DK man achter het mondorgelgebeuren in Rotterdam en wijde om streken. Tien jaar voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog trad hij als dirigent in dienst van „De Eerste Rotterdamse Ver eniging tot Bevordering der Mondharmonicamuziek". Hij had al een rijk muzikaal be staan achter de rug: als kind werd De Kruyff lid van „De Harp", een mondharmonica vereniging die op zondagmor gen marsmuziek speelde op C-instrumenten. Wie zich de „bonte" radio-avon den herinnert, zal wellicht ge luisterd hebben naar „Mac Geldray and his Mouth Ac cordeon Band". Deze uit acht Rotterdamse jongens be staande formatie tracteerde de luisteraar geregeld op ra zendsnelle mondorgelmuziek in De Bonte Dinsdagavond- trein van de AVRO. De band is voortgekomen uit „Crescendo", ook al een door De Kruyff in de vaart der volke ren omhoog gestuwde vereni ging, evenals „Steeds Voor waarts", „Het Nieuwe Westen" en „Steeds Hoger". Het lijkt wel of half Rotterdam indertijd mondorgel speelde. Vandaar misschien dat in deze stad eind september een groot mond harmonica en accordeon-fes tival plaatsvond ter viering van het vijftig-jarig bestaan van „De Nederlandse Organisatie voor Akkordeon en Mond- harmonika". Eregast Jack was uit Emmerich, waar hij al vele jaren met groot succes een muziekuitgeverij, een mu ziekwinkel en een platenmaat schappij leidt, naar Rotterdam gekomen als „eregast". In het programmaboekje van dat gouden festival prijkten por tretten van mondharmonica- VIPS, ook lazen we de namen van ere-comite-leden (o.a. drs. J. Riezenkamp en mr. M. Vro lijk geen van deze officials echter heeft zich, zo werd ons duidelijk, zo intensief met het door o.a. Toots Tielemans na de oorlog tot volwaardig mu ziekinstrument verheven smoelschuifje beziggehouden als Jack de Kruyff. Als wij hem in zijn woonplaats, vlak over de Duitse grens, op zoeken, blijkt hij een promi nent burger, - zowel de pastoor van de opmerkelijk futuristi sche Heilige Geest-kerk als de patroon en de ober van een ho tel-restaurant in het vroeger Nederlandse Elten, groeten hem bij naam. Jack de Kruyff speelt een duet met een beeldje in Em merich. Onsterfelijk Hij is bovendien welgesteld: zijn uitgeverij heeft hem geen win deieren gelegd. De titels die hij op de Nederlandse, Duitse en Belgische markt brengt staan stuk voor stuk voor Onster felijke Liederen. „Aan het strand stil en verlaten" heeft hij op de plaat gezet met De Ker misklanten (op de hoes staat: „inclusief De Klok van Ar- nemuiden") en o.a. met „De Havenzangers" (inclusief Waarom huil je, kleine Ta mara). Paardenhoofdstel De door hem uitgebrachte titels verzekeren een vaste bron van •inkomsten. Wie kent ze niet: Grootvaders Klok, Hup Hol land Hup, Hija Popija, we gaan nog niet naar bed. Aan het Noordzeestrand, Ik ben aan de Maas geboren, I sing to the moon (ofwel Die Welt ist so schön), Zarina, Cowboy Jimmy, Wil je een beetje van me houden, Er hangt een paar denhoofdstel aan de muur... Dat Paardenhoofdstel is in de ja ren vijftig een gigantische hit geweest van de Kilima Ha- harmonicaspeler heeft het voor elkaar gekregen, dat de tientallen kinderen die onder zijn leiding akkordeon spelen, geregeld concerteren in Rooms Katholieke kerken. Zu lief... „Het klinkt net als een orgel", zegt hij, „en het is zo'n lief ge zicht, al die kinderen". De Rot terdammer vestigde zich in iy4y reeds in Duitsland en hij heeft daar beslist geen spijt van. Hij vraagt zich ook af, of hij in Nederland met kinderen tot dezelfde resultaten had kun nen komen: „Ze zijn hier veel gedisciplineerder", zegt hij. Uit zijn inventiviteit is voor de oorlog ook het mondharmo nica-ensemble „De Hotscha's" geboren. Wij herinneren ons dit virtuoze ensemble uit de jaren vijftig, maar uit het foto-album van De Kruyff blijkt, dat het vrolijke vijftal in juli 1940 op trad in de Scala te Berlijn en b.v. in augustus '40 m Ham burg. In Holland werden er drie van de vijf bekend „Het Hot- scha-trio" en zo gingen ze ook terug naar Duitsland, „Das Hotseha Mundharmonika Trio auf Philips Schallplatten" on der bescherming van de fir ma Hohner. Winkeltje In zijn winkeltje (geen klant te zien: ,,'t Is pruimentijd", zegt Jack) toont hij ons een doos vol mondharmonica's, waar hij voor de oorlog al op speelde. Het zijn allemaal diatonische instrumenten, „het bespelen van een chromatisch instru ment is veel moeilijker" zo legt hij uit. En nu pas wordt ons duidelijk waarom mensen als De Hotscha's tijdens een nummer, vaak in razendsnelle afwisseling, op verschillende instrumenten speelden: het zijn allemaal diatonische in strumenten, maar van ver schillende toonaard, zodat er voor bepaalde kruisen en mol len naar een andere mond harmonica gegrepen moet worden. Tom Erich Tien jaar geleden schreef De Graafschapsbode, dat Jack successen boekte „waar de man in de straat geen weet van heeft". Hij raakte bevriend met Tom Erich, de bar-pianist die bij de Hilversumse radio nogal wat invloed had, „met het ge volg", aldus De Graaf schapsbode, „dat als de heer De Kruyff een bepaalde plaat eens voor de radio gedraaid wil heb ben, hij Tom Erich even opbelt en-het komt voor elkaar". Er is nauwelijks nieuws onder de zon. De Kruyff kwam „op na tuurlijke wijze" in de uitgeverij1 terecht. Toen hij vanuit Rot terdam in Doetinchem be landde, ging hij daar les geven en richtte hij daar de Doetin- chemse Mondaccordeon Ver eniging op. Ook kwamen er verenigingen in Dieren en in Halle onder zijn leiding. Hij sleepte hoge prijzen in de wacht bij wedstrijden (en spreekt op een gegeven mo ment ook over „de mond- harmonicasport"), maar moest vooral ook veel tijd geven aan het overschrijven of schrijven van partituren, want voor der gelijke muziekverenigingen was heel weinig literatuur. „Hierdoor kwam ik op het idee om de bewerkingen e.d. die ik zelf maakte ook zelf te drukken en zo is de uitgeverij ontstaan.' Zijn huidige muziek-voor-mil- joenenformule werkt in Duits land perfect. Ketelbinkie en het Paardenhoofdstel hebben hier hun tijd gehad, even over de grens leven ze voort. „Er is" zo zegt ons De Kruyff, „in Duits land veel meer animo voor die wat fijnere muziek". waiians (Heb je die klap ge hoord? Het paardenhoofdstel is van de muur gevallen!) en De Kruyff heeft het succes weten uit te bouwen tot in de jaren zeventig. Hij maakte een elpee met het Ettens Mannenkoor: „Hundert Manner singen!", met o.a. „Der frohliche Wan derer", „Auf Wiederseh'n" en „Es hangt ein Pferdehalster an der Wand". Toch is hij niet alleen zakenman, maar o.a. ook leider van het Ju- gend Harmonika Orchester te Emmerich. Musik fur alle, ook in de kerk. De 65-jarige mond

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 25