Sjöwall en Wahlöö: ff®tfïfD<§ïlfD§ <§)D§ 4 ZATERDAG 2i) UKTOBLR 1977 Toen op 22 juni 1975 de Zweedse schrijver Per Wahloo over leed, had hij samen' met zijn vrouw Maj Sjöwall net de laatste hand gelegd anuscript roristen". De Terrorisie sluiting va geplande ,f)e Ter- vormde de af- een zorgvuldig ie misdaadro- rond de figuur van poli tieman Martin Beek. Een se rie, die na een aanvankelijk wat moeizame start, wereld vermaardheid kreeg. Uitgeverij Bruna, die Sjöwall Wahloo in pocketvorm op de Nederlandse markt heeft ge bracht, doet wat geheimzin nig over de verkoopcijfers. Naar verluidt hoopt men ech ter nog dit jaar het miljoenste boek van het Zweedse echt paar in Nederlandse verta ling te verkopen. De politieromans van Sjöwall en Wahloo zijn geen gewone deteclives. Het zijn-politieke boeken, waarin reclgme wordt gemaakt voor links. Keihard wordt de sociaal democratie in Zweden aan de schandpaal genageld. De auteurs gaan in hun laatste boek De Terroristen, zelfs zo ver, dat ze de (toenmalige) so ciaal-democratische premier Palme erin laten vermoorden. Kortom boeken met een tendens, die normaal gesproken on herroepelijk tot een com merciële flop leidt. Sjöwall en Wahloo hebben het publiek echter behoorlijk misleid. In de eerste boekjes treft men weinig of niets van politiek engagement aan. Zacht klinkt er nu en dan uit de mond van een politieman enige kritiek, maar in hoofd zaak zijn ,.De vrouw in het Gotakanaal" en „De man op het balkon" spannende thril lers. Misdaadromans met een heel eigen sfeer, soms verra derlijk simpel, maar bovenal met een grote herkenbaar heid. Hoofdfiguur Martin Beck is een politieinspecteur met hart voor zijn werk, dïe last heeft van een slecht hu welijk en maagklachten. Geen typetje, zoals in de doorsnee detective, maar een tot leven komend karakter. Martin Beek heeft enkele medewer kers, die er stuk voor stuk ook weer uitspringen door hun menselijke eigenaardighe den, gewoonten, complexen en frustraties. Wat in de eerste boekjes al op valt, is de geloofwaardigheid. Het politieonderzoek wordt verricht zoals de politie dat ook werkelijk doet. Zelfs de werkwijze van de technische recherche en de samen werking tussen de diverse af delingen is verrassend echt. Ook zijn de misdadigers niet simpel de slechterikkenmaar wordt enig inzicht in de psy che en achtergronden gege- Aanvankelijk worden we slechts geconfronteerd met ze dendelicten. Maar heel voor zichtig weten Sjöwall en Wahloo in bovengenoemde boeken al het oorspronkelijke medelijden met het slachtoffer om te buigen in sympathie voor de misdadiger. De rollen Van Sjöwall Wahlöö ver schenen (in de juiste volgorde): - De vrouw in het Götskanaal (1965) - De man die in rook op ging (1966) - De man op het balkon (1967) - De lachende politieman (1968) - De brandweerauto die ver dween (1969) - De man die even wilde afre kenen (1970) - De verschrikkelijke man uit Saffie (1971) - De gesloten kamer (1972) - De politiemoordenaar (1974) - De terroristen (1975) Van Per Wahlöö alleen ver schenen in Nederlandse verta-. ling: - De vrachtwagen (1962) - De opdracht (1963) - De moord op de eenendertig ste verdieping (1964) - Springveer (1968) worden als het ware omge draaid. De misdadiger is het slachtoffer en andersom Hoofdfiguur Martin Beek verandert langzaam van een wat saaie, politiek niet geïnteresseerde politieman in een meer kritische figuur- Dat er steeds meer politiek en kritiek in de Martin Beek-se rie kwam, was geen toevallig heid. In diverse interviews heeft Per Wahloo laten weten opzettelijk eerst een lezer spubliek aan zich te willen binden, om ze dan pas te con fronteren met die maat schappijkritiek. Uiteindelijk blijft dan ook niets gespaard. De sociaal-democ ratische regering niet, „die in wezen eigen en privè-kapita- listische belangen vertegen woordigt, maar er in slaagt het volk wijs te maken dat ze een soort socialisme verte genwoordigt. En evenmin de banken, verzeke ringsmaatschappijen, su permarkten, grote onderne mingen, jury-rechtspraak 'en de politiewaa rvan de leiding wordt afgeschilderd als een- groep tiobbyistische idioten, die statistieken vervalsen om de feiten en de werkelijke cij fers te verdoezelen en uit sluitend roept om personeel suitbreiding en zwaardere bewapening. Na de dood van haar man heeft Maj Sjöwall niets meer ge produceerd. Het is ook stil om haar geworden, omdat ze steeds weigerde interviewte geven. Eenmaal deed ze mee aan een Zweeds televi sieprogramma over de politie, waarbij ze in een forum zat. Over de boeken heeft ze nooit willen praten. „Alles staat erin. Het is begrijpeijk ge noeg," zei ze tegen elke journalist die haar opzocht. Bijna tweeëneenhalf jaar na het overlijden van haar man en mede-auteur Per Wahloo, Stemde ze nu toch toe in een gesprek met onze krant. Praten met Maj Sjöwall (42) leek onmogelijk. Het vergt tien minuten wer vend praten op een win derige trap voor dat ze, toch nog aarzelend, toe stemt in een gesprek. Ze stelt wel als voorwaarde, dat uitsluitend kan wor den gepraat over de boe ken en de achtergronden ervan. „Ik wil niet over mijn prive-leven praten. Dat gaat niemand iets aan en het heeft ook niets met de serie te maken. Het is niet interessant." Ze woont niet in het huis datje bij een schrijfster van inter nationale best-sellers zou verwachten. Integendeel. De etage aan de Foreningsgatan, een van Malmo's verkeers-. aders, doet denken aan wat wij al snel een woonkazerne zouden noemen. Een grauw, vijf etages tellend blok. Een poortje dat naar de toegangs deur voert. Op de deurpost plastic kleefstripjes met na men. De bovenste verdieping bewoont Maj Sjöwall samen met haar zonen Tetz (14) en Jens (11) en een musicerende vriend. Het is een hele klim naar de vijfde etage. Het trap penhuis moet betere tijden hebben gekend, getuige de marmeren treden. Het houtwerk langs de muren is kaal. Op de deur zit een bordje met kortweg: Sjöwall Wah loo. Het is een ruim huis. Grote ka mers. Inde gang een foto aan de muur van haarzelf met Per Wahloo. Het kan geen erg oude foto zijn, want Per ziet er als gevolg van zijn slopende ziekte al sterk vermagerd uit. Maj heeft op de foto een veel jonger uiterlijk dan nu het ge val is. Ze lijkt ouder dan 42. Schijnt erg vermoeid. Op de gangvloer ligt een partij schoenen. In Skandinavie pleegt men immers bij het be treden van het huis 't schoeisel uit te doen. We gaan een tamelijk lege kamer bin nen, kennelijk haar werk ruimte. Ze sluit de schuifdeu ren naar de woonkamer, waar keiharde jazz klinkt. Aan de muren hangen talloze kin dertekeningen. Maj gaat achter het bureauzit- ten. Knipt de lamp aan en zegt: „Kom op, we hebben niet veel tijd. Ik moet straks naar een concert." Ze heef- t een lief gezicht. In rap Engels begint ze. „De eerste boeken die Per alleen heeft geschreven, hadden niet veel succes toen ze ver schenen. Per was te direkt. En hij schreef erg begrijpelijk. Dat was eind vijftig en in het begin van de jaren zestig niet erg populair. Alles wat toen werd uitgegeven, moest on begrijpelijk zijn om in de smaak te vallen. Zijn boek „De opdracht" (1963) is als film uitgebracht. Ik vond het erg goed. Professioneel. „De Vrachtwagen" (1962) is- nu ook verfilmd." Over jullie manier van werken is eigenlijk niets bekend. Hoe werden de boeken geschre ven. Bedacht jij het plot en werkte Per het uit? Of schreef jij de dialogen en deed hij het meer politie-technische werk? Zelfs jullie uitgever- weet dat niet. Ze lacht even. Dan resoluut: „We deden alles samen. Een van ons bedacht een verhaal en daar gingen we dan over praten. Avonden lang. Als we dat helemaal klaar hadden, maakten we een samen vattend overzicht van alle hoofdstukken. Daarna kwam de research. Dat vergde de meeste tijd. We hebben de boeken vrij snel geschreven, maar het onderzoek, hoe alles in elkaar zat, hoe de politie zaken aanpakt, daar ging veel werk in zitten. Per wist er al wel het een en ander van, om dat hij een tijd -misdaadver slaggever is geweest (bij Sydsvenska Dagbladet). Maar hij was veel ervan verge ten. Het was al zo'n tijd gele den. Bovendien is er bij de- politie zoveel veranderd." Medewerking .•In het begin kregen we veel medewerking van de poli tietop. We hadden erg veel contact. Maar toen ze zagen dat we in onze boeken veel kritiek op de politie hadden, kregen we geen informatie meer. Ik heb zelfs een een in terview aangevraagd met het hoofd van de politie, voor een kranteartikel, maar dat werd geweigerd." Natuurlijk hadden we andere contacten. We kregen onze in formatie vooral uit het mid denkader van de politie. De Martin Beek-figuren. Zelf wist ik ook het nodige van het politiewerk, heb crimimolo- gie gestudeerd. En Per en ik hebb'en een tijd in de recht bankjury in Stockholm geze ten. Daar hebben we veel van geleerd." •Hoe we in die jury kwamen? Dat is politiek werk in Zwe den. Je kunt het alleen doen als je actief bent in een partij. Hoe groter die partij is, des te meer vertegenwoordigers ze in zo'n jury krijgen. In ons ge val de VPK de communis tische partij." ;In '63 zijn we begonnen met de Martin Beek-serie. We wilden een ander soort misdaadro man schrijven. Niet het be kende anglo-saksische werk met grote politiehelden, die overal vrouwen versieren. Nee, gewone normale poli tiemensen." .In de eerste Martin Beek-boe ken vind je nauwelijks enige politiek. Langzaam werd dat meer. „De terroristen" is daarom ook zo dik geworden. Het was 't laatste boek. We moesten er nog zoveel in kwijt. Hadden nog zoveel te vertellen. Er zit verhoudings gewijs veel meer politiek in." door Coos Versteeg Uit De terroristen: - (Blz. 73) „En verder heb ik met hem over dezelfde dingen ge praat als met jou op weg hier heen. Dus over het feit dat we de duurste politie ter wereld hebben en dat de politie on dank dat onderzoeken ver richt die zo ontoereikend zijn dat die zaken nooit voor de rechters gebracht zouden mogen worden. En die in een echte rechtsstaat onmiddel lijk terug verwezen zouden worden naar de politie." „En wat had Braker daarop te zeggen?" „Datje beter zacht jes kon praten over dingen als rechtsstaat en dat de kostbare uitrusting van de politie er alleen is om het regime en be paalde bevoorrechte klassen en groepen te beschermen." In Nederland is veel kritiek op De terroristen geweest. Veel liefhebbers van jullie boeken vonden het onleesbaar, om dat er teveel politiek en teveel kritiek in zat. Er is zelfs ge schreven over „Het be drieglijke Zweden van Sjö wall en Wahloo". Filmregis seur Bo Widerberg die „De verschrikkelijke man uit Saf fie" verfilmde zegt dat de po litie op jullie dezelfde uitwer king heeft als een rode lap op een stier. Een soort fobie. Hij geeft de marxistiche journa list Per Lysander gelijk, die beweert dat jullie zoveel suc ces hebben in de Sovjet Unie omdat „de ruzieachtige toon en de moralistische uitvallen hem in de oren klinken als een vertrouwde echo van Tass" (Russisch persbureau). Ze lacht opnieuw. Kijkt dan in eens ernstig. „In Zweden is er ook veel kritiek geweest. In andere landen ook. We heb ben het bewust zo gedaan. Per Lysander mag uiteraard vinden wat hij zegt en Bo Wi derberg mag hem daarin ge lijk geven. Dat is hun goed recht. Maar wij vonden het noodzakelijk om meer maat schappijkritiek in de boeken te stoppen Zeker in De ter roristen, omdat we nog zoveel kwijt moesten." „Natuurlijk zijn de boeken politieker ge worden. En uiteraard werd de kritiek feller. Net als de poli tie. Die is ook veel harder ge worden. De boeken hebben daar heus geen verandering in gebracht. De politie is wel veranderd: verslechterd, niet verbeterd. Nog erger dan het al was. Toch geloof ik dat ook de laatste boeken functione ren als misdaadroman." Alleen verder We worden onderbroken door zoon Tetz (ze heeft ook nog een dochter van 22), die wil weten wanneer er nu eindelijk eens gegeten zal worden. Achter haar staat een grote boekenkast, waarin vrijwel uitsluitend eigen werk in te vinden is. Vérta lingen in het Nederlands, maar ook Duits, Engels, Ita liaans, Japans, Fins, Frans, Deens, Noors en Tjechisch. In de Sovjet Unie zijn Sjöwall en Wahloo niet in boekvorm maar als feuilleton in kranten uitgegeven. Bij haar uitgever in Stockholm had Anne Ma rie Skarp, die haar belangen daar behartigt, verteld dat niemand weet of Maj Sjöwall nu alleen verder gaat met schrijven. Ze heeft de afgelo pen tijd twaalf boeken ver taald van Edward McBain, vanuit het Engels naar het Zweeds en drie boeken van de Deense misdaadschrijver Poul Orum. Al snel na de dood van Per Wahloo hebben in Zweden en Denemarken de kranten geschreven, dat Maj in de Deense hoorspel- lenschrijver Leif Panduro een veelbelovende co-auteur had gevonden. Bruna drükte dit bericht ook af op de ach terflap van de twee laatste Martin Beek-boeken. Is dit verhaal juist of gaat zij alleen verder met het schrijven? Maj: „Leif Panduro is inmid dels dood. De verhalen klop ten niet. Zowel hij als ik was door de Deense televisie ge vraagd een serie te schrijven. We hebben er toen een keer over gesproken dat samen te doen. Dat was alles." „Ik ben zelf bezig een boek te schrijven. Alleen. Maar daar wil ik nu nog niets over zeg gen. Ik praat niet graag over dingen die nog niet klaar zijn. Maar het zal niet van het zelfde soort zijn als de Martin Beek-serie. Nee, ik heb geen idee wanneer het klaar- zal zijn. Uit „De gesloten kamer'? (Blz. 63) Grote misdadigers worden namelijk niet gepakt. Grote misdadigers overval len geen banken. Ze zitten op kantoren en bureaus op knoppen te drukken. Ze ne men geen risico's. Maj Sjöwall knikt.-Herkent het citaat. „Ja, ik beschouw de criminelen niet als de echte misdadigers. Zij zijn eigenlijk de slach toffers, van deze maatschappij.' Maar hoe zit dat dan met de keuze van uitgevers. Bruna is een van de machtigste uitge versmaatschappijen in Ne derland. Heb je daar per soonlijk dan geen problemen De vraag verrast haar kenne lijk niet. „Nordstedt en Zn, onze Zweedse uitgever, is ook erg groot en machtig. Bijna een multi-national. Toen we Martin Martic Beek begonnen, was voor ons het belangrijkste dat de serie werd uitgegeven. En goed werd uitgegeven. Een kleine, linkse uitgever kan dat niet. Wat betreft de verkoop in het buitenland; ik weet niets van Bruna. Ze hebben voor goede uitgaven gezorgd. Goede ver talingen. De rechten zijn via een agentschap verkocht. Wij hadden daar niets'in te zeg gen. Wisten er öpk niets van. We zijn geen zakenmensen. De hoofdzaak is dat een hoop mensen de Martin Beek-serie onder ogen kreeg. En dat is gelukt. Ja, je kunt wel stellen dat we deze machtige uitge versmaatschappijen gewoon hebben gebruikt. Maar zij hebben ons ook gebruikt. Ze hebben een smak geld aan- ons verdiend." Na de uitvinding van het wiel is de vestiging van het chris tendom waarschijnlijk de belangrijkste bijdrage tot de menselijke beschaving. Al thans voor zover deze nog wordt gekenmerkt door het westerse denken en doen. De eeuwen door is het wiel rond gebleven. Maar verder heeft het ontelbare verschijnings vormen, afhankelijk van plaats en omstandigheden. Ook in het christendom zijn en kele grondlijnen zichtbaar gebleven, maar verder blijkt het telkens en overal anders te zijn. In wendbaarheid doet het voor het wiel niet onder. Met de dertiendelige televi sieserie „De christenen" maakte de Brit Bamber Gas- coigne een „ooggetuigever- slag van de christelijke bewe ging door ruimte en tijd heen". Zondagmiddag zendt de NOS de eerste aflevering uit. De serie is een Engels- Duits-Nederlandse cop- roduktie. Het is geen religieus prog ramma, zo liet Gascoigne bij de presentatie van de eerste delen, met nadruk weten. Het is een onpartijdige weergave, die „ook door niet-christenen geschreven kon zijn". De vraag is wel, of de serie ook door niet-Britten gemaakt kon zijn. De afleveringen die ik zag zouden in handen van Nederlanders, en zeker van Duitsers, onnoemelijk zwaar en diep geworden zijn, in de knuisten van Amerikanen vederlicht oppervlakkig. Voor het op losse toon over brengen van degelijke infor matie moet je in Engeland zijn. Toch viel mij van het eerste deel (en in minder mate van het tweede) een zekere traagheid op. Maar er valt dan ook veel uit te leggen en- te verwerken. Zondag wordt van het ontstaan van Jezus' joodse sekte ver teld en van de eerste eeuwen van het christendom. Het is dan nog een raar volkje, al is het na een paar eeuwen overal in het Romeinse rijk aanwe zig en een van de drie kans hebbers om rijksgodsdienst te worden. In (12 kiest lege raanvoerder Constantijn de christelijke beweging als bondgenoot in zijn strijd om de macht. En daarmee komt de kerk hoog te paard te zitten in onze samenleving. „Voor een politiek leider van een volk is het van belang als hij en God van dezelfde partij zijn", zegt Gascoigne. Dat duurt tot ongeveer onze eeuw; dan moet de chris telijke beweging afstijgen. Is zij dus dood? Gascoigne denkt van niet. Hij wijst in het laatste deel op de enorme wendbaarheid die deze we reldgodsdienst de eeuwen door al ten toon heeft ge spreid. Het is waar: Rome heeft nu een communistische burgemeester. „Het is niet onmogelijk dat de heilige stad vroeg of laat haar eerste communistische paus zal krijgen". Als hij dat zegt (in januari), dan heeft de trouwe kijker pausen en boeven gezien (niet zelden verenigd in een man), we reldverbeteraars en bevlogen zieleredders, kalme gelovigen in een God die de zaken als gentleman regelt, en nog veel meer soorten christenen. Voor wie kijken wil, hoe het af loopt, brengt Elsevier voor 42,50 het boek uit dat Gas coigne tegelyk met de serie heeft gemaakt. Er staan 250 foto's in, die zijn vrouw tij dens de opnamen heeft ge maakt (de cameralieden stap ten voor haar zo nu en dan even opzij) en een tekst die in grote lijnen die van het tv- programma volgt. Zes weken heeft mr.R. C.C.deSavornin Lohman slechts over de ver taling gedaan: een huzaren stukje en dat is wel te merken, want soms schemert het En gels wel erg nadrukkelijk door het Nederlands heen. Geen mens weet in ons land wat „zwarte broeders" zijn (in geen geval donkere kloeken): „blackfriars" heten bij ons „predikheren". En een kos ter-voorzanger is wel wat an ders dan een scriba, al noemt de Brit ze allebei „clerk". Na de dertien Britse delen zendt de NOS volgend jaar twee vergeten vaderlandse hoofstukken uit die eigenlijk in de reeks „58 miljoen Ne derlanders" hadden moeten komen. Ze gaan over de ka tholieken en hun voorgangers en de protestanten en hun- voorgangers in ons land.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 23